Ik zie ze voor me. Op de achtergrond de herders met hun schapen. De koningen met hun mooie geschenken. Jozef met zijn staf. En in het centrum Maria en het kind. Haar eerste zoon, Jezus. Een wonderbaarlijke geboorte.
En niet alleen dat – ook Maria moet een bijzonder vrouw zijn geweest. Zij komt uit Galilea, een thuisomgeving van veel vrome mensen. Dat zij met Jozef naar Bethlehem ging en haar ouderlijk huis moest verlaten wordt in het kader van de wereldgeschiedenis verteld. Wat er met haar gebeurt hoort in dat kader. Even komt keizer Augustus naar de voorgrond. Maar ook koning Herodes, die vreest zijn macht te verliezen en dat ook gelooft. En zij, Maria, begreep de tijd. Zij heeft de tijd aanvaard. Zij wist wat haar roeping was.
Ze was immers opgevoed in de geest van de schrift en de profeten. Vanuit Galilea komen de impulsen. Niet voor de eerste keer. Ooit heeft Elia ook daarvandaan gewerkt. Het land bewaart de goede tradities in het geheugen. Jesaja heeft het al gezegd: een jonge vrouw zal een zoon baren. Hij zal het volk in recht en gerechtigheid laten grazen en de schriften uitleggen zoals nooit iemand tevoren. En bovenal zal hij vrede brengen. Een andere vrede dan de machtigen van deze wereld hem kunnen brengen. Want hij komt uit de kracht van de Geest.
Wanneer is het dan echt begonnen, dat verhaal met Jezus? De vraag naar het begin houdt mensen bézig. Het kan toch geen toeval zijn. Het oerbegin niet, de schepping. En ook de geboorte van Jezus niet.
Het is niet altijd duidelijk, wanneer en hoe iets eigenlijk begon. Veel begint ergens verborgen en als we het doorhebben is dat al niet meer te achterhalen. Een ruzie tussen mensen die ooit goed met elkaar konden omgaan. Een beslissing die het leven bepaalt waarbij je niet meer kunt nagaan wanneer je daar voor het eerst over nadacht.
In het kerstverhaal gaat het niet zozeer om het begin als tijdstip als wel om het begin: dat bij God ligt. Dat geldt ook voor het einde – niet het tijdstip geldt, maar: dat het bij God ligt. In het verhaal van kerst gaat het om het handelen van God in de wereld. Om het licht dat wij daarin vinden.
Natuurlijk zouden we graag veel meer willen weten. Tot in detail. Wat is er allemaal gebeurd? Ook bij Jozef trouwens, die toch wat op de achtergrond blijft, maar juist wel bij Maria is gebleven.
Hoeveel herinnering hebben wij echt nodig? Wij hoeven toch niet alles te weten? De herinnering moet in goede banen geleid worden. Het gaat om de samenhang – veel meer dan om de details. En vooral steeds weer om het begin.
Als beeld zie ik een anker. Daar waar wij als mensen het anker uitwerpen; daar hebben wij een punt gevonden waarin wij houvast vinden. Een punt ook om steeds naar terug te keren. In de stormvloed van de tijd en van het leven: die ankerplek geeft houvast.
Wat wij elkaar vertellen over de geboorte van Jezus leeft vanuit de herinnering en grijpt daar steeds weer op terug. Op overgeleverde woorden, opgeschreven en overgeschreven. Ieder jaar horen wij in de oude verhalen een nieuw impuls en worden wij geraakt door een lichtpuntje uit het verhaal.
Zo heeft Maria haar spoor achtergelaten. Dat spoor is ook vandaag nog te vinden. Wie aan Jezus denkt, zal ook aan Maria denken. En wie aan Maria denkt, denkt aan Jezus. Ze horen bij elkaar. Beiden zijn een lichtpunt in het verhaal van God met zijn mensen.