Afdrachten
Plaatselijke gemeenten van de Protestantse Kerk betalen jaarlijks een verplichte financiële bijdrage aan het bovenplaatselijke (ambtelijke en dienstverlenende) werk.
Voor de huidige quotumafdracht geldt tot en met 31 december 2024 nog deze Uitvoeringsregeling, waarin wordt uitgewerkt hoe de quota behorend bij de uniforme quotisatieregelingen en de Solidariteitskas worden geheven.
Volgens de nieuwe quotumregeling (per 1 januari 2025)* worden aan plaatselijke gemeenten verplichte aanslagen opgelegd, namelijk:
- aan de gemeenten een kerkrentmeesterlijk quotum en een heffing voor de Solidariteitskas;
- aan de diaconieën een diaconaal quotum.
* In de week van 6 januari 2025 komt de officiële publicatie van de nieuwe regelingen quotum en Solidariteitskas online
Update 20 december 2024: de kleine synode heeft besloten dat alle gemeenten en diaconieën in het eerste kwartaal van 2025 een voorlopige aanslag ontvangen, gelijk aan die van 2024. Nadat het Generale College voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen (GCBG) een uitspraak heeft gedaan over de ingediende bezwaren, de bezwaartermijn is verstreken, volgt er een nieuwe aanslag en worden verschillen met de voorlopige aanslag verrekend.
Deze verplichting wordt omschreven in Kerkorde en ordinanties. In ordinantie 11 staat onder hoofdstuk IV ‘De Generale Financiën van de Kerk’ bij artikel 19 lid 3, dat de kleine synode een quotum - een evenredig aandeel in een op te brengen belasting - mag heffen van de gemeenten en van de diaconieën om de arbeid van de kerk te financieren.
Toelichting kerkrentmeesterlijk quotum
De inkomsten uit het kerkrentmeesterlijk quotum zijn bestemd voor onder meer gemeenteopbouw, begeleiding van predikanten, scholing en nascholing van predikanten en kerkelijk werkers, jeugdwerk, oecumene (het niet-diaconale deel) en provinciaal kerkenwerk, en bovendien voor ondersteunende activiteiten die het kerkenwerk mogelijk maken, zoals communicatie en fondsenwerving, synodewerk, juridische zaken, financiën en personeelswerk.
Per 1 januari 2025 is het kerkrentmeesterlijk quotum een percentage van 3,7 procent over de totale baten van een gemeente. Doorzendcollectes, ongerealiseerde koersverschillen op effecten, ongerealiseerde herwaardering van materiële vaste activa, opbrengsten uit subsidies en bijdragen (groep 85 rekeningschema PKN) en baten van begraafplaatsen (groep 95.50 rekeningschema PKN) zijn hiervan uitgezonderd.
Lees meer:
Toelichting diaconaal quotum
De inkomsten uit het diaconaal quotum zijn bestemd voor diaconaal kerkenwerk, zoals diaconaal werk op provinciaal niveau, dienst in de samenleving en oecumene (het diaconale deel) en bovendien voor ondersteunende activiteiten die het diaconaal werk mogelijk maken, zoals communicatie en fondsenwerving, synodewerk en juridische zaken.
Per 1 januari 2025 is het diaconaal quotum een percentage van 3,9 procent over de totale baten van een diaconie. Doorzendcollectes, ongerealiseerde koersverschillen op effecten, ongerealiseerde herwaardering van materiële vaste activa, opbrengsten uit subsidies en bijdragen (groep 85 rekeningschema PKN) en baten van begraafplaatsen (groep 95.50 rekeningschema PKN) zijn hiervan uitgezonderd.
Binnen FRIS wordt automatisch met de relevante gegevens een quotumopgave gegenereerd. De huidige opgave is nog gerelateerd aan de regeling van voor de update en is daarom onvolledig. De quotumadministratie zal nagaan hoe de gevolgen van de update verwerkt moeten worden in de aanslag 2025.
Grondslagen huidige regeling
De huidige quotisatieregeling geldt tot en met 31 december 2024. In deze regeling is het kerkrentmeesterlijk quotum een percentage van de inkomsten van een plaatselijke gemeente, voortkomend uit levend geld, uit onroerend goed en uit overig bezit, met enkele uitzonderingen.
Het diaconaal quotum is in de huidige regeling enerzijds gebaseerd op aantallen belijdende leden, anderzijds op een percentage van de inkomsten uit levend geld, uit onroerend goed en uit overig bezit van diaconieën, met enkele uitzonderingen.