32. Betaald vakantieverlof (GR 5-4-4-k)
De predikant die jonger is dan 50 jaar heeft recht op een zes weken betaald vakantieverlof per jaar.
Vanaf het jaar waarin de predikant 50 jaar wordt, heeft deze recht op zeven weken betaald vakantieverlof per jaar. Vakantieverlof wordt opgenomen na overleg met de kerkenraad.
Gedurende vrijstelling van werkzaamheden als bedoeld in ordinantie 3-19 en de opschorting van ambtsbediening als bedoeld in ordinantie 10-9-4 gaat de opbouw van het recht op betaald vakantieverlof door. Gedurende schorsing voor een bepaalde tijd als bedoeld in ordinantie 10-9-7 wordt geen recht op betaald vakantieverlof opgebouwd. Bij langdurige ziekte eindigt de opbouw van recht op betaald vakantieverlof na zes maanden.
33. Vrije zondagen (GR 5-4-4-k)
De predikant met de volledige werktijd is op tien zondagen per jaar vrijgesteld van de vervulling van de in de kerkorde genoemde ambtswerkzaamheden.
Daarnaast heeft de predikant met de volledige werktijd die vijf jaar of langer geleden in het ambt is bevestigd, recht op tien vrije zondagen per vijf jaar voor het volgen van permanente educatie.
Bij de predikant met een deeltijdfunctie wordt het aantal vrije zondagen geregeld in het aanhangsel bij de beroepsbrief op basis van de nauwkeurige beschrijving van de werkzaamheden.
34. Betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof (GR 5-4-4-k)
De vrouwelijke predikant heeft recht op betaald verlof in verband met zwangerschap en bevalling.
De ingang van het zwangerschaps- en bevallingsverlof kan gekozen worden tussen zes en vier weken vóór de vermoedelijke datum van de bevalling. Het verlof duurt in ieder geval zestien weken. Het verlof wordt langer als de baby ná de vermoedelijke bevallingsdatum geboren wordt. Dan wordt de periode tussen vermoedelijke en daadwerkelijke bevallingsdatum bij de periode van zestien weken opgeteld.
35. Betaald geboorteverlof (GR 5-4-4-k)
Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie de predikant ongehuwd samenwoont of degene van wie de predikant het kind erkent, heeft de predikant recht op betaald geboorteverlof. Het verlof bedraagt ten hoogste tweemaal de arbeidsduur per week. Het recht op opname van het verlof bestaat gedurende een tijdvak van acht weken, ingaande op de dag van de bevalling.
36. Betaald adoptie- en pleegzorgverlof (GR 5-4-4-k)
De predikant heeft recht op betaald verlof in verband met adoptie dan wel het opnemen van een pleegkind. Het verlof betreft een aaneengesloten periode van maximaal vier weken. Het recht op opname van het verlof bestaat gedurende een tijdvak van achttien maanden, ingaande twee weken vóór de datum van de feitelijke adoptie of opname. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden opgenomen, bestaat het recht op verlof slechts ten aanzien van één van die kinderen.
37. Onbetaald ouderschapsverlof (GR 5-4-4-k)
De predikant heeft recht op onbetaald ouderschapsverlof voor elk kind in het huisgezin dat nog niet de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. Het recht betreft een onafgebroken vermindering van de werktijd gedurende maximaal twaalf maanden.
De werktijdvermindering is gedurende de verlofperiode constant en bedraagt maximaal de helft van de overeengekomen werktijd, met dien verstande dat de nieuwe tijdelijke werktijd niet minder kan zijn dan eenderde van de volledige werktijd.
Onder de voorwaarde dat de werktijdvermindering in de verlofperiode constant is, kunnen predikant en kerkenraad in afwijking van het hierboven gestelde afwijkende afspraken maken over de omvang en de periode van de werktijdvermindering. De werktijdvermindering komt daarbij overeen met maximaal de voor 26 weken overeengekomen werktijd.
De pensioenopbouw geschiedt tijdens het ouderschapsverlof in evenredigheid met de verlaagde werktijd.
De periode van verlof en de omvang van de werktijdvermindering worden vooraf afgesproken tussen predikant en kerkenraad, evenals de werkzaamheden die de predikant in de resterende werktijd zal verrichten.
De afspraken worden vastgelegd in een door de predikant en de preses en scriba te tekenen overeenkomst, die in kopie aan het college van kerkrentmeesters en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen wordt gestuurd met het oog op de consequenties van het verlof voor de betalingen aan de predikant en aan de centrale kas predikantstraktementen.
Indien de predikant tijdens de verlofperiode komt te overlijden, wordt de overlijdensuitkering als bedoeld in 27 berekend op basis van de onverminderde werktijd.
Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode een wachtgeld wordt toegekend als bedoeld in GR 5-11, wordt het wachtgeld berekend op basis van de onverminderde werktijd.
Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode emeritaat wegens volledige arbeidsongeschiktheid of werktijdvermindering wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt verleend als bedoeld in het Verzuimprotocol Predikanten, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend op basis van de onverminderde werktijd.
38. Betaald kortdurend zorgverlof (GR 5-4-4-k)
De predikant heeft recht op betaald verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van:
a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de predikant ongehuwd samenwoont;
b. een kind tot wie de predikant als ouder in een familierechtelijke betrekking staat;
c. een kind van de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de predikant ongehuwd samenwoont;
d. een pleegkind dat blijkens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als de predikant en dat hij als pleegouder verzorgt;
e. een bloedverwant in de eerste of tweede graad;
f. degene die, zonder dat er sprake is van een arbeidsrelatie, deel uitmaakt van de huishouding van de predikant; of
g. degene met wie de predikant anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de predikant moet worden verleend. Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste tweemaal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Kortdurend zorgverlof wordt opgenomen na overleg met de kerkenraad.
39. Onbetaald langdurend zorgverlof (GR 5-4-4-k)
De predikant heeft recht op onbetaald langdurend zorgverlof voor:
a. de verzorging van een persoon als bedoeld onder punt 38, die levensbedreigend ziek is; of
b. de noodzakelijke verzorging van een persoon als bedoeld onder punt 38, die ziek of hulpbehoevend is.
Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zesmaal de arbeidsduur per week. De periode van twaalf maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
Het verlof wordt genoten in de vorm van een tijdelijke werktijdvermindering, waarbij de nieuwe tijdelijke werktijd niet minder kan zijn dan eenderde van de overeengekomen werktijd. Predikant en gemeente maken afspraken over de werkzaamheden die de predikant in de resterende werktijd zal verrichten. De gemeente meldt de tijdelijke werktijdvermindering en elke latere wijziging daarin bij de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen.
De pensioenopbouw geschiedt tijdens het ouderschapsverlof in evenredigheid met de verlaagde werktijd.
Indien de predikant tijdens de verlofperiode komt te overlijden, wordt de overlijdensuitkering als bedoeld in 27 berekend op basis van de onverminderde werktijd.
Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode een wachtgeld wordt toegekend als bedoeld in GR 5-11, wordt het wachtgeld berekend op basis van de onverminderde werktijd.
Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode emeritaat wegens volledige arbeidsongeschiktheid of werktijdvermindering wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt verleend als bedoeld in het Verzuimprotocol Predikanten, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend op basis van de onverminderde werktijd.
40. Betaald verhuisverlof (GR 5-4-4-k)
Voorafgaand aan de verbintenis aan de nieuwe gemeente heeft de vertrekkende predikant recht op één kalenderweek betaald verlof voor de verhuizing naar de nieuwe gemeente.
41. Betaald educatieverlof (GR 5-4-4-k)
Een predikant die vijf jaar of langer geleden in het ambt is bevestigd en voldoet aan de verplichtingen zoals gesteld in de GR 15, heeft recht op educatieverlof. Tijdens het verlof is de predikant vrijgesteld van alle ambtswerkzaamheden. Educatieverlof wordt opgenomen na overleg met de kerkenraad.
De omvang van het verlof bedraagt 520 uren per vijf jaar. De predikant met een deeltijdfunctie heeft recht op educatieverlof naar rato van de werktijd. Het recht op verlof wordt bepaald door de werktijd, die geldt op het moment dat het verlof wordt opgenomen.