Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Wachtgeld

Omdat predikanten geen werknemer zijn en niet vallen onder de Werkloosheidswet kent de kerk een geheel eigen inkomensvoorziening voor predikanten die onvrijwillig werkloos worden. 

In de volgende situaties kan de predikant bij de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen wachtgeld aanvragen. Voorwaarde voor toekenning is dat de predikant de re-integratieverplichtingen bij het wachtgeld aanvaardt. 

  1. Losmaking van de gemeente wegens opheffing daarvan (ord. 2-9). Deze losmaking wordt uitgesproken door het breed moderamen van de classicale vergadering dat heeft vastgesteld dat er voor de gemeente geen mogelijkheden meer zijn om voort te bestaan. 
  2. Losmaking van de gemeente wegens insolvabiliteit van de gemeente (ord. 3-16-7). Deze losmaking wordt uitgesproken door de kerkenraad als het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken de noodzaak hiertoe heeft uitgesproken en het breed moderamen van de classicale vergadering hiermee heeft ingestemd. 
  3. Losmaking van de gemeente wegens spanningen (ord. 3-20). Deze losmaking wordt uitgesproken door het generaal college voor de ambtsontheffing. 
  4. Ontheffing van het ambt wegens ongeschiktheid (ord. 3-21). De ontheffing wordt uitgesproken door het generaal college voor de ambtsontheffing. 
  5. Emeritaat wegens arbeidsongeschiktheid (ord. 3-25). Emeritaat wegens arbeidsongeschiktheid wordt door de kleine synode verleend nadat een keuringsarts of arbeidsdeskundige volgens het Verzuimprotocol Predikanten heeft uitgesproken dat de predikant wegens arbeidsongeschiktheid het werk als predikant in zijn geheel niet meer kan doen. In deze situatie bestaat recht op wachtgeld als de keuringsarts of de arbeidsdeskundige verdiencapaciteit hebben vastgesteld in ander werk dan dat van predikant. Voor het deel dat verdiencapaciteit is verloren, heeft de predikant recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
  6. Losmaking van de gemeente met wederzijds goedvinden na een verbintenis van tenminste 12 jaren (ord. 3-26-3). Deze losmaking wordt uitgesproken door het breed moderamen van de classicale vergadering als kerkenraad en predikant hier gezamenlijk om hebben verzocht en de einddatum van de wachtgelduitkering meer dan twee jaar voor de AOW-datum ligt.
  7. Losmaking van de gemeente na twee jaar ziekte (ord. 3-27-1). Deze losmaking vindt plaats als de predikant twee jaar lang door ziekte de werkzaamheden geheel niet heeft kunnen hervatten en de keuring tot vaststelling van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering nog niet is afgerond. 
  8. Schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van het ambt (ord. 10-9-7-d). Deze tuchtmaatregel wordt opgelegd door een college voor het opzicht en geeft de predikant alleen recht op wachtgeld als het college voor het opzicht dit heeft uitgesproken.
  9. Ontzetting uit het ambt (ord. 10-9-7-e). Deze tuchtmaatregel wordt opgelegd door een college voor het opzicht en geeft de predikant alleen recht op wachtgeld als het college voor het opzicht dit heeft uitgesproken.

Meer specifieke informatie over de wachtgelden, zoals:

  • de duur en hoogte ervan
  • de verrekening van neveninkomsten met het wachtgeld
  • de re-integratieverplichtingen en
  • het formulier voor aanvraag van het wachtgeld 

vind je hier

Lees meer over

Het thema Predikant