Bijbeltekst
“Abram en zijn familie kwamen in Kanaän, waar in die tijd de Kanaänieten woonden. Ze reisden door tot de eik van More bij de stad Sichem. Daar zag Abram de Heer. De Heer zei ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ Toen bouwde Abram daar een altaar voor de Heer. Abram ging verder naar de bergen bij de stad Betel. Tussen Betel en Ai zette hij zijn tenten op. Ook daar bouwde hij een altaar, en hij bad tot de Heer. Abram ging steeds verder. Hij trok van de ene plaats naar de andere, tot in de Negev-woestijn.”
Genesis 12:6-9
Nodig
- Plaatjes van bedoeïenententen uit het Midden-Oosten (op internet opzoeken)
- (Tent)doeken
- Evt. stof uit het Midden-Oosten
- Stokken of lange pionnen
- Tape, touw, wasknijpers etc.
- Hout
- Kussens en dekens
Toelichting
Abraham en Sara maakten een lange reis. Er was nog geen vliegtuig of auto, dus ze reisden op kamelen. Daarom woonden ze tijdens hun reis steeds op andere plaatsen. Jarenlang woonden ze als vreemdelingen in tenten.
Uitleg activiteit
Maak een grote tent. Gebruik doeken, wasknijpers, tape, stokken...
Voor de tent ligt een kampvuurplaats met hout. Naast de tent is plaats voor de dieren.
Kijk maar eens naar de plaatjes. Kun je een tent maken die echt lijkt op de tent van Abraham?
Gebruik de tent eventueel tijdens de viering wanneer je het verhaal vertelt.
Variant
Iedereen mag een eigen tentje bouwen. Zet een aantal stokken tegen elkaar, bind deze aan elkaar vast, en leg hier doeken overheen.
Voorbeeld gespreksvragen
Jarenlang woonden Abraham en Sara als vreemdeling in tenten. Zo konden zij snel hun spullen pakken en van de ene naar de andere plaats reizen. Ook nu wonen er mensen als vreemdeling in ons land. Zij zijn gevlucht uit anderen landen en hebben een lange reis gemaakt.
- Ken jij vluchtelingen in Nederland?