De nieuwe regeling ligt vast in een kerkordelijke regeling en een aanvullend besluit, dat het moderamen hierover op 29 januari 2021 heeft genomen.
Om de zending goed te regelen is een ordinantiewijziging noodzakelijk: vrijgevestigd geestelijk verzorgers zijn een beroepsgroep die nog niet is opgenomen in de kerkorde. De kerkorde spreekt namelijk alleen van predikanten en kerkelijk werkers met een bijzondere opdracht verbonden aan een instelling. Voor vrijgevestigde geestelijk verzorgers gaat dit natuurlijk niet op: zij werken als zelfstandige en hebben geen arbeidsovereenkomst bij een instelling. Daarom moet de kerkorde verruimd worden naar vrijgevestigd geestelijk verzorgers.
De kerkordelijke regeling is beschreven in enerzijds een ordinantiewijziging in eerste lezing, al vastgesteld in juni 2020. Deze zal binnenkort ter consideratie aan de kerkenraden worden toegezonden. Dit is nog niet eerder gebeurd omdat eerst nog het aanvullend besluit genomen moest worden.
Normaal gesproken maakt een ordinantiewijziging in eerste lezing nog geen geldend kerkrecht, maar in dit geval is de inhoud van deze ordinantiewijziging tevens vastgelegd in een voorlopige maatregel van het generale college voor de kerkorde (GCKO, een zgn. ‘correctie’ in de zin van overgangsbepaling 2 bij de kerkorde). Deze voorlopige maatregel is geldend totdat de synode over de zaak in tweede lezing heeft beslist. Daarnaast zijn er aan het besluit van het moderamen intensieve (digitale) besprekingen in de synode vooraf gegaan.
Het besprokene is terug te vinden in de Q&A: