Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
infopagina

Ordinantie 8 - De missionaire, diaconale en pastorale arbeid van de gemeente

Ord. 8-1. Samenhang en eigenheid

  1. De gemeente vervult haar missionaire, diaconale en pastorale roeping in het besef dat de daaruit voortvloeiende taken zowel in hun onderlinge samenhang als in hun eigenheid behartigd dienen te worden.
  2. De kerkenraad ziet erop toe dat de afzonderlijke taken waar nodig en mogelijk op elkaar worden afgestemd en dat zij worden gericht op het gemeente-zijn in de wereld.
  3. De kerkenraad draagt verantwoordelijkheid voor:
    • het opwekken van de leden van de gemeente om zich in te zetten voor die taken waarvoor zij gaven hebben ontvangen;
    • de bijzondere toerusting en vorming van de leden van de gemeente met het oog op de vervulling van hun taken;
    • het instellen van organen die de kerkenraad bijstaan en voorlichten en die de genoemde taken behartigen in daarbij passende werkvormen;
    • het werven en het ter beschikking stellen van gelden en middelen die voor de uitvoering van de betreffende taken noodzakelijk zijn;
    • het onderhouden van contacten met andere kerkelijke gemeenschappen.
  4. De toerusting van de gemeente tot de missionaire, diaconale en pastorale arbeid in het algemeen geschiedt in de kerkdiensten, in onderricht en vorming en door middel van publicaties.
  5. Waar zij andere godsdiensten ontmoet, verricht de gemeente haar arbeid van getuigenis en dienst door het gesprek te voeren op respectvolle wijze en door naar mogelijkheden te zoeken om gemeenschappelijke taken te verrichten.
  6. Met het oog op zijn verantwoordelijkheid voor de missionaire, diaconale en pastorale arbeid laat de kerkenraad zich voorlichten en bijstaan door de organen van de kerk die op deze terreinen werkzaam zijn.

Ord. 8-2. De missionaire arbeid

  1. De gemeente is geroepen tot getuigenis en dienst aan hen die het Evangelie niet kennen of daarvan vervreemd zijn.
  2. De verantwoordelijkheid van de gemeente betreft zowel haar missionaire opdracht in eigen omgeving als de missionaire opdracht elders in de wereld.
  3. De missionaire arbeid in eigen omgeving krijgt gestalte in het leven van de leden van de gemeente, die worden opgewekt Jezus Christus met woord en daad te belijden, als ook in de missionaire arbeid die door de betreffende organen van bijstand wordt verricht.
  4. De gemeente vervult haar missionaire opdracht elders in de wereld met behulp van het betreffende orgaan van de gemeente en, in samenwerking met de daartoe aangewezen organen van de kerk, met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 14.

Ord. 8-3. De diaconale arbeid

  1. De gemeente is geroepen tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid door:
    • het betrachten van onderling dienstbetoon;
    • het verlenen van bijstand, verzorging en bescherming aan wie dat nodig hebben;
    • het deelnemen in arbeid ten behoeve van het algemeen maatschappelijk welzijn;
    • het signaleren van knelsituaties in de samenleving;
    • het bevorderen van de zorg voor het behoud van de schepping.
  2. Deze roeping betreft zowel de diaconale opdracht in de gemeente en haar omgeving als de diaconale opdracht elders in de wereld.
  3. De diaconale zorg in de gemeente en in haar omgeving krijgt gestalte in het leven van de leden van de gemeente, die worden opgewekt tot onderling dienstbetoon, tot voorbeden en tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in de wereld, als ook in de arbeid die door en onder leiding van de diakenen wordt verricht.
  4. De gemeente vervult haar diaconale opdracht elders in de wereld met behulp van en onder leiding van de diakenen en, in samenwerking met de daartoe aangewezen organen van de kerk, met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 14.

Ord. 8-4. De pastorale arbeid

  1. De gemeente is geroepen tot de vervulling van haar pastorale opdracht door het verlenen van herderlijke zorg.
  2. Deze pastorale opdracht betreft zowel de leden van de gemeente, de niet-gedoopte kinderen van leden van de gemeente en hen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente, als ook anderen die herderlijke zorg behoeven.
  3. De herderlijke zorg ten opzichte van elkaar en ten opzichte van anderen krijgt gestalte in het leven van de leden van de gemeente, die worden opgewekt tot omzien naar elkaar en naar anderen die dit behoeven, als ook in de pastorale arbeid die door en onder leiding van predikanten en ouderlingen wordt verricht.
  4. De gemeente vervult haar pastorale opdracht mede in de omgeving waarin zij leeft, en zij geeft uitdrukking aan haar verbondenheid met bijzonder pastoraal werk dat daar gebeurt.

Ord. 8-5. Samenwerking met andere kerkelijke gemeenschappen

  1. De gemeente zoekt bij de vervulling van haar missionaire, diaconale en pastorale roeping samenwerking met andere kerkelijke gemeenschappen ter plaatse.
  2. De gemeente neemt deel aan de oecumenische arbeid ter plaatse, onder meer door mee te werken aan organisaties waarin plaatselijke kerkelijke gemeenschappen samenwerken. De gemeente neemt ook deel aan de plaatselijke raad van kerken.
  3. De gemeente zoekt, waar mogelijk en gewenst, oecumenische samenwerking met gemeenten in andere landen.

Ord. 8-6. Vervulling van de roeping in een relatie van wederkerigheid

  1. Met het oog op de vervulling van haar missionaire, diaconale en pastorale roeping zoekt de gemeente contact met kerkelijke gemeenschappen waarvan de leden uit andere culturen afkomstig zijn.
  2. De zorg en de verantwoordelijkheid voor het onderhouden van deze contacten berust bij de kerkenraad.
  3. De kerkenraad zoekt naar wegen om de inzichten en ervaringen die de gemeente in haar relatie met deze kerkelijke gemeenschappen worden aangereikt, vruchtbaar te maken voor het gemeente-zijn in de Nederlandse samenleving.