Als uitgangspunt voor de herinrichting de synode voor het ‘DNA’ van de Protestantse Kerk.
Voor de inhoud van kerk-zijn betekent dit: het hoogste gezag in de kerk ligt bij Christus; de kerk leeft van genade; de kerk heeft een zending; de belijdenis van de drie-enige God en de Bijbel als bron.
Voor de vorm houdt dit in: het presbyteriaal-synodaal kerkmodel, waarin gemeenteleden als gemeente samenkomen rond Woord en sacrament, omzien naar elkaar en geroepen zijn tot getuigenis en dienst; met als kern de gedoopten die geroepen en gerechtigd zijn om levend lidmaat te zijn; onder leiding van de ambten (kerkenraad) die erop toezien dat de gemeente christelijk blijft; in zelfstandige gemeenten die samen de kerk vormen en naar elkaar omzien en de gemeenschap met andere kerken zoeken in de oecumene.
De belangrijkste kerkordelijke wijzigingen per thema:
Samen kerk-zijn
- De vorming van 11 classes (in plaats van 74), met als hoofdtaken: stimuleren van de ontmoeting van gemeenten en toezien op gemeenten met het oog op de voortgang van de evangelieverkondiging en het welzijn van de geloofsgemeenschap.
- De benoeming en beroeping van een vrijgestelde classispredikant, met als hoofdtaken: het eenmaal per 4 jaar bezoeken van gemeenten en ambtsdragers voor gesprek over roeping, kernen van kerk-zijn en mobiliteit; het nemen van tijdelijke maatregelen en voeren van regie bij conflicten
- Ontmoeting van gemeenten als taak van gemeenten zelf en met het oog daarop de vorming van ringen van gemeenten;
- Deels vrijgestelde voorzitter visitatie met als hoofdtaken: leiding geven aan bijzondere visitatie (bij conflicten) en bevorderen van ontmoeting van gemeenten
Kerkelijke presentie
- Territoriaal georganiseerde gemeenten en eenheid in verscheidenheid blijven uitgangspunten
- Opheffing van een gemeente is mogelijk waardoor open plekken ontstaan voor vorming van huisgemeenten of nieuwe vorm van kerk-zijn. Zie ook het thema 'Mozaïek van kerkplekken'
Vereenvoudiging regelgeving ,kerkorde en beheer
- Vereenvoudigde kerkorde met algemene kaderbepalingen en vereenvoudiging van de consideratieprocedure bij het wijzigen van de kerkorde
- Algemene kaders voor gemeenten over de ambten, minimum aantal leden kerkenraad en quorum, ambtstermijnen, gemeenten met wijkgemeenten; minder bemoeienis van classis
- Het beheer over bovenplaatselijke bemoeienis in noodgevallen, onderscheid gemeente – diaconie (met de diaconale rentmeester), vereenvoudiging en maatwerk in het bovenplaatselijk toezicht
Mobiliteit en flexibiliteit
Bevordering van een cultuur van mobiliteit van predikanten en flexibiliteit van gemeenten door middel van:
- Toestemming vooraf van breed moderamen classicale vergadering voor aanvang van het beroepingswerk m.h.o. bevordering van formatieplaatsen van behoorlijke omvang
- Verruiming van tijdelijke dienstverbanden
- Aanstelling van ambulante predikanten
- Regeling voor gezamenlijk verzoek van kerkenraad en predikant om ontheffing ter plaatse na minimaal 12-jarige verbintenis met wachtgeld (12-jaarsregeling)
Kerkelijke rechtspraak
Aanvankelijke voorstellen voor vorming van één rechtsprekend orgaan voor opzicht en bezwaren en geschillen, vermindering van minimum aantal leden per zittingskamer van vijf naar drie, invoering van een vorm van regie bij complexe zaken en centrale administratieve ondersteuning werden door de synode na overleg met het veld aangehouden tot later order.
De classicale vergadering nieuwe stijl
De invoering van de classicale vergadering nieuwe stijl bracht een trendbreuk met zich mee in de wijze waarop de classicale vergadering eeuwenlang is samengesteld. Tot 2018 was elke (wijk)kerkenraad vertegenwoordigd door een (of twee) afgevaardigde(n) uit zijn midden. Nu wordt de classicale vergadering gevormd door minimaal 20 en maximaal 30 ambtsdragers die uit en door de (wijk)kerkenraden worden verkozen.