Heftig nieuws zoals aanslagen, natuurrampen kunnen gevoelens van onrust of angst naar boven brengen. Soms gebeurt iets ergs dichtbij. Wanneer er onder de jongeren behoefte is om hierover te praten of gevoelens te uiten, kun je dit programma gebruiken.
Doelen
- Jongeren hebben een plek waar zij ervaringen en gevoelens kunnen delen n.a.v. de gebeurtenis(sen).
- Jongeren ervaren ruimte om (moeilijke) vragen te stellen die bij hen boven komen n.a.v. de gebeurtenis(sen).
- Jongeren krijgen een mogelijkheid om te bidden rondom deze gebeurtenis(sen).
Introductie
Vraag de jongeren wat ze hebben meegekregen van het nieuws. Wat hebben ze gehoord/gezien? Wissel hier kort over uit.
Verwerkingsvorm 1: Waar was jij?
Schrijf in (ongeveer) een half A4’tje op waar jij was op het moment dat de ramp, aanslag of andere gebeurtenis gebeurde en hoe je het hoorde. Ze kunnen het volgende omschrijven:
- Hoe voelde jij je op dat moment?
- Wat dacht je?
- En wat deed je vervolgens?
- Waar hoopte je op?
Geef daarna de gelegenheid aan jongeren die dit willen, iets de delen van wat ze opschreven. En ga in gesprek. Gebruik hierbij de gesprekstips bij heftig nieuws en de gespreksvragen hieronder.
Verwerkingsvorm 2: Vertel maar
Laat de jongeren in tweetallen in gesprek gaan over hun ervaringen. Eerst vertelt de een; de ander luistert en stelt vragen. Daarna wissel je om. Het is de uitdaging om echt goed naar de ander te luisteren en geen oordeel te vellen over wat de ander heeft gevoeld, ervaren, gedaan, etc.
- Hoe voelde jij je op dat moment?
- Wat dacht je?
- En wat deed je vervolgens?
- Waar hoopte je op?
Gespreksvragen
- Wat dacht en voelde je toen je het nieuws hoorde?
- Voel(de) jij je onveilig door dit nieuws? Waarom wel/niet?
- Wat betekent geloof of God voor jou op zo’n moment?
- Welke vragen komen er bij jou boven wanneer zoiets als dit gebeurt?
Let erop dat je de emoties van de jongeren niet relativeert als de situatie daadwerkelijk spannend of onveilig is. Angst aanpraten is niet de bedoeling, maar door reële angst of boosheid te relativeren help je hen ook niet verder. Lees eventueel samen een van de volgende bijbelteksten en praat er samen over.
- Jozua 1:9
- 2 Koningen 6:13-23
- Psalm 23
- Psalm 116
- 1 Petrus 5:7
- Wat zeggen deze bijbelteksten over wat de schrijver meemaakt?
- Wat zeggen ze over wie God is in die situaties?
- Durf jij erop te vertrouwen dat God goed is, ook als het moeilijk wordt? Wat helpt jou daarbij?
Gebedsvorm 1: Kaarsjes branden
Leg een groot vel papier op tafel. Deel met een stift het papier op in vakken. Om en om schrijven de jongeren iets in een vakje: iets waar ze voor willen bidden, wie of wat ze willen herdenken, waar ze dankbaar voor zijn of misschien waar ze zich voor in willen zetten.
Vervolgens mag iedereen twee waxinelichtjes op vakjes zetten waar zij een lichtje voor willen branden.
Gebedsvorm 2: Vragen aan God
Laat de jongeren zelf een kort gebed – inclusief de moeilijke vragen die ze hebben – opschrijven of tekenen en dit bij een kaars leggen.