11.1 De functie van de centrale kas
De centrale kas voor de predikantstraktementen is aangelegd voor de financiering en de administratie van de arbeidsvoorwaarden van de predikanten voor gewone werkzaamheden. De kas wordt beheerd door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen, die rapporteert aan de kleine synode.
De administratie van de kas wordt gevoerd door de Dienstenorganisatie. De kas en de daarbij behorende omslagregeling beogen de volgende doelen te realiseren.
- Ontzorging van de gemeenten
De centrale traktementsadministratie ontlast de gemeenten, omdat de Dienstenorganisatie de traktementen, gratificaties, vergoedingen (grotendeels) en wachtgelden (= werkloosheidsuitkeringen) berekent en uitbetaalt. Zij doet dit onder inhouding en afdracht van de pensioenpremies (ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidsuitkering) en de woonbijdragen[1].
Hierdoor hoeft de gemeente, voor zover van toepassing, alleen nog de vergoedingen voor de werkruimte en het vervoer rechtstreeks aan de predikant te betalen en bij de predikant met een ambtswoning de woonbijdrage in rekening te brengen[2]. - Verevening van de predikantslasten
Door de omslagregeling betaalt elke gemeente in de vorm van de bezettingsbijdrage (en de eventuele tijdelijke-dienst-opslag) voor elke predikant dezelfde prijs. Doordat elke predikant voor een gemeente even duur is (met dien verstande dat predikanten met een tijdelijke aanstelling duurder zijn dan predikanten met een vaste aanstelling), zijn er bij het beroepingswerk geen financiële belemmeringen om welke predikant dan ook te beroepen. Dit kan bevorderlijk zijn voor de gewenste mobiliteit van predikanten. - Verzekering van incidentele lasten
Via de centrale kas dragen de gemeenten samen de lasten, die zich incidenteel bij een gemeente kunnen voordoen. Gemeenten zijn via de kas verzekerd voor de kosten van de jubileumgratificaties, verhuizingen bij emeritaat, permanente educatie, overlijdensuitkeringen, de arbodienst en (het grootste deel van) de wachtgelden (= uitkeringen voor onvrijwillig werkloze predikanten).
11.2 De uitgaven van de centrale kas
In verband met de bovenbeschreven functie van de centrale kas worden de volgende traktementsbestanddelen en kostenvergoedingen door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen uitbetaald:
- het basistraktement
- de periodieke verhogingen
- de tijdelijke-dienst-toeslag
- het vakantiegeld
- de eindejaarsuitkering
- de suppleties op basis van de overgangsregeling 2004-2005
- de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering
- de vergoeding van de kosten voor representatie, bureaubenodigdheden, computer en communicatie
- de vergoeding van de kosten voor vakliteratuur en permanente educatie
- de medefinanciering van de permanente educatie
- de verhuiskosten uit de ambtswoning bij emeritaat en onvrijwillige losmaking (geen tucht)
- de verhuiskosten uit de ambtswoning van de nabestaanden na overlijden van de predikant
- de jubileumgratificatie
- de overlijdensuitkering
- de doorbetaling van het traktement bij schorsing voor bepaalde tijd
- de diverse soorten wachtgelden
- proponentenkortingen
Daarnaast worden uit de kas betaald:
- de uitkering aan gemeenten van de gemiddelde woonbijdragen onder de overgangsregeling voor de woonbijdrage 2019
- de kosten van de begeleiding van predikanten bij ziekte door de ARBO-dienst.
- de premies voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
- de kosten, die de Dienstenorganisatie moet maken om:
- de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen, het Georganiseerd overleg en de Commissie van Beroep te ondersteunen
- voorlichting over de traktementsregeling te geven
- de uitkeringen uit de kas te verrichten en te administreren
- de omslagregeling uit te voeren
Elk jaar maakt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen een begroting van de totale uitgaven uit de kas in het komende jaar.
11.3 De inkomsten van de centrale kas
De inkomsten van de kas bestaan uit de bijdragen van predikanten:
- voor de ambtswoning (overgangsregeling voor de woonbijdrage)
- in de pensioenpremie
- in de wachtgeldvoorziening
- in de arbeidsongeschiktheidsvoorziening
en de bijdragen van gemeenten in de vorm van:
- basisbijdragen
- bezettingsbijdragen
- tijdelijke-dienst-opslagen
- bijdragen in de wachtgeldvoorziening
en overige inkomsten uit
- bijdragen voor dienstverlening
- rente-inkomsten uit spaargelden.
In overeenstemming met artikel GR 5-6-3 is de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen bevoegd aan de gemeenten een omslagheffing op te leggen. Onderstaand een toelichting op de bijdragen in het kader van deze regeling
11.3.1 De basisbijdrage
Alle gemeenten van de kerk kunnen gebruik maken van de diensten die de Dienstenorganisatie levert voor:
- de ondersteuning van de gremia die ervoor zorgen dat er een traktementsregeling is met regelingen voor de sociale zekerheid (uitkeringen bij onvrijwillige werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en een uitkering voor nabestaanden na overlijden);
- voorlichting en advies over de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden van de predikanten;
- beslechting van geschillen over de arbeidsvoorwaarden van predikanten;
- berekening en uitbetaling van traktementen, vergoedingen en wachtgelden met inhouding en afdracht van premies voor de sociale voorzieningen;
- uitvoering van de omslagregeling.
Voor deze dienstverlening wordt een basisbijdrage per gemeente gevraagd. De basisbijdrage wordt bepaald door de kosten die de Dienstenorganisatie voor bovenstaande dienstverlening maakt te delen door het aantal gemeenten. Delen twee of meer gemeenten dezelfde predikantsformatie, dan betalen die gemeenten samen één keer de basisbijdrage.
11.3.2 De bezettingsbijdrage
Bij de vraag hoe de lasten van de centrale kas verder over de gemeenten verdeeld moeten worden, is gekozen voor het profijtbeginsel. De predikantsbezetting van de gemeenten, dat wil zeggen de totale werktijd van haar predikanten, is de verdeelsleutel. Een gemeente met twee fulltime predikanten draagt twee keer zoveel aan de centrale kas bij als een gemeente met één fulltime predikant. Een gemeente die haar predikantsbezetting in de loop der tijd wijzigt, zal haar aandeel in de centrale kas dan ook evenredig gewijzigd zien. De bijdrage aan de centrale kas op basis van de werktijd van de predikanten wordt de bezettingsbijdrage genoemd. De hoogte van de bezettingsbijdrage wordt gepubliceerd in de Uitvoeringsbepalingen.
Als na één jaar ziekte het traktement van de predikant met 30% wordt verlaagd, wordt ook de bezettingsbijdrage met 30% verlaagd.
11.3.3 De tijdelijke-dienst-opslag
Als aan een gemeente een predikant in tijdelijke dienst is verbonden, moet de gemeente aan de centrale kas voor de predikantstraktementen naast de bezettingsbijdrage de tijdelijke-dienst-opslag betalen. Uit deze opslag worden de toeslagen betaald, die predikanten met een tijdelijke dienst bovenop hun traktement ontvangen (zolang ze nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt). De opslag op de bezettingsbijdrage is voor alle gemeenten met een predikant in tijdelijke aanstelling gelijk, ongeacht de vraag of de eigen predikant wel of niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. Bij de bepaling van de hoogte van de opslag is er rekening mee gehouden dat predikanten jonger dan de AOW-leeftijd de tijdelijke-dienst-toeslag wel krijgen en predikanten ouder dan de AOW-leeftijd niet. De hoogte van de tijdelijke-dienst-opslag wordt gepubliceerd in de Uitvoeringsbepalingen.
11.3.4 De proponentenkorting
Als aan een gemeente een beginnend predikant is verbonden, ontvangt de gemeente voor de betreffende predikant gedurende maximaal 4 jaren de zogenaamde proponentenkorting op de bezettingsbijdrage. De korting geldt zowel bij een beginnend predikant in vaste dienst, als bij een beginnend predikant in tijdelijke dienst. In geval van structurele hulpdiensten geldt deze korting niet. De bedoeling van deze korting is om proponenten een betere uitgangspositie te geven bij het beroepingswerk. Ze hebben minder specifieke ervaring dan andere predikanten en zijn om die reden vier jaar lang goedkoper.
11.4 Uitkering gemiddelde woonbijdrage
Predikanten die onder de overgangsregeling voor de woonbijdrage vallen betalen via een inhouding op het traktement een woonbijdrage aan de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. Deze woonbijdrage is afhankelijk van het bruto traktement van de betreffende predikant. Hoe meer periodieke verhogingen de predikant heeft, hoe hoger de woonbijdrage.
Om ervoor te zorgen dat voor een gemeente elke predikant onder de overgangsregeling even duur is, keert de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen aan de gemeente voor elke predikant die een ambtswoning bewoont, de gemiddelde woonbijdrage uit. Deze uitkering is een aftrekpost op de factuur voor de centrale kas predikantstraktementen. De hoogte van de gemiddelde woonbijdrage staat in de Uitvoeringsbepalingen bij de generale regeling.
11.5 De omslagregeling in detail
De nadere details van de omslagregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsbepaling. De omslagregeling is op deze pagina te downloaden.
In deze uitvoeringsbepaling zijn zaken geregeld als onder meer:
- de exacte definitie van de soorten bijdragen;
- de wijze waarop de hoogte van de soorten bijdragen wordt vastgesteld en bekendgemaakt;
- wie een aandeel in de centrale kas moeten leveren: gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten;
- de frequentie waarmee de aandeelnota’s verstuurd en voldaan worden: maandelijks.
Mutaties in de predikantsbezetting van een gemeente die van invloed zijn op het te betalen aandeel kunnen bij de Beheercommissie worden gemeld met behulp van mutatieformulieren.
|
Voorbeelden Uitgangspunten:
A. Een gemeente heeft een fulltime predikant in vaste dienst en stelt per 1 juli van het jaar ook nog een halftime predikant in vaste dienst aan. Zij betaalt € 350 basisbijdrage + (1 + 0,5 x 0,5) x € 100.669 =) € 125.836,25 aan bezettingsbijdrage = € 126.186,25 totaal. B. Een gemeente heeft een fulltime predikant in vaste dienst en daarnaast van 1 april tot 1 oktober een halftime predikant die hulpdiensten verricht. De gemeente betaalt € 350 basisbijdrage + 1,0 x € 100.669 bezettingsbijdrage + 0,5 x 0,5 x (€ 100.669 + € 6.150) bezettingsbijdrage met opslag = € 127.723,75 in totaal. C. Een gemeente is vacant en beroept een proponent die per 1 mei bevestigd wordt als predikant met een werktijd van 70%. In dit jaar betaalt de gemeente € 350 basisbijdrage + 8/12 x 70% x (€ 100.669 - € 6.150) aan bezettingsbijdrage verminderd met de proponentenkorting = |
[1] Overgangsregeling voor predikanten die zijn beroepen op basis van een solvabiliteitsverklaring die vóór 1 januari 2019 werd afgegeven.
[2] Regeling voor predikanten die zijn beroepen op basis van een solvabiliteitsverklaring die op of na 1 januari 2019 werd afgegeven.