Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Losmaking

Het begrip ‘losmaking’ is onder predikanten een gevreesde term. Het wordt in verband gebracht met een gedwongen losmaking door het generaal college voor de ambtsontheffing vanwege gerezen spanningen tussen de predikant en de gemeente. Er zijn echter veel situaties te onderscheiden waarin een predikant wordt losgemaakt van een gemeente. Hieronder een opsomming.

  1. Losmaking van de gemeente door aanvaarding van een nieuw beroep. Dat nieuwe beroep kan weer een beroep voor gewone werkzaamheden zijn (ord. 3-5), maar ook voor een bijzondere opdracht (ord. 3-23) of in algemene dienst (ord. 3-22). 
  2. Losmaking van de gemeente wegens opheffing daarvan (ord. 2-9). Deze losmaking wordt uitgesproken door het breed moderamen van de classicale vergadering, die heeft vastgesteld dat er voor de gemeente geen mogelijkheden meer zijn om voort te bestaan. De predikant wordt beroepbaar predikant buiten vaste bediening. 
  3. Losmaking van de gemeente wegens insolvabiliteit van de gemeente (ord. 3-16-7). Deze losmaking wordt uitgesproken door de kerkenraad als het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken de noodzaak hiertoe heeft uitgesproken en het breed moderamen van de classicale vergadering hiermee heeft ingestemd. De predikant wordt beroepbaar predikant buiten vaste bediening. 
  4. Losmaking van de gemeente wegens spanningen (ord. 3-20). Deze losmaking wordt uitgesproken door het generaal college voor de ambtsontheffing en levert de predikant de status van beroepbaar predikant buiten vaste bediening op. 
  5. Ontheffing van het ambt wegens ongeschiktheid (ord. 3-21). De ontheffing wordt uitgesproken door het generaal college voor de ambtsontheffing en ontneemt de predikant de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten. 
  6. Emeritaat wegens arbeidsongeschiktheid (ord. 3-25). Emeritaat wegens arbeidsongeschiktheid wordt door de kleine synode verleen nadat een keuringsarts of arbeidsdeskundige volgens het Verzuimprotocol Predikanten heeft uitgesproken dat de predikant wegens arbeidsongeschiktheid het werk als predikant in zijn geheel niet meer kan doen. Een emeritus predikant behoudt de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten.
  7. Emeritaat wegens ouderdom (ord. 3-25). Emeritaat wegens ouderdom wordt op verzoek van de predikant verleend door de kleine synode. In de regel gebeurt dit per de datum dat de predikant recht krijgt op AOW. Het kan ook eerder, namelijk als de predikant het ouderdomspensioen eerder laat ingaan volgens de mogelijkheden die het pensioenreglement daartoe biedt. Het kan ook later, namelijk als de predikant in overleg met de kerkenraad overeenkomt om het emeritaat uit te stellen. Een emeritus predikant behoudt de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten.
  8. Ontheffing van het ambt op eigen verzoek (ord. 3-26-1). In dit geval heeft de predikant van de kleine synode toestemming gekregen het ambt geheel neer te leggen en daarmee ook de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten.
  9. Losmaking van de gemeente met wederzijds goedvinden na een verbintenis van tenminste 12 jaren (ord. 3-26-3). Deze losmaking wordt uitgesproken door het breed moderamen van de classicale vergadering, als kerkenraad en predikant hier gezamenlijk om hebben verzocht en de predikant recht heeft op wachtgeld. De predikant wordt beroepbaar predikant buiten vaste bediening.
  10. Losmaking van de gemeente op eigen verzoek (ord. 3-26-4). In dit geval heeft de predikant van het breed moderamen van de classicale vergadering in verband met bijzondere omstandigheden toestemming gekregen het werk in de gemeente neer te leggen en de status van (al dan niet beroepbaar) predikant buiten vaste bediening te krijgen. Een predikant buiten vaste bediening behoudt de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten.
  11. Losmaking van de gemeente na twee jaar ziekte (ord. 3-27-1). Deze losmaking vindt plaats als de predikant twee jaar lang door ziekte de werkzaamheden geheel niet heeft kunnen hervatten en de keuring tot vaststelling van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering nog niet is afgerond. De predikant wordt predikant buiten vaste bediening met behoud van de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten. Wordt de predikant op een latere datum volledig afgekeurd voor het werk als predikant, dan wordt door de kleine synode emeritaat verleend wegens arbeidsongeschiktheid. 
  12. Schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van het ambt (ord. 10-9-7-d). Deze tuchtmaatregel wordt opgelegd door een college voor het opzicht en ontneemt de predikant de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten zolang de schorsing voortduurt. 
  13. Ontzetting uit het ambt (ord. 10-9-7-e). Deze tuchtmaatregel wordt opgelegd door een college voor het opzicht en ontneemt de predikant permanent de bevoegdheid tot bediening van Woord en sacramenten.

Een losmaking om een van bovenstaande redenen moet door de gemeente bij de Beheercommissie centrale kas voor de predikantstraktementen worden gemeld met het formulier dat hier te vinden is.

Lees meer over

Het thema Predikant