Op deze website gebruiken we cookies om de website te analyseren en te verbeteren. Accepteer de aanvullende cookies om video's te kunnen kijken en ons te helpen bij verdere verbetering van de website. Lees meer over ons cookiebeleid
Bekijk ook de serie artikelen over de kerkorde. Deze serie geschreven door dr Leo Koffeman, emeritus hoogleraar kerkrecht van de PThU en ds. Lieuwe Giethoorn, projectleider van Kerk 2025.
Het woord ‘onopgeefbaar’ staat niet in het woordenboek, maar staat wel in de Kerkorde en wordt daar in verband gebracht met het volk Israël. In recente jaren is er kritiek gekomen op dit woord en op dit kerkorde-artikel (I,7).
De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God.
Soms wordt het misverstaan als zou het een kritiekloos omarmen betekenen van alles wat de Israëlische regering doet. Dat is zeker niet de achtergrond van dit kerkorde-artikel, maar toegegeven: soms lopen de betekenissen en interpretaties wat door elkaar, wat de helderheid niet altijd ten goede komt. Er zou gezegd kunnen worden dat ‘onopgeefbaar verbonden’ een historische en een theologische betekenis heeft. De term wordt oorspronkelijk gebezigd in directe relatie met de nalatige houding van de kerk t.a.v. de Sjoa en het antisemitisme.
Historisch Historisch gezien zijn het christendom en het rabbijnse jodendom tradities die beide teruggaan op het jodendom van de eerste eeuw. Beide tradities hebben elkaar wederzijds beïnvloed en hebben op elkaar gereageerd. Christenen hebben daarbij een zeer complexe eeuwenlange geschiedenis met Joden vanwege anti-Judaïstische en anti-Joodse uitingen. Volgens een beleidsnota uit 2008 moet de kwalificatie ‘onopgeefbaar’ verstaan worden ‘tegen de achtergrond van een eeuwenlange geschiedenis waarin de kerk zich had vervreemd van haar wortels in het volk Israël, met alle voor Israël – en op een andere manier ook voor de kerk – desastreuze gevolgen daarvan’. Het woord ‘onopgeefbaar’ herinnert de Kerk aan deze noodlottige geschiedenis en roept op tot een fundamenteel andere houding. Daarbij hoort in ieder geval dat de Protestantse Kerk vormen van vervangingstheologie afwijst en dat antisemitisme wordt bestreden.
Theologisch Joden en christenen zijn ook vanuit een theologische visie met elkaar verbonden. Jodendom en christendom zijn twee loten die gegroeid zijn vanuit de erfenis van het bijbelse volk Israël. Joden en christenen lezen voor een gedeelte dezelfde schriften. De Hebreeuwse Bijbel is gemeenschappelijk erfgoed. Jezus is een Jood. Het Nieuwe Testament is voor het overgrote deel Joods. Dat de kerk het gesprek met het Jodendom zoekt, raakt aan het hart van het belijden. De kern van beide religieuze tradities gaat terug op de God van Israël. De God die daarin ter sprake komt is één, de Ene. Joden en christenen blijven elkaars pad voortdurend kruisen, juist omdat de oorsprong van de weg één is. Het geeft aan dat Gods weg met dit volk niet voorbij is, maar verder gaat. Het is een weg met het oog op alle volken. God is trouw en onopgeefbaar verbonden aan zijn volk, aan mensen wereldwijd en aan de wereld.