Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
infopagina

16. Predikant en fiscus

16.1 Soorten belasting

De Belastingdienst onderscheidt drie groepen belastingplichtigen met ieder een eigen regime voor belastingheffing:

  1. de zelfstandig ondernemer die ‘winst uit onderneming’ geniet en daarover omzetbelasting (BTW) en inkomstenbelasting verschuldigd is;
  2. de werknemer en de pseudowerknemer die ‘loon uit dienstbetrekking’ genieten en daarover loonbelasting verschuldigd zijn;
  3. de pseudo-ondernemer die ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ geniet en daarover inkomstenbelasting verschuldigd is.

Een predikant voor gewone werkzaamheden valt in de tweede of derde categorie:

  • de pseudo-ondernemer is de standaard positie; op de grond van de zogenaamde renseigneringsplicht geven de gemeente en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen na afloop van elk kalenderjaar aan de Belastingdienst door welke bedragen zij hebben uitbetaald.
  • voor de positie als pseudowerknemer kan de predikant kiezen in overleg met de gemeente en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. Bij keuze voor deze positie houdt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen loonheffing in op de bestanddelen van het traktement, die zij uitkeert.

Hieronder worden beide posities toegelicht.

16.2 De pseudo-ondernemer-predikant

Standaard wordt een predikant door de Belastingdienst beschouwd als een pseudo-ondernemer. Het traktement van de predikant wordt gezien als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ en wordt belast volgens de Wet op de Inkomstenbelasting. Bij deze positie is de predikant zelf verantwoordelijk voor de aangifte van zijn inkomen. Een beginnend predikant meldt bij de Belastingdienst dat hij ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ geniet en hoeveel dat is. Op basis van deze opgave krijgt de predikant voorlopige aanslagen in termijnen opgelegd voor de inkomstenbelasting, de premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke premie voor de Zorgverzekeringswet. Na afloop van het kalenderjaar doet de predikant definitief aangifte van zijn inkomen in het afgelopen jaar en wordt hem een definitieve aanslag opgelegd, waarin de voorlopige aanslagen worden verrekend.

Na afloop van het kalenderjaar melden de gemeente en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen de aan de predikanten uitbetaalde bedragen bij de Belastingdienst. Dit in het kader van de regeling voor ‘Uitbetaalde bedragen aan derden’.

Als pseudo-ondernemer houdt de predikant een eenvoudige administratie bij van alle inkomsten: het basistraktement, de periodieke verhogingen, de tijdelijke-dienst-toeslag, de vakantietoeslag, de eindejaarsuitkering, preekbeurtvergoedingen, consulentvergoedingen, de jubileumgratificatie, maar ook alle vergoedingen voor de premie ziektekosten, incidentele hulpdiensten (onder meer preekbeurten), verhuiskosten, reiskosten, telefoonkosten, representatiekosten, vakliteratuur, administratie- en bureaukosten, studiekosten en kosten voor de werkkamer. Deze inkomsten vallen onder het zogenaamde beperkte winstbegrip en zijn belastbaar (in box 1). Daarnaast administreert hij alle uitgaven, die met de met de verwerving van het inkomen (= met de uitoefening van het ambt) te maken hebben. Dus: de daadwerkelijk gemaakte kosten voor onder meer vervoer, telefoon, vakliteratuur, studie, representatie, administratie, de inrichting van een bureau, verhuizing en studieverlof. Die kosten zijn aftrekbaar, als ze met bewijsstukken gestaafd kunnen worden. Jaarlijks wordt van alle inkomsten en uitgaven een resultatenrekening opgesteld. Daarnaast wordt een balans opgesteld voor de zaken, die in de vorm van afschrijving in de resultatenrekening voorkomen, bijvoorbeeld afschrijving van een computer en kantoorinrichting.

Voor de belastingen zal de pseudo-ondernemer-predikant, die een ambtswoning bewoont, ook de waarde van het genot daarvan moeten opgeven. Daarover gaat paragraaf 16.4.

16.3 De pseudowerknemer-predikant (opting-in)

Met instemming van de gemeente en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen kan de predikant ook kiezen voor het pseudowerknemerschap. De regeling hiervoor wordt ook wel opting-in genoemd. In dit geval valt de predikant onder de bepalingen van de Wet op de Loonbelasting.  Dit houdt in dat de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen een salarisadministratie moet voeren, waarbij zij de zogenaamde loonheffing inhoudt en afdraagt aan de Belastingdienst. Wat de Sociale Verzekeringswetten betreft, blijft de predikant als zelfstandige beschouwd worden en niet als werknemer. Hij valt dus niet onder de Werkloosheidswet (WW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).

Als pseudowerknemer kan de predikant de daadwerkelijk gemaakte beroepskosten niet aftrekken. Hij hoeft echter de ontvangen vergoedingen ook niet op te geven, als die tenminste binnen de geldende grenzen belastingvrij zijn verstrekt. Vergoedingen zijn belastingvrij als “ze geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking” en “voor zover zij naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren”. In de praktijk telt de Beheercommissie de uitbetaalde onkostenvergoedingen bij het fiscale loon, zoals ze dat ook doet bij de pseudo-ondernemer-predikanten. De loonheffing wordt daarover dus ook berekend.

Om voor het pseudowerknemerschap in aanmerking te komen dienen de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen en de predikant een verzoek in bij de Belastingdienst. De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen zal een salarisadministratie moeten bijhouden, die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst daaraan stelt.

De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen is bereid medewerking aan de opting-in-regeling te verlenen als de predikant er aantoonbaar structureel en substantieel financieel voordeel bij heeft. Dat is in de regel het geval als de WOZ-waarde van de ambtswoning een bepaald niveau te boven gaat. In de Uitvoeringsbepalingen bij GR 5 staat een overzicht bij welke WOZ-waarde de opting-in-regeling financieel voordelig wordt. Verder kan de predikant van de opting-in-regeling gebruik maken, als hij gebruik maakt van de 30%-regeling. In de praktijk wordt in zeer beperkte mate gebruik gemaakt van de opting-in-regeling.

16.4 Fiscale behandeling van de ambtswoning

16.4.1 De regeling voor pseudo-ondernemers

De Belastingdienst past voor pseudo-ondernemers die een ambtswoning bewonen, een bijtelling toe die gebaseerd is op de WOZ-waarde van de woning. Een jaarlijks vast te stellen percentage van de WOZ-waarde van de pastorie moet bijgeteld worden. De ingehouden woonbijdrage wordt van de bijtelling afgetrokken. Dit kan een negatief resultaat en dus een aftrekpost opleveren.

16.4.2 De regeling voor pseudowerknemers

Voor pseudowerknemers past de Belastingdienst een bijtelling toe van 18% van het voor de predikant op jaarbasis geldende belastbare inkomen op fulltime basis. Het belastbare inkomen is in dit geval de som van het basistraktement, de periodieke verhogingen, de tijdelijke-dienst-toeslag, de vakantietoeslag, de eindejaarsuitkering, de suppletie en de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering minus de pensioenpremie van de predikant. Van de bijtelling wordt de ingehouden woonbijdrage afgetrokken.

16.5 De keuze voor het pseudo-ondernemerschap of het pseudowerknemerschap

In deze paragraaf worden de keuze-argumenten beschreven bij de nieuwe regeling voor de woonbijdrage, zoals die vanaf 1 januari 2019 geldt.

Om financiële redenen ligt de keuze voor de opting-in-regeling voor de hand als:

  • de predikant gebruik kan maken van de 30%-regeling van de Belastingdienst: het belastingvoordeel van deze regeling is zo groot dat die alle andere effecten overschrijdt, ook de eventuele hogere woonbijdrage bij keuze voor de opting-in-regeling.
  • als de traktement-afhankelijke woonbijdrage van de pseudowerknemer-predikant vermeerderd met het nadeel van het niet kunnen aftrekken van de gemaakte onkosten lager is dan de WOZ-afhankelijke woonbijdrage voor de pseudo-ondernemer-predikant.

16.6 Nadere informatie

Algemene informatie over de fiscale aspecten van het traktement is beschikbaar bij de Bond van Nederlandse Predikanten. De Bond publiceert jaarlijks in haar orgaan Predikant en Samenleving een uitgebreide toelichting op het aangifteformulier voor de belastingen.

Specifieke informatie over fiscale aspecten van het traktement kan worden verkregen bij de Belastingdienst of bij een belastingadviseur.