De Protestantse Kerk heeft verschillende en gelijkwaardige roepingen:
De roeping om gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
De oecumenische roeping om eenheid, gemeenschap en samenwerking te zoeken met Palestijnse christenen.
De diaconale roeping om op te komen voor vrede en gerechtigheid voor iedereen.
Het beleid van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël/Palestina staat verwoord in de nota ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten’, ook wel afgekort als IP-nota (2008) en wordt uitgevoerd door Kerk & Israël en Kerk in Actie. Beide afdelingen werken bij de uitvoering van dit beleid nauw en goed samen, met ieder een eigen invalshoek. Alledrie de roepingen gelden niet alleen voor Kerk en Israël en Kerk in Actie, maar voor de hele Protestantse Kerk. Het is goed om hier te benoemen dat de Protestantse Kerk een kerk is en geen belangengroepering, actiegroep, politieke partij of NGO (hoe belangrijk die allemaal zijn). De Protestantse Kerk heeft een eigen rol, waarbij zij geen partij kiest maar juist in gesprek wil blijven. De drie roepingen kunnen niet los van elkaar gezien worden, maar schuren ook geregeld tegen elkaar aan.
Als Protestantse Kerk gebruiken we de term ‘Palestina’ om de Westelijke Jordaanoever en Gaza aan te duiden. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat er ook andere benamingen bestaan. Een opsomming: Palestina, Palestijnse gebieden (bezet dan wel betwist), Heilige Land, Westelijke Jordaanoever (of de Engelse term Westbank) en Gaza. Geen enkele term is geheel neutraal.
De Protestantse Kerk kiest ervoor met beide kanten in gesprek te blijven, Joods en Palestijns. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Met beide groepen voelen we ons immers verbonden (zie vraag 1). Welke term kies je dan? Doorslaggevend hierin is het zelfverstaan van zowel Joden als Palestijnen. Voor de Palestijnse kerken en organisaties waarmee we samenwerken geldt dat zij de naam Palestina gebruiken. Vanuit onze oecumenische verbondenheid hanteren we dezelfde benaming. Om diezelfde reden gebruiken we ook consequent de naam ‘Israël’, een term die weer gevoelig ligt bij veel van onze partners in het Midden-Oosten. Daarmee spreken we ons uit voor het bestaansrecht van Israël, van cruciaal belang voor onze Joodse partners.
Tot slot kan nog het internationaal recht worden genoemd. De IP-nota ziet immers (volken)recht en in internationale verdragen omschreven mensenrechten als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. Op 29 november 2012 werd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Palestina de status van non-member observer state (‘waarnemend niet-lidstaat’) toegekend. Feitelijk kunnen de Verenigde Naties geen staten erkennen, dat doen alleen andere staten of regeringen, maar in de praktijk wordt VN-lidmaatschap beschouwd als een bevestiging dat een land een soevereine staat is. Tot dusver hebben ruim 130 landen in de wereld Palestina als staat erkend (Nederland niet).
Zeker. Dit staat verwoord in de drievoudige roeping van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël en Palestina (zie vraag 1). De Palestijnse kerken zijn klein en kwetsbaar. Veel Palestijnse christenen vragen zich af of er nog wel een toekomst voor hen is in het Heilige Land. Het aantal christenen is de afgelopen eeuw drastisch afgenomen. Was in 1922, tijdens het Brits mandaat, nog 10% van de bevolking christen, nu is dat percentage gereduceerd tot 1,5%. Veel christenen, met name jongeren, besluiten te emigreren door de uitzichtloze situatie van het conflict en de slechte economische omstandigheden. De kerken krimpen en er is een ernstig tekort aan goede leiders. Genoeg reden tot zorg. Tegelijkertijd zijn er ook gewone mannen en vrouwen in de kerk die opstaan en gesterkt in hun geloof de kerk weer een plek van hoop laten zijn.
Daarbij willen we hen als Protestantse Kerk graag ondersteunen. Via Kerk in Actie worden projecten met lokale kerken en oecumenische organisaties ondersteund om lokale gelovigen toe te rusten. Daarbij richten wij ons op de gewone man, vrouw en jongere in de kerk. Wat hebben zij nodig om sterk in hun geloof te staan? Hoe kunnen zij met hun gemeente of parochie van betekenis zijn voor hun directe omgeving? Zo ondersteunen we als Protestantse Kerk projecten rond contextueel bijbellezen, jeugdwerk en diaconaat.
Dat kan niet verhinderen dat de Protestantse Kerk ter linker of ter rechterzijde wel als partij gezien kan worden. Er kan het verwijt zijn dat de Protestantse Kerk niet voldoende of juist te veel partij kiest voor Palestijnen en Palestijnse christenen. Of de nadruk op het belang van de joodse wortels van het christelijk geloof en de joods-christelijke verhoudingen kan de reactie oproepen dat de Protestantse Kerk kritiekloos het beleid van de Israëlische regering omarmt.
Men zou kunnen zeggen dat de landelijke kerk het dus nooit goed doet, maar dit kan weer naar te veel zelfbeklag klinken. Het is goed dat de landelijke kerk voortdurend wordt uitgedaagd om haar invalshoek en keuzes duidelijk(er) te maken. Van de mensen met kritiek kan verwacht worden dat zij de moeite nemen om te willen verstaan wat de Protestantse Kerk wil zeggen en wat niet. Dus geen partij in het conflict, wel verbondenheid met zowel Joden als Palestijnen die tot uitdrukking komt in het aangaan van partnerschappen, het verstevigen van de band met lokale kerken en de samenwerking met Joodse en Palestijnse organisaties.
De Protestantse Kerk ondersteunt de boycot van Israël niet. Ook spreekt zij zich er niet tegen uit. Palestijnse kerken doen dat wel. In 2009 werd door verschillende Palestijnse kerkleiders het Kairos-document opgesteld en ondertekend. Het document vestigt de aandacht op het onrecht dat in hun ogen de Palestijnse bevolking wordt aangedaan. In dit document wordt ook gesproken over boycot als een mogelijkheid van geweldloos verzet tegen dit onrecht.
Met partners kun je van mening verschillen, dat is ook het geval in andere delen van de wereld. Ook met Joodse partners schuurt het. Dat is echter geen reden om een partnerrelatie te verbreken. De Protestantse Kerk legt geen eigen mening op. De Protestantse Kerk wil juist in gesprek blijven. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Daarin wordt vol overtuiging gekozen voor de inzet voor verzoening, gesprek en ontmoeting. De Protestantse Kerk spreekt zich krachtig uit tegen antisemitisme en voor het bestaansrecht van Israël, maar ook voor het recht van Palestijnen op menswaardig leven. Natuurlijk zijn er wel grenzen die in acht worden genomen. Zo werkt de Protestantse Kerk niet samen met kerken en organisaties die oproepen tot geweld.
Het is van belang scherp te houden waar je het over hebt wanneer je spreekt van een boycot. Gebruik je het in algemene termen of maak je onderscheid tussen verschillende vormen van boycot? Gaat het om een boycot van producten uit nederzettingen (ook Joodse organisaties spreken zich hier voor uit) of een wetenschappelijke of culturele boycot? Het laatste is zeer problematisch, omdat daarmee de gehele Israëlische bevolking wordt geschaad in een staat die op basis van internationaal recht is erkend. Het bestaansrecht van Israël staat niet ter discussie.
Tot slot respecteert de Protestantse Kerk de mening van leden van de Protestantse Kerk die in deze concrete zaak niet hetzelfde zeggen. Dat geweten spreekt bij hen die bezorgd zijn voor een verder isolement van Israël en het spreekt evenzeer bij hen die geraakt zijn door het appel van Palestijnse christenen. De kerk is de ruimte waarin gewetens zich kunnen uitspreken en waarin gezocht wordt Gods stem daarin te verstaan.
Op deze website gebruiken we cookies om de website te analyseren en te verbeteren. Accepteer de aanvullende cookies om video's te kunnen kijken en ons te helpen bij verdere verbetering van de website. Lees meer over ons cookiebeleid