Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
infopagina

Algemene bepalingen

1. Werktijd (GR 5-4-4-k)

Voor de bepaling van de werklast van de predikant wordt de volledige werktijd gesteld op gemiddeld veertig uur per week. Bij een predikant met een deeltijdfunctie als bedoeld in ordinantie 3-17 wordt de deeltijd uitgedrukt in een geheel getal. Indien de predikant buiten de grenzen van de gemeente woont, behoort de tijd die nodig is voor het vervoer tussen de woonplaats en de gemeentegrens, niet tot de werktijd van de predikant.

Een predikant in deeltijd heeft aanspraak op alle onderdelen van het traktement en de secundaire arbeidsvoorwaarden in evenredigheid met de deeltijd, tenzij in deze uitvoeringsbepalingen expliciet anders geregeld.

Het traktement en de vaste vergoedingen gaan in op de dag van verbintenis aan de gemeente zoals bedoeld in ordinantie 3-5-5 en duren tot de dag van losmaking. Bij een deel van de maand wordt het onderdeel berekend naar rato van het daadwerkelijk aantal dagen in de betreffende maand.

2. Structurele hulpdiensten (GR 5-2-3)

Voor de predikant die structurele hulpdiensten verricht als bedoeld in ordinantie 3-18-3, gelden deze uitvoeringsbepalingen volgens GR 5-2-3 als was deze predikant met een tijdelijke dienst als bedoeld in ordinantie 3-18-9. Als uitzondering hierop gelden bij structurele hulpdiensten niet de bepalingen voor:

  • de woonbijdrage, het verhuisverlof en de vergoeding voor verhuiskosten, omdat bij structurele hulpdiensten voor de gemeente niet de plicht geldt om een ambtswoning aan te bieden en voor de predikant niet de plicht om een ambtswoning te aanvaarden;
  • het educatieverlof, omdat bij structurele hulpdiensten niet de plicht geldt tot het volgen van permanente educatie.

Een tijdelijke uitbreiding van werktijd in de eigen gemeente:

  • is niet mogelijk in de vorm van een opdracht tot het verlenen van incidentele hulpdiensten, omdat een dergelijke opdracht binnen de reguliere werktijd dient te worden opgelost;
  • geldt als een opdracht tot het verlenen van structurele hulpdiensten als de totale omvang meer dan 40 uren per opdracht bedraagt en duur ervan niet langer is dan 2 jaar;
  • geldt als een beroep in tijdelijke dienst, als de duur ervan twee jaar of meer is.
    Indien de hulpdiensten door een dienstdoend predikant worden verricht binnen de werktijd van de eigen gemeente, dan vergoedt de inhurende gemeente een evenredig deel van de vaste traktementslasten aan de uitlenende gemeente. De vervoerskosten die de predikant voor de inhurende gemeente maakt, kunnen rechtstreeks bij deze gemeente worden gedeclareerd volgens de daarvoor geldende regeling.

3. Passende woon- en werkruimte (GR 5-4-4-f)

De woonruimte is passend als woongenot en gebruikskosten in overeenstemming zijn met wat maatschappelijk gangbaar is. De werkruimte biedt tenminste de mogelijkheid tot het ontvangen van gemeenteleden. Woon- en werkruimte bevinden zich in hetzelfde pand of in elkaars nabijheid.

Bij het uitbrengen van een beroep op een predikant is de gemeente gehouden het energielabel van de ambtswoning bij de beroepsbrief te voegen.

4. Doorbetaling traktement bij ziekte (GR 5-4-4-e)

Bij ziekte wordt het traktement gedurende het eerste jaar onverminderd doorbetaald. Een uitzondering geldt voor de predikant die in overleg met de kerkenraad het emeritaat heeft uitgesteld en doorwerkt na de datum, waarop volgens de Algemene Ouderdomswet recht ontstaat op pensioen. In dat geval is voor de doorbetaling de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd van overeenkomstige toepassing.

Na één jaar ziekte heeft de predikant recht op 70% van de bestanddelen van het traktement als bedoeld in GR 5-5. De duur van de ziekte wordt vastgesteld volgens de bepalingen van het verzuimprotocol als bedoeld in GR 5-4-4-n. De pensioenopbouw en de verzekering voor arbeidsongeschiktheid worden onverminderd voortgezet. De inhoudingen van de woonbijdrage, de woonbijdrage onder de overgangsregeling, de pensioenpremie, de premie voor de arbeidsongeschiktheidsvoorziening en de premie voor de wachtgeldvoorziening worden berekend over het volledige traktement.

Bij de bepaling van de wachtgelden als bedoeld in GR 5-11 en de overlijdensuitkering wordt uitgegaan van het onverminderde traktement.

De predikant die naar regels van het verzuimprotocol gedurende twee jaar geen arbeid heeft verricht wegens ziekte, wordt aan het einde van de twee jaar door de kleine synode losgemaakt van de gemeente. De predikant heeft in dat geval recht op het wachtgeld als bedoeld in GR 5-11-1-e.

Indien de predikant gedurende twee jaar minder arbeid heeft verricht wegens ziekte, wordt de werktijd aan het einde van die twee jaar rechtens teruggebracht tot het deel waarin laatstelijk arbeid is verricht. De predikant heeft in dat geval recht op wachtgeld als bedoeld in GR 5-11-1-e naar rato van de vermindering van werktijd.

5. Doorbetaling bij vrijstelling werkzaamheden en opschorting ambtsbediening (GR 5-4-4-e)

Het traktement wordt onverminderd doorbetaald bij:
a. bij vrijstelling van werkzaamheden als bedoeld in ordinantie 3-19
b. bij opschorting van de ambtsbediening als bedoeld in ordinantie 10-9-4

6. Doorbetaling bij schorsing voor bepaalde tijd (GR 5-4-4-e)

Gedurende schorsing voor bepaalde tijd als bedoeld in ordinantie 10-9-7 heeft de predikant recht op 70% van de bestanddelen van het traktement als bedoeld in GR 5-5-1 en 2.

De inhoudingen van de pensioenpremie, de premie voor de arbeidsongeschiktheidsvoorziening en de premie voor de wachtgeldvoorziening worden berekend over het verlaagde traktement.

De inhouding de woonbijdrage en woonbijdrage onder de overgangsregeling wordt berekend over het volledige traktement.