24 resultaten gevonden
Op zoekwoord: 'Synode'
- Zoekfilters:
- Type: Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Hiervoor verzoekt u het moderamen van de generale synode om toegelaten te worden tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Indien iemand die bij een andere kerk in of buiten Nederland als predikant of geestelijke dienst heeft gedaan dan wel in deze kerk is toegelaten tot het ambt van predikant of geestelijke, toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland verlangt, beoordeelt de kleine synode, na advies ingewonnen te hebben bij het college van bestuur (van de Protestantse Theologische Universiteit) inzake de kwaliteit van de ontvangen opleiding en nadat een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 9 is ingesteld, of, en zo ja, onder welke voorwaarden de weg naar de toelating tot het ambt voor betrokkene kan worden geopend.
Het vorenstaande betekent dat - alvorens uw verzoek kan worden voorgelegd aan het moderamen van de generale synode, die in dezen voor de kleine synode optreedt - door het college van bestuur advies uitgebracht dient te worden over de aanvullende opleiding die van u wordt gevraagd De kosten die met de aanvullende studie gemoeid zijn komen voor rekening van degene die overkomt.
Ook wordt er gekeken naar de wijze waarop het in onze kerk voorgeschreven onderzoek naar de geschiktheid dient plaats te vinden.
Voor de aanvraag tot overkomst verzoeken wij u ons uw CV alsmede informatie over de genoten opleiding (vakken, bestudeerde literatuur, omvang uitgedrukt in studiepunten) en uw motivatie over de toelating tot de Protestantse Kerk in Nederland en uw predikantservaring;
Verder vraagt het moderamen van de generale synode uw toestemming om informatie in te winnen bij de kerk waarvan u afkomstig bent, Wij vragen u daarbij één of meer adressen door te geven waar wij de gewenste informatie kunnen vragen. U kunt ua aanvraag sturen aan aanvragenmod@protestantsekerk.nl.
De procedure kan pas worden afgerond met een colloquiumgesprek nadat de aanvullende studie is volbracht en u een geschiktheidsgesprek heeft gevoerd met de geschiktheidscommissie. De duur van de procedure kan daardoor erg variëren.
-
Type: Proponent & Predikant
De generale synode besloot in november 2019 dat er een regeling komt dat predikanten en kerkelijk werkers, verbonden aan een gemeente, en ook vrijwilligers/ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben, verplicht zijn een VOG te overleggen op het daarvoor meest aangewezen moment. Zodra deze regeling af is, zal een ingangsdatum worden bekendgemaakt.
Het is nu dus nog niet verplicht, maar wel van harte aanbevolen.
VOG’s zijn vooral belangrijk voor vrijwilligers en beroepskrachten die met kwetsbare groepen werken (minderjarigen, verstandelijk beperkten, mensen in een afhankelijkheidssituatie); een-op-een-contacten hebben; met vertrouwelijke gegevens (persoonsregistratie) omgaan; met financiën omgaan. Met het overleggen van een VOG geeft u als kerk aan uw leden het signaal af sociale veiligheid belangrijk te vinden en hiervoor verantwoordelijkheid te nemen.
Bekijk ook:
De ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’ is een verklaring namens de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.
De Verklaring is besproken in bijeenkomsten van het moderamen en de generale synode. Ook is er over gesproken met vertegenwoordigers van de evangelisch-lutherse synode, de Generale Raad van Advies en de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden.
Bij de invoering van de omslagregeling predikantstraktementen in 2005 is besloten om vacante gemeenten te laten bijdragen aan de centrale kas predikantstraktementen. De synode vond het redelijk dat vacante gemeenten blijven bijdragen aan de kosten van onder meer de wachtgelden, de jubileumgratificaties, de verhuiskosten en de kosten van de Dienstenorganisatie voor de predikantstraktementen. Daarnaast kunnen vacante gemeenten een beroep doen op een consulent van een andere gemeente, waarvoor ze de eerste zes maanden niet hoeven te betalen. Verder maken vacante gemeenten gebruik van de inzet van predikanten van andere gemeenten voor het bovenplaatselijk kerkenwerk. En tenslotte is het zo dat de bezettingsbijdrage die een gemeente betaalt als er een predikant is, lager kan zijn als gemeenten in vacaturetijd meebetalen. Afschaffing van de vacaturebijdrage zou immers leiden tot verhoging van de bezettingsbijdrage.
Bij de evaluatie van de omslagregeling predikantstraktementen in 2017 heeft de kleine synode op advies van de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen, het Georganiseerd overleg predikanten, de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer en de Bond van Nederlandse Predikanten besloten om de vacaturebijdrage als onderdeel van het omslagstelsel te handhaven. De argumenten die in 2005 golden, zijn blijvend geldig.
In vacaturetijd stellen gemeenten dikwijls een tijdelijke kracht aan om de vacaturetijd te overbruggen. Dit kan het inlenen van een dienstdoend predikant van een naburige gemeente zijn, het aanstellen van een emeritus voor het verrichten van hulpdiensten, het aanstellen van een kerkelijk werker of het inhuren van een ambulant predikant van de Dienstenorganisatie. Moet een dergelijke aanstelling niet gezien worden als de vervulling van de vacature waardoor de gemeente niet langer de vacaturebijdrage verschuldigd is? Het antwoord dat de synode hierop geeft is: nee, niet standaard. De vacaturebijdrage is slechts 8% van de bezettingsbijdrage en de kosten van de tijdelijke vervanging zijn doorgaans veel lager dan de kosten van de predikant bij vervulling van de vacature. Een gemeente mag dus in de regel geacht worden deze kosten van de vacaturebijdrage te kunnen opbrengen naast de kosten van de tijdelijke vervanging.
Op bovengenoemde regel zijn twee uitzonderingen gemaakt.
- Als een gemeente in de vacatureperiode op kalenderjaarbasis zoveel vervangingskosten maakt dat de som van de vacaturebijdrage en de kosten van vervanging hoger is dan de kosten van een gewone predikant bij volledige vervulling van de vacature, dan kan de gemeente na afloop van het kalenderjaar de vacaturebijdrage terugvragen tot het bedrag van de overschrijding. Rekenvoorbeeld: stel dat een gewone gemeentepredikant op fulltime basis € 90.000 per jaar kost en de gemeente heeft op kalenderjaarbasis € 7.000 betaald aan vacaturebijdrage en € 88.000 aan vervangingskosten, dan mag de gemeente na afloop van het kalenderjaar € 88.000 + € 7.000 - € 90.000 = € 5.000 aan vacaturebijdrage terug vragen.
- Als een gemeente om haar moverende redenen besluit om minstens twee jaar lang de vacature niet te vervullen, dan kan de gemeente in die periode van minstens twee jaar de normbezetting voor de centrale kas predikantstraktementen verlagen met het percentage van de vacature. Er wordt dan vanuit gegaan dat er in deze periode geen vacature bestaat. De gemeente is dan over dat deel van de formatie geen vacaturebijdrage meer verschuldigd. Als de normbezetting wordt teruggebracht naar nihil, dan is de gemeente nog wel de beschikbaarheidsbijdrage verschuldigd ad € 960 per jaar.
Door deze twee maatregelen worden de gemeenten tegemoet gekomen die te maken hebben met zeer hoge vervangingskosten in de vacaturetijd of met een tijdelijke opheffing van de vacature gedurende minstens twee jaren.
-
Type: Proponent & Predikant
Iemand mag maximaal 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager zijn. Een ambtsdrager wordt benoemd voor een termijn van ten minste 2 jaar. Normaal duurt een ambtsperiode 4 jaar. Bij herverkiezing na de eerste periode is een ambtsdrager direct herkiesbaar voor een periode tussen de twee en vier jaar, totdat iemand 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager is geweest. Nadat iemand 11 maanden geen ambtsdrager is geweest in een gemeente (de ambtsvrije periode), start de termijn opnieuw.
De regels voor de ambtstermijn zijn opgenomen om te voorkomen dat de gemeente telkens maar dezelfde leiding heeft en om de ambtsdragers die een taak hebben gedaan ook de ruimte te geven hun taak weer af te leggen. Indien het niet lukt nieuwe ambtsdragers te vinden en de ambtstermijnen (dreigen) te worden overschreden, is het advies om contact op te nemen met de classis om met elkaar te zoeken naar een oplossing.
Er zijn twee bijzondere situaties:
1. de ambtsdrager is afgevaardigd naar de classis en/of synode
Als een ambtsdrager is afgevaardigd in een meerdere vergadering (naar de classis en/of synode), dan mag de termijn van de ambtsdrager worden verlengd tot het einde van de termijn waarin de ambtsdrager bij de meerdere vergadering is benoemd.
2. als er geen opvolger is
Als in een gemeente het niet mogelijk is een vervanger voor de ambtsdrager te vinden, maar de ambtsdrager al aan de maximale termijn van 12 jaar zit, mag de ambtsdrager nog maximaal 6 maanden na het verloop van de termijn zitting blijven houden in de kerkenraad. De ambtsvrije periode van 11 maanden begint te lopen bij het formele aflopen van de termijn. Dat betekent dus dat na de 6 extra maanden omdat er geen vervanging is, de (afscheidnemende) ambtsdrager nog 5 maanden ambtsvrije periode heeft te gaan voordat de persoon weer benoemd/verkozen kan worden.
Predikanten met een bijzondere opdracht zijn predikanten die werken in en vanuit een instelling (bijvoorbeeld in een ziekenhuis, een verzorgingstehuis of bijvoorbeeld bij defensie). De kerk verleent de ‘zending’ (de kerkorde gebruikt de term ‘bijzondere opdracht’) voor het werk. De kerk kan dat doen vanuit een kerkenraad, een classicale vergadering, de evangelisch-lutherse synode of de generale synode; voor de leesbaarheid gebruiken we hier verder de term kerkenraad.
De kerkenraad en de instelling maken met elkaar afspraken dat de aanstelling en rechtspositie de verantwoordelijkheid van de instelling is en dat de kerkenraad op het ambtelijke gedeelte toeziet. De kerkenraad zorgt voor een begeleidingscommissie voor de predikant met een bijzondere opdracht.
Voor het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is een stappenplan en zijn diverse modeldocumenten door de dienstenorganisatie opgesteld.
-
Type: Proponent & Predikant
Stap 1: De vacature van predikant/geestelijk verzorger: overleg met de instelling
De vacature voor een predikant of geestelijk verzorger in een instelling zal vaak door de instelling zelf worden geregeld. Het is mogelijk dat de kerkenraad al in een vroegtijdig proces wordt betrokken, maar vaak zal de kerkenraad pas betrokken worden als er al een kandidaat is. De kerkenraad treedt in overleg met de instelling (en als die al aanwezig is, ook met de begeleidingscommissie) en beproeft of het verlenen van een zending (bijzondere opdracht) op zijn plaats is en wat bijvoorbeeld de taakstelling van de predikant gaat worden. In dit eerste overleg kan ook al melding worden gemaakt van de vervolgstappen en de benodigde overeenkomst tussen kerkenraad en instelling.
Stap 2: Het besluit van de kerkenraad om tot een bijzondere opdracht te komen
Nadat het eerste contact is geweest met de instelling is het goed om als kerkenraad een besluit te nemen of de gemeente kan voorzien in de bijzondere opdracht. Daarbij kunnen veel overwegingen meespelen, zoals: past het in het beleid van de gemeente, is er draagvlak in de gemeente, passen de werkzaamheden die de predikant/geestelijk-verzorger gaat doen bij het ambt, is de eventuele kandidaat wel bevoegd, is er voldoende bestuurskracht om de begeleidingscommissie te vormen?
Bij het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is het niet nodig om een verkiezing in de gemeente te houden of de gemeente op een andere wijze te betrekken (tenzij u dit in uw plaatselijke regeling heeft opgenomen).
Stap 3: Het (laten) toetsen van de werkzaamheden en bevoegdheden
Het oordeel dat de werkzaamheden passen bij het ambt van predikant(-geestelijk verzorger) moet de kerkenraad laten toetsen door of vanwege de kleine synode.
U kunt de volgende documenten opsturen naar kleinesynode@protestantsekerk.nl
|
In de vacature kan worden gevraagd naar een predikant of naar een predikant-geestelijk verzorger. Dit zijn verschillende functies met verschillende (vereiste) vooropleidingen. Tot predikant zijn beroepbaar beroepbare predikanten of proponenten van de kerk; tot predikant-geestelijk verzorgers zijn beroepbaar zij die daarvoor de specifieke opleiding hebben gehad en beroepbaar zijn. Pas na aanvullende opleiding of met ontheffing van de kleine synode kan een predikant als predikant-geestelijk verzorger worden beroepen, en een predikant-geestelijk verzorger als predikant. Ook een kerkelijk werker kan een bijzondere opdracht krijgen.
De kerkorde gaat ervan uit dat de predikant(-geestelijk verzorger) een arbeidsovereenkomst krijgt met de instelling. Wil de instelling en/of de predikant de aanstelling op een andere basis vormgeven (bijvoorbeeld op basis van een zzp-constructie)? Dan is het raadzaam contact op te nemen met de dienstenorganisatie.
Stap 4: Het instellen van een begeleidingscommissie
De kerkorde verplicht tot het instellen van een begeleidingscommissie. Het is mogelijk deze al in een eerder stadium in te stellen, of pas in een later stadium. Hoe eerder de begeleidingscommissie wordt betrokken, hoe meer (voorbereidende) werkzaamheden deze kan verrichten bij de beroeping. De kans is echter aanwezig dat een begeleidingscommissie aan het werk gaat en er in het proces blijkt dat de kerkenraad toch niet in staat is een bijzondere opdracht te verlenen; dan kunnen de leden van de begeleidingscommissie natuurlijk het idee hebben voor niks te zijn benoemd in de commissie.
Voor de begeleidingscommissie is een model taakomschrijving beschikbaar.
Stap 5: Het sluiten van de overeenkomst met de instelling
De kerkorde verplicht de kerkenraad tot het sluiten van een overeenkomst met de instelling waarin geregeld wordt dat de kerkenraad verantwoordelijk is voor het ambtelijke deel (waaronder evt. kerkdiensten, maar ook het feit dat de kerk opzicht en tucht uitoefent over de predikant) en de instelling voor de rechtspositie en het salaris (waaronder dus ook bijv. schorsing, vakantie, etc).
Voor deze overeenkomsten zijn modellen beschikbaar afhankelijk van welke ambtelijke vergadering de predikant beroept (kerkenraad of classicale vergadering):
a - modelovereenkomst tussen instelling en kerkenraad
b - modelovereenkomst tussen instelling en classicale vergadering
Lees tevens de aandachtspunten bij deze regelingen:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 6: Toetsing door het breed moderamen van de classicale vergadering
Als het een kerkenraad is die een predikant met bijzondere opdracht beroept, toetst het breed moderamen van de classicale vergadering of de (in stap 5) beschreven overeenkomst tussen kerkenraad en instelling (afdoende) is getroffen.
Voor deze beoordeling zijn aandachtspunten beschikbaar:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 7: De beroepingsbrief, de datum van bevestiging/verbintenis en de bevestigings-/verbintenisdienst
Als het breed moderamen van de classicale vergadering zich ervan heeft vergewist dat er een afdoende regeling tussen de kerkenraad en de instelling is gesloten, dan kan de beroeping plaatsvinden.
De kerkenraad stelt de predikant een beroepingsbrief ter hand (zie model hiervoor) waarin (nogmaals) duidelijk wordt gemaakt dat de rechtspositie van de predikant(-geestelijk verzorger) bij de instelling rust.
De kerkenraad en de predikant komen een datum overeen wanneer de bevestiging/verbintenis ingaat. Deze datum zal overeenkomen met de datum van de bevestigings-/verbintenisdienst.
De bevestigings-/verbintenisdienst vindt plaats in een gemeente waarbinnen de predikant(-geestelijk verzorger) werkzaam is. Het is ook mogelijk de kerkdienst te houden in de instelling.
De nieuwe regeling ligt vast in een kerkordelijke regeling en een aanvullend besluit, dat het moderamen hierover op 29 januari 2021 heeft genomen.
Om de zending goed te regelen is een ordinantiewijziging noodzakelijk: vrijgevestigd geestelijk verzorgers zijn een beroepsgroep die nog niet is opgenomen in de kerkorde. De kerkorde spreekt namelijk alleen van predikanten en kerkelijk werkers met een bijzondere opdracht verbonden aan een instelling. Voor vrijgevestigde geestelijk verzorgers gaat dit natuurlijk niet op: zij werken als zelfstandige en hebben geen arbeidsovereenkomst bij een instelling. Daarom moet de kerkorde verruimd worden naar vrijgevestigd geestelijk verzorgers.
De kerkordelijke regeling is beschreven in enerzijds een ordinantiewijziging in eerste lezing, al vastgesteld in juni 2020. Deze zal binnenkort ter consideratie aan de kerkenraden worden toegezonden. Dit is nog niet eerder gebeurd omdat eerst nog het aanvullend besluit genomen moest worden.
Normaal gesproken maakt een ordinantiewijziging in eerste lezing nog geen geldend kerkrecht, maar in dit geval is de inhoud van deze ordinantiewijziging tevens vastgelegd in een voorlopige maatregel van het generale college voor de kerkorde (GCKO, een zgn. ‘correctie’ in de zin van overgangsbepaling 2 bij de kerkorde). Deze voorlopige maatregel is geldend totdat de synode over de zaak in tweede lezing heeft beslist. Daarnaast zijn er aan het besluit van het moderamen intensieve (digitale) besprekingen in de synode vooraf gegaan.
Het besprokene is terug te vinden in de Q&A:
-
Thema: Geestelijk verzorger, Pastoraat
- De kerkelijk werker heeft een preekconsent in uw gemeente.
- De kerkelijk werker is benoemd als kerkelijk werker-ouderling of kerkelijk werker-diaken in uw gemeente.
- De kerkenraad vraagt de sacramentsbevoegdheden aan bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering toetst (volgens de generale regeling kerkelijk werkers) of de gemeente in ‘bijzondere omstandigheden’ verkeert. Hiervan is sprake als a) de gemeente niet genoeg financiële middelen heeft om een predikant voor ten minste een derde van de volledige werktijd te beroepen; b) kerkordelijke vormen van samenwerking, zoals de vorming van een combinatie- of streekgemeente, dan wel samenvoeging met een andere gemeente, niet toepasbaar zijn of er niet toe leiden dat alsnog een predikant kan worden beroepen; en c) de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, in staat is om voor ten minste 36 maanden een kerkelijk werker voor ten minste een derde van de volledige werktijd aan te stellen.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering vraagt in haar beoordeling of er sprake is van bijzondere omstandigheden advies aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken (en in voorkomende gevallen van de evangelisch-lutherse synode).
- De kerkelijk werker die sacramentsbevoegdheden heeft ontvangen ontvangt supervisie van een door het breed moderamen van de classicale vergadering aangewezen predikant.