Meestgestelde vragen aan de dienstenorganisatie
Waar is de meest actuele versie van de Kerkorde te vinden?Voor de digitale versie van de Kerkorde (editie 2022) zie www.protestantsekerk.nl/kerkorde.
De paperback en het e-book zijn te koop via KokBoekencentrum. De kerkorde wordt regelmatig geactualiseerd. Wijzigingen ten opzichte van de gedrukte versie zijn hier te vinden.
De kerkenraad legt in de plaatselijke regeling vast hoe de verkiezing van ambtsdragers plaatsvindt. In ordinantie 3-6-2 en 3-6-3 van de kerkorde staat de verkiezingsprocedure beschreven. Er zijn twee vormen van verkiezingsprocedure: de reguliere (ord. 3-6-2) en de verkiezingsprocedure door middel van dubbeltallen (ord. 3-6-3).
Zie https://www.protestantsekerk.nl/thema/kerkorde voor de meest actuele versie van de kerkorde en modellen voor de plaatselijke regeling.
Stap 1: De gemeente wordt uitgenodigd om per ambt aanbevelingen te doen.
Aan het begin van de verkiezingsprocedure wint de kerkenraad aanbevelingen in bij de gemeente. De kerkenraad geeft daarbij aan voor welke ambten personen worden gezocht. Een aantal aandachtspunten:
- Indien de zittende ambtsdrager herkiesbaar is stelt de gemeente het wellicht op prijs daarover geïnformeerd te worden. Als de gemeente tevreden is over het functioneren kan men ervoor kiezen naast deze kandidaat geen aanbevelingen te doen.
- De ouderlingen-kerkrentmeester bekleden strikt genomen geen apart ambt (ze behoren volgens art. V-1 en 3 tot de ouderlingen). Toch is het gebruikelijk dat zij als zodanig worden verkozen. Het gaat nu eenmaal om een specifieke taak die om specifieke gaven en deskundigheden vraagt. De kerkenraad bepaalt de verkiezingslijst, het college van kerkrentmeesters kan –uiteraard- aanbevelingen doen.
- Het is niet noodzakelijk om de gemeente een lijst van verkiesbare personen te sturen, maar het mag wel (hoewel men zich wel rekenschap van de privacywetgeving moet geven). Het is in ieder geval aan te bevelen de gemeente te wijzen op welke categorieën van personen in aanmerking komen voor verkiezing. Belijdende leden van de (wijk)gemeente behoren daar in ieder geval toe, maar bijvoorbeeld ten aanzien van vrienden en gastleden kan de gemeente in haar plaatselijke regeling de verkiesbaarheid vastleggen. Doopleden kunnen worden verkozen, indien de kerkenraad bij het specifieke dooplid van mening is dat deze persoon (bij aanvaarding van het ambt) onder de belijdende leden kan worden geschaard. Het dooplid legt tijdens de bevestigingsdienst, voorafgaand aan de bevestiging in het ambt, de openbare belijdenis af. Dit gebeurt door de kandidaat-ambtsdrager de vraag te laten beantwoorden of deze de geloofsbelijdenis onderschrijft.
- De aanbevelingen worden schriftelijk en ondertekend ingediend bij de kerkenraad. Hoewel digitale aanbevelingen niet zijn verboden, zijn aanbevelingen via de digitale weg wel lastiger te duiden omdat de persoonlijke ondertekening vaak ontbreekt. Een foto of scan van een ondertekend formulier is wel mogelijk.
Stap 2: Het opstellen van de kieslijst.
Na het inwinnen van de aanbevelingen gaat de kerkenraad over tot de kandidaatstelling (ord. 3-6-2). Daarbij geldt:
a) De kerkenraad is verplicht personen, die door meer dan 10 gemeenteleden zijn aanbevolen, kandidaat te stellen.
b) Daarnaast kan de kerkenraad andere personen (met minder dan 10 aanbevelingen en eigen kandidaten van de kerkenraad) kandidaat stellen.
Het is denkbaar dat de kerkenraad ongelukkig is met de personen die zij verplicht op de kieslijst moet plaatsen. Bijvoorbeeld omdat zij (en de gemeenteleden niet) op de hoogte is van tuchtwaardig gedrag. Het is niet de bevoegdheid van de kerkenraad de persoon van de kieslijst af te halen. Wel kan de kerkenraad in gesprek met de kandidaat over de wenselijkheid van het aanvaarden van het ambt. Mochten partijen het erover eens zijn dat aanvaarding van een eventuele verkiezing van de desbetreffende persoon wellicht niet gewenst is, dan kan iemand bijvoorbeeld op de verkiezingsbijeenkomst aangeven dat hij/zij niet voornemens is zijn/haar verkiezing te aanvaarden.
Stap 3: De verkiezing (tenzij ….)
Na het opstellen van de kieslijst organiseert de kerkenraad de verkiezingen.
Als er niet meer kandidaten zijn dan vacatures, hoeft er geen verkiezing plaats te vinden. De kerkenraad mag in die gevallen de kandidaten verkozen verklaren.
Als er wel verkiezingen worden gehouden geldt het volgende:
- Men kan kiezen voor een stembusverkiezing of verkiezing op een gemeenteavond. Stemmen over personen geschiedt schriftelijk (ord. 4-5-3). Wellicht staat in de plaatselijke regeling beschreven op wat voor een manier de verkiezingen worden gehouden. In elk geval moet worden gewaarborgd dat elk stemgerechtigd lid maar één keer mag stemmen.
- Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben. (ord. 3-2)
- Blanco stemmen tellen niet mee.
- De standaard-verkiezingsregeling is:
a) Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen:
- diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en
- die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald.
b) Heeft geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald? Dan vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
c) Staken de stemmen? Dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen dan weer? Dan beslist het lot.
Stap 4: Aanvaarding/bedanken
Na zijn verkiezing moet een kandidaat binnen een week nadat hij/zij weet dat hij/zij is verkozen laten weten of hij/zij de verkiezing aanvaardt.
Wat als de verkozen kandidaat-ambtsdrager voor zijn benoeming bedankt? Er blijft op die manier een vacature. Moet de kerkenraad dan weer ‘helemaal opnieuw beginnen’ – dus aanbevelingen vragen, een kandidatenlijst opstellen en een verkiezing beleggen? Of mag de kerkenraad dan ‘gewoon een ander benoemen’? Het zal ervan afhangen. We noemen ter bepaling van de gedachten enkele mogelijkheden: a) Tijdens de verkiezingen volgens het gewone systeem was er een kandidaat (A) die op zich ook de meerderheid had, maar afviel, omdat de andere kandidaat (B) meer stemmen had. Als B dan bedankt is het mogelijk om alsnog A verkozen te verklaren. A had immers ook een meerderheid. b) Als in hetzelfde voorbeeld ook C kandidaat was, maar C geen meerderheid had, kan C niet alsnog benoemd worden. Daarvoor kreeg hij onvoldoende draagvlak. c) Als er nog voldoende ‘ongebruikte’ aanbevelingen zijn kan de kerkenraad daarmee nogmaals een verkiezing beleggen. d) Als er geen ‘ongebruikte’ aanbevelingen meer zijn, maar de gemeente wel animo heeft getoond door aanbevelingen te doen, zal de kerkenraad opnieuw aanbevelingen moeten vragen (en vervolgens verkiezingen beleggen). e) Als de gemeente eerder ook al geen aanbevelingen deed kan de kerkenraad zelf voorzien. |
Stap 5: Bezwaren
Ord. 3-6-7 spreekt over de bekendmaking van de namen. Na die bekendmaking is het mogelijk om bezwaren in te dienen. Het gaat daarbij om de bekendmaking van degenen, die hun verkiezing hebben aanvaard. Bezwaar is dus niet mogelijk vóór aanvaarding of bekendmaking.
Bezwaren tegen gekozen ambtsdragers kunnen de verkiezingsprocedure betreffen, of de persoon van de betrokkene. Deze laatste worden ook wel genoemd ‘bezwaren tegen leer en leven’. Bezwaren dienen uiterlijk vijf dagen na de bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend. Bij herverkiezing is alleen bezwaar tegen de procedure mogelijk, niet tegen ‘leer en leven’ van de betreffende ambtsdrager.
Het bezwaarschrift moet binnen veertien dagen doorgezonden worden, tenzij de kerkenraad het bezwaar weet weg te nemen. Dit betekent dat de kerkenraad tot de dertiende dag mag wachten met doorzenden (er wordt niet gesproken over ‘onverwijlde’ doorzending). In die periode mag de kerkenraad proberen bezwaarde te overtuigen.
Indien bezwaarde de klacht intrekt –en daartoe is opnieuw een schriftelijk stuk nodig (een briefje aan de kerkenraad)- is er geen klacht meer en hoeft er niets meer doorgezonden te worden. Indien bezwaarde niet intrekt, zal de kerkenraad uiterlijk op de dertiende dag het bezwaarschrift moeten doorzenden.
Als de kerkenraad het bezwaarschrift al eerder heeft doorgestuurd – om wat voor reden dan ook- zal het bericht, dat bezwaarde het bezwaarschrift intrekt ook aan het regionaal college (bezwaren en geschillen c.q. opzicht) kenbaar gemaakt moeten worden door middel van een schriftelijk bericht van bezwaarde.
Anders dan bij andere bezwaren, schort het bezwaar van 3-6-7 de ambtsdragerprocedure op. Men kan dus niet lopende het bezwaar de kandidaat bevestigen of verbinden.
Stap 6: Bevestiging/verbintenis
De ordinantietekst (ord. 3-6-9) maakt onderscheid tussen personen, die voor de eerste maal tot ambtsdrager zijn verkozen en personen, die aansluitend zijn herkozen.
De eersten worden bevestigd als ambtsdrager, dit kan onder handoplegging geschieden; voor de laatsten geldt de term ‘verbintenis’.
In het Dienstboek wordt - in het formulier voor de bevestiging van ambtsdragers - over de laatsten gesproken als over ambtsdragers die hun dienst voortzetten of hervatten, en die reeds ‘eenmaal in het ambt in deze gemeente zijn bevestigd’. Zij krijgen na hun gelofte een handdruk.
Om een predikant te kunnen beroepen is toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering (ord. 3-3-1). Bij de aanvraag moet onder andere een verklaring worden meegestuurd van het classicale college voor de behandeling van beheerszaken (CCBB), waarin staat dat de gemeente aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Die verklaring heet 'solvabiliteitsverklaring' en wordt dus vooraf door de kerkenraad aangevraagd bij het CCBB.
Voor een solvabiliteitsaanvraag lev
- gevraagde omvang (werktijdpercentage) van de te vervullen vacature,
- een actueel beleidsplan,
- de verwachte ontwikkeling van ledental, leeftijdsopbouw en jaarlijkse bijdragen.
De jaarrekening, begroting en de meerjarenraming dienen via FRIS te zijn ingediend. Het CCBB kan aanvullende informatie vragen. Als alles in orde is, duurt de procedure ongeveer drie weken. Een solvabiliteitsverklaring is een jaar geldig en geldt voor een specifieke predikantsvacature.
Adressen van alle CCBB’s zijn hier te vinden:
Alle informatie over arbeidsvoorwaarden predikanten is te vinden op de volgende themapagina:
Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd) gaan predikanten in de regel met emeritaat. Emeritaat is geregeld in ord. 3-25. Emeritaat moet in alle gevallen worden aangevraagd bij de kleine synode (kleinesynode@
Het is mogelijk om de datum te vervroegen of uit te stellen tot uiterlijk vijf jaar na de AOW-leeftijd. Bij uitstel moet de kerkenraad het ermee eens zijn. In een gemeente met wijkgemeenten geldt dit voor zowel de wijkkerkenraad als de algemene kerkenraad.
Deze informatie is laatst bijgewerkt op 24-3-2022
Gemeenten en diaconieën hebben rechtspersoonlijkheid. De voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters en de voorzitter en secretaris van de diaconie vertegenwoordigen de respectievelijke colleges. In sommige gevallen vragen banken (bijvoorbeeld bij het openen of wijzigen van een rekening) om een verklaring van rechtspersoonlijkheid.
U kunt deze verklaring van rechtspersoonlijkheid aanvragen via info@protestantsekerk.nl of (030) 880 1880. U kunt als gemeente of diaconie zelf aan de bank doorgeven wie het college vertegenwoordigt (namen van voorzitter en secretaris); u kunt dit doen door de notulen waarin de benoeming van de voorzitter en secretaris zijn vastgelegd naar de bank toe te sturen.
Het meeste efficiënt zoeken naar het RSIN is via de website van Belastingdienst: https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/anbi_zoeken/. Het RSIN van de gemeente en de diaconie is ook te vinden op de website van de plaatselijke gemeente. Zoek naar de desbetreffende website via https://www.protestantsekerk.nl/kerkzoeker/.
Een UBO verwijst naar een 'ultimate beneficial owner' of een uiteindelijk belanghebbende. Op twee manieren krijgen kerken en gemeenten met de UBO te maken:
- bij de registratie bij de KVK en
- banken en financiële instellingen zijn verplicht hiernaar te vragen.
1. Registratie UBO bij de KvK
Gemeenten, diaconieën en classes hoeven hun UBO niet in te schrijven in het openbare UBO-register bij de KvK. Afgesproken is dat alleen het hoogste aggregatieniveau van een kerkgenootschap zich bij de KvK hoeft in te schrijven.
2. Opgeven UBO bij banken en financiële instellingen
Gemeenten en diaconieën zijn (wel) verplicht een UBO op te geven bij banken en financiële instellingen als zij daar om vragen. Gemeenten en diaconieën van de Protestantse Kerk in Nederland hebben een zogeheten ‘pseudo-UBO’ omdat er niet een natuurlijk persoon is aan te wijzen die uiteindelijke belanghebbende is als het gaat om de ‘eigendom’ en het ‘zeggenschap’ binnen de gemeente of diaconie. Pseudo-UBO zijn de natuurlijke personen die als bestuurder staan vermeld in het eigen statuut, of zo mogelijk als bestuurder staan genoemd in de documenten van de kerkelijke organisatie.
Concreet betekent dat:
- Voor de gemeente: de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters.
- Voor de diaconie: de voorzitter en secretaris van het college van diakenen.
Overige informatie die u nodig kunt hebben bij het invullen van het formulier:
Rechtsvorm |
Gemeente (of diaconie) (= zelfstandig onderdeel) van het kerkgenootschap Protestantse Kerk in Nederland. |
KvK-nummer |
Het KvK-nummer van de gemeente of diaconie (zodra je bent ingeschreven). |
UBO of pseudo-UBO |
Pseudo-UBO |
Opgave identiteit uiteindelijk belanghebbende(n) |
Voor de gemeente: de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters. Voor de diaconie: de voorzitter en secretaris van het college van diakenen. |
Aantekening of aanvulling (indien mogelijk) |
Deze personen zijn de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters (of college van diakenen) van onze gemeente en in die hoedanigheid de vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders als bedoeld in art. 3 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018, op basis van ordinantie 11 artikel 4, behorende bij de kerkorde (= eigen statuut) van de Protestantse Kerk in Nederland (zie de kerkordepagina). Hun benoeming tot voorzitter en secretaris blijkt uit de hierbij in kopie gevoegde notulen van het college van kerkrentmeesters (of college van diakenen). |
Aard van belang |
Zeggenschap |
Deze informatie is bijgewerkt op 10-02-2022.
De colleges voor de visitatie hebben tot taak te bemiddelen in geval van moeilijkheden in een gemeente. In het bijzonder als de moeilijkheden zich voordoen in en tussen ambtelijke vergaderingen (dus bijvoorbeeld moeilijkheden in een kerkenraad). Het bemiddelen doet een college voor de visitatie door het voeren van overleg, het geven van gevraagd en ongevraagd advies en het aanbevelen van mediation. De visitatie is geregeld in ordinantie 10, artikelen 2 tot en met 5.
Het gaat bij de visitatie om het geestelijk leven van de gemeente, de roeping van de gemeente en de vervulling van ambten en diensten in een gemeente. Financiële kwesties over de begroting en de jaarrekening behoren in principe niet bij visitatie, maar bij het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. Overigens staat een geschil niet op zichzelf en kunnen ook financiële kwesties aanleiding geven voor visitatie.
De colleges voor visitatie kunnen, na overleg met de classispredikant, naar aanleiding van feiten en omstandigheden tot visitatie overgaan (ord. 10-5-2). Die ‘feiten en omstandigheden’ kunnen van alles zijn: een vraag van de classispredikant na zijn/haar bezoek aan de gemeente, een verzoek van de kerkenraad ,maar ook een bericht in de krant. Soms is visitatie betrokken omdat de kerkordelijke procedure dat voorschrijft (bijvoorbeeld de losmaking van een predikant wegen spanningen zoals in ord. 3-20, maar ook in het protocol SMPR, Seksueel Misbruik in een Pastorale Relatie heeft visitatie een rol).
Het college van visitatie heeft naast de bemiddeling bij moeilijkheden ook een taak in de ontmoeting tussen gemeenten (ord.4-14-1).
Zie ook:
Het collecterooster van de Protestantse Kerk in Nederland geeft een overzicht van alle collecten voor de Protestantse Kerk in Nederland, Kerk in Actie en Jong Protestant die dit jaar op het collecterooster staan. Voor meer informatie: https://www.kerkinactie.nl/kom-in-actie/collectes
De meeste uitgaven en materialen van de Protestantse Kerk in Nederland zijn te bestellen via www.protestantsekerk.nl/webwinkel. Collectematerialen kan men ook bestellen via de website van Kerk in Actie: https://www.kerkinactie.nl/kom-in-actie/collectes. Soms worden materialen gratis aangeboden. In ruil daarvoor kan gevraagd worden om uw e-mailadres en telefoonnummer om u te benaderen voor een gift.
Lukt het niet? Mail naar info@protestantsekerk.nl of bel (030) 880 1880.
Op www.protestantsekerk.nl/privacy vindt u veel informatie en ook een rubriek met veelgestelde vragen.
Voor technische vragen over Ledenregistratie Protestantse Kerk (LRP) kunt u contact opnemen met de LRP-helpdesk via 030 880 1880. Of kijk op https://lrp-netwerk.pkn.nl/
Een doop wordt altijd ingeschreven in het doopboek van de gemeente waar de doop is bediend. Bij de scriba van de gemeente waar men is gedoopt kan men een doopbewijs opvragen.
Het lidmaatschap van de Protestantse Kerk verloopt via de plaatselijke kerk. Je kunt je dus uitschrijven als lid van de Protestantse Kerk door je uit te schrijven bij de gemeente waar je ingeschreven staat. Dat kan door een brief of e-mail te sturen naar de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Voor meer informatie zie https://www.protestantsekerk.nl/lidmaatschap.
Geen lid van de kerk meer zijn, maar wel verhalen over geloof, hoop en liefde willen lezen?
Zie https://petrus.protestantsekerk.nl/.
Arbeidsvoorwaarden kerkelijk werkers
Wie kan er werkzaam zijn als kerkelijk werker in de gemeente?Iemand kan kerkelijk werker worden als hij/zij het diploma hbo-opleiding Theologie (voorheen Godsdienst Pastoraal Werk - GPW) heeft behaald aan een door de Protestantse Kerk in Nederland erkende instelling. Kerkelijk werkers moeten belijdend lid zijn van de Protestantse Kerk in Nederland en zijn ingeschreven in het kerkelijk register van de Protestantse Kerk in Nederland. De hoofdregel is dat de kerkelijk werker wordt bevestigd in het ambt van ouderling of diaken met bepaalde opdracht voor de duur van de aanstelling, indien hij/zij: werkzaam is op de taakvelden pastoraat, gemeenteopbouw, geestelijke vorming, missionair of diaconaal werk; een aanstelling heeft van minimaal 12 uur per week gedurende minimaal 1 jaar. > Meer informatie
Voor kerkelijk werkers geldt de arbeidsvoorwaardenregeling voor kerkelijke medewerkers.
Een kerkelijk werker is altijd op basis van een arbeidscontract werkzaam en is derhalve altijd een kerkelijke medewerker. Een kerkelijk werker heeft voldaan aan alle eisen die de Generale Regeling kerkelijk werkers stelt en staat ingeschreven in het register van de kerkelijk werkers. Een kerkelijk medewerker kan ook een kerkmusicus of administrateur op een kerkelijk bureau zijn. Met andere woorden: een kerkelijk werker is altijd een kerkelijke medewerker, maar niet elke kerkelijke medewerker is een kerkelijk werker.
Een kerkelijk werker is een man of vrouw die als zodanig in een gemeente, classis, de evangelisch-lutherse synode of de kerk als geheel is aangesteld. Om aangesteld te kunnen worden als kerkelijk werker moet men een belijdend lidmaat van de Protestantse Kerk in Nederland zijn (ordinantie 3-12-1), met goed gevolg de hbo-opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (vanaf september 2019: hbo theologie) en de 'Protestantse Kerk route' hebben doorlopen aan de Christelijke Hogeschool Ede of de Christelijke Hogeschool Windesheim en zijn ingeschreven (na een registergesprek) in het register voor kerkelijk werkers van de Protestantse Kerk in Nederland. Meer informatie over het traject om een kerkelijk werker te worden staat hier.
Om aangesteld te kunnen worden als kerkelijk werker moet men een belijdend lidmaat van de Protestantse Kerk in Nederland zijn (ordinantie 3-12-1), met goed gevolg de opleiding Godsdienst/pastoraal werk en de 'Protestantse Kerk route' hebben doorlopen aan de Christelijke Hogeschool Ede of de Christelijke Hogeschool Windesheim en zijn ingeschreven (na een registergesprek) in het register voor kerkelijk werkers van de Protestantse Kerk in Nederland. Meer informatie over het traject om een kerkelijk werker te worden staat hier.
Predikanten of proponenten mogen niet als kerkelijk werker worden aangesteld. Een predikant mag op basis van een opdracht tot het verlenen van hulpdiensten wel tijdelijk werkzaamheden in de gemeente verrichten. Daarover leest u meer op deze pagina.
Binnen de kerk geldt natuurlijk het geheel van de kerkorde. Specifiek voor kerkelijk werkers zijn er in ordinantie 3-12 regels opgenomen die verder worden uitgewerkt in de Generale Regeling Kerkelijk Werkers. Omdat een kerkelijk werker op basis van een arbeidscontract werkzaam is, is ook de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers en haar uitvoeringsbepalingen (‘de arbeidsvoorwaardenregeling’) van toepassing. Een kerkelijk werker kan op basis van de Generale Regeling Permanente Educatie in aanmerking komen voor verplichte scholing.
Het arbeidsveld van een kerkelijk werker is opgenomen in ordinantie 3-12. Daarin staat dat ‘een kerkelijk werker verricht arbeid in een gemeente, een classis, de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen of in de kerk als geheel ten behoeve van de missionaire arbeid, het jeugd- en jongerenwerk, de vorming, de toerusting en de catechese, de pastorale arbeid, de diaconale arbeid, de gemeenteopbouw of waar de orde van de kerk dit aangeeft.’. Alleen in bijzondere omstandigheden kunnen kerkelijk werkers een preekconsent of zelfs sacramentsbevoegdheden krijgen (respectievelijk ordinantie 3-12-10 en 3-12-11).
Een kerkelijk werker mag in de regel niet voorgaan in erediensten. Alleen in het geval dat een kerkelijk werker preekconsent heeft ontvangen, mag een kerkelijk werker dat wel doen. Ook kan een kerkelijk werker voorgaan in bijzondere diensten. Deze bijzondere diensten moeten een bijzonder karakter hebben (denk aan een speciale jeugddienst). Het bijzondere karakter van de dienst mag er niet enkel uit bestaan dat de kerkelijk werker voorgaat.
Zie hier hoe een preekconsent kan worden aangevraagd:
- De kerkelijk werker heeft een preekconsent in uw gemeente.
- De kerkelijk werker is benoemd als kerkelijk werker-ouderling of kerkelijk werker-diaken in uw gemeente.
- De kerkenraad vraagt de sacramentsbevoegdheden aan bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering toetst (volgens de generale regeling kerkelijk werkers) of de gemeente in ‘bijzondere omstandigheden’ verkeert. Hiervan is sprake als a) de gemeente niet genoeg financiële middelen heeft om een predikant voor ten minste een derde van de volledige werktijd te beroepen; b) kerkordelijke vormen van samenwerking, zoals de vorming van een combinatie- of streekgemeente, dan wel samenvoeging met een andere gemeente, niet toepasbaar zijn of er niet toe leiden dat alsnog een predikant kan worden beroepen; en c) de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, in staat is om voor ten minste 36 maanden een kerkelijk werker voor ten minste een derde van de volledige werktijd aan te stellen.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering vraagt in haar beoordeling of er sprake is van bijzondere omstandigheden advies aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken (en in voorkomende gevallen van de evangelisch-lutherse synode).
- De kerkelijk werker die sacramentsbevoegdheden heeft ontvangen ontvangt supervisie van een door het breed moderamen van de classicale vergadering aangewezen predikant.
Een kerkelijk werker kan op basis van zijn/haar hoedanigheid als kerkelijk werker worden bevestigd als ambtsdrager. Omdat een kerkelijk werker in meerdere gemeenten werkzaam kan zijn, kan hij/zij daarom ook in meerdere gemeenten (verschillende) ambten dragen.
Nee, een kerkelijk werker mag niet als ZZP’er aangesteld worden. Volgens artikel 5-2 van de Generale Regeling Kerkelijk Werkers heeft een kerkelijk werker een arbeidscontract.
Er zijn geen kerkordelijk voorgeschreven functieschalen voor kerkelijk werkers. U bent dus vrij om in onderhandeling met elkaar te treden. De dienstenorganisatie heeft in samenwerking met CNV Kerk en Ideëel referentie-functieprofielen ontwikkeld voor kerkelijk werkers. Er zijn drie profielen ontwikkeld die u bij de inkleding en bij de functiewaardering van de kerkelijk werker in uw gemeente kunt gebruiken.
Zie de documenten 'referentie-functieprofiel' op deze pagina.
Een kerkelijk werker is verplicht PE te volgen indien hij/zij een aanstelling heeft van minstens 33% van de werktijd en voor minstens 1 jaar is aangesteld. Meer informatie over de permanente educatie vindt u op deze pagina.
Jaargesprekken en functioneringsgesprekken zijn twee verschillende concepten. De jaargesprekken zijn bedoeld als een gesprek van de kerkenraad, een functioneringsgesprek is bedoeld als een gesprek tussen een werkgever en een werknemer. Bij een kerkelijk werker kan het dus goed zijn dat er zowel een jaargesprek is en er daarnaast nog een functioneringsgesprek is.
Het jaargesprek is geregeld in ord. 4-8-6a en is alleen van toepassing op kerkelijk werkers die in het ambt bevestigd zijn. In de jaargesprekken reflecteert de kerkenraad namelijk op de kwaliteit van het werk van de kerkenraad in het geheel en van de betrokken ouderling/diaken-kerkelijk werker in het bijzonder. Ook het welbevinden van de betrokkenen komt aan de orde. De gelijkwaardigheid van de ambten bepaalt het karakter van de jaargesprekken. Een kerkelijk werker die in de bediening is gesteld kan natuurlijk ook een gesprek met de kerkenraad over de inhoud van zijn/haar werk hebben, maar dat heet dan officieel geen jaargesprek. Een jaargesprek is niet een functioneringsgesprek tussen werkgever en werknemer, maar een gesprek tussen ambtsdragers. De jaargesprekken worden gedaan door de kerkenraad (of een afvaardiging daaruit). De jaargesprekken worden verder behandeld in deze brochure.
Een functioneringsgesprek is een gesprek tussen werkgever en werknemer. De werkgeverstaak van een kerkelijk werker wordt door het College van Kerkrentmeesters vervult als de kerkelijk werker in dienst is van de gemeente. Als de kerkelijk werker in dienst is van de diaconie dan is heeft het College van Diakenen de taak als werkgever. Bij een kerkelijk werker is het van belang dat in een functioneringsgesprek het jaargesprek niet over wordt gedaan. Het functioneringsgesprek gaat over de meer arbeidsrechtelijke en -voorwaardelijke vragen, bijvoorbeeld: of de werkzaamheden nog passen in het aantal uren dat de kerkelijk werker heeft.
Een kerkelijk werker die onder de voortgezette nascholing van de Permanente Educatie valt bespreekt ofwel in het jaargesprek, ofwel (indien van toepassing) in een functioneringsgesprek zijn/haar (voortgang in het) studieplan.
U kunt bij het aanstellen van een kerkelijk werker gebruik maken van de volgende gids:
Arbeidsvoorwaarden kerkelijk medewerker algemeen
Welke CAO is van toepassing op kerkelijke medewerkers?Kerkelijk medewerkers vallen onder de arbeidsvoorwaardenregeling van de kerk. Deze arbeidsvoorwaardenregeling heeft niet de status van een CAO, maar bevat wel alle toepasselijke arbeidsvoorwaarden. Kerkelijk medewerkers vallen niet onder een andere CAO.
De arbeidsvoorwaardenregeling verandert geregeld. De meest recente versie is hier te vinden.
De arbeidsvoorwaardenregeling bestaat uit de regels van generale regeling 6 rechtspositie kerkelijke medewerkers en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen. Deze regelingen zijn van toepassing omdat dit behoort tot het kerkelijk recht. Daarnaast wordt in het modelcontract ook verwezen naar deze regelingen.
Als u als werkgever of als medewerker onenigheid heeft over de uitvoering of toepassing van de arbeidsvoorwaardenregeling en er onderling niet uitkomt, kunt u op eigen initiatief of gezamenlijk de kwestie voorleggen aan de geschillencommissie arbeidsvoorwaarden van de Protestantse Kerk in Nederland.
U doet dit door een verzoekschrift te sturen aan de ambtelijk secretaris van de geschillencommissie via info@protestantsekerk.nl of naar Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht; Postbus 8504, 3503 RM Utrecht.
De eisen aan het verzoekschrift en de procesregeling kunt u lezen reglement Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden in de arbeidsvoorwaardenregeling. Belangrijk is dat u binnen 6 weken nadat u schriftelijk aan de andere partij of gezamenlijk hebt vastgesteld dat er sprake is van een geschil, het verzoekschrift heeft verzonden.
De vakantie en het verlof zijn geregeld in de arbeidsvoorwaardenregeling en de arbeidswetgeving. Vakantie heeft elke medewerker om bij te komen van het werk en te ontspannen; verlof wordt in specifieke gevallen verleend.
De meest voorkomende verlofvormen staan hieronder. Voor een volledige overzicht dient u de arbeidsvoorwaardenregeling te raadplegen.
Vakantie |
165,6 uren per kalenderjaar bij een volledige dienstbetrekking; Afhankelijk van de leeftijd van de medewerker verhoogd met: 7,2 uur voor medewerkers van 45 tot 49 jaar; 14,4 uur voor medewerkers van 50 tot 54 jaar; 21,6 uur voor medewerkers van 55 tot 59 jaar; 28,8 uur voor medewerkers van 60 jaar en ouder. Met behoud van salaris |
Eigen huwelijk, geregistreerd partnerschap en notarieel samenlevingscontract |
twee werkdagen Met behoud van salaris |
Huwelijk, geregistreerd partnerschap en notarieel samenlevingscontract van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad |
één werkdag Met behoud van salaris |
Bevalling van echtgenote; partner; of van wie hij/zij het kind erkent: |
éénmaal de arbeidsduur per week Met behoud van salaris |
Overlijden van echtgenoot/echtgenote, ouders, pleegouders, schoonouders, kinderen, stiefkinderen, pleegkinderen of aangehuwde kinderen; |
Ten hoogste de werkdagen tussen overlijden tot en met de dag van de begrafenis Met behoud van salaris |
Overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad |
ten hoogste twee werkdagen; (indien de medewerker is belast met de regeling van lijkbezorging en/of nalatenschap: ten hoogste de werkdagen tussen overlijden tot en met de dag van de begrafenis) Met behoud van salaris |
Calamiteitenverlof (bv. dag van bevalling van partner; noodzakelijke verzorging van een ziek kind) |
Conform de Wet Arbeid en Zorg één, evt. twee dagen Met behoud van salaris |
Geboorte en kindgebondenverlof |
Dag(en) van de bevalling: Calamiteitenverlof, betaald door werkgever, 100% van het loon Binnen 4 weken na bevalling: Geboorteverlof, eenmaal de arbeidsduur per week (een werkweek: flexibel op te nemen), betaald door werkgever, 100% van het loon Vanaf juli 2020: binnen 6 maanden na bevalling: Aanvullend geboorteverlof, vijf maal de arbeidsduur per week (vijf werkweken: flexibel op te nemen), UWV-uitkering, 70% van het max. dagloon Totdat kind 8 jaar is: Ouderschapsverlof, 26 maal de arbeidsduur per week (26 werkweken: flexibel op te nemen), geen recht op doorbetaling |
Kortdurend zorgverlof |
Conform de Wet Arbeid en Zorg in bepaalde gevallen. Per kalenderjaar maximaal tweemaal de arbeidsduur per week; zo mogelijk vooraf aan te geven bij de werkgever. Met behoud van salaris. |
Langdurend zorgverlof |
Conform de Wet Arbeid en Zorg in bepaalde gevallen. Per kalenderjaar maximaal zes maal de arbeidsduur per week. Zonder salaris. |
Studieverlof |
Studie in opdracht van de werkgever en PE: geen verlof, binnen werktijd studeren. Anderszins: volgens afspraak plaatselijk. |
Een kerkelijk werker heeft recht op een vergoeding voor woon-werkverkeer en een vergoeding voor dienstreizen.
Deze vergoedingen zijn (in hoogte en systematiek) verschillend. Daarom is het van belang vast te stellen wanneer welke vergoeding van toepassing is. Daarbij is leidend wat de werkplek van de kerkelijk medewerker is. Als de kerkelijk medewerker vanuit huis werkt is er geen sprake van woon-werkverkeervergoeding; als een kerkelijk medewerker vanuit zijn huis dan op bijvoorbeeld pastoraal bezoek gaat in het kader van zijn werkzaamheden is dat een dienstreis. Als een kerkelijk werker bijvoorbeeld zijn werkplek in een kerkgebouw heeft, dan zijn de reiskosten van zijn huis naar het kerkgebouw (en weer terug) woon-werkverkeerkosten. Gaat een kerkelijk werker vervolgens vanuit het kerkgebouw op bijvoorbeeld pastoraal bezoek gaat in het kader van zijn werkzaamheden is dat een dienstreis.
1. Woon-werkverkeer
Bij woon-werkverkeer gaat het om de reis die een medewerker aflegt van zijn/haar huis tot zijn/haar werkplek.
De vergoeding voor woon-werkverkeer is gebaseerd op de reiskosten met het openbaar vervoer (max. tweede klasse) met een maximumbedrag per maand (die staat in de generale regeling rechtspositie medewerkers). Ook als een medewerker niet met het openbaar vervoer gaat ontvangt hij/zij deze uitkering: het gaat dus om een forfaitair bedrag.
Als een medewerker niet met het openbaar vervoer gaat zal hij dit moeten aangeven in zijn belastingaangifte en zal de belastingdienst nagaan of de medewerker per saldo niet meer krijgt dan de fiscaal vrijgestelde kilometerprijs; gaat een medewerker met het OV dan is de vergoeding altijd vrijgesteld.
2. Dienstreizen
Voor dienstreizen mag een medewerker gebruikmaken van het OV (eerste klasse) en krijgt hij het betaalde bedrag geheel terug. Maakt een medewerker gebruik van zijn eigen motorvoertuig dan krijgt de medewerker 0,28 cent per kilometer. Maakt een medewerker gebruik van een niet-motorvoertuig (fiets, lopend, etc), dan heeft de medewerker geen recht op vergoeding van de dienstreis.
In sommige gevallen is het verplicht een BHV’er te hebben, namelijk als:
a. de gemeente een werknemer (niet predikant) in dienst heeft, of;
b. de gemeente in het kader van een vergunning, een aanwijzing vanuit de burgerlijke gemeente/brandweer of vanwege een verzekering expliciet een verplichting opgelegd heeft gekregen.
In andere gevallen is het raadzaam om een BHV’er te hebben, of althans goede afspraken te hebben over veiligheid en calamiteiten. Heeft u geen BHV’er en geen goed calamiteitenplan, dan kan u op grond van een algemene zorgplicht vanuit het burgerlijk wetboek of bijvoorbeeld op basis van het bouwbesluit aansprakelijk worden gesteld.
Als een medewerker van u als BHV’er is aangewezen (bijvoorbeeld de koster), dan heeft deze recht op een toelage op zijn salaris conform de arbeidsvoorwaardenregeling. Heeft u een medewerker aangewezen als EHBO’er, dan heeft deze recht op een EHBO-toelage.
BHV staat voor BedrijfsHulpVerlening en is een instrument vanuit de arbowetgeving. In de arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat een werkgever zich moet laten bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners. De bedrijfshulpverleners moeten beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, en zodanig in aantal en zodanig georganiseerd zijn dat zij in staat zijn de volgende taken naar behoren te kunnen vervullen:
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
- het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
- (In veel gevallen zal de bhv’er ook zorgdragen voor het contact met de hulpdiensten.)
Veelal zijn er diverse bhv-cursussen te volgen die voldoen aan een standaardnorm (NEN). Alleen het aanwijzen van een bhv’er is onvoldoende om aan de verplichtingen vanuit de arbowetgeving en het bouwbesluit te voldoen. Zo moet u bijvoorbeeld ook een Risico-Inventarisatie en Evaluatie houden (zie ook de vraag 'Wat zijn de arboverplichtingen van een kerkelijke werkgever?'), maar heeft u ook een gedegen ontruimingsplan nodig (Bouwbesluit 2012).
Als een medewerker van u als bhv’er is aangewezen (bijvoorbeeld de koster), dan heeft deze recht op een toelage op zijn salaris conform de arbeidsvoorwaardenregeling. Heeft u een medewerker aangewezen als EHBO’er, dan heeft deze recht op een EHBO-toelage.
Indien een gemeente, diaconie of andere kerkelijke instantie een medewerker (een werker met een arbeidscontract: bijvoorbeeld een kerkelijk werker of een koster) aanneemt moet de gemeente rekening houden met verschillende kosten. Dat zijn salariskosten, maar ook bijdragen aan het pensioenfonds, de belastingdienst etc.
Een berekening van de salariskosten en werkgeverslasten kunt u maken met behulp van dit document.
Daarnaast dient de gemeente rekening te houden met bijvoorbeeld een scholingsbudget, kosten voor de arbo-voorzieningen en bedrijfsarts, eventuele verzekeringen en een eventuele transitievergoeding bij het einde van een dienstverband. U kunt uw salarisadministrateur vragen om een berekening van de loonkosten (salaris + sociale lasten). Een berekening van de transitievergoeding kunt u maken op o.a. www.ontslag.nl.
Voor kerkmusici geldt een andere regeling. Voor alle documenten zie de themapagina arbeidsvoorwaarden kerkelijk medewerker.
Bij het ontslag van een medewerker kan worden gedacht aan veel verschillende omstandigheden: misschien heeft uw werknemer zijn baan opgezegd omdat hij/zij een nieuwe baan heeft gevonden, of misschien is er sprake van het samengaan van twee gemeentes en zijn er minder betaalde krachten nodig, of misschien is er sprake van disfunctioneren. Het is in elke situatie van belang om goed en duidelijk te communiceren.
Per situatie kan het verschillen op welke manier u aan de slag gaat met het ontslag: zo zal bij het opzeggen van het contract van de medewerker omdat deze nieuw werk heeft gevonden veelal de opzeggingsregels uit de arbeidsvoorwaardenregeling (artikel 24) worden gebruikt; bij een reorganisatie of fusie moet gebruik worden gemaakt van het sociaal plan (te vinden in de arbeidsvoorwaardenregeling); in sommige situaties kunt u er gezamenlijk uitkomen en sluit u een beëindigingsovereenkomst/
Wilt u in een specifieke situatie meer informatie? Dan kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie.
Binnen de Protestantse Kerk in Nederland is de arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing op eenieder die werkzaam is op basis van een arbeidscontract. De arbeidsvoorwaardenregeling bestaat uit de generale regeling rechtspositie medewerkers en diverse uitvoeringsbepalingen. De generale regeling rechtspositie medewerkers wordt vastgesteld door de kleine synode. De uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld door het 'georganiseerd overleg medewerkers'.
De arbeidsvoorwaardenregeling betreft een standaardregeling. Dat wil zeggen dat er niet van mag worden afgeweken. Natuurlijk zullen er soms plaatselijk extra afspraken nodig zijn voor bijvoorbeeld de inrichting van de werkplek.
Als uw medewerker ziek wordt moet hij/zij zich bij u ziekmelden. Let bij de registratie van de ziekte goed op de privacyrechten van uw medewerker; op de website van de Autoriteit Persoonsgegeven kunt u daar meer over lezen. Vaak zal het gaan om een ziekte die binnen een paar weken (minder dan 4) weer over is. Afhankelijk van een eventuele ziekteverzuimverzekering of ziekteverzuimbegeleidingsverzekering moet u bij uw verzekering melding maken. U hoeft voor zo’n ziektegeval geen melding te doen bij het UWV. Als u voorziet dat een ziekte langer zal duren dan 4 weken, is het goed om contact op te nemen met uw arbodienstverlener en uw medewerker aan te melden. Op de website van het UWV kunt u in een stappenplan lezen wanneer het UWV van u actie verwacht.
Tijdens de ziekte bent u als werkgever verplicht twee jaar het loon door te betalen. In de salarisregeling uit de arbeidsvoorwaardenregeling is geregeld dat u het eerste jaar 100% en het tweede jaar 70% moet doorbetalen. In het tweede ziektejaar moet u het pensioenfonds (Zorg en Welzijn) informeren dat u nog maar 70% van het loon betaalt en dat de pensioenopbouw over die 70% moet worden berekend. Na twee jaar ziekte kan uw medewerker naar het UWV om een arbeidsongeschiktheidskeuring te krijgen. Het is belangrijk om na het tweede ziektejaar ook contact op te nemen met het pensioenfonds (Zorg en Welzijn). Na twee jaar ziekte houdt uw loondoorbetalingsverplichting op, maar blijft uw medewerker nog bij u in dienst. U kunt ervoor kiezen een ontslagprocedure te starten of om uw medewerker in dienst te houden (dus zonder dat uw medewerker werkzaamheden verricht of dat hij/zij salaris krijgt: een zogenaamd ‘slapend’ dienstverband.) Houdt u uw werknemer in dienst, dan bent u verplicht uw medewerker weer te werk te stellen indien hij/zij weer beter wordt.
Ook binnen een kerk moeten werknemers veilig kunnen werken. De arbeidsomstandighedenwet en andere regelgeving rondom veilig werken (de arbowetgeving) zijn dan ook gewoon van toepassing als een kerk een werknemer met een arbeidscontract heeft. Uitgebreidere informatie over de arbowetgeving vindt u in deze brochure.
De laatste wijziging van de arbowetgeving betreft die van juli 2017. In de vernieuwde wetgeving is extra aandacht voor preventie en zijn werkgevers verplicht een basiscontract rondom arbozorg af te sluiten met een arboaanbieder. Werkgevers hebben tot juli 2018 de tijd gekregen om te voldoen aan de nieuwe regelgeving. Wat moet u regelen:
1. U moet een basiscontract voor de arbozorg afsluiten.
De KKG-KKA biedt verzekeringspakketten en/of arbodienstverleningspakketten aan via haar website, maar u bent vrij om zelf een aanbieder te contracteren. In uw basiscontract staat bijvoorbeeld hoe de toegang tot de bedrijfsarts is geregeld.
2. U moet een preventiemedewerker aanstellen.
Bij kleine werkgevers (onder de 25 werknemers in dienst) kan de preventiemedewerker ook een kerkrentmeester zijn. Lees meer over de preventiemedewerker op de website van het arboportaal.
3. Risico-Inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
Een RI&E is een vragenlijst rondom veilig werken die u moet uitvoeren. Uit deze vragenlijst zullen eventueel een aantal acties moeten worden ondernomen, die u in een plan van aanpak kunt zetten. Kleine werkgevers (<25) kunnen gebruikmaken van de RI&E-vragenlijst die door de VKB en de dienstenorganisatie is opgesteld. Deze is goedgekeurd door een arbodienstverlener en erkend door het Steunpunt RI&E. Grote werkgevers moeten samen met hun arbodienstverlener aan de slag met een RI&E.
De volledige werkweek voor kerkelijke medewerkers is 36 uur per week. Voor kerkmusici wordt gewerkt volgens een eenheden-structuur, zie daarvoor toelichting generale regeling Kerkmusici. Voor koster-beheerder wordt de werkweek per 4 weken vastgesteld (144 uur per 4 weken) om zo flexibel met overwerk om te kunnen gaan.
Over het algemeen zal een kerkelijk medewerker een contract krijgen aangeboden voor een vast aantal uren per week. Het is echter ook mogelijk een medewerker via een min-max-contract of een nulurenontract aan te stellen. Met deze contracten is het mogelijk flexibeler om te gaan met de arbeidsinzet. Er kleven echter ook bezwaren aan: het levert meer administratie op en aan de flexibiliteit zitten ook grenzen. Zo kan een werknemer na 3 maanden de rechter vragen zijn arbeidsomvang vast te stellen op een vaste duur. Alleen als de werkzaamheden echt flexibel zijn, zal een rechter dat weigeren. Ook mag u niet verwachten dat een werknemer met een nulurencontract altijd op afroep beschikbaar is. Het is van belang goede afspraken te maken over de arbeidsduur en het werkrooster als u een contract aangaat.
Tijdelijke contracten (ook wel contracten voor bepaalde tijd) zijn overeenkomsten waarvan het einde objectief bepaalbaar is. Het einde van het contract is dus onafhankelijk van de wil van een van de betrokken partijen. De duur van de overeenkomst kan worden vastgesteld in tijdseenheden of worden gekoppeld aan de duur van een project dan wel de duur van een vooraf bepaalde situatie, zoals het herstel van een zieke werknemer waarvoor een vervanger werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Een tijdelijk contract mag in theorie langdurig (bijvoorbeeld voor negen jaar) worden afgesproken. Vaak zal een tijdelijk contract een minder lange tijdsduur hebben.
Als u meerdere tijdelijke contracten aan dezelfde werknemer wilt aanbieden, dan bent u gebonden aan de ketenregeling uit het Burgerlijk Wetboek. Deze regeling houdt in dat u maximaal drie tijdelijke contracten mag aanbieden aan een medewerker (een vierde tijdelijke contract is een contract voor onbepaalde tijd/’vast’ contract) en dat u niet langer dan drie jaar gebruik mag maken van tijdelijke contracten bij een medewerker.
Als uw tijdelijk contract eindigt vanwege het verlopen van een termijn (bijvoorbeeld bij een jaarcontract) en het contract voor langer dan 6 maanden in totaal heeft geduurd, moet u een maand van te voren uw medewerker op de hoogte stellen (aanzeggen) of u het contract wilt gaan verlengen of niet. Dit heet de aanzegverplichting. Doet u dit niet (tijdig), dan maakt uw werknemer aanspraak op een wettelijke aanzegvergoeding. U kunt voldoen aan uw aanzegverplichting door bijvoorbeeld een e-mail te sturen naar uw medewerker (zorg er wel voor dat u het naar een juist e-mailadres stuurt waarvan u weet dat uw medewerker deze leest).
U mag niet in elke situatie gebruik maken van een zzp’er. De kerkorde kent voor sommige functies in de kerk opleidings- en/of registratie-eisen, in die functies mag geen zzp’er worden aangesteld. Dat geldt voor de predikanten, de kerkelijk werkers, koster(-beheerders) en de kerkmusici.
Voor andere functies in de kerk bent u vrij om gebruik te maken van een zzp’er, waarbij u er wel op moet letten dat u geen schijnconstructie aangaat. De dienstenorganisatie raadt u aan gebruik te maken van de modelcontracten van de site van de Belastingdienst en samen met uw zzp’er na te denken over hoe de samenwerking van de zzp’er en de kerkenraad eruit ziet (zonder dat er sprake is van werkgeversgezag).
Het spreekt voor zich dat er tegen het inzetten van schilders, loodgieters, etc. geen bezwaren vanuit de kerkorde zijn.
Ook na het bereiken van AOW-leeftijd mag iemand blijven werken. Het contract van een kerkelijk medewerker eindigt van rechtswege bij het bereiken van de AOW-leeftijd (artikel 24 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers). U kunt ervoor kiezen uw medewerker direct een nieuw contract aan te bieden. Dat contract kan een tijdelijk of een vast contract zijn. Voor de medewerker moeten nog wel Anw- en AWBZ-premie worden afgedragen, maar komen andere premies voor sociale verzekeringen te vervallen (WW, ZW, WIA, AOW). Rondom pensioenopbouw kunnen u en uw medewerker informeren bij het pensioenfonds (Zorg en Welzijn). Gedetailleerde informatie kunt u vinden in de brochure Doorwerken na de AOW-leeftijd.
Het pensioen is ondergebracht bij het pensioenfonds Zorg en Welzijn. De verdeling van de premie tussen werknemers en werkgevers wordt afgesproken in het 'georganiseerd overleg medewerkers' en is terug te vinden in de Regeling Pensioenpremie uit de Arbeidsvoorwaardenregeling.
Arbeidsvoorwaarden andere kerkelijke medewerkers
Wat is het verschil tussen een kerkelijke medewerker en een kerkelijk werker?Een kerkelijk werker is altijd op basis van een arbeidscontract werkzaam en is derhalve altijd een kerkelijke medewerker. Een kerkelijk werker heeft voldaan aan alle eisen die de Generale Regeling kerkelijk werkers stelt en staat ingeschreven in het register van de kerkelijk werkers. Een kerkelijk medewerker kan ook een kerkmusicus of administrateur op een kerkelijk bureau zijn. Met andere woorden: een kerkelijk werker is altijd een kerkelijke medewerker, maar niet elke kerkelijke medewerker is een kerkelijk werker.
Een kerkelijk medewerker is eenieder die op basis van een arbeidscontract werkzaam is bij een kerkelijke gemeente, diaconie, classis, de evangelisch-lutherse synode of de kerk als geheel (bijvoorbeeld voor de dienstenorganisatie), dan wel een kerkelijke instelling als bedoeld in ordinantie 11-26 dan wel een protestantse stichting als bedoeld in artikel 1 van de Generale regeling stichtingen.
Uitgezonden medewerkers werken op basis van een aparte arbeidsvoorwaardenregeling: de uitzendvoorwaardenregeling.
Er zijn kerkordelijk geen voorgeschreven schalen voor medewerkers op een kerkelijk bureau. Vanuit de dienstenorganisatie zijn wel referentiefuncties kerkelijke bureaus als advies ontwikkeld.
Arbeidsvoorwaarden koster
Welke salarisschalen zijn voor kosters en koster-beheerders van toepassing?Voor kosters en koster-beheerders zijn in de aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en de koster-beheerders kerkordelijk voorgeschreven salarisschalen en functiegebonden verhogingen opgenomen. U kunt daar meer over lezen in Toelichting bij de regels voor de aanstelling van een koster of kosterbeheerder en de brochure De koster grafdelver - extra toelichting op de arbeidsvoorwaardenregeling. In welke functie uw koster valt kunt u afleiden aan de hand van de Voorbeelden functieomschrijvingen en instructie kosters.
Een koster valt als kerkelijk medewerker onder de arbeidsvoorwaardenregeling. In de arbeidsvoorwaardenregeling is echter een speciale regeling voor kosters en koster-beheerders voorzien: die staat in de arbeidsvoorwaardenregeling onder het kopje ‘aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en de koster-beheerders’. Deze regelingen wijken soms af van de regelingen die elders in de arbeidsvoorwaardenregeling staan. Wordt er in de aanvullende bepalingen niet afgeweken van de gewone regelingen van de arbeidsvoorwaardenregeling, dan zijn de gewone regelingen van toepassing.
Volgens de aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en de koster-beheerders wordt er voor een periode van 12 maanden een rooster gemaakt. In het rooster worden afspraken gemaakt over de werktijden van de koster. In het rooster worden ook afspraken gemaakt over welke zondagen een koster (buiten de zondagen in de vakantie van de koster) niet hoeft te werken.
Arbeidsvoorwaarden kerkmusicus
Hoe stel ik het functieniveau van mijn organist vast?In generale regeling 9-4 staat op welke wijze het functieniveau van het orgelspel wordt vastgesteld. Afhankelijk van het bepaalde functieniveau stelt u een cantor aan die bevoegd is voor het functieniveau.
Het functieniveau van het orgelspel wordt vastgesteld door de kerkenraad op basis van bepaalde in de generale regeling genoemde elementen, na overleg met de dienstenorganisatie en de aan de gemeente verbonden kerkmusici. Voor de weging van de in de generale regeling genoemde elementen kunt u gebruik maken van onderstaand stroomschema.
Toelichting stroomschema kerkmusicus voor orgel
Hoog niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een hoge moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘uitvoerend musicus’ uitgevoerd.
Koor/instrumentele groep hoog niveau
Er wordt een koor, cantorij en/of instrumentele groep begeleid met orgel en/of piano die met regelmaat (ten minste maandelijks) aan de eredienst meewerken.
Deze begeleiding wordt evenals het kerkelijk orgelspel en de orgelmuziek in de eredienst op het niveau van een ‘uitvoerend musicus’ professioneel uitgevoerd.
Professioneel niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘;docerend musicus’ uitgevoerd.
Koor/instrumentele groep professioneel niveau
Er wordt een koor, cantorij en/of instrumentele groep begeleid met orgel en/of piano die met regelmaat (tenminste maandelijks) aan de eredienst meewerken.
Deze begeleiding wordt evenals het kerkelijk orgelspel en de orgelmuziek in de eredienst op het niveau van een ‘docerend musicus’ professioneel uitgevoerd.
Keuze kerkenraad voor professioneel niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘docerend musicus’ uitgevoerd.
In generale regeling 9-4 staat op welke wijze het functieniveau van het cantoraat wordt vastgesteld. Afhankelijk van het bepaalde functieniveau stelt u een cantor aan die bevoegd is voor het functieniveau.
Het functieniveau van het cantoraat wordt vastgesteld door de kerkenraad op basis van bepaalde in de generale regeling genoemde elementen, na overleg met de dienstenorganisatie en de aan de gemeente verbonden kerkmusici. Voor de weging van de in de generale regeling genoemde elementen kunt u gebruik maken van onderstaand stroomschema.
Verklaring stroomschema functieniveau kerkmusicus voor cantoraat
Hoog niveau
Er wordt leiding gegeven aan gemeentezang, koor, cantorij en/of instrumentele groep die regelmatig (tenminste maandelijks) aan de eredienst meewerken. De vocale en/of instrumentale muziek is van een hoge moeilijkheidsgraad (bijvoorbeeld Bachcantates) en wordt op het professionele niveau van een ‘uitvoerend musicus’ uitgevoerd.
Professioneel niveau
Er wordt leiding gegeven aan gemeentezang, koor, cantorij en/of instrumentele groep die regelmatig (tenminste maandelijks) aan de eredienst meewerken. De vocale en/of instrumentale muziek is van een gemiddelde moeilijkheidsgraad (bijvoorbeeld cantates van Buxtehude, Pachelbel, Schütz en Vogel) en wordt op professioneel niveau van een ‘docerend musicus’ uitgevoerd.
Keuze kerkenraad voor professioneel niveau
Er wordt leiding gegeven aan gemeentezang, koor, cantorij en/of instrumentele groep die regelmatig (tenminste maandelijks) aan de eredienst meewerken. De vocale en/of instrumentale muziek is van een gemiddelde moeilijkheidsgraad. De kerkenraad kiest voor een professionele uitvoering op het niveau van de ‘docerend musicus’.
SalBerKerk staat voor SalarisBerekening Kerkmusicus. Het is een rekenblad om het salaris van de kerkmusici verbonden aan één kerk te berekenen. Het betreft zowel de berekening van de part-time-factor, als de hoogte van het salaris. Voor de part-time-factor is voor veel voorkomende werkzaamheden van de kerkmusicus kerkordelijk vastgesteld hoeveel eenheden (en daarmee hoeveel tijd) per activiteit moet worden gerekend: salberkerk maakt dat u gemakkelijk kunt invullen hoeveel van deze veelvoorkomende activiteiten (bijvoorbeeld het bespelen van het orgel in een kerkdienst) plaats vinden. Werkzaamheden die niet in de eenheden-structuur zijn kunt u via aparte regels in het rekenblad invoeren. De beloning van de kerkmusicus is afhankelijk van het functieniveau van de gemeente en de bevoegdheid en senioriteit van de kerkmusicus. Door het rekenblad in te vullen wordt de hoogte van de beloning juist berekend.
Meer informatie over SalBerKerk staat in de Handleiding bij het programma Salberkerk. Let op: in deze handleidingen worden voorbeeld-berekeningen gemaakt op basis van oude salarisschalen. De methodiek is correct, de concrete bedragen niet.
In artikel VII van de kerkorde staat dat ‘de eredienst wordt geleid door hen die daartoe in de orde van de kerk zijn aangewezen. De inrichting van de eredienst wordt vastgesteld door de kerkenraad met inachtneming van de bijzondere verantwoordelijkheid van de voorgangers en hen die zorgdragen voor de kerkmuziek’. In ordinantie 5-6 staat in de leden 2 en 3 dat ‘de kerkmusicus wordt benoemd door de kerkenraad na overleg met het college van kerkrentmeesters, bij voorkeur uit de leden van de kerk.
De aanstelling van de kerkmusicus geschiedt door het college van kerkrentmeesters. De kerkmusicus wordt hetzij op arbeidsovereenkomst hetzij op basis van vrijwilligheid aangesteld volgens de bepalingen van de generale regeling voor de kerkmusici’. Een kerkmusicus dient een bevoegdheidsverklaring te halen bij het Protestants Centrum voor Toerusting en Educatie (PCTE). In de Generale Regeling Kerkmusici is de positie van de kerkmusicus verder uitgewerkt.
Nee, een kerkmusicus wordt volgens ordinantie 5-6 of in loondienst (op basis van een arbeidsovereenkomst), of een vrijwilliger aangesteld.
Met betrekking tot de vakantie van een kerkmusicus zijn een aantal vragen belangrijk: op hoeveel vakantie heeft een kerkmusicus recht, wanneer krijgt de kerkmusicus zijn vakantie, hoe gaan we roostertechnisch om met de vakantie en hoe om te gaan met de vakantietoelage.
De kerkmusicus heeft zoals elke kerkelijk medewerker recht op (doorbetaalde) vakantie. Anders dan bij andere kerkelijke medewerkers (gezien het kleine deeltijdpercentage waarin een kerkmusicus is aangesteld) is ervoor gekozen de vakantie direct uit te betalen. Dat wil zeggen dat in de berekening uit SalBerKerk één bedrag komt dat zowel 1) de betaling is voor de dienst die is geleverd en 2) de betaling is van de vakantie. De kerkmusicus ‘krijgt’ als het ware dus direct zijn vakantie. Als er dus een x aantal diensten in SalBerKerk wordt opgevoerd, dan speelt een kerkmusicus ook daadwerkelijk x diensten.
Dat laat echter nog de vraag open hoe roostertechnisch om moet worden gegaan met het feit dat een kerkmusicus ook daadwerkelijk van zijn al uitbetaalde vakantie kan genieten/die kan opnemen. In de Toelichting op de Generale Regeling Kerkmusici staat: ‘met inachtneming van de Arbeidsvoorwaardenregeling Protestantse Kerk Nederland is bepaald dat de kerkmusicus recht heeft op minimaal 7 vrije zondagen per jaar. Het bepaalde in artikel 14-9 betekent dat de kerkmusicus recht heeft op tenminste vier aaneengesloten weken vakantie. Hier binnen vallen drie vrijezondagen. Dit betekent, dat de kerkmusicus in de week vóór de eerste vrije zondag of de week ná de laatste vrije zondag geen verplichtingen heeft inzake cantorij-repetities cq het spelen van rouw en of trouwdiensten.’ Al met al heeft een kerkmusicus dus recht om 7 zondagen per jaar zijn vrije dag te houden, waarvan 3 aaneensluitend. Deze dagen zijn al betaald (zie hierboven) maar zijn enkel bedoeld zodat de kerkmusicus ook daadwerkelijk daarvan kan genieten.
Naast de vakantie is er ook nog de vakantietoeslag. Dat is ‘het vakantiegeld’ dat gewoonlijk in mei wordt uitbetaald. Ook een kerkmusicus heeft recht op deze toeslag en moet conform de arbeidsvoorwaardenregeling worden uitbetaald. Dat is een aparte betaling dan de betaling van de vakantie.
In de Generale Regeling Kerkmusici zijn regels opgenomen omtrent de beloning van kerkmusici. Afhankelijk van het functieniveau en de taak van de kerkmusicus worden eenheden toegekend die corresponderen met een deeltijdpercentage. Op basis van dit deeltijdpercentage wordt aan de hand van salarisschalen voor kerkmusici (die zijn opgenomen in de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers) een salaris berekent. U kunt het salaris van een kerkmusicus berekenen via het programma SalberKerk.
De aanstelling van een kerkmusicus kent twee kanten: de kerkordelijke kant en de arbeidsrechtelijke of contractuele kant. In de kerkorde staan diverse regels over wie er in aanmerking komen om als kerkmusicus te worden aangesteld. Ook staan er diverse regels over hoe de procedure rondom de aanstelling verloopt. Arbeidsrechtelijk of contractueel is het bijvoorbeeld van belang om een correct contract op te stellen. U kunt onderstaand stappenplan volgen:
1) Een kerkmusicus wordt benoemd door de kerkenraad. De kerkenraad zal advies moeten inwinnen bij het college van kerkrentmeesters en uiteindelijk zal het college van kerkrentmeesters zorgen voor de contractuele afhandeling van de benoeming, maar de wervings- en benoemingsprocedure wordt door de kerkenraad vormgegeven.
2) Als u een kerkmusicus wilt aanstellen is het van belang dat u het niveau van de kerkmuziek in uw gemeente in kaart brengt. In de Generale Regeling Kerkmusici worden drie functieniveaus onderschreden. Vaak zal uw gemeente al een functieniveau hebben: die staat misschien wel in uw beleidsplan betreffende de kerkmuziek of plaatselijke regeling. Als u geen verandering in het (niveau) van de kerkmuziek voor ogen heeft, kunt u het functieniveau dat voor uw gemeente is vastgesteld blijven gebruiken. Heeft uw gemeente geen functieniveau, wilt u het functieniveau veranderen of weet u het functieniveau niet, dan kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie. Het functieniveau kerkmuziek is afhankelijk van een aantal factoren: bijvoorbeeld of uw kerkmusicus zelf stukken moet componeren, maar ook of uw kerkmusicus op een monumentaal orgel zal komen te spelen. Afhankelijk van het functieniveau van uw gemeente, moet uw kerkmusicus een overeenkomstige bevoegdheidsverklaring hebben.
3) Stel een vacature op conform het functieniveau. Naast het functieniveau staat in de vacature de standplaats van de kerkmusicus, een beknopte en duidelijke functieomschrijving, een verwijzing naar de arbeidsvoorwaardenregeling voor kerkelijke medewerkers van de Protestantse Kerk in Nederland en of u voornemens bent de kerkmusicus in te leiden in de bediening. Vermeld in de vacaturetekst dat een assessment door een commissie van advies onderdeel kan zijn van de wervingsprocedure. De termijn om op de vacature te reageren moet minstens één maand zijn.
4) Stel een commissie van advies samen. Deze commissie moet bestaan uit drie kerkmusici met bevoegdheidsverklaring I. Indien de te vervullen kerkmusici-functie op functieniveau III is vastgesteld, mag de commissie van advies ook bestaan uit twee kerkmusici met bevoegdheidsverklaring II. Deze commissie van advies komt formeel pas bij de beoordeling van de binnengekomen sollicitaties is actie, maar het staat u natuurlijk vrij deze commissie al eerder bij de procedure te betrekken.
5) Maak de vacature in uw gemeente bekend (een kerkmusicus wordt bij voorkeur uit de leden van de eigen gemeente benoemd, ord. 5-6-2). Indien de te vervullen vacature een kerkmusicus van bevoegdheid I of II betreft, zend u de vacature tevens naar organisaties waar kerkmusici lid van zijn. Denk hierbij aan (de deelnemers/bewoners van) het Huis van de kerkmuziek.
6) De binnengekomen sollicitaties worden ter advies voorgelegd aan de commissie van advies. Als er meerdere kandidaten voor één functie beschikbaar zijn, zal de commissie van advies een vergelijkend onderzoek uitvoeren. De commissie van advies zendt haar advies naar de kerkenraad.
Om voor benoeming in aanmerking te komen moet een kandidaat een bevoegdheidsverklaring conform of hoger dan het functieniveau beschikken. Indien er geen kandidaat is die het gewenste functieniveau beschikt, kan een kandidaat met een functiebevoegdheid één trede lager voor één jaar worden benoemd (voor functieniveau I, een kandidaat met bevoegdheid II; voor functieniveau II, een kandidaat met bevoegdheid III; en voor functieniveau III, een kandidaat met (vooralsnog) geen bevoegdheid.)
7) De kerkenraad besluit of zij over wil gaan tot benoeming van een van de kandidaten.
8) Afgewezen kandidaten krijgen binnen 10 dagen bericht van hun afwijzing. Let er op dat u de sollicitatiedocumenten ofwel terugstuurt, of vernietigt binnen een acceptabele termijn.
ANBI
Wat is het RSIN van Kerk in Actie?Kerk in Actie heeft hetzelfde RSIN als dat van de Protestantse Kerk: 813612809.
U dient een verkorte staat van baten en lasten over vorige jaar met daarnaast een overzicht van bestedingen over vorig jaar uiterlijk per 1 juli van dit jaar op de website van de gemeente te publiceren.
Voor vragen over ANBI (ook o.a. het format invullen tranparantiegegevens) verwijzen we u naar: https://www.protestantsekerk.nl/thema/anbi.
De Protestantse Kerk heeft een groepsbeschikking met de Belastingdienst: onder nummer 813 612 809. Per 1 januari 2016 worden bovendien alle onder die groepsbeschikking vallende rechtspersonen (gemeenten, diaconieën en classes) ook afzonderlijk in het ANBI-register vermeld.
Niet zomaar. Stichting GeefGratis is eigenaar van het ANBI-logo. Wie daarbij aangesloten is, mag het logo gebruiken. Zowel de Protestantse Kerk als Kerk in Actie zijn verbonden met GeefGratis: zie www.geef.nl/doel/pkn-protestantse-kerk-in-nederland en www.geef.nl/doel/kerk-in-actie.
Het ANBI-logo toch gebruiken? Dan moet u zich aanmelden bij GeefGratis. Dit kan via www.geef.nl/doel/nieuw.
Maar let op: het ANBI-logo is op geen enkele wijze nodig of gewenst.
Nee, namen van bestuurders hoeft u niet te noemen. Dit is bepaald in de uitvoeringsregeling Algemene Wet Rijksbelastingen.
De reden hiervan is dat godsdienstige overtuiging een gevoelig gegeven is in de privacywetgeving. Van een bestuurder van een kerkelijke instelling (gemeente, diaconie) kan worden aangenomen dat hij of zij lid is van de het kerkgenootschap. Daarom behoeft de naam van de bestuurders niet te worden vermeld. Dit is een regeling die specifiek voor kerkgenootschappen geldt. Voor andere ANBI-organisaties worden de namen van bestuurders wel vermeld (maar niet hun adressen).
Nee, een partner hoeft geen ANBI te zijn, want in het buitenland kent men geen ANBI.
Dat moet u zelf doen (of iemand anders van uw gemeente, diaconie of classis). Het is de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente, diaconie of classis om de juiste gegevens te vermelden op internet.
Ja, dat gaan ze zeker. Overleg tussen de Belastingdienst en de dienstenorganisatie heeft geleerd dat de Belastingdienst start met (digitale) controles op plaatselijk niveau. Wanneer zaken niet in orde zijn, volgt een waarschuwingsbrief van de Belastingdienst met een termijn van een aantal weken. Wanneer daarna blijkt dat de transparantie niet in orde is, kan de Belastingdienst de ANBI-beschikking per rechtspersoon intrekken. Met als mogelijk gevolg: geïrriteerde gemeenteleden, geschrokken kerkrentmeesters, teleurgestelde diakenen…
Houdt u er ook rekening mee dat een plaatselijke journalist u als plaatselijke gemeente kan bellen met de vraag waarom de transparantiegegevens van uw gemeente of diaconie niet op internet te vinden zijn!
Het transactienummer geldt niet voor losse giften, maar alleen een periodieke schenking aan een goed doel (ANBI) die schriftelijk is vastgelegd in een notariële of onderhandse schenkingsovereenkomst.
Het transactienummer bestaat uit minimaal één en maximaal vijftien cijfers. Het is niet toegestaan letters of andere tekens te gebruiken. Ook moet het nummer uniek zijn en terug te vinden zijn in de administratie van het goede doel. Het transactienummer krijgt u van de begunstigde (bijvoorbeeld Kerk in Actie of de plaatselijke gemeente). Vaak is dit een registratienummer en een volgnummer.
Per 1 juli van ieder jaar dienen te worden gepubliceerd: verkorte staat van baten en lasten over het jaar daarvoor met daarnaast overzicht van bestedingen over datzelfde jaar met daarbij een overzicht van bestedingen (= begroting) over het lopende jaar.
Auteursrechten algemeen
Mag ik liederen, teksten of gedichten publiceren op de website?Voor het publiceren van tekst en muziek op een website, in beeld en geluid (openbaar maken en/of verveelvoudigen) is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden
Zie vraag:
Ga na onder vraag 'Hoe kan ik een licentie verkrijgen?' of de liedbundel(s) en het (digitale) gebruik daarvan is afgedekt door de benodigde licentie(s).
N.B. Er zijn ook auteurs en componisten die niet worden vertegenwoordigd door Buma of een andere licentiegever. In deze gevallen is toestemming van de auteur of componist zelf vereist.
Een licentie is een vergunning om een auteursrechtelijk beschermd werk te mogen gebruiken, eenmalig of vaak ook voor de duur van een jaar. Door een licentie aan te schaffen ontvangt men toestemming en betaalt men voor het gebruik van een creatief werk van iemand of van een liedbundel.
Deze overeenkomst betreft alle gebruik van muziek tijdens de eredienst of samenkomst van kerkelijke groeperingen, waarbij de muziek uitsluitend wordt voortgebracht door middel van muziekinstrumenten en/of door een koor behorende tot de eigen geloofsgemeenschap of het eigen kerkgenootschap.
Kerken betalen per kerkelijke gemeente (per locatie) een bedrag aan Buma en daarmee is het uitvoeren van muziek zoals hierboven beschreven, toegestaan.
Deze overeenkomst heeft dus betrekking op een deel van het auteursrecht, namelijk op openbaar maken c.q. het uitvoeren van muziek (en niet op verveelvoudigen).
Verveelvoudigen houdt in het reproduceren, vermenigvuldigen, bewerken of nabootsen van een werk (zoals het weergeven op papier, kopiëren, projecteren, plaatsen op een website).
Openbaar maken betreft het beschikbaar stellen van (een gedeelte) van een werk of van een verveelvoudiging van een werk aan het publiek (bijvoorbeeld iets uitvoeren, spelen, zingen, uitzenden).
Auteursrecht is het recht van de maker van een werk van literatuur, wetenschap of kunst om te bepalen hoe, waar en wanneer zijn werk wordt gebruikt.
Iemand die dus een creatief werk maakt, heeft zeggenschap over het gebruik daarvan. Denk – in de kerk – hierbij aan dichters, schrijvers, sprekers, componisten, enz.
Voor het vertonen van een film – in kleinere of grotere kring – is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden.
Zie:
Ook bijbelteksten vallen onder auteursrechtelijke bescherming en dus is voor openbaar maken en verveelvoudigen toestemming nodig van de auteursrechthebbenden
Zie ook:
Voor het overnemen op papier c.q. kopiëren van tekst en muziek is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden (zie vraag Hoe kan ik een licentie verkrijgen?). Denk hierbij aan de papieren orde van dienst, het kerkblad, teksten op geboortekaartjes, websites, rouwbrieven en bladmuziek voor organisten, pianisten, koren en cantorijen.
Er zijn diverse licenties verkrijgbaar, zoals voor projecteren en kopiëren van liedteksten en Buma-licenties voor uitvoering, streaming, downloaden en achtergrondmuziek.
- Liedboek voor de Kerken (1973): Beamerpakket
- Evangelische Liedbundel: Beamerpakket
- Op Toonhoogte 2005: Beamerpakket
- Op Toonhoogte 2015: Op Toonhoogte Online
- Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk (2013): Liedboek Online
- Hemelhoog: Hemelhoog Online
- Weerklank: Weerklank Online
- Opwekking: Beamersoftware
- Diverse bundels als Opwekking, Johannes de Heer, ed.: Liedlicentie CCLI
- Streaminglicentie bij Buma, via CCLI
- Achtergrondmuziek afspelen: Achtergrondmuziek Licentie bij BUMA, via CCLI
- Downloadlicentie bij Buma
- Film: Filmservice
- Bijbelteksten, zie onder andere: Nederlands Bijbelgenootschap
N.B. Er zijn ook auteurs en componisten die niet worden vertegenwoordigd door Buma of een andere licentiegever. In deze gevallen is toestemming van de auteur of componist zelf vereist.
De lokale kerken en gemeenten zijn als rechtspersoon zelf verantwoordelijk voor het naleven van de Auteurswet. Zij dienen dus zelf zorg te dragen voor het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal.
Wat de landelijke kerken wel geregeld hebben, in een overeenkomst met Buma, is het uitvoeren (openbaar maken) van muziek tijdens de eredienst, die wordt voortgebracht door middel van muziekinstrumenten en/of door een koor behorende tot de eigen geloofsgemeenschap of het eigen kerkgenootschap. Zie ook de vraag 'Is het maken van muziek tijdens de eredienst toegestaan?'.
Het werk van de makers van bijvoorbeeld teksten, melodieën, vertalingen en bewerkingen is in de Nederlandse wet beschermd. Dit werk mag je niet ‘zo maar’ gebruiken, overnemen of uitvoeren. Iemand die een creatief werk maakt, heeft zeggenschap over het gebruik daarvan.
Dat betekent dat, als je een werk van iemand anders gebruikt, uitvoert of kopieert, je daar toestemming voor moet vragen en – vaak – voor moet betalen. Deze zeggenschap is geregeld in de Auteurswet.
Auteursrechten en de eredienst
Hoe moeten we omgaan met licenties en auteursrechten in online kerkdiensten?In veel gemeenten worden kerkdiensten online uitgezonden. Op welke manier moeten gemeenten omgaan met licenties en auteursrechten van liederen en teksten? En hoe zit het met de (naburige) rechten van de uitvoerende musici?
Het (rechts)gebied van het auteursrecht en de naburige rechten is ingewikkeld. Binnen de kerk is het niet eenduidig geregeld. Het is daarnaast afhankelijk van hoe bepaalde stukken openbaar worden gemaakt (via youtube of via kerkomroep; met beeld of zonder beeld; openbaar of alleen met een inlog-code).
Hieronder wordt zo praktisch mogelijk aangegeven met welke rechten (auteursrechten en naburige rechten) een gemeente te maken heeft in een online kerkdienst en onder welke voorwaarden (licenties) zij daar mee om kan gaan:
Onderwerp van het recht |
Recht + Rechthebbende |
Oplossing (licentie) |
De preek en eigen geschreven onderdelen van de dienst |
Auteursrecht van de predikant |
Spreek van tevoren af met de predikant: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Uitvoering van liederen |
Naburige rechten van de uitvoerende musici |
Spreek van tevoren af met de musici: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Producent/bewerker van de beelden en het geluid van de online kerkdienst |
Naburige rechten van de uitvoerende producent/bewerker |
Spreek van tevoren af met de producent/bewerker: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Teksten uit boeken, van gedichten, etc |
Auteursrecht van de desbetreffende auteur (of rechthebbenden) |
1. Gebruik slechts citaten (noem daarbij wel de naam van de auteur en de uitgave); of 2. vraag toestemming. |
Teksten uit de Bijbel |
Auteursrechten van de vertaler (of rechthebbenden) |
Uitgaven van de NBG (zoals de NBV en BGT) mag u gebruiken in online kerkdiensten met een maximum van 50 verzen. |
Teksten van liederen |
Auteursrechten van de tekstschrijver (of rechthebbenden) |
Zie hieronder ‘muziek en online kerkdiensten’ |
Muziek van liederen |
Auteursrechten van de componist (of rechthebbenden) |
Zie hieronder ‘muziek en online kerkdiensten’ |
Muziek en Online kerkdiensten
Zendt u de kerkdienst uit via Youtube of FaceBook en gebruikt u eigen muzikanten?
Voor liederen die vallen onder BUMA/STEMRA hoeft u geen licentie af te sluiten (dat hebben Youtube en FaceBook al gedaan). Welke liederen onder BUMA/STEMRA vallen kunt u nagaan in de titelcatalogus.
Gebruikt u liederen die niet vallen onder BUMA/STEMRA, dan moet u ervoor zorgen dat de u de juiste licenties in huis heeft.
Voor liederen uit het Liedboek geldt dat het Liedboek BV het gebruik van Liedboek Online via Youtube en Facebook i.v.m. de corona-crisis, mits de video na een week weer wordt verwijderd. Deze regeling duurt in ieder geval tot 1 juli 2022. Zie: http://liedboek.liedbundels.nu/nieuws/liedboek_brief_corona.pdf
Voor andere liederen waarvoor het Liedboek of BUMA/STEMRA geen licenties kan afgeven, dient u zelf een licentie te verkrijgen. Veel christelijke muziek valt onder de CCLi. U kunt bij de CCLI een streaming-licentie verkijgen (https://nl.ccli.com/streaming/). Er is geen overzicht van welke liederen onder welke licentiehouder vallen. U moet zelf op zoek moeten gaan naar de licentiehouder.
Zendt u de kerkdienst uit via Kerkdienstgemist.nl, Kerkomroep.nl en gebruikt u eigen muzikanten?
Voor liederen die vallen onder BUMA/STEMRA en CCLI: gebruik de streaming licentie van CCLI: https://nl.ccli.com/streaming/
Gebruikt u liederen die niet vallen onder BUMA/STEMRA, dan moet u ervoor zorgen dat de u de juiste licenties in huis heeft.
Voor liederen uit het Liedboek geldt dat het Liedboek BV het gebruik van Liedboek Online via Youtube en Facebook zal gedogen i.v.m. de corona-crisis, mits de video na een week weer wordt verwijderd. Deze regeling duurt in ieder geval tot 1 juli 2022. Zie: http://liedboek.liedbundels.nu/nieuws/liedboek_brief_corona.pdf
Voor andere liederen waarvoor het Liedboek, CCLI of BUMA/STEMRA geen licenties kan afgeven, dient u zelf een licentie te verkrijgen. Er is geen overzicht van welke liederen onder welke licentiehouder vallen. U moet zelf op zoek moeten gaan naar de licentiehouder.
Zendt u de kerkdienst uit en wilt u gebruik maken van opnames van de EO/Nederland zingt?
De EO heeft diverse liederen en opnames beschikbaar gesteld voor online kerkdiensten. U vindt de liederen op https://www.eo.nl/thema/samen-geloven/nederland-zingt-liederen.
Zendt u alleen een preek, overdenking of gebed uit?
Als u alleen een preek, overdenking of gebed uitzendt, kunt u ervoor kiezen uw gemeenteleden zelf bepaalde muziek te laten luisteren. U mag daarbij links naar muziek op bijvoorbeeld youtube aan uw gemeenteleden geven. (Als u reden hebt om te denken dat de muziek waarnaar u linkt illegaal op youtube staat, dan mag u niet doorlinken.)
Privacy
Naast het auteursrecht en de naburige rechten moet men bij het uitzenden van een internet-kerkdienst letten op de privacy. Daarover staat een vraag bij het thema Privacy: Hoe moeten we omgaan met privacy in de online kerkdiensten?
Voor het projecteren van tekst en muziek op een scherm of de muur is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden.
Zie:
Volgens de Auteurswet is gemeentezang, dus het zingen van de gemeente van liederen en de instrumentele begeleiding daarvan in de eredienst, geen inbreuk op het auteursrecht; dit is – zonder licentie – toegestaan. Deze vrijstelling betreft het zingen binnen de eredienst; het gaat hierbij dus niet over het uitzenden van een kerkdienst.
Voor het afspelen van muziek tijdens een kerkdienst of een andere kerkelijke bijeenkomst is een Uitvoerings-licentie vereist.
Zie:
Voor het uitzenden van een kerkdienst (streamen) via internet is altijd een licentie nodig van auteursrechthebbenden. Dat geldt zowel voor de muziek (en muziek teksten), als voor bijvoorbeeld de preek van de predikant.
Zorg ervoor dat de predikant van te voren op de hoogte is (en akkoord is) met de uitzending van de kerkdienst via internet. Spreek ook af of de internet-kerkdienst voor openbaar toegankelijk is, alleen met een beveiligde link te zien is (gedeeld met gemeenteleden bijvoorbeeld) en hoe lang de dienst online beschikbaar blijft.
Als het gaat om de muzieklicentie is de kerk of gemeente zelf verantwoordelijk dit te regelen. U kunt bij de vraag Hoe kan ik een licentie verkrijgen? op deze pagina vinden hoe u aan een licentie kan komen. Uitzondering hierop is het streamen via Youtube. Youtube heeft met Buma-Stemra en CCLi zelf een licentie afgesloten. Welke liederen onder deze licentie vallen kunt u nagaan op de website van bv. CCLi. Liederen uit het liedboek vallen hier (vaak) niet onder.
In het kader van de privacywetgeving (AVG) zijn bij het uitzenden van een kerkdienst de volgende punten van belang:
- bezoekers van de kerkdienst moeten toestemming geven om in beeld te worden gebracht bij het opnemen van een dienst. Men moet in ieder geval weten dat de dienst opgenomen wordt.
- Noemt u namen en adressen (of andere gegevens die herleidbaar zijn tot een bepaald persoon) tijdens de dienst (bijvoorbeeld in of bij de voorbede)? Dan dient u daarvoor toestemming te hebben als de dienst openbaar toegankelijk is via internet. Is uw internet-kerkdienst enkel beschikbaar voor leden van de gemeenschap (leden, vrienden, etc)? Dan is het voldoende als uw gemeenteleden weten dat u op deze manier de dienst/voorbede vormgeeft.
Deze informatie is bijgewerkt op 26-3-2020
Voor het overnemen op papier c.q. kopiëren van tekst en muziek is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden (zie vraag 'Hoe kan ik een licentie verkrijgen?'). Denk hierbij aan de papieren orde van dienst, het kerkblad, teksten op geboortekaartjes, websites, rouwbrieven en bladmuziek voor organisten, pianisten, koren en cantorijen.
Zie
Ja, gemeentezang – het zingen van de gemeente van liederen en de instrumentele begeleiding daarvan in de eredienst – is zonder licentie toegestaan: dit maakt geen inbreuk op het auteursrecht.
Ja, alle gebruik van muziek tijdens de eredienst of samenkomst van kerkelijke groeperingen, waarbij de muziek uitsluitend wordt voortgebracht door middel van muziekinstrumenten en/of door een koor behorende tot de eigen geloofsgemeenschap of het eigen kerkgenootschap, is toegestaan.
Dit is geregeld in een overeenkomst tussen Buma en de kerken. Deze overeenkomst heeft betrekking op een deel van het auteursrecht, namelijk op openbaar maken c.q. het uitvoeren van muziek (en niet op verveelvoudigen).
N.B. Er zijn ook auteurs en componisten die niet worden vertegenwoordigd door Buma of een andere licentiegever. In deze gevallen is toestemming van de auteur of componist zelf vereist.
AVG
Mag een gemeente gebruik maken van Dropbox of Google Drive?U mag ook onder de nieuwe privacy-wetgeving gebruik maken van Dropbox of Google Drive. Dropbox, Google Drive en andere aanbieders van cloud-opslagdiensten zijn aparte partijen bij wie u bijvoorbeeld documenten opslaat. In deze documenten kunnen persoonsgegevens zitten: bijvoorbeeld een adreslijst van kerkenraadsleden of kerkenraadsnotulen. Dropbox en Google Drive zijn Amerikaanse partijen die allebei deelnemen aan het EU-VS privacy shield en daarom ook onder de nieuwe privacy-wetgeving afdoende bescherming bieden en gebruikt mogen worden.
Als u gebruikt maakt van Dropbox of Google Drive moet u wel de volgende aandachtspunten in ogenschouw nemen:
- Lees de gebruikersovereenkomst en de privacy-documentatie van Dropbox en/of Google.
- Zorg ervoor dat de toegang tot (gedeelde) mappen goed in de gaten wordt gehouden: als iemand zijn functie heeft neergelegd mag die bijvoorbeeld niet meer in de map.
- Maak geen gebruik van een algemeen account waarvan meerdere mensen de inloggegevens hebben.
- Houd de inloggegevens geheim en verander regelmatig van wachtwoord.
- Verwijder oude bestanden.
Als u de nieuwsbrief alleen aan leden stuurt, kunt u deze gewoon blijven versturen. Natuurlijk moet het wel mogelijk (en makkelijk) zijn voor leden om zich uit te schrijven. Als u de nieuwsbrieven stuurt naar anderen dan leden, moeten die aanmeldingen voldoen aan de eisen van de nieuwe wet: heeft u dus al een systeem waarbij iemand zich actief moet aanmelden dan kunt u de nieuwsbrieven gewoon blijven versturen. Verstuurt u nu ongevraagd (maar ook zonder bezwaar te hebben ontvangen) nieuwsbrieven, dan moet u toestemming vragen. Vraag mensen actief te reageren als zij de nieuwsbrief willen blijven ontvangen.
Een gemeentegids kent verschillende verschijningsvormen: sommige gemeenten hebben een gemeentegids die bestaat uit een lijst van alle gemeenteleden, anderen hebben een gemeentegids waarin bijvoorbeeld alle activiteiten voor het komend jaar staan (incl. de contactpersonen). Op beide verschijningsvormen is de AVG van toepassing. Dat betekent dat op beide van toepassing is dat de gegevens goed beschermd moeten zijn, dat de gegevens zijn verzameld (mede) met het oog op de verspreiding van de gemeentegids en dat er een grondslag moet zijn om de gegevens te verwerken.
Er zijn in de AVG een zestal grondslagen voor verwerkingen van persoonsgegevens. Wanneer er sprake is van gegevens rondom religie (hetgeen het geval is indien de gemeentegids een ledenlijst van de kerk behelst) is de aangewezen grondslag 'gerechtvaardigd belang/gerechtvaardigde activiteiten'.
Van belang is dat als er een gemeentegids in de vorm van een ledenlijst wordt uitgegeven dat: 1) deze uitgave van de gids daadwerkelijk past in de gerechtvaardigde activiteiten van de gemeente ('we hebben dit altijd gedaan' is onvoldoende argument, er moet worden aangetoond en beschreven dat de uitgifte daadwerkelijk tot het gemeenteleven behoort); 2) er passende waarborgen zijn rond gegevensbescherming; 3) de gegevens in de gids alleen leden (doopleden en belijdende leden) van de gemeente betreffen; 4) er regelmatig contact is met die leden (men mag dus niet gegevens van gemeenteleden die nooit in de kerk komen zomaar in de gemeentegids publiceren); en 5) de gids alleen binnen de gemeente wordt uitgegeven (als u de gids bijvoorbeeld ook aan niet-leden wilt geven of openbaar op de website van de gemeente wilt zetten heeft u expliciete toestemming van alle leden in het boekje nodig).
Wanneer er sprake is van een gemeentegids waarin de activiteiten genoemd staan met contactpersonen is de kring van betrokken personen kleiner. De grondslag van verwerking zal wederom liggen in gerechtvaardigd belang/gerechtvaardigde activiteiten. Ook in deze verschijningsvorm van de gemeentegids is het van belang dat de uitgave van de gids daadwerkelijk past in de gerechtvaardigde activiteiten van de gemeente ('we hebben dit altijd gedaan' is onvoldoende argument, er moet worden aangetoond en beschreven dat de uitgifte daadwerkelijk tot het gemeenteleven behoort). Voorts is van belang dat u in deze gemeentegids niet zomaar gegevens van contactpersonen uit uw ledenadministratie haalt. Immers, die gegevens zijn verzameld met het oog op de ledenadministratie, niet met het oog op het publiceren van contactgegevens in een gemeentegids. Misschien heeft een contactpersoon immers wel een speciaal e-mailadres aangemaakt of gekregen voor een specifieke activiteit (bijvoorbeeld zomerkamp@pgplaatsnaam.nl): vraag dus welke contactgegevens gebruikt moeten worden aan de contactpersoon. Het ligt in het kader van een gemeentegids dat een programmaboekje is eerder voor de hand deze breder te verspreiden dan enkel onder de leden van de gemeente. Dit kan alleen als u het gerechtvaardigd belang van het uitbrengen van deze gemeentegids als programmaboekje kunt plaatsen en beschrijven op zo'n manier dat verspreiding breder dan de gemeenteleden dit rechtvaardigt (als er alleen maar activiteiten in staan die interessant of toegankelijk zijn voor gemeenteleden, kunt u het boekje dus niet zomaar buiten de kring van gemeenteleden uitbrengen).
Voor leden van de gemeente geldt dat er geen toestemming hoeft te worden gevraagd: het valt binnen de gerechtvaardigde activiteiten en de gemeente heeft een gerechtvaardigd belang om hen via een nieuwsbrief op de hoogte te stellen van de activiteiten van hun kerkelijke gemeente. Wel moeten leden zich kunnen uitschrijven voor de nieuwsbrieven.
Voor anderen moet u toestemming vragen. Toestemming moet expliciet en vrij worden gegeven. Zorg er dus voor dat iemand zich actief moet aanmelden (bijvoorbeeld via e-mail) voor het ontvangen van de nieuwsbrief. Het beste kunt u deze aanmeldingen (het liefst veilig en digitaal) bewaren. Bij aanmelding mogen niet meer gegevens worden gevraagd dan nodig zijn en de gegevens die u heeft ontvangen voor de aanmelding voor de nieuwsbrief mag u niet voor een ander doel gebruiken.
Rondom het online zetten van kerkdiensten spelen niet alleen vragen van privacy, maar ook bijvoorbeeld van auteursrecht. In de brochure Auteursrecht en naburige rechten in de kerk staat informatie over dit onderwerp.
De website van de kerk is een uitgelezen kans om iedereen te informeren over de gemeente. Echter, alle informatie die u op de website zet is openbaar. Let daarom goed op de privacy en zorg ervoor dat namen van mensen die geen functie hebben in de kerk niet op de website staan. Zorg er ook voor dat bijzondere persoonsgegevens zoals ziekte- en pastorale informatie niet op een openbaar gedeelte van de website staan. Gebruik zoveel mogelijk e-mailadressen die gebonden zijn aan een functie (bijvoorbeeld scriba@gemeentenaam.nl) in plaats van persoonlijke e-mailadressen.
Let ook op foto’s op de website: zodra personen herkenbaar in beeld zijn worden zij beschermd door de privacy-wetgeving. Vraag de personen die herkenbaar in beeld zijn uitdrukkelijk om (schriftelijke) toestemming. Foto’s waar mensen niet herkenbaar in beeld zijn (bijvoorbeeld op de rug) mogen wel. Lees ook de brochure Auteursrecht en naburige rechten in de kerk.
De gemeente is een gemeenschap die (onder andere) op zondag samenkomt in een viering. Vaak wordt er bij een viering ook een zondagsbrief uitgedeeld met informatie over de viering, informatie over zieken of jarigen in de gemeente en informatie over aankomende activiteiten met (e-mail)adressen van de organisatoren. Het delen van deze informatie kan een belangrijk onderdeel zijn van uw kerkelijke gemeente: aandacht voor elkaar is in de kerk belangrijk! Indien u deze gegevens in een zondagsbrief wilt opnemen, zorg er dan voor dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de informatie die openbaar wordt gemaakt. Als u toestemming vraagt aan mensen om hun gegevens in de zondagsbrief neer te zetten, zorg er dan voor dat u dit schriftelijk (bijvoorbeeld via de e-mail) doet en dat mensen zich vrij voelen om ‘nee’ te zeggen.
In het kerkblad staat naast openbare stukken over de kerkdiensten en andere activiteiten van de kerk, vaak ook erg persoonlijke informatie over gemeenteleden. Dat kan een verjaardagslijstje met adressen (voor het verzenden van een verjaardagskaartje) of een lijstje met zieken in de gemeente zijn. Zorg ervoor dat dergelijke informatie alleen beschikbaar is voor leden van de gemeente. Zet uw kerkblad dus niet op een website als er dergelijke informatie in voorkomt, maar selecteer de geschikte kopij die op de website kan worden geplaatst. Let er ook op dat bijvoorbeeld lokale journalisten geabonneerd kunnen zijn op het kerkblad: denk na of deze groep ook echt toegang moet kunnen krijgen tot alle informatie in het kerkblad.
In een gemeente is het delen met elkaar en het omzien naar elkaar een belangrijke pijler in de gemeenschap. Vaak worden daarom (in kerkdiensten en kerkbladen) mededelingen gedaan over het wel en wee van gemeenteleden: jubilea, geboorten en ziekten worden vermeld met het oog om er voor elkaar te zijn, elkaar op te dragen in gebed en met elkaar mee te leven. Gegevens rondom ziekte zijn bijzondere persoonsgegevens die extra worden beschermd. Ook in de media is rondom dit punt veel aandacht.
Kerken en gemeenten mogen nog steeds de gemeenschap vormen die naar elkaar omziet en met elkaar meeleeft. Dat zijn immers ‘gerechtvaardigde activiteiten’ van een kerk. Ook in zaken rondom ziekte. Daar moet wel zorgvuldig mee worden omgegaan. Allereerst vanuit een eigen kerkelijke verantwoordelijkheid: hoe staat de persoon van wie u de gegevens deelt erin en hoe geeft u vorm aan de plaatselijke gemeenschap en het omzien naar elkaar? Maar ook vanuit de privacy-wetgeving: natuurlijk mag er in een kerk nog steeds voor elkaar worden gebeden (dat zijn immers de gerechtvaardigde activiteiten van de kerk), maar het is goed rekenschap te geven van de privacy-belangen van iemand die ziek is. Als u uw kerkdienst niet uitzendt op internet blijft het gebed binnen uw gemeente; zet u echter uw kerkdienst online dan kan iedereen terugluisteren wie er ziek is. In het laatste geval doet een gemeente er goed aan bijvoorbeeld alleen voornamen te noemen of het geluid van de internetopname even op stil te zetten. Hetzelfde is van toepassing bij een kerkblad: als deze enkel naar gemeenteleden gaat kunt u zich beroepen op de gerechtvaardigde activiteiten van uw gemeente, maar als iedereen op internet het kerkblad kan downloaden kunt u overwegen om toestemming te vragen.
Als er mensen op de foto staan die herkend kunnen worden, moet u toestemming vragen. Die toestemming moet u uitdrukkelijk vragen en iemand moet vrij zijn om nee te zeggen. Let op: vragen of u foto’s mag maken is iets anders dan het vragen of u ze op de website mag zetten. U zult dus (zeker als het gaat om foto’s die niet afgeschermd staan) selectief moeten zijn in welke foto’s u plaatst. Vraag aan de mensen die herkenbaar op de foto staan schriftelijke toestemming. Dat is zeker het geval als het om kinderen gaat. Als u het verzoek krijgt om een foto te verwijderen, dan moet u daaraan meewerken. U mag zonder toestemming foto’s publiceren waar mensen niet herkenbaar op staan, bijvoorbeeld als alleen ruggen van mensen te zien zijn of mensen ‘wegvallen’ in een groep van mensen.
Beroepingswerk en hulpdiensten
Hoe spreek ik een tijdelijke dienst met een proponent af?Een tijdelijke dienst afgesproken met een proponent komt tot stand door het aanvaarden van een beroep. Een tijdelijke dienst is een (kerk-eigen) overeenkomst tussen een gemeente en een proponent die schriftelijk wordt afgesproken. Een tijdelijke dienst met een proponent duurt minimaal 3 jaar en maximaal 5 jaar met een minimale werktijd van 40%. Dit is zo geregeld om ervoor te zorgen dat de proponent genoeg tijd heeft om werkervaring op te doen en zijn of haar eerste fase van de permanente educatie te volgen. De beloning (het traktement) van de tijdelijke dienst verloopt via de centrale kas predikantstraktementen. Uit deze kas krijgt de predikant het traktement uitbetaald en aan deze kas betaalt de gemeente een bijdrage die voor elke gemeente even hoog is. Een tijdelijke dienst is ongeveer 8% duurder dan een predikant die voor onbepaalde tijd aan de gemeente verboden is, omdat de predikant (in plaats van een wachtgeld achteraf) een toeslag krijgt voor de tijdelijkheid van het werk, zolang nog niet de AOW-leeftijd is bereikt. Een gemeente krijgt bij het beroepen van een proponent (zowel voor onbepaalde tijd als in tijdelijke dienst) een korting op de factuur gedurende vier jaar. Op deze pagina is een rekenblad beschikbaar om het traktement en de kosten te berekenen. Een gemeente heeft wel toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering om een tijdelijke dienst af te spreken. Anders dan bij het beroepen van een predikant toetst het breed moderamen van de classicale vergadering bij een proponent niet of er gezocht is naar samenwerking met een andere gemeente.
Een proponent (dan predikant) in tijdelijke dienst is beroepen in een gemeente en maakt deel uit van de kerkenraad. Hoe een predikant beroepen wordt en op welke wijze u dat proces kan aangaan staat op de thema-pagina over het beroepingwerk. Op die pagina kunt u ook de gids voor het beroepingswerk downloaden. In die gids staat tevens een stappenplan opgenomen.
Een tijdelijke dienst ontstaat door aanvaarding van een beroep in tijdelijke dienst. Een tijdelijke dienst is een (kerk-eigen) overeenkomst tussen een gemeente en een predikant die schriftelijk wordt afgesproken. Een tijdelijke dienst duurt minimaal 2 jaar. Het gaat vaak om het uitvoeren van een project of bijvoorbeeld het vervullen van een predikantsbezetting in een gemeente die bezig is in een fusie-proces. De beloning (het traktement) van de tijdelijke dienst verloopt via de centrale kas predikantstraktementen. Uit deze kas krijgt de predikant het traktement uitbetaald en aan deze kas betaalt de gemeente een bijdrage die voor elke gemeente even hoog is. Een tijdelijke dienst is ongeveer 8% duurder dan een predikant die voor onbepaalde tijd aan de gemeente verboden is, omdat de predikant (in plaats van een wachtgeld achteraf) een toeslag krijgt voor de tijdelijkheid van het werk, zolang nog niet de AOW-leeftijd is bereikt. Op deze pagina is een rekenblad beschikbaar om het traktement en de kosten te berekenen. Een gemeente heeft wel voorafgaande toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering om een tijdelijke dienst af te spreken. Bij het beroepen van een predikant in tijdelijke dienst zal, in samenspraak met het breed moderamen van de classicale vergadering, extra aandacht moeten worden besteed waarom tijdelijkheid nodig is. Daarnaast zal de gemeente aan moeten geven hoe lang de tijdelijke dienst moet duren en waarom. Een tijdelijke dienst duurt ten minste 2 jaar, maar kent geen kerkordelijk maximum. Een predikant in tijdelijke dienst is beroepen in een gemeente en maakt deel uit van de kerkenraad.
Hoe een predikant beroepen wordt en op welke wijze u dat proces kan aangaan staat op de thema-pagina over het beroepingwerk. Op die pagina kunt u ook de gids voor het beroepingswerk downloaden. In die gids staat tevens een stappenplan opgenomen.
Een structurele hulpdienst is een (kerk-eigen) overeenkomst tussen een gemeente en een predikant die schriftelijk wordt afgesproken. Een structurele hulpdienst duurt minimaal 40 uur en maximaal 2 jaar. Het gaat vaak om vervangingswerk of projectmatig werk. De predikant krijgt via de beheercommissie centrale kas predikantstraktementen traktement betaald. De gemeente krijgt hiervoor een factuur van de beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. Na afloop is er geen sprake van wachtgeld, tijdens de structurele hulpdiensten ontvangt de predikant een tijdelijkheidstoeslag, zolang de AOW-datum nog niet is bereikt. In verband met de toeslag voor de predikant krijgt de gemeente een werktijdafhankelijke opslag op de bezettingsbijdrage, die voor alle gemeenten gelijk is. Een gemeente heeft geen toestemming nodig om structurele hulpdiensten af te spreken.
Een gemeente kan zelf met de predikant een opdracht tot structurele hulpdiensten overeenkomen (variant 1). Een gemeente kan ook met een andere gemeente afspreken dat zij gebruikmaken van hun predikant (‘detachering’) (Variant 2). Deze twee opties worden hieronder achtereenvolgens toegelicht.
Tevens kan een predikant ook door de dienstenorganisatie (de ‘mobiliteitspool’) voor maximaal 2 jaar worden uitgeleend aan een gemeente (Variant 3). De gemeente betaalt hiervoor een bijdrage aan de dienstenorganisatie en de predikant/kerkelijk werker krijgt via de dienstenorganisatie betaald. Neem voor meer informatie over deze vorm contact op met de dienstenorganisatie.
Variant 1: Hoe spreken gemeente en predikant een structurele hulpdienst af?
Stap 1: de voorbereiding
De kerkenraad besluit dat er structurele hulpdiensten nodig zijn. Dat kan heel specifiek zijn (voor een bepaald project willen we een predikant uitnodigen) of meer algemeen (we vragen het college van kerkrentmeesters vervanging te regelen voor bepaalde werkzaamheden/een x-percentage van de werktijd tijdens de vacaturetijd). Als de uitgaven 100.000 euro te boven gaan of een effect heeft van meer dan 10% op de lasten, baten of liquiditeit van de gemeente en niet zijn voorzien in de begroting, laat de kerkenraad in samenspraak met het college van kerkrentmeesters dit weten aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. De administratieve afhandeling kan vervolgens door het college van kerkrentmeesters gebeuren.
Stap 2: gemeente en predikant vinden elkaar
Een gemeente nodigt een predikant uit om structurele hulpdiensten te verrichten, bijvoorbeeld om een zieke predikant te vervangen, een vacaturetijd op te vangen of een project te starten. Een gemeente kent wellicht nog een predikant, of zoekt via het jaarboek, de plaatselijke werkgemeenschap van predikanten of de ring naar een predikant. Ook kan een predikant zelf aangeven beschikbaar te zijn voor vervangingswerk of een bepaald project.
Stap 3: de afspraken
Op https://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/hulpdiensten/ kunt u (vanaf 1 juli 2021) een model-opdracht voor structurele hulpdiensten vinden. Op die pagina kunt u ook een rekenblad invullen om de kosten voor de gemeente en het traktement voor de predikant te berekenen. Vergeet niet een afschrift van de opdracht tot het verrichten van structurele hulpdiensten naar bureau predikantstraktementen te sturen, dit bureau zorgt (o.a.) voor de facturering en betaling van het traktement.
Stap 4: de structurele hulpdienst
Vervolgens zullen de werkzaamheden worden gedaan.
Stap 5: einde of verlenging van de structurele hulpdienst
Aan het einde van de afgesproken duur van de structurele hulpdienst loopt deze automatisch af. Als het nodig is kan de structurele hulpdienst met goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Als de structurele hulpdienst tot een einde is gekomen mag een gemeente één jaar lang niet opnieuw een opdracht voor structurele hulpdiensten verstrekken.
Variant 2: Hoe detacheren gemeenten onderling een predikant voor een structurele hulpdienst?
Stap 1: de voorbereiding
De kerkenraad besluit dat er structurele hulpdiensten nodig zijn. Dat kan heel specifiek zijn (voor een bepaald project willen we een predikant uitnodigen) of meer algemeen (we vragen het college van kerkrentmeesters vervanging te regelen voor bepaalde werkzaamheden/een x-percentage van de werktijd tijdens de vacaturetijd). Als de uitgaven 100.000 euro te boven gaan of een effect heeft van meer dan 10% op de lasten, baten of liquiditeit van de gemeente en niet zijn voorzien in de begroting, laat de kerkenraad in samenspraak met het college van kerkrentmeesters dit weten aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. De administratieve afhandeling kan vervolgens door het college van kerkrentmeesters gebeuren.
Stap 2: de gemeenten en predikant vinden elkaar
Wellicht wenst een kerkenraad de een predikant van een andere (naburige) gemeente een opdracht voor structurele hulpdiensten te geven. De gemeente kan in zo’n geval vragen (aan de andere gemeente en de betreffende predikant) of zij de predikant willen detacheren. Detacheren kan alleen binnen de bestaande werktijd van de predikant in een gemeente.
Voorbeeld A: gemeente A wilt tijdens het zwangerschapsverlof van haar predikant ‘Anja’ gebruikmaken van de werkzaamheden van predikant ‘Dirk’ die in de naburige gemeente B beroepen is. Gemeente A wil graag voor 30% van de werktijd voor 3 maanden gebruikmaken van de diensten van Dirk. Dirk is voor 100% beroepen in gemeente B. Zowel Dirk als gemeente B vinden het goed dat Dirk voor drie maanden 30% minder inzetbaar is in gemeente B, omdat hij in gemeente A het zwangersschapsverlof opvangt. In dit voorbeeld kan een succesvolle detachering tot stand komen. Voorbeeld B: gemeente A is vacant en wil tijdens deze periode gebruik maken van de werkzaamheden van predikant ‘Jan’ die in de naburige gemeente B beroepen is. Gemeente A wil graag voor 50% van de werktijd voor 2 jaar gebruikmaken van de diensten van Jan. Jan is voor 60% beroepen in gemeente B. De kerkenraad van gemeente B wilt niet dat haar predikant maar 10% van de tijd beschikbaar is voor gemeente B. In dit voorbeeld kan daarom geen detachering tot stand komen. Wel kan Jan een opdracht tot het verrichten van structurele hulpdiensten ontvangen van gemeente A voor 40% van de werktijd. Dit regelt gemeente A direct met Jan via variant 1 (zie hierboven) en niet via detachering. De werktijd van Jan kan niet ten behoeve van deze structurele hulpdienst in gemeente B worden verhoogt, omdat Jan dan geen toeslag krijgt voor de structurele hulpdiensten. |
Stap 3: de afspraken
Op https://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/hulpdiensten/ kunt u (vanaf 1 juli 2021) een model-opdracht voor detachering vinden. De inlenende gemeente betaalt aan de uitlenende gemeente een evenredige vergoeding voor de traktementslasten.
Stap 4: de structurele hulpdienst
Vervolgens zullen de werkzaamheden worden gedaan.
Stap 5: einde of verlenging van de structurele hulpdienst
Aan het einde van de afgesproken duur van de structurele hulpdienst loopt deze automatisch af. Als het nodig is kan de structurele hulpdienst met goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering, de betrokken predikant en gemeente worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Als de structurele hulpdienst tot een einde is gekomen mag een gemeente één jaar lang niet opnieuw een opdracht voor structurele hulpdiensten verstrekken.
Een incidentele hulpdienst is een (kerk-eigen) overeenkomst tussen een gemeente en een predikant die vormvrij mag worden afgesproken. Een incidentele hulpdienst duurt maximaal 40 uur per opdracht. Het gaat vaak om opdrachten voor een preekbeurt, incidenteel crisispastoraat, een avond catechese, etc. De predikant krijgt per opdracht of uur betaald op basis van een tarievenlijst in de uitvoeringsbepalingen bij generale regeling 5. Een gemeente heeft geen toestemming nodig om een incidentele hulpdienst af te spreken.
Hoe spreken gemeente en predikant een incidentele hulpdienst af?
Stap 1: de voorbereiding
De kerkenraad besluit dat er een incidentele hulpdienst nodig is. Dat kan heel specifiek zijn (voor X-activiteit willen we een predikant uitnodigen) of meer algemeen (we vragen de preekvoorziener het preekrooster in te vullen met gastpredikanten). De administratieve afhandeling kan vervolgens door het college van kerkrentmeesters gebeuren.
Stap 2: gemeente en predikant vinden elkaar
Een gemeente nodigt een predikant uit om incidentele hulpdiensten te verrichten, bijvoorbeeld door een gast-preekbeurt te verzorgen. Een gemeente kent wellicht nog een predikant, of zoekt via de preekbeurtenzoeker, het jaarboek, de plaatselijke werkgemeenschap van predikanten of de ring naar een predikant.
Stap 3: de afspraken
De afspraken hoeven niet uitgebreider te zijn dan nodig. Een model-overeenkomst is niet beschikbaar omdat het te ver voert om voor een kortdurende opdracht als een preekbeurt of een enkele catechese een schriftelijke overeenkomst te sluiten. De tarieven voor incidentele hulpdiensten worden door het georganiseerd overleg predikanten vastgesteld en staan in de uitvoeringsbepalingen bij generale regeling 5. De tarieven worden tevens gepubliceerd op https://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/actueel/.
Stap 4: de incidentele hulpdienst
Vervolgens zullen de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Stap 5: de betaling
Na de incidentele hulpdienst zal de betaling geschieden.
Gemeenten die een loonheffingsnummer hebben (dat zijn gemeenten die ook een werknemer in dienst hebben) zijn per 1 januari 2022 verplicht de betaling van de incidentele hulpdienst als 'betaling aan derde' aan de belastingdienst door te geven. Hiervoor moeten zij de volgende gegevens aanleveren: het bedrag dat is uitbetaald, de datum waarop is uitbetaald, het burgerservicenummer (BSN), de naam, het adres en de geboortedatum van degene die uitbetaald wordt. Deze gemeenten mogen dus een BSN-nummer van de predikant vragen. Gemeenten die geen loonheffingsnummer hebben hoeven deze betalingen niet actief door te geven aan de Belastingdienst en mogen daarom ook niet vooraf het BSN-nummer van de predikant vragen. Indien de Belastingdienst verzoekt om de betalingen door te geven, kan de gemeente alsnog het BSN-nummer bij de predikant opvragen.
Stap 6: einde van de incidentele hulpdienst
Na de incidentele hulpdienst loopt deze automatisch af.
Deze informatie is laatst bijgewerkt op 25-02-2022
Bij (langdurige) afwezigheid van de predikant (bijvoorbeeld vanwege ziekte, zwangerschap, verlof of vacature) moet elke gemeente een consulent om bijstand vragen (ord. 4-10). Deze consulent adviseert de kerkenraad in haar bestuurlijke taken en begeleidt zo nodig het proces van het beroepingswerk. De consulent zal in de regel geen pastorale, diaconale of missionaire taken op zich nemen, en ook niet (elke keer) in de gemeente kunnen voorgaan. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om vervanging te regelen.
De kerkorde biedt een aantal mogelijkheden om tijdelijk te voorzien in de werkzaamheden. De mogelijkheden hieronder worden het meest ingezet in situaties van ziekte, zwangerschap, verlof of vacature. In deze mogelijkheden wordt een predikant niet in de gemeente beroepen; een eventuele vacature blijft bestaan tot een predikant is beroepen.
- Een kerkelijk werker kan tijdelijk voorzien in pastoraal, diaconaal en missionair werk. Of via een tijdelijk arbeidscontract, of via een tijdelijke uitbreiding van zijn uren. Een kerkelijk werker heeft niet standaard de bevoegdheid om voor te gaan in een gemeente of om sacramenten te bedienen.
- Een predikant, proponent en emeritus kan door het verrichten van incidentele hulpdiensten voorzien in pastoraal, diaconaal en missionair werk. Per incidentele hulpdienst mag maximaal 40 uur werk worden verricht. Meest voorkomende vormen van incidentele hulpdiensten zijn het doen van een (gast)preekbeurt en het voorzien in kortstondig crisispastoraat. Lees meer over hoe spreek ik een incidentele hulpdienst af?
- Een predikant, proponent en emeritus kan door het verrichten van structurele hulpdiensten voorzien in pastoraal, diaconaal en missionair werk. Een structurele hulpdienst duurt tussen de 40 uur en 2 jaar en mag voor elk werktijdpercentage worden afgesproken. Meest voorkomende vormen van structurele hulpdiensten zijn invalwerk bij ziekte, zwangerschap of vacature. Lees meer over hoe spreek ik een structurele hulpdienst af?
- Een predikant of kerkelijk werker kan ook door de dienstenorganisatie (de ‘mobiliteitspool’) voor maximaal 2 jaar worden uitgeleend aan een gemeente. In dat geval loopt de facturering en de rechtspositie van de predikant via de dienstenorganisatie. Neem voor meer informatie over deze vorm contact op met de dienstenorganisatie.
Per 1 juli 2021 veranderen er verschillende regelingen ten aanzien van de tijdelijke inzet van predikanten in ordinantie 3-18 en generale regeling 5. Ordinantie 3-24 leden 2 en 3 en ordinantie 3-28 leden 3 en 4 komen te vervallen.
Onder de nieuwe regelingen zijn vier vormen van tijdelijke inzet van predikanten mogelijk. Hieronder staan deze toegelicht, maar u kunt ook bekijken via deze infographic:
Incidentele hulpdiensten (werkzaamheden <40 uur: preekbeurten, etc)
Elke predikant, proponent en emeritus kan incidentele hulpdiensten verrichten. Deze hulpdiensten worden afgesproken tussen de gemeente en predikant en hiervoor is geen toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering. De predikant wordt niet beroepen en maakt dus ook geen onderdeel uit van de kerkenraad, een eventuele vacature blijft dus bestaan. Per incidentele hulpdienst mag maximaal 40 uur werk worden verricht. Meest voorkomende vormen van incidentele hulpdiensten zijn het doen van een (gast)preekbeurt en het voorzien in kortstondig crisispastoraat. Deze incidentele hulpdiensten worden aan de predikant vergoed op basis van tarieven in de uitvoeringsbepalingen bij generale regeling 5 (de actuele tarieven kunt u hier vinden). Als een incidentele hulpdienst langer duurt dan 40 uur, moet gebruik worden gemaakt van een andere vorm van tijdelijke inzet. Wel mogen er meerdere incidentele hulpdiensten achtereenvolgens worden afgesproken met dezelfde predikant/gemeente, zolang het maar verschillende opdrachten zijn. Natuurlijk ontstaat hierdoor een risico op misbruik door alleen maar te werken met opvolgende incidentele hulpdiensten, maar we vertrouwen erop dat gemeenten dit niet zullen doen. Daarnaast is het erg onaantrekkelijk voor een predikant om hieraan mee te werken omdat een predikant bij incidentele hulpdiensten geen pensioen opbouwt of verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid.
Lees meer over hoe spreek ik een incidentele hulpdienst af?
Structurele hulpdiensten (werkzaamheden >40 uur-2 jaar: invalwerk, projecten, etc)
Elke predikant, proponent en emeritus kan structurele hulpdiensten verrichten. Deze hulpdiensten worden afgesproken door de gemeente en predikant en hiervoor is geen toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering. De predikant wordt bij structurele hulpdiensten niet beroepen en maakt dus ook geen onderdeel uit van de kerkenraad, een eventuele vacature van de predikantsplaats in de gemeente blijft dus bestaan. Een structurele hulpdienst duurt tussen de 40 uur en 2 jaar en mag voor elk werktijdpercentage worden afgesproken. Meest voorkomende vormen van structurele hulpdiensten zijn invalwerk bij ziekte, zwangerschap of vacature. De nieuwe -betere- rechtspositie kan predikanten ook aanmoedigen om projecten te ontwikkelen die zij (ook) in andere gemeenten kunnen uitvoeren. De beloning van structurele hulpdiensten verloopt via de centrale kas predikantstraktementen. Uit deze kas krijgt de predikant het traktement uitbetaald en aan deze kas betaalt de gemeente een bijdrage die voor elke gemeente bij elke hulpdienst altijd even hoog is. Structurele hulpdiensten zijn ongeveer 8% duurder dan een predikant die voor onbepaalde tijd aan de gemeente verboden is, omdat de predikant (in plaats van een wachtgeld achteraf) een toeslag krijgt voor de tijdelijkheid van het werk, zolang nog niet de AOW-leeftijd is bereikt. Op deze manier is vooraf duidelijk hoeveel de structurele hulpdienst de gemeente kost (een rekenblad is te vinden op de website van de kerk). Een structurele hulpdienst mag met toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Een gemeente mag na het inzetten van een structurele hulpdienst, pas na een jaar na het aflopen van de structurele hulpdienst een nieuwe structurele hulpdienst afspreken (met dezelfde of een andere predikant).
Lees meer over hoe spreek ik een structurele hulpdienst af?
Voor structurele hulpdiensten kan ook worden afgesproken dat de dienstenorganisatie (de mobiliteitspool) een predikant aan de gemeente uitleent tegen een vergoeding. In dat geval loopt de facturering en de rechtspositie van de predikant via de dienstenorganisatie.
Tijdelijke dienst (>2 jaar: een tijdelijk beroepen predikant in de gemeente)
Een predikant (niet proponent, niet emeritus) kan een beroep in tijdelijke dienst krijgen. Hier geldt de procedure voor het beroepingswerk (inclusief de verkiezingsprocedure in de gemeente) met voorafgaande toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering op basis van een solvabiliteitsverklaring van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. Een beroep in tijdelijke dienst duurt ten minste twee jaar, maar heeft geen maximale termijn. Het breed moderamen van de classicale vergadering ziet toe op misbruik van de regeling, waardoor de termijn van de tijdelijke dienst (of deze nu 3 jaar, 5 jaar of 8 jaar duurt) voldoende beredeneerd moet zijn. Anders dan bij een beroep voor onbepaalde tijd, kan met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering de werktijd van de predikant ook op minder dan 33% worden vastgesteld. De beloning (het traktement) van de tijdelijke dienst verloopt via de centrale kas predikantstraktementen. Uit deze kas krijgt de predikant het traktement uitbetaald en aan deze kas betaalt de gemeente een bijdrage die voor elke gemeente even hoog is. Een tijdelijke dienst is ongeveer 8% duurder dan een predikant die voor onbepaalde tijd aan de gemeente verboden is, omdat de predikant (in plaats van een wachtgeld achteraf) een toeslag krijgt voor de tijdelijkheid van het werk, zolang nog niet de AOW-leeftijd is bereikt. Op deze manier weet u vooraf altijd zeker hoeveel de tijdelijke dienst de gemeente kost (een rekenblad is te vinden op de website van de kerk). Een tijdelijke dienst mag met toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering worden verlengd tot maximaal 6 jaar, als de tijdelijke dienst aanvankelijk korter dan 6 jaar duurde. Een gemeente mag na het inzetten van de tijdelijke dienst, pas na een jaar na het aflopen van de tijdelijke dienst een nieuwe structurele hulpdienst of tijdelijke dienst afspreken (met dezelfde of een andere predikant). Wel mag een gemeente na afloop van de tijdelijke dienst, met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering, de tijdelijke dienst van de predikant omzetten in een beroep voor onbepaalde tijd.
Lees meer over hoe spreek ik een tijdelijke dienst met een predikant af?
Tijdelijke dienst voor proponenten (3-5 jaar: een tijdelijk beroepen predikant in de gemeente)
Een proponent (niet predikant, niet emeritus) kan ook een beroep in tijdelijke dienst krijgen, maar onder bijzondere voorwaarden. Hier geldt de procedure voor het beroepingswerk (inclusief de verkiezingsprocedure in de gemeente) met voorafgaande toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering op basis van een solvabiliteitsverklaring van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. Anders dan bij de tijdelijke dienst van een predikant hoeft een gemeente niet naar samenwerking met andere gemeenten te hebben gezocht voorafgaande aan het beroepingswerk. Het bieden van een plek om werkervaring op te doen is voldoende reden voor een beroep in tijdelijke dienst. Een beroep in tijdelijke dienst voor een proponent duurt ten minste drie jaar en maximaal 5 jaar. De werktijd van de proponent moet ten minste 40% bedragen, zodat de proponent voldoende tijd heeft werkervaring op te doen en zijn permanente educatie te volgen. De beloning (het traktement) van de tijdelijke dienst verloopt via de centrale kas predikantstraktementen. Uit deze kas krijgt de predikant het traktement uitbetaald en aan deze kas betaalt de gemeente een bijdrage die voor elke gemeente even hoog is. Een tijdelijke dienst is ongeveer 8% duurder dan een predikant die voor onbepaalde tijd aan de gemeente verboden is, omdat de predikant (in plaats van een wachtgeld achteraf) een toeslag krijgt voor de tijdelijkheid van het werk, zolang nog niet de AOW-leeftijd is bereikt. Bij het beroepen van een proponent (zowel tijdelijk als voor onbepaalde tijd) krijgt een gemeente gedurende vier jaar een korting. De korting is net zo hoog als de opslag voor de tijdelijkheid. Hierdoor is een proponent in vaste dienst 4 jaar lang goedkoper dan een andere predikant en is een proponent in tijdelijke dienst 4 jaar lang net zo duur als een andere predikant (een rekenblad is te vinden op de website van de kerk). Een tijdelijke dienst mag met toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering worden verlengd tot maximaal 6 jaar, als de tijdelijke dienst aanvankelijk korter dan 6 jaar duurde. Een gemeente mag na het inzetten van de tijdelijke dienst, pas na een jaar na het aflopen van de tijdelijke dienst een nieuwe structurele hulpdienst of tijdelijke dienst afspreken (met dezelfde of een andere predikant). Wel mag een gemeente na afloop van de tijdelijke dienst, met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering, de tijdelijke dienst van de predikant omzetten in een beroep voor onbepaalde tijd.
Lees meer over hoe spreek ik een tijdelijke dienst met een proponent af?
Vacaturetijd is bezinningstijd. Alles wat erbij komt kijken, kunt u stap voor stap vinden in de
Andere informatie, modellen en regelingen zijn te vinden op de volgende themapagina over beroepingswerk:
Hoe een predikant beroepen wordt en op welke wijze u dat proces kan aangaan staat op de thema-pagina over het beroepingwerk. Op die pagina kunt u ook de gids voor het beroepingswerk downloaden.
Stap 1: De vacature van predikant/geestelijk verzorger: overleg met de instelling
De vacature voor een predikant of geestelijk verzorger in een instelling zal vaak door de instelling zelf worden geregeld. Het is mogelijk dat de kerkenraad al in een vroegtijdig proces wordt betrokken, maar vaak zal de kerkenraad pas betrokken worden als er al een kandidaat is. De kerkenraad treedt in overleg met de instelling (en als die al aanwezig is, ook met de begeleidingscommissie) en beproeft of het verlenen van een zending (bijzondere opdracht) op zijn plaats is en wat bijvoorbeeld de taakstelling van de predikant gaat worden. In dit eerste overleg kan ook al melding worden gemaakt van de vervolgstappen en de benodigde overeenkomst tussen kerkenraad en instelling.
Stap 2: Het besluit van de kerkenraad om tot een bijzondere opdracht te komen
Nadat het eerste contact is geweest met de instelling is het goed om als kerkenraad een besluit te nemen of de gemeente kan voorzien in de bijzondere opdracht. Daarbij kunnen veel overwegingen meespelen, zoals: past het in het beleid van de gemeente, is er draagvlak in de gemeente, passen de werkzaamheden die de predikant/geestelijk-verzorger gaat doen bij het ambt, is de eventuele kandidaat wel bevoegd, is er voldoende bestuurskracht om de begeleidingscommissie te vormen?
Bij het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is het niet nodig om een verkiezing in de gemeente te houden of de gemeente op een andere wijze te betrekken (tenzij u dit in uw plaatselijke regeling heeft opgenomen).
Stap 3: Het (laten) toetsen van de werkzaamheden en bevoegdheden
Het oordeel dat de werkzaamheden passen bij het ambt van predikant(-geestelijk verzorger) moet de kerkenraad laten toetsen door of vanwege de kleine synode.
U kunt de volgende documenten opsturen naar kleinesynode@protestantsekerk.nl
|
In de vacature kan worden gevraagd naar een predikant of naar een predikant-geestelijk verzorger. Dit zijn verschillende functies met verschillende (vereiste) vooropleidingen. Tot predikant zijn beroepbaar beroepbare predikanten of proponenten van de kerk; tot predikant-geestelijk verzorgers zijn beroepbaar zij die daarvoor de specifieke opleiding hebben gehad en beroepbaar zijn. Pas na aanvullende opleiding of met ontheffing van de kleine synode kan een predikant als predikant-geestelijk verzorger worden beroepen, en een predikant-geestelijk verzorger als predikant. Ook een kerkelijk werker kan een bijzondere opdracht krijgen.
De kerkorde gaat ervan uit dat de predikant(-geestelijk verzorger) een arbeidsovereenkomst krijgt met de instelling. Wil de instelling en/of de predikant de aanstelling op een andere basis vormgeven (bijvoorbeeld op basis van een zzp-constructie)? Dan is het raadzaam contact op te nemen met de dienstenorganisatie.
Stap 4: Het instellen van een begeleidingscommissie
De kerkorde verplicht tot het instellen van een begeleidingscommissie. Het is mogelijk deze al in een eerder stadium in te stellen, of pas in een later stadium. Hoe eerder de begeleidingscommissie wordt betrokken, hoe meer (voorbereidende) werkzaamheden deze kan verrichten bij de beroeping. De kans is echter aanwezig dat een begeleidingscommissie aan het werk gaat en er in het proces blijkt dat de kerkenraad toch niet in staat is een bijzondere opdracht te verlenen; dan kunnen de leden van de begeleidingscommissie natuurlijk het idee hebben voor niks te zijn benoemd in de commissie.
Voor de begeleidingscommissie is een model taakomschrijving beschikbaar.
Stap 5: Het sluiten van de overeenkomst met de instelling
De kerkorde verplicht de kerkenraad tot het sluiten van een overeenkomst met de instelling waarin geregeld wordt dat de kerkenraad verantwoordelijk is voor het ambtelijke deel (waaronder evt. kerkdiensten, maar ook het feit dat de kerk opzicht en tucht uitoefent over de predikant) en de instelling voor de rechtspositie en het salaris (waaronder dus ook bijv. schorsing, vakantie, etc).
Voor deze overeenkomsten zijn modellen beschikbaar afhankelijk van welke ambtelijke vergadering de predikant beroept (kerkenraad of classicale vergadering):
a - modelovereenkomst tussen instelling en kerkenraad
b - modelovereenkomst tussen instelling en classicale vergadering
Lees tevens de aandachtspunten bij deze regelingen:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 6: Toetsing door het breed moderamen van de classicale vergadering
Als het een kerkenraad is die een predikant met bijzondere opdracht beroept, toetst het breed moderamen van de classicale vergadering of de (in stap 5) beschreven overeenkomst tussen kerkenraad en instelling (afdoende) is getroffen.
Voor deze beoordeling zijn aandachtspunten beschikbaar:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 7: De beroepingsbrief, de datum van bevestiging/verbintenis en de bevestigings-/verbintenisdienst
Als het breed moderamen van de classicale vergadering zich ervan heeft vergewist dat er een afdoende regeling tussen de kerkenraad en de instelling is gesloten, dan kan de beroeping plaatsvinden.
De kerkenraad stelt de predikant een beroepingsbrief ter hand (zie model hiervoor) waarin (nogmaals) duidelijk wordt gemaakt dat de rechtspositie van de predikant(-geestelijk verzorger) bij de instelling rust.
De kerkenraad en de predikant komen een datum overeen wanneer de bevestiging/verbintenis ingaat. Deze datum zal overeenkomen met de datum van de bevestigings-/verbintenisdienst.
De bevestigings-/verbintenisdienst vindt plaats in een gemeente waarbinnen de predikant(-geestelijk verzorger) werkzaam is. Het is ook mogelijk de kerkdienst te houden in de instelling.
Twee of meer gemeenten kunnen door samen te werken samen een predikant beroepen. Zij maken dan gebruik van een samenwerking zoals beschreven in ordinantie 2-7 en generale regeling 1.
Bezwaren en geschillen, kerkelijke rechtspraak
Kan men bezwaar maken tegen een voorlopig besluit van de classispredikant?Indien men het oneens is met een voorlopig besluit van de classispredikant, kan men bezwaar aantekenen bij het breed moderamen van de classicale vergadering. Dat kan het ingebrachte bezwaar wegen bij de binnen de termijn van twee maanden te nemen definitieve beslissing over het voorlopige besluit.
Tegen een definitieve beslissing van het breed moderamen van de classicale vergadering is - naast een verzoek om revisie door het breed moderamen - beroep mogelijk op het classicale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Of dit college een bezwaar tegen de voorlopige maatregel behandelt zal er waarschijnlijk mede van afhangen hoe snel het moderamen het definitieve besluit neemt.
Tegen een besluit (en een verzuim om te handelen) kan bezwaar worden gemaakt (ord. 12-3-4). Voor een besluit, handeling of verzuim geldt dat deze pas vatbaar zijn voor bezwaar of beroep indien deze gericht zijn op het tot stand brengen van enig rechtsgevolg (GCBG 07/09).
Tevens is het mogelijk om tegen een verkiezingsprocedure in bezwaar te gaan nadat de verkiezing is geweest van de predikant, maar voordat deze de beroepingsbrief krijgt/het beroep aanvaardt (ord. 3-4) of nadat de verkiezing en aanvaarding van andere ambtsdragers is geweest (ord. 3-6).
Tegen een besluit (of een verzuim) van de kerkenraad kan een lid van de gemeente (of een kerkelijk lichaam) in bezwaar gaan. Het is ook mogelijk om revisie van een besluit te vragen.
De procedure rondom bezwaar staat stapsgewijs beschreven in dit document.
Classis
Wat zijn de zelfstandige bevoegdheden van de classispredikant? Zijn er voldoende mogelijkheden voor controle en correctie?De classispredikant is bevoegd om in spoedeisende gevallen voorlopige besluiten te nemen. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend in die gevallen waarin het breed moderamen van de classicale vergadering bevoegd is besluiten te nemen. Daarbij kan worden gedacht aan het nemen van ordemaatregelen ten opzichte van ambtsdragers, het in gang zetten van procedures (bv. visitatie inschakelen) en regie voeren. Daarbij pleegt de classispredikant hoor en wederhoor en zo mogelijk vooraf overleg met de voorzitter van de visitatie of met de president van de evangelisch-lutherse synode.
Bij wijze van voorbeeld: waar het breed moderamen van de classicale vergadering volgens ord. 3-19 bevoegd is een predikant tijdelijk vrij te stellen van werkzaamheden, is de classispredikant in spoedeisende gevallen bevoegd daartoe alvast zelfstandig te besluiten. Het kan zijn dat de vrijstelling snel moet worden verleend om escalatie tegen te gaan.
Het gaat in alle gevallen om een voorlopig besluit die ten hoogste twee maanden van kracht blijft. De classispredikant dient over deze beslissing direct het breed moderamen van de classicale vergadering in te lichten. Binnen de periode van twee maanden beslist het breed moderamen van de classicale vergadering of het besluit definitief wordt dan wel een andere beslissing nodig is. Het breed moderamen ziet toe op de uitoefening van deze bevoegdheid en kan de classispredikant dus zo nodig corrigeren in zijn uiteindelijke beslissing.
De vraag betreft allereerst de hoofdtaak, namelijk het in de regel eens per vier jaar bezoeken van de gemeenten, predikanten en kerkelijk werkers met een vaste aanstelling. Gemiddeld kan eens per week een dergelijk bezoek worden gebracht, waarbij de verschillende doelgroepen op dezelfde dag kunnen worden bereikt, zoals dat voorheen ook het geval was bij een reguliere visitatie. Minimaal veertig bezoeken per jaar moeten zo mogelijk zijn. Voor sommige classes zal eens per vier jaar praktisch onmogelijk zijn, gezien het grote aantal gemeenten. Daarom ‘in de regel’.
Daarnaast zijn er bestuurlijke taken in en namens het breed moderamen, zoals de behandeling van problematische situaties van ambtsdragers of gemeenten, (voorbereiding van) vergaderingen, representatie, bezinning en collegiale contacten.
Veel zal daarbij afhangen van de medewerking van de leden van het moderamen en de classicale vergadering. Denkbaar is dat er binnen de classicale vergadering werkgroepen of commissies worden gevormd die de voorbereiding en uitvoering van bepaalde kerkordelijke taken mede voor hun rekening nemen. Ook kan een scriba, bijgestaan door één of meer vrijwilligers, werk uit handen nemen.
Belangrijk is om de focus van Kerk 2025 voor de functie van classispredikant scherp te houden. Prioriteit ligt in het gestalte geven aan de ‘episkopè’: de dienst van de bemoediging en het telkens opnieuw herinneren aan het wezen van kerk: het evangelie, de gemeenschap, het diaconaat en de roeping/zending van de kerk.
De synode heeft een generale regeling voor de verkiezing van leden van de classicale vergadering vastgesteld. De kern daarvan is dat de verkiezing geschiedt door de (wijk)kerkenraden van een ring uit kandidaten die door de (wijk)kerkenraden worden voorgedragen. Uit elke ring worden één of meer kandidaten gekozen, naar een door de classicale vergadering vast te stellen verdeling. Bij de kandidaatstelling kan rekening worden gehouden met spreiding in de afvaardiging over ambt, modaliteit, geslacht en leeftijd. De kerkenraden brengen schriftelijk hun stem uit. Indien de kerkenraden van een ring dat aangeven, geschiedt de verkiezing in een vergadering van ambtsdragers van de ring die wordt belegd door het breed moderamen van de classicale vergadering.
Consulent
Is een consulent nodig als er niet direct een predikant wordt gezocht in de vacature?Kerkordelijk is het uitgangspunt dat in een kerkenraad alle ambten aanwezig zijn. Wanneer de gemeente vacant is – en geen predikant heeft – dan behoort er een consulent te zijn. Die is er dus ook wanneer er niet direct gezocht wordt om een predikant te beroepen, maar gedacht wordt aan de aanstelling van een kerkelijk werker. Er is, kortom, altijd een predikant betrokken bij een gemeente. Hetzij als dienstdoend predikant verbonden aan de gemeente, hetzij als consulent. Ongeacht of er een kerkelijk werker is of niet.
Als de consulent de werkzaamheden verricht binnen de werktijd van de eigen gemeente
Als de consulent de werkzaamheden verricht binnen de uren van de eigen gemeente, dan vergoedt de vacante gemeente de uren aan de gemeente van de consulent. Dit gebeurt door de kosten van de predikant, met name de bezettingsbijdrage aan de centrale kas predikantstraktementen naar rato van de uitgeleende uren in rekening te brengen. Daarnaast vergoedt de vacante gemeente de door de consulent gemaakte kosten voor onder meer het vervoer aan de consulent zelf.
Als de consulent de werkzaamheden verricht in zijn eigen tijd.
Als de consulent de werkzaamheden verricht binnen zijn eigen tijd, dan worden de uren vergoed volgens de regeling voor hulpdiensten.
- Wordt verwacht dat de totale opdracht voor de consulentswerkzaamheden minder dan 40 uren zal bedragen, dan vergoedt de vacante gemeente aan de predikant zelf het uurtarief voor incidentele hulpdiensten (momenteel € 34,04 per uur), waarbij de uren voor het reizen naar en van de gemeente niet declarabel zijn.
- Wordt verwacht dat de totale opdracht meer dan 40 uren zal bedragen, dan sluit de gemeente met de consulent een opdracht tot het verrichten van structurele hulpdiensten. De verloning hiervan verloopt via de centrale kas predikantstraktementen, nadat de vacante gemeente de aanvang van de structurele hulpdiensten daar heeft gemeld. De predikant geniet het volledige pakket aan arbeidsvoorwaarden en de gemeente draagt aan de centrale kas de verhoogde bezettingsbijdrage af (momenteel € 99.939 per fulltime predikant per jaar).
- Daarnaast vergoedt de vacante gemeente de gemaakte onkosten voor onder meer het
vervoer in alle gevallen aan de consulent zelf.
Bovenstaande nieuwe regels gelden met ingang van 1 juli 2022 ook voor reeds lopende
consulentschappen. De oude vergoedingsregeling vervalt en de nieuwe gaat direct in. In lopendegevallen waar de consulent de werkzaamheden:
- in de tijd van de eigen gemeente verricht, worden vanaf 1 juli de uren door de vacante gemeente aan de gemeente van de consulent vergoed zoals hierboven beschreven;
- in de eigen tijd verricht, wordt gekeken of de resterende werkzaamheden vanaf 1 juli 2022 meer dan 40 uren zullen gaan vragen. Als dat niet het geval is, wordt het tarief voor incidentele hulpdiensten toegepast. Als dat wel het geval is, wordt alsnog een overeenkomst tot het verrichten van structurele hulpdiensten gesloten (voor een model: zie pagina Arbeidsvoorwaarden Predikant, sectie: hulpdiensten).
De tweede in ord. 4-10-3 beschreven taak is de begeleiding van het beroepingswerk. Dat betekent dat de consulent toeziet op de procedure die in het beroepingswerk aan de orde is. De consulent is niet inhoudelijk betrokken bij de keuze van de kandidaat, maar ziet erop toe dat de procedure correct en netjes verloopt. Vragen als hoe onderhoudt de beroepingscommissie de contacten met de kandidaten? Kunnen daarbij aan de orde zijn. Ook kan de consulent de beroepingscommissie desgewenst instrueren over wat wel en niet gangbaar, wenselijk en/of geoorloofd is in de procedure. Daarnaast is de consulent het eerste aanspreekpunt voor vragen die bij de beroepingscommissie opkomen.
Ord. 4-10-3 beschrijft voor de consulent een tweeledige opdracht: 1) het adviseren van de kerkenraad en 2) (als dat aan de orde is) het begeleiden van het beroepingswerk. Het eerste houdt dat de consulent de kerkenraad gevraagd, maar ook ongevraagd, adviseert. In de praktijk betekent het dat de consulent niet bij alle kerkenraadsvergaderingen aanwezig hoeft te zijn. Wel moet hij op de hoogte zijn van de punten die op de agenda staan, zodat hij de afweging kan maken of zijn aanwezigheid nodig is. Doorgaans onderhoudt de consulent met het oog hierop een nauw contact met de voorzitter en het moderamen van de kerkenraad.
De consulent heeft in de kerkenraadsvergadering een adviserende stem.
Een consulent heeft dus een beperkte opdracht. Wel staat het kerkenraad en consulent vrij om afspraken te maken over verdere ondersteuning in vacaturetijd in bijvoorbeeld het pastoraat, het voorgaan in de eredienst, het verzorgen van catechisatie of kringwerk, etc. Maar dit valt niet onder de kerkordelijke opdracht. Het hangt dus af van de agenda van de consulent of deze hiervoor gelegenheid heeft.
De kerkenraad nodigt een predikant (van de kerk) uit om als consulent op te treden. Wanneer de kerkenraad niet direct iemand op het oog heeft of kan vinden, kan hij de voorzitter van de werkgemeenschap waarbij de gemeente is ingedeeld, benaderen om te bemiddelen bij het vinden van een consulent. De uitzondering hierop betreft evangelisch-lutherse gemeenten. Voor deze gemeenten geldt dat de president van de evangelisch-lutherse synode optreedt als consulent of een predikant die door de president wordt aangewezen.
Wanneer een gemeente vacant is of haar predikant om een andere reden langdurig afwezig is, krijgt ze ondersteuning van een consulent. Dit is bepaald in ordinantie 4-10 van de kerkorde. De consulent wordt nader omschreven als “predikant van de kerk”. Dat betekent dat eenieder die als predikant is bevestigd hiervoor in aanmerking komt. Dus ook predikanten met een bijzondere opdracht (predikant-geestelijk verzorgers) of predikanten in algemene dienst of emeritus-predikanten.
Eredienst
Wat kan de kerkelijke gemeente doen om de drempel te verlagen voor participatie van mensen met beperkingen?Elke gemeente heeft mensen met een beperking, zoals doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden, mensen in een rolstoel, mensen met een verstandelijke beperking. Wat kan de kerkelijke gemeente doen zodat zij goed kunnen participeren? De Interkerkelijke Commissie Integratie Gehandicapten heeft tips.
Zichtbare drempels
Dove mensen zijn vooral geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een plaats in de kerk waarvandaan zij de voorganger goed kunnen zien
- een liturgisch centrum waar de voorganger goed te zien is tegen een rustige achtergrond
- een voorganger die niet schuilgaat achter een microfoon of een lampje en van wie de mimiek van de mond goed zichtbaar is
- een voorganger die niet te snel spreekt
- de tekst van de liturgie en de preek in grote lijnen op papier
- de preek in korte zinnen uitgesproken
- iemand die voor hen de regels van de liederen aanwijst
- een doventolk
- audio-visuele middelen.
Slechthorenden zijn bovendien geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een goedgekeurde ringleiding
- een juiste stemsterkte, waarbij de voorganger het stemgeluid matigt in volume en retorische zinswendingen (nooit te hard, dan slaat het gehoorapparaat dicht).
Mensen met een rolstoel of rollator zijn gediend bij:
- voldoende parkeerplek dicht bij de kerk (ook een zorg voor de burgerlijke gemeente)
- een hellingbaan, zowel bij de ingang als bij een verhoogd liturgisch centrum
- geen drempels in het kerkgebouw
- brede gangen
- een aangepast toilet / een rolstoeltoilet
- voldoende ruimte om de rollator of rolstoel neer te zetten in de kerk.
Mensen met rugklachten zijn geholpen met:
- enkele comfortabele stoelen in de kerk, bij voorkeur verspreid neergezet zodat er niet een apart vak komt voor mensen met beperkingen
- een plek met een standaard waarop het liedboek of de Bijbel neergelegd kan worden.
Blinden zijn geholpen met:
- een obstakelvrije looproute, met ribbeltegels gemarkeerd
- opgave van de liederen een dag van tevoren, zodat zij de brailletekst mee kunnen nemen (een compleet brailleliedboek is een te grote vracht papier)
- begeleiding bij het aangaan in de dienst van Woord en tafel.
Slechtzienden kunnen beter participeren wanneer er:
- liedboeken met grote letters aanwezig zijn
- liedteksten en liturgieën in een extra groot lettertype geprint worden.
Mensen met dyslexie zijn erbij gebaat wanneer er gedacht wordt aan:
- bondige teksten in een groot lettertype, eventueel met ondersteunende illustraties
- een tekst die uitdaagt om verder te lezen, die nieuwsgierig maakt
- voldoende tijd om teksten te lezen; voorkom situaties waarin korte leespauzes worden gebruikt om nieuwe schriftelijke informatie te verstrekken; neem anders de tekst hardop lezend helemaal met elkaar door
- een heldere structuur, één ding tegelijk.
Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen de dienst beter volgen wanneer gedacht wordt aan:
- de volgorde van de dienst met pictogrammen aangeduid
- een heldere lijn in de preek
- een preek die geen betoog is dat informatie verschaft maar die met hen het heil communiceert
- de preek en de liturgie die worden verduidelijkt met voorwerpen of zichtbare handelingen
- een actieve rol die hun betrokkenheid bij de dienst vergroot.
Mensen die beperkt worden doordat zij moeite hebben met een volle kerkruimte, die stoelgangprobleem hebben of die niet lang stil kunnen zitten, zijn geholpen met een ruimte naast de kerkzaal waar zij de dienst kunnen volgen op een scherm.
Onzichtbare drempels
Naast zichtbare drempels die deelname bemoeilijken, ervaren mensen met beperkingen soms onzichtbare drempels die meer inhoudelijk van aard zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitleg van bijbelteksten of om mogelijke implicaties van dingen die in een preek worden gezegd. Wordt in teksten of liederen een eenzijdig beeld geschetst waarbij de mens zonder beperkingen de norm is? Wat moet een dove met de liedtekst ‘Wie oren om te horen heeft?’
Kerk is niet beperkt tot de eredienst. Drempels worden ook ervaren in:
- het pastorale contact (word je gehoord en begrepen, word je serieus genomen)
- de bijbelkring of gesprekskring
- groothuisbezoek.
Het is belangrijk dat de gemeente haar leden kent (met of zonder beperkingen) en positief meeleeft, zonder dat mensen met beperkingen zich gestigmatiseerd voelen. Het is belangrijk om regelmatig het leven met beperkingen in voorbeden te benoemen, maar breid de voorbeden dan uit tot alle betrokkenen, en waak ervoor om in de formulering mensen tot object van zieligheid te maken. Verwacht mag worden dat mensen met beperkingen zelf ook stappen zetten in de richting van de gemeente door aan te geven dat zij mee willen doen. Vaak kunnen mensen met beperkingen aan anderen leren hoe zij om kunnen gaan met die beperkingen.
De Commissie Singuliere Gaven is namens de kleine synode belast met het beoordelen of een belijdend lid zonder theologische studie kan worden toegelaten tot het colloquium, omdat hij/zij in het bezit is van singuliere gaven.
Uit de door de synode vastgelegde procedure benadrukken we de volgende punten. De aanvraag moet in principe door de betrokkene zelf worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overgelegd:
- Een verklaring over het feit dat betrokkene belijdend lid is van de Protestantse Kerk in Nederland;
- Een verklaring over belijdenis en wandel, afgegeven door de kerkenraad van de gemeente, tot welke de betrokkene als belijdend lid behoort;
- Een uitgebreide motivatie waarom de aanvrager in aanmerking wenst te komen voor toelating tot het colloquium op grond van ordinantie 13-14;
- Een overzicht van eventueel gevolgde opleidingen/studies.
Vervolgens wordt er advies gevraagd aan (a) de kerkenraad van de gemeente waartoe betrokkene behoort en (b) het breed moderamen van de classicale vergadering.
Door de commissie wordt op basis van de overgelegde stukken beoordeeld of het al dan niet gewenst is de aanvrager/aanvraagster voor een gesprek uit te nodigen. Uiterlijk binnen een half jaar wordt door de commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht.
U kunt uw gemotiveerd verzoek, inclusief referentieadressen en de hierboven genoemde documenten sturen aan: singulieregaven@protestantsekerk.nl.
Geestelijke verzorging in de eerste lijn
Hoe werkt kerkordelijk proces om zending geestelijk verzorger te regelen?De nieuwe regeling ligt vast in een kerkordelijke regeling en een aanvullend besluit, dat het moderamen hierover op 29 januari 2021 heeft genomen.
Om de zending goed te regelen is een ordinantiewijziging noodzakelijk: vrijgevestigd geestelijk verzorgers zijn een beroepsgroep die nog niet is opgenomen in de kerkorde. De kerkorde spreekt namelijk alleen van predikanten en kerkelijk werkers met een bijzondere opdracht verbonden aan een instelling. Voor vrijgevestigde geestelijk verzorgers gaat dit natuurlijk niet op: zij werken als zelfstandige en hebben geen arbeidsovereenkomst bij een instelling. Daarom moet de kerkorde verruimd worden naar vrijgevestigd geestelijk verzorgers.
De kerkordelijke regeling is beschreven in enerzijds een ordinantiewijziging in eerste lezing, al vastgesteld in juni 2020. Deze zal binnenkort ter consideratie aan de kerkenraden worden toegezonden. Dit is nog niet eerder gebeurd omdat eerst nog het aanvullend besluit genomen moest worden.
Normaal gesproken maakt een ordinantiewijziging in eerste lezing nog geen geldend kerkrecht, maar in dit geval is de inhoud van deze ordinantiewijziging tevens vastgelegd in een voorlopige maatregel van het generale college voor de kerkorde (GCKO, een zgn. ‘correctie’ in de zin van overgangsbepaling 2 bij de kerkorde). Deze voorlopige maatregel is geldend totdat de synode over de zaak in tweede lezing heeft beslist. Daarnaast zijn er aan het besluit van het moderamen intensieve (digitale) besprekingen in de synode vooraf gegaan.
Het besprokene is terug te vinden in de Q&A:
De nieuwe regeling binnen onze kerk houdt in dat:
- een ambtelijke vergadering (d.w.z. een kerkenraad of een classicale vergadering) ...
- aan een geestelijk verzorger die als zelfstandige (‘zzp-er’, d.w.z. zonder arbeidsovereenkomst bij een instelling) ...
- thuiswonende cliënten wil bijstaan en ...
- daarvoor een vergoeding van de overheid ontvangt ...
- een ‘zending’ kan geven.
Dit laatste houdt in dat men de geestelijk verzorger, indien betrokkene een predikant-geestelijk verzorger is, kan beroepen met een bijzondere opdracht (ord. 3-23), of als diegene kerkelijk werker is, een bijzondere opdracht kan verlenen (ord. 3-13). Hiervoor dient betrokkene aan een aantal voorwaarden (gesteld vanuit de overheid, branche en kerk) te voldoen. Deze worden door verschillende instanties gesteld, zie het schema hieronder:
Aanvullende bepalingen
Naast de voorwaarden die de overheid en de branche stellen, zijn ook enkele aanvullende bepalingen vastgesteld door de synode, die met name ingaan op de ambtelijke binding van geestelijk verzorgers met de kerk, kwaliteitsborging, geen ‘dubbele pet’ van een gemeentepredikant die ook werkt als geestelijk verzorger, en bijscholing.
Of betrokkene aan deze voorwaarden voldoet, wordt voor predikanten namens het moderamen gecontroleerd als voor betrokkene een aanvraag wordt ingediend (zie ord. 3-23-1). Voor kerkelijk werkers gebeurt dit namens het Breed Moderamen van de Classicale Vergadering (BMCV) als de regeling, als bedoeld in ord. 3-13, ter goedkeuring wordt voorgelegd.
De band met de ambtelijke vergadering en het behoefteonderzoek
Een onderdeel van de ‘zending’ die een ambtelijke vergadering verstrekt is dat de geestelijk verzorger contact onderhoudt met een begeleidingscommissie, die door de ambtelijke vergadering wordt ingesteld.
Deze begeleiding is onderwerp van een breed behoefteonderzoek dat de Protestantse Kerk samen met de Protestantse Theologische Universiteit in de komende tijd onder geestelijk verzorgers zal houden. Het is de bedoeling dat dit zal leiden tot een invulling van de begeleiding die zinvol is voor de geestelijk verzorgers en de kerk. Een commissie, zoals de kerkorde noemt, zal daar ook een rol bij spelen, maar dit moet nog verder worden ingevuld. De invoering van de regeling hoefde hier naar de opvatting van het moderamen niet op te wachten. Dit betekent dat wanneer een geestelijk verzorger nu een zendingsaanvraag doet, diegene er rekening mee dient te houden dat er in de loop van dit jaar nog duidelijkheid zal komen over de wijze waarop de zending precies wordt ingevuld, op basis van de uitkomsten van het behoefteonderzoek.
Georganiseerd overleg medewerkers
Wie zitten er in het Georganiseerd Overleg Medewerkers?In het Georganiseerd Overleg Medewerkers zitten momenteel aan werknemerszijde CNV Kerk en Ideëel (3 zetels), de Bond van Nederlandse Predikanten (BNP) (1 zetel) en de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) (1 zetel). Aan werkgeverszijde zitten de dienstenorganisatie (3 zetels) en de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) (2 zetels).
Het Georganiseerd Overleg Medewerkers kan besluiten tot het aanpassen van de uitvoeringsbepalingen bij de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld de regelingen rondom vakantiedagen, verdeling van de pensioenpremie en de salarissen. De Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers zelf kan (op advies van het Georganiseerd Overleg Medewerkers en het bestuur van de dienstenorganisatie) worden gewijzigd door de Kleine Synode.
Binnen de kerk is de kerkorde van toepassing. De Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers maakt deel uit van de kerkorde en daarmee ook de werking van het Georganiseerd Overleg Medewerkers. In de model arbeidscontracten wordt tevens verwezen naar de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers en met het tekenen van dat contract ‘incorporeren’ de contractspartijen de werking van het Georganiseerd Overleg Medewerkers; ze spreken af dat namens hen de arbeidsvoorwaarden in het Georganiseerd Overleg Medewerkers kunnen worden gewijzigd.
Het Georganiseerd Overleg Medewerkers is geregeld in de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers. In artikel 2 en 3 worden de samenstelling, de taak en de werkwijze van het overleg geregeld.
Grensoverschrijdend gedrag
Wat is nou eigenlijk grensoverschrijdend gedrag? Niet iedereen vindt alles net zo vervelend. Er zijn toch altijd twee kanten van het verhaal?Er zijn allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag. Daarbij is steeds één overeenkomst: het gaat om een verschil in macht. Door het verschil in macht kan een van de twee geen of weinig weerstand bieden. De ander maakt dan misbruik van zijn of haar positie voor eigen belang. Soms voelt iemand zich daar meteen ongemakkelijk bij. Maar soms voelt dat niet vervelend en kan de belangstelling ook fijn zijn. Later dringt door dat er sprake is van misbruik.
Voorbeelden van verschil in macht in een kerkelijke gemeente: voorganger - gemeentelid; kerkenraadslid - gemeentelid; pastoraal vrijwilliger - gemeentelid; jeugdleider - lid kinderclub; diaken - diaconaal cliënt; cantor - koorlid; organist - leerling. Degene met de machtiger positie is verantwoordelijk voor het bewaken van de grenzen, niet de ander.
Ga naar de vertrouwenspersoon in de gemeente. Als die er niet is, ga dan naar een kerkenraadslid dat u vertrouwt. Ook kunt u contact opnemen met SMPR, meldpunt seksueel misbruik in de kerk: (030) 303 85 90, info@smpr.nl. U kunt rekenen op vertrouwelijkheid.
Binnen de Protestantse Kerk is er een protocol voor gemeenten dat beschrijft wat te doen bij seksueel misbruik van een gemeentelid door een ambtsdrager, te bestellen in de webwinkel van de Protestantse Kerk
Als het gaat om huiselijk geweld of kindermisbruik kunt u (ook anoniem) contact opnemen met Veilig Thuis.
Dat is een schokkende ervaring. Er zijn mensen die u willen helpen. Ga naar de vertrouwenspersoon in de gemeente. Als die er niet is, ga dan naar een kerkenraadslid dat u vertrouwt. Ook kunt u contact opnemen met SMPR, meldpunt seksueel misbruik in de kerk: (030) 303 85 90, info@smpr.nl. SMPR is voor professionele begeleiding in situaties van seksueel misbruik in een pastorale of gezagsrelatie in de kerk, zowel van volwassenen als van minderjarigen. U kunt rekenen op vertrouwelijkheid.
Binnen de Protestantse Kerk is er een protocol voor gemeenten dat beschrijft wat te doen bij seksueel misbruik van een gemeentelid door een ambtsdrager, te bestellen in de webwinkel van de Protestantse Kerk
Israël en Palestina
Ik ga op reis naar Israël/Palestina, welke (partner)organisaties kan ik bezoeken?De volgende organisaties staan open voor individuele bezoekers en reisgezelschappen. Neem hiervoor direct contact op met de desbetreffende organisatie.
Partnerorganisaties van de Protestantse Kerk:
Nes Ammim (bij Akko): Nes Ammim is een internationale leefgemeenschap in het noorden van Israël. Daarnaast is er een gemengd Joods-Arabisch dorp. Op het terrein van Nes Ammim worden gedurende het jaar allerlei dialoog- en verzoeningsactiviteiten georganiseerd. U kunt een lezing krijgen of een rondleiding over het terrein en er ook overnachten – er is een hotel op het terrein aanwezig. Voor meer informatie: http://nesammim.org/nl/
Sabeel (Oost-Jeruzalem): oecumenisch instituut voor Palestijnse bevrijdingstheologie, dat het bijbellezen onder gemeenteleden (met name ook jongeren en vrouwen) wil stimuleren in de lokale Palestijnse kerken. Elke donderdag om 12.00 uur organiseert Sabeel een communieviering waar buitenlanders van harte welkom zijn. Tijdens deze viering wordt er met elkaar uit de Bijbel gelezen en avondmaal gevierd. Aansluitend is er een lunch. U kunt Sabeel rondom deze viering, maar ook op een ander moment, bezoeken en een presentatie krijgen over het werk van het centrum. Voor meer informatie: https://sabeel.org/2016/02/29/visit-sabeel/
Mossawa (Haifa): Arabische mensenrechtenorganisatie in Israël die opkomt voor de rechten van minderheden (zowel Arabisch als Joods). Voor meer informatie: http://www.mossawa.org/en
Geen officiële partnerorganisaties van de Protestantse Kerk:
Tent of Nations (Bethlehem): Boerenbedrijf van de familie Nassar. Ondanks de moeilijke omstandigheden en voortdurende bedreiging van confiscatie van het land, zet de familie Nassar zich op een geweldloze en creatieve manier in onder het motto “Wij weigeren vijanden te zijn”. Voor meer informatie: https://www.tentofnations.nl/
Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel (EAPPI): Dit is het oecumenische begeleidingsprogramma in Israël/Palestina van de Wereldraad van Kerken. De teams in de verschillende plaatsen kunnen groepen ontvangen en een presentatie geven waarin ze laten zien hoe gewone mensen in hun dagelijkse leven te maken hebben met het Israëlisch-Palestijnse conflict. Voor meer informatie: https://eappi.org/en/join/visit-1
De Protestantse Kerk faciliteert zelf geen vrijwilligerswerk in Israël en Palestina. Wel zijn er organisaties waarmee we samenwerken of in contact staan die regelmatig op zoek zijn naar vrijwilligers. Het gaat om de volgende organisaties:
- Nes Ammim (bij Akko): verschillende vacatures beschikbaar. Voor meer informatie: http://www.nesammim.nl/
- Tent of Nations (Bethlehem): mogelijkheden om voor korte en lange termijn mee te helpen als internationale vrijwilliger op het boerenbedrijf van de familie Nassar. Voor meer informatie: https://www.tentofnations.nl/
Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel (EAPPI): Dit is het oecumenische begeleidingsprogramma in Israël/Palestina van de Wereldraad van Kerken. Vrijwilligers kunnen voor drie maanden als teamlid meedraaien in het programma. Contactpersoon voor Nederland: Kathinka Minzinga: kathinka.eappi@ziggo.nl. Voor meer informatie: https://eappi.org/en
Zie hier welke drie verschillende en gelijkwaardige roepingen de Protestantse Kerk heeft bij het thema Israël en Palestina. Die roepingen gelden voor de hele kerk in al haar geledingen. Bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum houden vooral Kerk en Israël (bij de afdeling Ondersteuning Gemeenten) en Kerk in Actie zich hiermee bezig, in samenwerking met de afdeling Communicatie.
De eerste roeping (onopgeefbare verbondenheid met volk Israël) komt tot uitdrukking in het werk van Kerk & Israël: het verkennen en levend houden van de Joodse bronnen van het christelijk geloof; het gesprek zoeken met het levende jodendom en met joodse gesprekspartners, zowel in Nederland als internationaal; en het bevorderen van het inzicht in en het bestrijden van antisemitisme. Ook in het werk van Kerk in Actie wordt dit zichtbaar in de samenwerking met Joodse partners in Israël, met name in het werk rond dialoog en verzoening en hulp aan kwetsbare groepen (o.a. asielzoekers). Joden en christenen delen immers dezelfde diaconale opdracht op grond van de Bijbel (o.a. Deut. 15:11, Spr. 21:13, Micha 6:8).
De tweede oecumenische roeping komt tot uitdrukking in de samenwerking met lokale kerken en christenen in Palestina die zich in een minderheidspositie bevinden. Samen met hen (en christenen wereldwijd) zijn we met elkaar verbonden in het lichaam van Christus, hoe groot de verschillen ook kunnen zijn. Slechts 1,5% van de bevolking in Palestina is christen. De kerken zijn klein en kwetsbaar. Veel christenen, met name jongeren, besluiten te emigreren. Dit zorgt voor een sterke krimp van de kerk. Kerk in Actie probeert de kerken te ondersteunen, zodat zij een betekenisvolle rol kunnen vervullen ten aanzien van de eigen christelijke gemeenschap en de samenleving als geheel (o.a. door Bijbelleesprogramma’s, jongerenwerk en diaconaat).
De derde roeping komt tot uitdrukking in de ondersteuning van projecten die bijdragen aan een vreedzame en rechtvaardige samenleving voor iedereen. Dit wordt gedaan met zowel Joodse als Palestijnse organisaties. De nadruk ligt op projecten die bruggen willen bouwen tussen de twee bevolkingsgroepen en een hoopvol perspectief bieden aan mensen op het grondvlak.
Nee. ‘Als Protestantse Kerk kiezen we ervoor met beide kanten in gesprek te blijven, Joods en Palestijns’, vanuit de drie roepingen.
Dat kan niet verhinderen dat de Protestantse Kerk ter linker of ter rechterzijde wel als partij gezien kan worden. Er kan het verwijt zijn dat de Protestantse Kerk niet voldoende of juist te veel partij kiest voor Palestijnen en Palestijnse christenen. Of de nadruk op het belang van de joodse wortels van het christelijk geloof en de joods-christelijke verhoudingen kan de reactie oproepen dat de Protestantse Kerk kritiekloos het beleid van de Israëlische regering omarmt.
Men zou kunnen zeggen dat de landelijke kerk het dus nooit goed doet, maar dit kan weer naar te veel zelfbeklag klinken. Het is goed dat de landelijke kerk voortdurend wordt uitgedaagd om haar invalshoek en keuzes duidelijk(er) te maken. Van de mensen met kritiek kan verwacht worden dat zij de moeite nemen om te willen verstaan wat de Protestantse Kerk wil zeggen en wat niet. Dus geen partij in het conflict, wel verbondenheid met zowel Joden als Palestijnen die tot uitdrukking komt in het aangaan van partnerschappen, het verstevigen van de band met lokale kerken en de samenwerking met Joodse en Palestijnse organisaties.
Als Protestantse Kerk gebruiken we de term ‘Palestina’ om de Westelijke Jordaanoever en Gaza aan te duiden. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat er ook andere benamingen bestaan. Een opsomming: Palestina, Palestijnse gebieden (bezet dan wel betwist), Heilige Land, Westelijke Jordaanoever (of de Engelse term Westbank) en Gaza. Geen enkele term is geheel neutraal.
De Protestantse Kerk kiest ervoor met beide kanten in gesprek te blijven, Joods en Palestijns. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Met beide groepen voelen we ons immers verbonden (zie vraag 1). Welke term kies je dan? Doorslaggevend hierin is het zelfverstaan van zowel Joden als Palestijnen. Voor de Palestijnse kerken en organisaties waarmee we samenwerken geldt dat zij de naam Palestina gebruiken. Vanuit onze oecumenische verbondenheid hanteren we dezelfde benaming. Om diezelfde reden gebruiken we ook consequent de naam ‘Israël’, een term die weer gevoelig ligt bij veel van onze partners in het Midden-Oosten. Daarmee spreken we ons uit voor het bestaansrecht van Israël, van cruciaal belang voor onze Joodse partners.
Tot slot kan nog het internationaal recht worden genoemd. De IP-nota ziet immers (volken)recht en in internationale verdragen omschreven mensenrechten als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. Op 29 november 2012 werd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Palestina de status van non-member observer state (‘waarnemend niet-lidstaat’) toegekend. Feitelijk kunnen de Verenigde Naties geen staten erkennen, dat doen alleen andere staten of regeringen, maar in de praktijk wordt VN-lidmaatschap beschouwd als een bevestiging dat een land een soevereine staat is. Tot dusver hebben ruim 130 landen in de wereld Palestina als staat erkend (Nederland niet).
Zeker. Dit staat verwoord in de drievoudige roeping van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël en Palestina (zie vraag 1). De Palestijnse kerken zijn klein en kwetsbaar. Veel Palestijnse christenen vragen zich af of er nog wel een toekomst voor hen is in het Heilige Land. Het aantal christenen is de afgelopen eeuw drastisch afgenomen. Was in 1922, tijdens het Brits mandaat, nog 10% van de bevolking christen, nu is dat percentage gereduceerd tot 1,5%. Veel christenen, met name jongeren, besluiten te emigreren door de uitzichtloze situatie van het conflict en de slechte economische omstandigheden. De kerken krimpen en er is een ernstig tekort aan goede leiders. Genoeg reden tot zorg. Tegelijkertijd zijn er ook gewone mannen en vrouwen in de kerk die opstaan en gesterkt in hun geloof de kerk weer een plek van hoop laten zijn.
Daarbij willen we hen als Protestantse Kerk graag ondersteunen. Via Kerk in Actie worden projecten met lokale kerken en oecumenische organisaties ondersteund om lokale gelovigen toe te rusten. Daarbij richten wij ons op de gewone man, vrouw en jongere in de kerk. Wat hebben zij nodig om sterk in hun geloof te staan? Hoe kunnen zij met hun gemeente of parochie van betekenis zijn voor hun directe omgeving? Zo ondersteunen we als Protestantse Kerk projecten rond contextueel bijbellezen, jeugdwerk en diaconaat.
In haar beleidsnota (IP-nota) wordt dit verduidelijkt. Voor de Protestantse Kerk is het internationaal recht het kader voor het vinden van gerechtigheid en vrede. Voor het internationaal recht gelden de grenzen van 4 juni 1967, aan de vooravond van de Zesdaagse Oorlog, als uitgangspunt. De nota spreekt uit dat de twee-staten-oplossing het meest voor de hand liggend is (in de context van 2008), maar dat het aan partijen zelf is om daar bij de onderhandelingen wel of niet op uit te komen.
De Protestantse Kerk ziet het niet als haar rol om hierover verder uitspraken te doen en wil ook niet het conflict van daar naar hier importeren.
Wat ziet zij wel als haar rol? De Protestantse Kerk kiest voor het zoveel mogelijk open houden en gebruiken van de bestaande mogelijkheden tot contact met mensen en groepen die zich nauw bij het conflict betrokken voelen, door het bevorderen van ontmoetingen over de grenzen van volk, taal, cultuur en godsdienst heen tussen Joden en Palestijnen. Heel concreet doet zij dat door samen te werken met haar partners in de regio.
De Protestantse Kerk ondersteunt de boycot van Israël niet. Ook spreekt zij zich er niet tegen uit. Palestijnse kerken doen dat wel. In 2009 werd door verschillende Palestijnse kerkleiders het Kairos-document opgesteld en ondertekend. Het document vestigt de aandacht op het onrecht dat in hun ogen de Palestijnse bevolking wordt aangedaan. In dit document wordt ook gesproken over boycot als een mogelijkheid van geweldloos verzet tegen dit onrecht.
Met partners kun je van mening verschillen, dat is ook het geval in andere delen van de wereld. Ook met Joodse partners schuurt het. Dat is echter geen reden om een partnerrelatie te verbreken. De Protestantse Kerk legt geen eigen mening op. De Protestantse Kerk wil juist in gesprek blijven. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Daarin wordt vol overtuiging gekozen voor de inzet voor verzoening, gesprek en ontmoeting. De Protestantse Kerk spreekt zich krachtig uit tegen antisemitisme en voor het bestaansrecht van Israël, maar ook voor het recht van Palestijnen op menswaardig leven. Natuurlijk zijn er wel grenzen die in acht worden genomen. Zo werkt de Protestantse Kerk niet samen met kerken en organisaties die oproepen tot geweld.
Het is van belang scherp te houden waar je het over hebt wanneer je spreekt van een boycot. Gebruik je het in algemene termen of maak je onderscheid tussen verschillende vormen van boycot? Gaat het om een boycot van producten uit nederzettingen (ook Joodse organisaties spreken zich hier voor uit) of een wetenschappelijke of culturele boycot? Het laatste is zeer problematisch, omdat daarmee de gehele Israëlische bevolking wordt geschaad in een staat die op basis van internationaal recht is erkend. Het bestaansrecht van Israël staat niet ter discussie.
Tot slot respecteert de Protestantse Kerk de mening van leden van de Protestantse Kerk die in deze concrete zaak niet hetzelfde zeggen. Dat geweten spreekt bij hen die bezorgd zijn voor een verder isolement van Israël en het spreekt evenzeer bij hen die geraakt zijn door het appel van Palestijnse christenen. De kerk is de ruimte waarin gewetens zich kunnen uitspreken en waarin gezocht wordt Gods stem daarin te verstaan.
De eerste roeping komt tot uitdrukking in het werk van Kerk & Israël: het verkennen en levend houden van de joodse bronnen van het christelijk geloof; het gesprek zoeken met het hedendaagse Jodendom en met Joodse gesprekspartners, zowel in Nederland als internationaal; en het bevorderen van het inzicht in en het bestrijden van antisemitisme. Ook in het diaconale werk van Kerk in Actie wordt dit zichtbaar in de samenwerking met Joodse partners in Israël (zoals het Rossing Center), met name in het werk rond dialoog en verzoening.
De tweede roeping komt tot uitdrukking in de samenwerking met Palestijnse kerken en christenen. Slechts 1,5 procent van de bevolking in Palestina is christen. De kerken zijn klein en kwetsbaar. Veel christenen, met name jongeren, besluiten te emigreren. Dit zorgt voor een sterke krimp van de kerk. Kerk in Actie probeert de kerken te ondersteunen, zodat zij een betekenisvolle rol kunnen vervullen voor de eigen christelijke gemeenschap en de samenleving als geheel. Dit doet Kerk in Actie onder meer via steun aan projecten rond contextueel bijbellezen, jeugdwerk en diaconaat (zoals ATTA).
De derde roeping komt tot uitdrukking in de ondersteuning van Joodse en Palestijnse organisaties (zoals Nes Ammim) die proberen bruggen te bouwen tussen beide bevolkingsgroepen. De focus ligt hier op jongeren. Joodse en Palestijnse kinderen groeien compleet gescheiden van elkaar op, met sterke wederzijdse vijandbeelden. Jongeren komen meestal alleen met iemand van de andere bevolkingsgroep in aanraking als ze naar de universiteit gaan. Voor anderen geldt dat hun wegen de rest van hun leven vaak gescheiden blijven lopen en ze elk in hun eigen context verder leven.
De uitzending van Ilja en Marleen Anthonissen was een goed voorbeeld van hoe we als Protestantse Kerk de drievoudige roeping in de praktijk willen brengen. In ‘Dagboek uit Jeruzalem’ (KokBoekencentrum, 2019) schrijft Marleen over de vele ontmoetingen die zij had met Joden en Palestijnen.
De Protestantse Kerk heeft verschillende en gelijkwaardige roepingen:
- De roeping om gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
- De oecumenische roeping om eenheid, gemeenschap en samenwerking te zoeken met Palestijnse christenen.
- De diaconale roeping om op te komen voor vrede en gerechtigheid voor iedereen.
Het beleid van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël/Palestina staat verwoord in de nota ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten’, ook wel afgekort als IP-nota (2008) en wordt uitgevoerd door Kerk & Israël en Kerk in Actie. Beide afdelingen werken bij de uitvoering van dit beleid nauw en goed samen, met ieder een eigen invalshoek. Alledrie de roepingen gelden niet alleen voor Kerk en Israël en Kerk in Actie, maar voor de hele Protestantse Kerk. Het is goed om hier te benoemen dat de Protestantse Kerk een kerk is en geen belangengroepering, actiegroep, politieke partij of NGO (hoe belangrijk die allemaal zijn). De Protestantse Kerk heeft een eigen rol, waarbij zij geen partij kiest maar juist in gesprek wil blijven. De drie roepingen kunnen niet los van elkaar gezien worden, maar schuren ook geregeld tegen elkaar aan.
Kerk&Israël
Welke misverstanden zijn er rond de Israëlzondag?De Protestantse Kerk biedt ieder jaar een handreiking aan om mensen in de kerk bij de Joodse wortels van hun geloof te brengen en mede daardoor het begrip voor en gesprek met joden te bevorderen. Toch kan de naam Israëlzondag tal van misverstanden oproepen. Als volgt:
Op Israëlzondag steun je de staat Israël.
Daar gaat het helemaal niet om bij de Israëlzondag. Het gaat om het verkennen van de joodse wortels van het christelijk geloof. Natuurlijk, de Protestantse Kerk erkent ondubbelzinnig het bestaansrecht van de Israël. En ook erkent zij dat de staat voor veel Joden onderdeel is van hun identiteit en van grote betekenis. Maar dat is wat anders dan kritiekloos de politiek van de staat Israël omarmen of steun verlenen aan de regering Netanyahu.
Op Israëlzondag zeg je dat Israël het beloofde land is.
Wie wil de staat Israël een religieuze betekenis toekennen? Niet de Protestantse Kerk. Dat Israël gewoon als iedere andere staat beoordeeld moet worden naar maatstaven van internationaal recht, staat al meer dan tien jaar lang in een beleidsnota. Het bestaansrecht staat echter niet ter discussie.
Op Israëlzondag moet je vooral heel joods doen.
Nee, natuurlijk niet. Daar zit niemand op te wachten en joden in de laatste plaats. Wie wil er een verjoodsing van het christendom? Niet de Protestantse Kerk. Die wil: geen zending onder Joden, maar gesprek.
Op Israëlzondag gaat het om Israëltheologie.
Of je nu zo nodig Israëltheologie nodig hebt, is nog maar zeer de vraag. Je ontkomt echter niet aan theologische reflectie op de betekenis van het volk Israël. Zonder de Joodse wortels van het christelijk geloof verliest de Kerk haar identiteit. Ja, Jezus Christus is universeel, maar hij komt niet uit de lucht vallen. Bij Paulus zie je in zijn brieven een grote worsteling over de blijvende betekenis van de Tora en het volk Israël.
De Israëlzondag gaat eraan voorbij dat we met alle mensen verbonden zijn.
Natuurlijk niet. We vormen als mensen één grote familie. De ene familie is echter de andere niet. Met het jodendom heeft het christendom een bijzondere familieverwantschap. We komen uit dezelfde moederschoot. Joden en christenen horen niet bij de koude kant, al was de relatie wel vaak verkillend. Er is een andere relatie met Joden dan met boeddhisten.
Je kunt het christelijk geloof niet verstaan zonder de Joodse wortels. Wat dit precies betekent is een voortdurende zoektocht en blijft in ontwikkeling. In ieder geval komen het christelijk geloof en de christelijke kerk niet uit de lucht vallen. Jezus is een Jood, Paulus heeft zijn Joodse achtergrond nooit verloochend. Als hij zijn brieven schrijft, gebruikt hij zinswendingen en gedachtepatronen uit de joodse leefwereld van die tijd. De eerste leerlingen waren Joden uit Galilea, het Nieuwe Testament is doordesemd met joods gedachtegoed en staat vol verwijzingen naar het Oude Testament. De evangelisten zijn niet te begrijpen zonder de joodse context. De Bijbel zelf is een joods boek.
De Bijbel, een joods boek.
Dat de Bijbel een joods boek is, is meer dan een interessant weetje. Het heeft ook nu iets belangrijks te zeggen. Er komen thema’s en benaderingen in de Bijbel naar voren die actueel zijn.
- Het belang van ieder individu (en diens rechten). Lees Numeri of de roeping van de leerlingen: Ieder mens telt.
- Het belang van gemeenschap (met oog voor de kwetsbaren). Lees Deuteronomium of Handelingen: Je bent deel van het geheel.
- Het op elkaar betrekken van liturgie en sociaal-economische verhoudingen. Lees Jesaja of Jeremia of de parabels van Jezus: Geen offers, maar recht!
- Aandacht voor het concrete. Lees Genesis of Paulus’ brieven aan concrete gemeenten en personen: Het universele wordt zichtbaar in het concrete, het gaat over mensen.
- Ruimte voor scepsis. Lees Prediker: De Bijbel is eerder een boek van vragen dan van antwoorden.
- Ruimte voor erotiek en aandacht voor lijfelijkheid. Lees Hooglied: Het lichamelijke wordt niet ontkend maar gevierd.
- Eenheid in diversiteit. Lees de Bijbel: een bibliotheek aan boeken met verhalen en geboden, poëzie en proza, opsommingen en parabels, profetische vergezichten en intieme ontboezemingen.
Joods-christelijk gesprek
Uit het hedendaagse joods-christelijk gesprek kunnen we leren: er is niet één maar er zijn tal van interpretaties van bijbelteksten, en dat roept op tot gesprek waarbij je elkaar kunt uitdagen en waarbij je samen op zoek bent naar Gods wil. De wegen tussen Joden en christenen zijn in een verwarrend en ingewikkeld proces gedurende eeuwen uit elkaar gegaan, maar zowel de christelijke tradities als de verschillende schakeringen van het rabbijnse jodendom gaan beiden terug op de Joodse leefwereld van de eerste eeuw. Waar we vandaan komen kunnen we niet verloochenen en heeft iets te zeggen voor leven en geloven vandaag.
De Protestantse Raad voor Kerk en Israël is een werkgroep van de dienstenorganisatie, die bestaat uit vrijwilligers uit diverse geledingen en met deskundigheden op het gebied van de joods-christelijke dialoog.
Het bestuur bestaat momenteel uit Koos Snaterse (voorzitter) en Reinier Gosker (secretaris). De Raad ondersteunt het werk van de classicale werkgroepen voor Kerk en Israël. Daarnaast biedt de Raad geschikte educatieve middelen aan ten behoeve van het joods-christelijke gesprek. Dit is in samenwerking met Kerk en Israël en de website joods-christelijke dialoog. Een belangrijk educatief middel is het internetproject De Uitdaging.
Daarnaast wil de Raad het kerkelijk gesprek over de joods-christelijke dialoog en over de vraag wat die dialoog voor het christelijk geloof betekent bevorderen. In deze jaren wordt er een kerkbreed gesprek over wat het kerkorde-artikel over de roeping tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël betekent opgezet.
Classicale Werkgroepen/Platformen Kerk en Israël
Bekijk hier het adressenbestand van de landelijke Classicale Werkgroepen/Platformen Kerk en Israël.
Kerk en Israël is onderdeel de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. Er is nauwe samenwerking met de Protestantse Raad voor Kerk en Israël.
Er zijn drie belangrijke aandachtsgebieden:
- bezinning op de Joodse wortels van het christelijke geloof;
- lessen leren uit de joods-christelijke dialoog
- bewustwording op wat antisemitisme is en wat je er tegen kunt doen.
Er zijn verschillende definities in omloop. Er is een Europese werkdefinitie antisemitisme die door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) in 2016 is aangenomen.
Er is debat over deze definitie, maar het is in ieder geval een poging om duidelijk te maken waar je vormen van jodenhaat kunt tegenkomen. Het is belangrijk goed te onderscheiden op welke manieren en in welke gedaanten antisemitisme voorkomt in de samenleving: religieus, sociaal en politiek.
Met dank aan Bart Wallet: Er is sprake van religieus antisemitisme als christenen en/of moslims met een beroep op hun theologische traditie(s) joden discrimineren, uitsluiten of vervolgen. Sociaal antisemitisme duidt op het verschijnsel dat joden in het maatschappelijk domein niet gelijkwaardig worden behandeld, worden gestereotypeerd, voorwerp zijn van anti-joodse grapjes en opmerkingen en slachtoffer van subtiele uitsluitingsmechanismen in het onderlinge burgerlijke verkeer. Politiek antisemitisme, ten slotte, treedt op als een politieke beweging of regering een politiek programma adopteert met als doel discriminatie en uitsluiting van joden. Rabbijn Jonathan Sacks heeft in een filmpje op youtube in kort bestek deze vormen van antisemitisme laten zien.
Het ligt op het terrein van de landelijke kerk en de plaatselijke gemeenten om waar het kan samenwerking te zoeken met andere maatschappelijke of kerkelijke instanties die zich verzetten tegen antijoodse uitingen en incidenten.
Je zou moeten beginnen met het lokaliseren van antisemitisme: waar bevindt het antisemitisme zich? Je kunt de neiging hebben om te zeggen: het zit in de buitenwereld, maar nee, het zit ook in onszelf. Als het in onszelf zit: waar zit dan dan? Je kijkt dus naar binnen en naar buiten.
Als je de hand in eigen boezem steekt, kun je kritisch kijken naar de eigen kerkelijke praktijk. In een oproep van de International Council of Christians and Jews (ICCJ), de Twaalf punten van Berlijn uit 2009 wordt de vinger gelegd bij bijbelse, liturgische en catechetische benaderingen.
Bijbels/theologisch: Welk beeld geef je van Jezus en Paulus? Wat heeft het voor consequenties te beseffen dat Jezus en Paulus Joden zijn, levend in de context van het eerste-eeuwse Jodendom? Door te kijken naar de unieke relatie tussen het jodendom en het christendom kun je alert worden op vervangingstheologie (het christelijk geloof vervangt het jodendom of vervult het op zo’n wijze dat er eigenlijk geen plaats meer is voor het jodendom).
Liturgisch kan dit betekenen dat je de verbindingen tussen de christelijke en de Joodse liturgie laat zien en ervaren. Kijk eens kritisch naar liederen en gebeden. Hoe verborgen anti-Joods zijn deze wellicht? Welke plaats hebben de psalmen? Is er alleen een lezing uit het Nieuwe Testament? Met welke beelden over Joden kom je de kerk uit?
Catechetisch ligt er ook het nodige huiswerk. Wees alert op welk beeld je geeft van Joden en het Jodendom. Hoe spreek je over Farizeeën? In hoeverre worden er tegenstellingen geschapen of juist verbindingen gelegd?
Het alertzijn op antisemitisme is een voortdurend aandachtspunt in de landelijke kerk. Samen met de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland heeft de Protestantse Kerk op 28 juni 2019 een signaal tegen antisemitisme doen uitgaan.
Bewustwording van wat antisemitisme is en bestrijding ervan wordt expliciet genoemd in de ordinantie bij de Kerkorde (1,2). Er is in de afgelopen jaren wel wat gebeurd, zeker op het gebied van bewustwording (middels studiedagen en artikelen). Ook heeft de Protestantse Kerk in aanloop van 500 jaar Protestantisme in 2016 afstand gedaan van de anti-joodse uitlatingen van Luther.
En er zijn blijken van solidariteit en medeleven als er aanslagen op Joodse gemeenschappen of personen zijn. In het blad Kerk & Israël Onderweg komt het onderwerp regelmatig terug.
Wat is dat eigenlijk, een Israëlzondag?
Op de Israëlzondag wordt er meer dan anders stil gestaan bij de Joodse wortels van het christelijke geloof en bij de verbondenheid met het Joodse volk.
Waarom zou je dat doen?
Omdat je de christelijke kerk en gemeente niet los kunt denken van zijn joodse oorsprong. Jezus en Paulus waren joden, net als de eerste leerlingen. Zij hebben dat nooit achter zich gelaten. Joden en christenen hebben dezelfde oorsprong en delen wat wij het Oude Testament noemen (de Hebreeuwse Bijbel of Tenach).
Heeft dat dan betekenis voor nu?
Ja, want uit de hele Bijbel die voor het allergrootste deel joods is, klinken belangrijke noties: aandacht voor het individu, het belang van de gemeenschap, zorg voor de naaste, rentmeesterschap, Gods liefde en bewogenheid voor mensen.
Wanneer wordt de Israëlzondag gehouden?
Op de eerste zondag in oktober. Dat valt altijd in de buurt van de grote Joodse najaarsfeesten, die beginnen met Nieuwjaarsdag, Grote Verzoendag (Jom Kippoer) en doorlopen tot het Loofhuttenfeest (Soekkot). Zo wordt er een relatie gelegd met het levende jodendom.
Is de naam niet verwarrend, want wat betekent Israël?
Bij ‘Israël’ moet je vooral denken: het volk Israël, het Joodse volk, het levende jodendom. Het is geen supportzondag voor de regering van de staat Israël.
Wat kun je dan als gemeente doen op zo’n zondag?
Daarvoor is er elk jaar een handreiking, met preekschetsen en liturgische suggesties en soms andere verwerkingsmogelijkheden.
Zie www.protestantsekerk.nl/israelzondag voor de handreiking en meer informatie.
Gesprekken en ontmoetingen kunnen georganiseerd worden en soms ontstaan ze spontaan. Gesprekspartners kunnen uitgekozen worden en soms dienen ze zich aan.
In de Nederlandse context is er in de loop van de tijd een aantal Joodse gesprekspartners met wie de Protestantse Kerk de relatie onderhoudt: vertegenwoordigers van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom, het Centraal Joods Overleg en anderen.
Internationaal zijn er contacten met de ICCJ: de International Council of Christians and Jews.
Landelijk zijn er samenwerkingsverbanden met andere organisaties, zoals het OJEC, Nes Ammim, de Katholieke Raad voor het Jodendom, het Platform Appel Kerk en Israël (en daarnaast andere gesprekspartners in samenwerking met Kerk in Actie, zie ook webpagina Israël en Palestina).
Plaatselijk kunnen er contacten zijn en gezocht worden met joodse gemeenschappen en synagogen.
De Protestantse Kerk verstaat dit breed. Het is niet aan de Protestantse Kerk om te bepalen wie tot het Joodse volk behoren, wie Joods is en wie niet. Het heeft in ieder geval niet alleen betrekking op het bijbels volk Israël, maar zeker ook op het levende jodendom in al zijn veelkleurigheid en diversiteit. De Joodse wetenschapper Ido Abram heeft een schijf van vijf voor de Joodse identiteit geformuleerd:
- Joodse religie en cultuur
- de Sjoa
- Israël
- de persoonlijke levensgeschiedenis
- de Nederlandse cultuur.
Het woord ‘onopgeefbaar’ staat niet in het woordenboek, maar staat wel in de Kerkorde en wordt daar in verband gebracht met het volk Israël. In recente jaren is er kritiek gekomen op dit woord en op dit kerkorde-artikel (I,7).
Soms wordt het misverstaan als zou het een kritiekloos omarmen betekenen van alles wat de Israëlische regering doet. Dat is zeker niet de achtergrond van dit kerkorde-artikel, maar toegegeven: soms lopen de betekenissen en interpretaties wat door elkaar, wat de helderheid niet altijd ten goede komt. Er zou gezegd kunnen worden dat ‘onopgeefbaar verbonden’ een historische en een theologische betekenis heeft. De term wordt oorspronkelijk gebezigd in directe relatie met de nalatige houding van de kerk t.a.v. de Sjoa en het antisemitisme.
Historisch
Historisch gezien zijn het christendom en het rabbijnse jodendom tradities die beide teruggaan op het jodendom van de eerste eeuw. Beide tradities hebben elkaar wederzijds beïnvloed en hebben op elkaar gereageerd. Christenen hebben daarbij een zeer complexe eeuwenlange geschiedenis met Joden vanwege anti-Judaïstische en anti-Joodse uitingen. Volgens een beleidsnota uit 2008 moet de kwalificatie ‘onopgeefbaar’ verstaan worden ‘tegen de achtergrond van een eeuwenlange geschiedenis waarin de kerk zich had vervreemd van haar wortels in het volk Israël, met alle voor Israël – en op een andere manier ook voor de kerk – desastreuze gevolgen daarvan’. Het woord ‘onopgeefbaar’ herinnert de Kerk aan deze noodlottige geschiedenis en roept op tot een fundamenteel andere houding. Daarbij hoort in ieder geval dat de Protestantse Kerk vormen van vervangingstheologie afwijst en dat antisemitisme wordt bestreden.
Theologisch
Joden en christenen zijn ook vanuit een theologische visie met elkaar verbonden. Jodendom en christendom zijn twee loten die gegroeid zijn vanuit de erfenis van het bijbelse volk Israël. Joden en christenen lezen voor een gedeelte dezelfde schriften. De Hebreeuwse Bijbel is gemeenschappelijk erfgoed. Jezus is een Jood. Het Nieuwe Testament is voor het overgrote deel Joods. Dat de kerk het gesprek met het Jodendom zoekt, raakt aan het hart van het belijden. De kern van beide religieuze tradities gaat terug op de God van Israël. De God die daarin ter sprake komt is één, de Ene. Joden en christenen blijven elkaars pad voortdurend kruisen, juist omdat de oorsprong van de weg één is. Het geeft aan dat Gods weg met dit volk niet voorbij is, maar verder gaat. Het is een weg met het oog op alle volken. God is trouw en onopgeefbaar verbonden aan zijn volk, aan mensen wereldwijd en aan de wereld.
De Protestantse Kerk heeft verschillende en gelijkwaardige roepingen:
- De roeping om gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
- De oecumenische roeping om eenheid, gemeenschap en samenwerking te zoeken met christenen wereldwijd, en dus ook Palestijnse christenen.
- De diaconale roeping om op te komen voor vrede en gerechtigheid voor iedereen.
De drie roepingen kunnen niet los van elkaar gezien worden. Ook al kunnen ze in de praktijk tegen elkaar schuren, ze moeten niet tegen elkaar uitgespeeld worden. De emoties kunnen hoog oplopen in onze kerk, omdat een keuze voor de een (Joden) een keuze lijkt tegen de ander (Palestijnen). Voor de Protestantse Kerk is de relatie met het Joodse volk een essentieel onderdeel van de eigen identiteit en met Palestijnse christenen is er verbondenheid in het ene lichaam van Christus. Mozes, profeten en Jezus roepen op om op te komen voor wie geen stem heeft (diaconale roeping). Hoe zou je deze roepingen van elkaar kunnen scheiden?
Kerkenraad en het bestuur van een gemeente
Wat betekent de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) voor gemeenten en diaconieën?De WBTR is niet van toepassing op kerkelijke rechtspersonen naar artikel 2 boek 2 BW (dus gemeenten en diaconieën).
De WBTR heeft wel gevolgen voor aan de kerk gelieerde stichtingen (stichtingen conform Generale regeling 13 Stichtingen). Mocht dit van toepassing zijn op uw situatie, kijk dan naar de checklist die de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) op haar website heeft gepubliceerd: https://nov.nl/themas/wettenenregels/dossiers/bestuur+en+toezicht/checklist+wbtr/default.aspx
Stap 1: De gemeente wordt uitgenodigd om per ambt aanbevelingen te doen.
Aan het begin van de verkiezingsprocedure wint de kerkenraad aanbevelingen in bij de gemeente. De kerkenraad geeft daarbij aan voor welke vacatures (vacature broeder X) personen worden gezocht. Een aantal aandachtspunten:
- Indien de zittende ambtsdrager herkiesbaar is stelt de gemeente het wellicht op prijs daarover geïnformeerd te worden. Als de gemeente tevreden is over het functioneren kan men ervoor kiezen naast deze kandidaat geen aanbevelingen te doen.
- De ouderlingen-kerkrentmeester bekleden strikt genomen geen apart ambt (ze behoren volgens art. V-1 en 3 tot de ouderlingen). Toch is het gebruikelijk dat zij als zodanig worden verkozen. Het gaat nu eenmaal om een specifieke taak die om specifieke gaven en deskundigheden vraagt. De kerkenraad bepaalt de verkiezingslijst, het college van kerkrentmeesters kan –uiteraard- aanbevelingen doen.
- Het is niet noodzakelijk om de gemeente een lijst van verkiesbare personen te sturen, maar het mag wel (hoewel men zich wel rekenschap van de privacywetgeving moet geven). Het is in ieder geval aan te bevelen de gemeente te wijzen op welke categorieën van personen in aanmerking komen voor verkiezing. Belijdende leden van de (wijk)gemeente behoren daar in ieder geval toe, maar bijvoorbeeld ten aanzien van vrienden en gastleden kan de gemeente in haar plaatselijke regeling de verkiesbaarheid vastleggen. Doopleden kunnen worden verkozen, indien de kerkenraad bij het specifieke dooplid van mening is dat deze persoon (bij aanvaarding van het ambt) onder de belijdende leden kan worden geschaard. Het dooplid zal door het ambt te aanvaarden daarmee een soort van belijdenis afleggen.
Stap 2: Het opstellen van de kieslijst/dubbeltallen
Bij het dubbeltalsysteem geldt, dat de kerkenraad nooit verplicht is een door de gemeente aanbevolen kandidaat op de kieslijst te plaatsen (op het dubbeltal te stellen).
Als de gemeente vijf aanbevelingen voor een persoon doet, dan is de kerkenraad verplicht is een dubbeltal te stellen. De kerkenraad is echter vrij te bepalen welke personen op het dubbeltal worden gezet.
Stap 3: De verkiezing (tenzij ….)
Na het opstellen van de kieslijst/dubbeltallen organiseert de kerkenraad de verkiezingen.
Als er niet meer dan vijf aanbevelingen vanuit de gemeente zijn binnengekomen, dan is de kerkenraad niet verplicht een dubbeltal te stellen. De kerkenraad mag in die gevallen de kandidaten verkozen verklaren.
Als er wel verkiezingen worden gehouden geldt het volgende:
- Men kan kiezen voor een stembusverkiezing of verkiezing op een gemeenteavond. Stemmen over personen geschiedt schriftelijk (ord. 4-5-3). Wellicht staat in de plaatselijke regeling beschreven op wat voor een manier de verkiezingen worden gehouden. In elk geval moet worden gewaarborgd dat elk stemgerechtigd lid maar één keer mag stemmen.
- Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben. (ord. 3-2)
- Blanco stemmen tellen niet mee.
- De standaard-verkiezingsregeling is:
a) Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen:
- diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en
- die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald.
b) Heeft geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald? Dan vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
c) Staken de stemmen? Dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen dan weer? Dan beslist het lot.
Stap 4: Aanvaarding/bedanken
Na zijn verkiezing moet een kandidaat binnen een week nadat hij/zij weet dat hij/zij is verkozen laten weten of hij/zij de verkiezing aanvaardt.
Wat als de verkozen kandidaat-ambtsdrager voor zijn benoeming bedankt? Er blijft op die manier een vacature. Moet de kerkenraad dan weer ‘helemaal opnieuw beginnen’ – dus aanbevelingen vragen, een kandidatenlijst opstellen en een verkiezing beleggen? Of mag de kerkenraad dan ‘gewoon een ander benoemen’? Het zal ervan afhangen. We noemen ter bepaling van de gedachten enkele mogelijkheden: a) Als er nog voldoende ‘ongebruikte’ aanbevelingen zijn kan de kerkenraad daarmee nogmaals een verkiezing beleggen. b) Als er geen ‘ongebruikte’ aanbevelingen meer zijn, maar de gemeente wel animo heeft getoond door aanbevelingen te doen, zal de kerkenraad opnieuw aanbevelingen moeten vragen (en vervolgens verkiezingen beleggen). c) Als de gemeente eerder ook al geen aanbevelingen deed kan de kerkenraad zelf voorzien. |
Stap 5: Bezwaren
Ord. 3-6-7 spreekt over de bekendmaking van de namen. Na die bekendmaking is het mogelijk om bezwaren in te dienen. Het gaat daarbij om de bekendmaking van degenen, die hun verkiezing hebben aanvaard. Bezwaar is dus niet mogelijk vóór aanvaarding of bekendmaking.
Bezwaren tegen gekozen ambtsdragers kunnen de verkiezingsprocedure betreffen, of de persoon van de betrokkene. Deze laatste worden ook wel genoemd ‘bezwaren tegen leer en leven’. Bezwaren dienen uiterlijk vijf dagen na de bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
Het bezwaarschrift moet binnen veertien dagen doorgezonden worden, tenzij de kerkenraad het bezwaar weet weg te nemen. Dit betekent dat de kerkenraad tot de dertiende dag mag wachten met doorzenden (er wordt niet gesproken over ‘onverwijlde’ doorzending). In die periode mag de kerkenraad proberen bezwaarde te overtuigen.
Indien bezwaarde de klacht intrekt –en daartoe is opnieuw een schriftelijk stuk nodig (een briefje aan de kerkenraad)- is er geen klacht meer en hoeft er niets meer doorgezonden te worden.
Indien bezwaarde niet intrekt zal de kerkenraad uiterlijk op de dertiende dag het bezwaarschrift moeten doorzenden.
Als de kerkenraad het bezwaarschrift al eerder heeft doorgestuurd – om wat voor reden dan ook- zal het bericht, dat bezwaarde het bezwaarschrift intrekt ook aan het regionaal college (bezwaren en geschillen c.q. opzicht) kenbaar gemaakt moeten worden door middel van een schriftelijk bericht van bezwaarde.
Anders dan bij andere bezwaren, schort het bezwaar van 3-6-7 de ambtsdragerprocedure op. Men kan dus niet lopende het bezwaar de kandidaat bevestigen of verbinden.
Stap 6: Bevestiging/verbintenis
De ordinantietekst (ord. 3-6-9) maakt onderscheid tussen personen, die voor de eerste maal tot ambtsdrager zijn verkozen en personen, die aansluitend zijn herkozen. De eersten worden bevestigd als ambtsdrager, dit kan onder handoplegging geschieden; voor de laatsten geldt de term ‘verbintenis’.
In het Dienstboek wordt -in het formulier voor de bevestiging van ambtsdragers- over de laatsten gesproken als over ambtsdragers die hun dienst voortzetten of hervatten, en die reeds ‘eenmaal in het ambt in deze gemeente zijn bevestigd’. Zij krijgen na hun gelofte een handdruk.
Voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen zijn twee procedures beschikbaar: de ‘reguliere’ procedure en de ‘dubbeltallen’-procedure. Beide procedures staan beschreven in ord. 3-6.
In de plaatselijke regeling is voorzien in een ‘verkiezings-regeling’ (ord. 3-2). Daarin is opgenomen welke verkiezingsprocedure in de gemeente van toepassing is, hoe de verkiezingen in zijn werk gaan (bijvoorbeeld wie er stemgerechtigd zijn en of er per volmacht mag worden gestemd) en hoeveel ambtsdragers er (moeten) zijn.
Daarnaast is er in een gemeente altijd een rooster van aftreden, afhankelijk van de ambtstermijn van de gekozen ambtsdragers.
In aparte vragen op deze pagina staan de stappenplannen voor verkiezingen bij beide procedures. Het verschil tussen de ‘reguliere’ procedure en de ‘dubbeltallen’-procedure staat hieronder kort aangegeven. De ‘reguliere’ procedure heet zo, omdat voor de ‘dubbeltal’-procedure de gemeente elke 6 jaar een mandaat moet geven.
De ‘reguliere’ procedure
In de ‘reguliere’ procedure
- kiest de gemeente uit de totaal beschikbare kandidaten voor een ambt de ambtsdragers (‘meeste stemmen gelden’);
- moet de kerkenraad personen met 10 of meer aanbevelingen op de kandidatenlijst plaatsen. De gemeente verkiest vervolgens de ambtsdragers op basis van de kandidatenlijst, tenzij er niet meer kandidaten zijn dan vacatures. In het laatste geval worden de kandidaten verkozen verklaard.
De ‘dubbeltal’-procedure
In het dubbeltalsysteem
- kiest de gemeente per vacature uit twee personen, die daarvoor door de kerkenraad gekandideerd zijn; bij de verkiezing valt er per tweetal dus ook steeds één af;
- is de kerkenraad volkomen vrij om - na kennisgenomen te hebben van de aanbevelingen - zelf de kandidaten te stellen.
Voor de dubbeltal-procedure moet de gemeente elke 6 jaar kiezen, omdat in de dubbeltalprocedure de kerkenraad iets meer vrijheid heeft om de kandidatenlijst samen te stellen. De gemeenteleden kunnen namelijk wel afdwingen dat er een dubbeltal gesteld wordt (dus dat er een keuze komt), maar niet tussen wie de gemeente kan kiezen. Bij de ‘reguliere’ verkiezingsprocedure kunnen leden wel afdwingen dat iemand op de kandidatenlijst wordt geplaatst.
Diaconaal-rentmeesters zijn leden van het college van diakenen die geen ambtsdrager zijn. De diaconaal-rentmeesters worden door de kerkenraad benoemd uit degenen die tot de gemeenschap van de gemeente behoren. Diaconaal-rentmeesters kunnen dus (doop- en belijdende) leden, gastleden of vrienden zijn.
De namen voor diaconaal-rentmeesters worden voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen.
Diaconaal-rentmeesters kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen en kunnen evenmin tegelijkertijd kerkrentmeester en diaconaal-rentmeester zijn.
In het college van diakenen zitten alle diakenen samen met de diaconaal-rentmeesters. Een college bestaat uit ten minste drie leden, waaronder ten minste twee ambtsdragers.
Indien het college minder dan drie leden telt, overleggen de kerkenraad en het breed moderamen van de classicale vergadering op welke wijze de taken van het college worden verricht, naar regels bij generale regeling gesteld.
Kerkrentmeesters zijn leden van het college van kerkrentmeesters die geen ambtsdrager zijn. De kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, worden door de kerkenraad benoemd uit degenen die tot de gemeenschap van de gemeente behoren. Kerkrentmeesters kunnen dus (doop- en belijdende) leden, gastleden of vrienden zijn. (ord. 11-2-1).
De namen voor kerkrentmeesters worden voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen. Deze goedkeuring kan stilzwijgend worden verkregen. Als er na bekendmaking van de namen gedurende een vooraf bekendgemaakte termijn geen bezwaar wordt ingediend, is de goedkeuring verkregen. Als er wel bezwaar wordt ingediend wordt dat bezwaar hetzelfde afgehandeld als bij ambtsdragers (dat wil zeggen: de kerkenraad heeft 14 dagen de tijd om het bezwaar zelf weg te nemen. Lukt dat niet? Dan moet het bezwaar worden doorgestuurd naar het classicale college voor bezwaren en geschillen bij een bezwaar tegen de procedure, naar het classicaal college voor het opzicht bij een bezwaar tegen de persoon) (ord. 11-2-3 en ord. 3-6-8).
Kerkrentmeesters kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen en kunnen evenmin tegelijkertijd kerkrentmeester en diaconaal rentmeester zijn (ord. 11-2-2).
In het college van kerkrentmeesters zitten alle ouderling-kerkrentmeesters samen met de kerkrentmeesters (niet ouderlingen). Een college bestaat uit ten minste drie leden, waaronder ten minste twee ambtsdragers.
Indien het college minder dan drie leden telt, overleggen de kerkenraad en het breed moderamen van classicale vergadering op welke wijze de taken van het college worden verricht, naar regels bij generale regeling gesteld.
De kerkorde verbiedt niet dat familieleden in de kerkenraad zitten. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om daar met wijsheid mee om te gaan. Voorkomen moet worden dat de bevoegdheden in een gemeente berusten bij (de leden van) slechts enkele families.
Het is afhankelijk van wat plaatselijk is afgesproken in hoeverre de vergaderingen en stukken van de kerkenraad openbaar zijn. De kerkenraad besluit zelf in een wijze van werken over de openbaarmaking van zijn besluiten en de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven (ord. 4-8-7).
Plaatselijk kan men bijvoorbeeld afspreken per agendapunt te bepalen of het openbaar wordt behandeld of standaard in een vergadering een gesloten (comité)gedeelte te hebben en (vanaf een bepaalde tijd) een openbaar gedeelte. Men kan besluiten om bepaalde besluiten integraal en andere besluiten slechts beschrijvend aan de gemeente kenbaar te maken.
Bij het vaststellen van de wijze van werken heeft de kerkenraad te maken met de kerkelijke geheimhouding (ord. 4-5) en met bijvoorbeeld de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
In een kerkenraad zitten alle ambtsdragers van een gemeente. In een kerkenraad zitten ten minste 1 predikant, 2 ouderlingen, 2 ouderlingen-kerkrentmeesters en 2 diakenen (ord. 4-6-3).
Gemeenten besluiten zelf in hun plaatselijke regeling of zij een kerkenraad van 7 personen hebben of van meer. Als in de plaatselijke regeling is besloten om meer dan het minimum van 7 te gebruiken, dan moet een kerkenraad uit ten minste zoveel mensen bestaan.
Mensen die geen ambtsdrager zijn in de gemeente zitten niet in de kerkenraad. In bepaalde gevallen kunnen bepaalde mensen worden uitgenodigd als vaste adviseur van de kerkenraad, maar de kerkenraad kan ook per geval mensen uitnodigen als adviseur. De kerkenraad besluit zelf in een wijze van werken over het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de openbaarmaking van zijn besluiten, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven (ord. 4-8-7).
Meer lezen over hoeveel mensen er in een kerkenraad dienen te zitten? Lees het verdiepingsartikel:
Iemand mag maximaal 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager zijn. Een ambtsdrager wordt benoemd voor een termijn van ten minste 2 jaar. Normaal duurt een ambtsperiode 4 jaar. Bij herverkiezing na de eerste periode is een ambtsdrager direct herkiesbaar voor een periode tussen de twee en vier jaar, totdat iemand 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager is geweest. Nadat iemand 11 maanden geen ambtsdrager is geweest in een gemeente (de ambtsvrije periode), start de termijn opnieuw.
De regels voor de ambtstermijn zijn opgenomen om te voorkomen dat de gemeente telkens maar dezelfde leiding heeft en om de ambtsdragers die een taak hebben gedaan ook de ruimte te geven hun taak weer af te leggen. Indien het niet lukt nieuwe ambtsdragers te vinden en de ambtstermijnen (dreigen) te worden overschreden, is het advies om contact op te nemen met de classis om met elkaar te zoeken naar een oplossing.
Er zijn twee bijzondere situaties:
1. de ambtsdrager is afgevaardigd naar de classis en/of synode
Als een ambtsdrager is afgevaardigd in een meerdere vergadering (naar de classis en/of synode), dan mag de termijn van de ambtsdrager worden verlengd tot het einde van de termijn waarin de ambtsdrager bij de meerdere vergadering is benoemd.
2. als er geen opvolger is
Als in een gemeente het niet mogelijk is een vervanger voor de ambtsdrager te vinden, maar de ambtsdrager al aan de maximale termijn van 12 jaar zit, mag de ambtsdrager nog maximaal 6 maanden na het verloop van de termijn zitting blijven houden in de kerkenraad. De ambtsvrije periode van 11 maanden begint te lopen bij het formele aflopen van de termijn. Dat betekent dus dat na de 6 extra maanden omdat er geen vervanging is, de (afscheidnemende) ambtsdrager nog 5 maanden ambtsvrije periode heeft te gaan voordat de persoon weer benoemd/verkozen kan worden.
Staken de stemmen in de kerkenraad (dat wil zeggen dat zowel de voorstanders als de tegenstanders van het besluit geen meerderheid hebben)? Dan vindt herstemming plaats. Dat kan direct, maar ook in een volgende vergadering (na eventueel nieuw overleg).
Staken de stemmen dan weer? Dan is het voorstel (in de kerkenraad) verworpen.
Ja, een kerkenraad mag een gekwalificeerde meerderheid voorschrijven als die niet in de kerkorde staat. Dit is in lijn met de Nieuwe Toelichting op de kerkorde (p. 118) en de uitspraak van het RCBG Utrecht van 22 september 2012 (nummer 042).
De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen. Blijkt eenparigheid niet mogelijk, dan worden besluiten genomen met een gewone meerderheid (de helft + 1) (ord. 4-5). In sommige gevallen staat er in de kerkorde zelf een gekwalificeerde meerderheid (bijvoorbeeld in ord. 3-4-7), dan gaat die specifieke regeling voor op de regeling van ord. 4-5.
De kerkenraad kan vooraf besluiten (in principe met een gewone meerderheid) dat er voor een bepaald onderwerp/besluit een gekwalificeerde meerderheid moet zijn. Het past overigens terughoudend te zijn in deze zaken: het voorschrijven van een gekwalificeerde meerderheid kan toekomstige besluitvorming bemoeilijken.
Nee, een kerkenraad mag in principe niet via e-mail (of digitale weg) besluiten nemen. De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen (ord. 4-5). Gemeenschappelijk overleg is onvoldoende mogelijk bij besluitvorming via e-mail (of digitale weg).
Als gemeenschappelijk overleg wel mogelijk is via de digitale weg, dan is het toegestaan. Denk hierbij aan bijvoorbeeld vergaderingen van kleinere groepen zoals het moderamen van de kerkenraad. De kerkorde voorziet in het afhandelen van tussentijdse (spoedeisende) zaken door het moderamen (ord. 4-8-3). Er kan dus altijd (ook op afstand) besluitvorming plaatsvinden als dat nodig is. Er is niets op tegen dat het moderamen daarbij de mening van de kerkenraadsleden (via digitale weg) peilt.
Nee, in een kerkenraad mag niet met volmachten worden gewerkt. De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen. Blijkt dat eenparigheid niet bereikbaar is, dan wordt er besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen (ord. 4-5).
Gemeenschappelijk overleg is niet mogelijk als iemand niet aanwezig is en zich door middel van een volmacht laat vertegenwoordigen.
Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben (ord. 3-2).
Om een besluit te nemen moet de helft van het aantal leden van de betreffende vergadering aanwezig zijn, met een minimum van 3 personen. Dat heet het quorum. Is het quorum niet aanwezig? Dan mag op een volgende vergadering, die ten minste twee weken later is, het besluit ook worden genomen als er minder dan de helft van het aantal leden aanwezig is. Op die tweede vergadering moeten alsnog wel meer dan 3 personen aanwezig zijn.
Als er een vacature is voor een ambtsdrager of een lid, dan telt men de vacature mee in de berekening van het quorum.
De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen worden. Als blijkt dat eenparigheid niet bereikbaar is, dan wordt besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.
Deze regels staan in ordinantie 4-5.
Een kerkenraad dient uit tenminste 1 predikant, 2 ouderlingen, 2 ouderlingen-kerkrentmeesters en 2 diakenen (dus uit tenminste 7 personen) te bestaan (ord. 4-6-3).
Gemeenten besluiten zelf in hun plaatselijke regeling of zij een kerkenraad van 7 personen hebben of van meer. Als in de plaatselijke regeling is besloten om meer dan het minimum van 7 te gebruiken, dan moet een kerkenraad uit tenminste zoveel mensen bestaan.
Meer lezen over hoeveel mensen er in een kerkenraad dienen te zitten? Lees het verdiepingsartikel:
Het bestuur van de gemeente is opgedragen aan de kerkenraad. In de kerkenraad zitten alle ambtsdragers van de gemeente. Alle ambten moeten vertegenwoordigd zijn: ouderling, diaken en predikant. De ambtsdragers geven gezamenlijk leiding aan de gemeente en de ambten zijn gelijkwaardig aan elkaar. Ambtsdragers worden (in de regel) door de gemeente verkozen. Voor ouderlingen en diakenen geldt een andere procedure dan voor predikanten. Er geldt een minimale ambtstermijn van 2 jaar voor ambtsdragers om continuïteit in de gemeente te waarborgen.
De kerkenraad gaat over het algemene beleid in de gemeente en stelt de jaarrekening en de begroting vast.
De zorg voor de vermogensrechtelijke zaken is toevertrouwd aan het college van kerkrentmeesters. In het college van kerkrentmeesters zitten ouderlingen-kerkrentmeesters die ook in de kerkenraad zitten, aangevuld met kerkrentmeesters die geen ambtsdrager zijn (en niet in de kerkenraad zitten).
De diaconie wordt bestuurd door het college van diakenen. Dit is een aparte rechtspersoon van de gemeente om te zorgen dat de gelden die door de gemeente zijn ingezameld voor de ‘zorg voor de wereld’ niet gebruikt worden voor de gemeente zelf. In het college van diakenen zitten de diakenen die ook in de kerkenraad zitten, aangevuld met diaconaal rentmeesters.
Ouderlingen hebben samen met de predikant specifiek de taak om het pastoraat en de herderlijke zorg in de gemeente vorm te geven. Diakenen richten zich speciaal op de zorg voor de wereld en helpen bij de viering van het avondmaal.
De kerkenraad kan op verschillende manieren haar werk doen. Sowieso is er een moderamen (een dagelijks bestuur) die de agenda van de kerkenraad en administratieve zaken afhandelt (ord. 4-8-2 en 3). De kerkenraad kan daarnaast werken door het instellen van een kleine kerkenraad (die bepaalde zaken afhandelt, terwijl de grote kerkenraad maar een paar keer per jaar samenkomt om het grote beleid te bespreken) (ord. 4-9). Ook kan de kerkenraad werken met werkgroepen. In de werkgroepen zitten dan ten minste één ambtsdrager samen met gemeenteleden. Werkgroepen kunnen dan het beleid bepalen, terwijl de kerkenraad uiteindelijk verantwoordelijk is (ord. 4-9). De kerkenraad kan ook commissies instellen. Die hebben iets minder bevoegdheden dan de werkgroepen (ord. 4-8-4).
In grotere gemeenten worden ook wel wijkgemeenten opgericht (ord. 2-4-7 ev). Vaak in gemeenten waar meerdere predikanten beroepen zijn. Wijkgemeenten hebben voor de inhoudelijke zaken hun eigen wijkkerkenraad (ord. 4-6-2). Voor het algemene beleid en de financiën is er een algemene kerkenraad (ord. 4-7-2). In een gemeente met wijkgemeenten is er op centraal niveau het college van kerkrentmeesters en de diaconie/het college van diakenen (ord. 11-3).
Kerk 2025
Wat is er in de kerkorde veranderd als gevolg van Kerk 2025?Download hier de belangrijkste wijzigingen in de kerkorde per 1 mei 2018, waar gemeenten mee te maken krijgen.
Bekijk ook de serie artikelen over de kerkorde. Deze serie geschreven door dr Leo Koffeman, emeritus hoogleraar kerkrecht van de PThU en ds. Lieuwe Giethoorn, projectleider van Kerk 2025.
Als uitgangspunt voor de herinrichting de synode voor het ‘DNA’ van de Protestantse Kerk.
Voor de inhoud van kerk-zijn betekent dit: het hoogste gezag in de kerk ligt bij Christus; de kerk leeft van genade; de kerk heeft een zending; de belijdenis van de drie-enige God en de Bijbel als bron.
Voor de vorm houdt dit in: het presbyteriaal-synodaal kerkmodel, waarin gemeenteleden als gemeente samenkomen rond Woord en sacrament, omzien naar elkaar en geroepen zijn tot getuigenis en dienst; met als kern de gedoopten die geroepen en gerechtigd zijn om levend lidmaat te zijn; onder leiding van de ambten (kerkenraad) die erop toezien dat de gemeente christelijk blijft; in zelfstandige gemeenten die samen de kerk vormen en naar elkaar omzien en de gemeenschap met andere kerken zoeken in de oecumene.
De belangrijkste kerkordelijke wijzigingen per thema:
Samen kerk-zijn
- De vorming van 11 classes (in plaats van 74), met als hoofdtaken: stimuleren van de ontmoeting van gemeenten en toezien op gemeenten met het oog op de voortgang van de evangelieverkondiging en het welzijn van de geloofsgemeenschap.
- De benoeming en beroeping van een vrijgestelde classispredikant, met als hoofdtaken: het eenmaal per 4 jaar bezoeken van gemeenten en ambtsdragers voor gesprek over roeping, kernen van kerk-zijn en mobiliteit; het nemen van tijdelijke maatregelen en voeren van regie bij conflicten
- Ontmoeting van gemeenten als taak van gemeenten zelf en met het oog daarop de vorming van ringen van gemeenten;
- Deels vrijgestelde voorzitter visitatie met als hoofdtaken: leiding geven aan bijzondere visitatie (bij conflicten) en bevorderen van ontmoeting van gemeenten
Kerkelijke presentie
- Territoriaal georganiseerde gemeenten en eenheid in verscheidenheid blijven uitgangspunten
- Opheffing van een gemeente is mogelijk waardoor open plekken ontstaan voor vorming van huisgemeenten of nieuwe vorm van kerk-zijn. Zie ook het thema 'Mozaïek van kerkplekken'
Vereenvoudiging regelgeving ,kerkorde en beheer
- Vereenvoudigde kerkorde met algemene kaderbepalingen en vereenvoudiging van de consideratieprocedure bij het wijzigen van de kerkorde
- Algemene kaders voor gemeenten over de ambten, minimum aantal leden kerkenraad en quorum, ambtstermijnen, gemeenten met wijkgemeenten; minder bemoeienis van classis
- Het beheer over bovenplaatselijke bemoeienis in noodgevallen, onderscheid gemeente – diaconie (met de diaconale rentmeester), vereenvoudiging en maatwerk in het bovenplaatselijk toezicht
Mobiliteit en flexibiliteit
Bevordering van een cultuur van mobiliteit van predikanten en flexibiliteit van gemeenten door middel van:
- Toestemming vooraf van breed moderamen classicale vergadering voor aanvang van het beroepingswerk m.h.o. bevordering van formatieplaatsen van behoorlijke omvang
- Verruiming van tijdelijke dienstverbanden
- Aanstelling van ambulante predikanten
- Regeling voor gezamenlijk verzoek van kerkenraad en predikant om ontheffing ter plaatse na minimaal 12-jarige verbintenis met wachtgeld (12-jaarsregeling)
Kerkelijke rechtspraak
Aanvankelijke voorstellen voor vorming van één rechtsprekend orgaan voor opzicht en bezwaren en geschillen, vermindering van minimum aantal leden per zittingskamer van vijf naar drie, invoering van een vorm van regie bij complexe zaken en centrale administratieve ondersteuning werden door de synode na overleg met het veld aangehouden tot later order.
De classicale vergadering nieuwe stijl
De invoering van de classicale vergadering nieuwe stijl bracht een trendbreuk met zich mee in de wijze waarop de classicale vergadering eeuwenlang is samengesteld. Tot 2018 was elke (wijk)kerkenraad vertegenwoordigd door een (of twee) afgevaardigde(n) uit zijn midden. Nu wordt de classicale vergadering gevormd door minimaal 20 en maximaal 30 ambtsdragers die uit en door de (wijk)kerkenraden worden verkozen.
Het initiatief hiertoe werd in de zomer van 2014 genomen door het moderamen van de generale synode. Gedurende een jaar werden tientallen gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van gemeenten, kerkenraden, brede moderamina van classicale vergaderingen, regionale en landelijke colleges en de dienstenorganisatie. Ook werden jongeren, (theologische) wetenschappers en leidende figuren uit het bedrijfsleven geconsulteerd.
Centraal stond daarbij de vraag hoe wij de Protestantse Kerk van de toekomst zien en wat daarvoor nodig is. Tweemaal discussieerde de synode over tussenrapportages van het moderamen. In het voorjaar van 2015 werd een landelijke enquête gehouden over de vraagstelling van Kerk2025, waarop meer dan 18.000 personen hebben gereageerd. Dit proces resulteerde in de bespreking en unanieme aanvaarding door de generale synode van de nota 'Kerk2025 – Waar een Woord is, is een weg' in november 2015. In klankbordgroepen van deskundige kerkleden en synodeafgevaardigden werden de daarin beschreven vijf beleidsthema’s voor de kerkordelijke herinrichting nader uitgewerkt.
Deze thema’s zijn:
- kerk zijn met elkaar,
- kerkelijke presentie,
- predikant en mobiliteit,
- vereenvoudiging van de kerkordelijke regelgeving en het beheer
- kerkelijke rechtspraak.
Het resultaat daarvan werd beschreven in de vervolgnota 'Kerk 2025: een stap verder' die in april 2016 door de synode wederom unaniem werd aanvaard. Vervolgens is gewerkt aan de kerkordelijke vertaling van de beleidsbeslissingen rond deze thema’s. De vijf thema’s werden in drie ronden van kerkordewijziging door de kerk behandeld. De gemeenten en classicale vergaderingen maakten daarbij in groten getale gebruik van het recht tot inspraak (consideratie) over de wijzigingsvoorstellen van de generale synode. Op 1 mei 2018 trad als gevolg daarvan een omvangrijk pakket van nieuwe kerkordelijke regelgeving in werking.
Kerkdiensten en andere bijzondere momenten
Wat zijn de regels over het avondmaal?In de kerkorde zijn verschillende regels opgenomen over het avondmaal met betrekking tot wanneer het gevierd wordt, door wie het avondmaal wordt geleid en wie er aan het avondmaal mogen. Deze regels staan in artikel IX van de kerkorde en in ordinantie 7.
In de Protestantse Kerk in Nederland mogen de volgende personen in principe aan het avondmaal:
- de belijdende leden van de gemeente;
- de doopleden van de gemeente (indien de kerkenraad, na beraad in de gemeente hiertoe heeft besloten);
- de belijdende (en indien dat voor de eigen gemeenteleden ook zo is, doop-)leden van andere gemeenten uit de Protestantse Kerk (en/of geassocieerde kerken);
- de leden van andere kerken, voor zover zij in hun eigen kerk ook aan het avondmaal gaan.
Anderen die in een gemeente aan het avondmaal willen, spreken hierover vooraf met de kerkenraad. De kerkenraad zal dan van geval tot geval, met oog voor bijzondere persoonlijke omstandigheden en op grond van pastorale overwegingen een beslissing nemen. (Zie CCBG Zuid-Holland 2019-222 en Prof. Dr J. Muis in ‘De maaltijd van de Heer.)
In de regel moeten er één of meer ambtsdragers naast de predikant aanwezig zijn bij een kerkdienst. De kerkorde stelt dat in de ‘ambtelijke aanwezigheid van kerkenraadsleden tijdens de kerkdiensten (…) de verantwoordelijkheid van de kerkenraad tot uitdrukking komt’ (ord. 5-1-5) en stelt dat de ambtelijke tegenwoordigheid in kerkdiensten behoort tot het dienstwerk van de ouderlingen (ord. 3-10–1) en diakenen (ord. 3-11-1).
Hoewel de kerkordetekst in meervoud is opgesteld, kan daar waar de nood daartoe is met één andere ambtsdrager naast de predikant worden volstaan. Het maakt daarbij niet uit of dit een ouderling of diaken is. Hetzelfde geldt voor bijzondere diensten, zoals rouw-en trouwdiensten. In beginsel is er tenminste één ambtsdrager naast de predikant aanwezig.
Als het onverhoopt niet mogelijk is dat er een ambtelijke vertegenwoordiging aanwezig is, dan is dat geen reden om de eredienst niet te laten doorgaan. Zelfs als – bijvoorbeeld door overmacht – helemaal geen ambtsdrager aanwezig is, is dat geen reden de dienst niet te laten doorgaan.
Kliederkerk
Wat zijn handige materialen om als kliederkerk standaard in huis te hebben?Elke kliederkerkbijeenkomst vraagt een eigen voorbereiding, maar een aantal materialen zijn handig om standaard op voorraad te hebben. Hieronder een lijst met tips en waar je de materialen kunt vinden:
- Naamstickers die op kleding blijven plakken én die de wasmachine overleven als je ze per ongeluk mee wast: Herma textiel etiket of Avery zelfklevende naambadge
- Gebruik voor het schrijven op de textielbadge een stift met dunne punt, bijvoorbeeld edding 400 of stiften met dunne punt van BIC.
- Lijstjes waarin je de ‘praatpapieren’, de instructie en vragen bij een activiteit, kunt neerzetten. Bijvoorbeeld: displaywinkel.nl/kaarthouders/
- Gekleurde parachutedoek voor tijdens het zingen van de zegen. Handige verkooppunten: circus-expert.nl/, heutink.nl/ of janssen-fritsen.nl/search/?keywords=spelparachute
- Een kliederkerk paaskaars: deze kun je zelf maken of laten maken bij het bedrijf waar jullie paaskaars vandaan komt.
- Diverse knutselspullen, zoals lijm, potloden, gekleurd papier, scharen, plakband e.d.: Action, Xenos, Hema, enz.
- Biologisch afbreekbaar wegwerpservies: natureko.nl/ of disposables.bio/nl/
Dat kan zeker! Iedereen is welkom om een kliederkerk te starten.
Kliederkerk brengt energie en gesprekken op gang. Alleen de naam kliederkerk levert al regelmatig vragen op. Kliederen en kerk, kan dat wel samen? De naam is een vrije vertaling van het Engelse Messy Church, de ‘big sister’ waar kliederkerk in 2014 uit ontstaan is. De naam allitereert natuurlijk mooi en geeft aan dat het een creatieve boel is waar kinderen zich thuisvoelen.
Toch is de naam daar niet primair voor gekozen. Kliederkerk wil zeggen: middenin de chaos, in het geklieder van het dagelijks bestaan is God aanwezig. Vanuit die chaos wil God iets moois creëren. Met al ons geklieder mogen we toch kerk-zijn, elkaar ontmoeten in Christus’ naam. Er klinkt iets van onze gebrokenheid en van Gods genade door in de naam. En past dat júist niet bij kerk-zijn? Al onze menselijke uitingsvormen van liturgie, hoe prachtig en doordacht ook, zijn immers incompleet. Toch wil Christus daarin aanwezig zijn en Zijn Geest laten waaien. Eigenlijk, zo zou je kunnen stellen, is elke kerk een kliederkerk.
Dit artikel geeft géén compleet antwoord op alle vragen, maar gaat in op de theologische keuzes en spanning achter de naam en opzet van kliederkerk:
Er zijn meerdere mogelijkheden om inspiratie op te doen:
- In de werkvormendatabase vindt u complete programma’s boordevol creatieve ideeën.
- Op de hoogte blijven van de laatste Kliederkerk-ontwikkelingen, like dan de facebookpagina van kliederkerk of wordt lid van de besloten facebookgroep.
- Behoefte aan een persoonlijk gesprek? Neem dan contact op via: info@protestantsekerk.nl of (030) 880 1880 en vraag naar Iris Goudkamp.
Kliederkerk bestaat uit drie onderdelen:
- Samen ontdekken
- Samen vieren
- Samen eten
Toelichting:
Kliederkerk is een missionaire vorm van kerk-zijn waarin jong en oud samen op een creatieve manier de betekenis van Bijbelverhalen ontdekken. Een kliederkerk duurt gemiddeld twee uur en bestaat uit drie delen: samen ontdekken, samen vieren en samen eten.
Missie en kerwaarden:
Bekijk de brochure voor meer informatie over kliederkerk.
Voor een vliegende start doorloopt u de volgende stappen: beschouwen, bouwen en bestaan. Bekijk de brochure voor meer informatie over kliederkerk.
Meer infomatie over de drie stappen:
Leden en lidmaatschap van de kerk en gemeente
Hoe word je lid van de Protestantse Kerk?Het antwoord op deze vraag hangt af van de huidige de situatie van een persoon. Hieronder staan de antwoorden bij de meest voorkomende situaties. Maar ook dan gaat het in principe vaak om maatwerk.
Situatie 1. Een kind of volwassene wordt gedoopt en is daarmee lid van de gemeente. Als een volwassene gelooft, maar niet is gedoopt, en dus nog geen lid is, kan hij hierover een gesprek aanvragen bij de kerkenraad of predikant van de gemeente. De kerkenraad of predikant zal hem voorstel doen voor een leerweg (‘belijdeniscatechisatie’), die wordt afgerond met geloofsbelijdenis en doop (in een kerkdienst). Daarmee wordt betrokken belijdend lid van de gemeente.
Situatie 2. Als iemand verhuist en in zijn vorige woonplaats lid was van een gemeente die tot de Protestantse Kerk in Nederland behoort, wordt diegene automatisch lid van de gemeente van de Protestantse Kerk in zijn nieuwe woonplaats. Bij de overschrijving van de burgerlijke gemeente gaat er namelijk een signaal naar de kerkelijke ledenadministratie (zie ook vraag 4) die er voor zorgt dat de gegevens bij de nieuwe kerkelijke gemeente bekend zijn. Uiteraard is het ook mogelijk om zelf actief de verhuizing door te geven aan de oude en de nieuwe kerkelijke gemeente.
Situatie 3. Als iemand gedoopt is en lid is van een andere christelijke kerk, moet diegene om lid te worden zelf actie ondernemen. De eerste stap is een gemotiveerd verzoek aan de scriba (secretaris) van de kerkelijke gemeente waar diegene bij wilt horen. Na instemming zorgt de kerkenraad dan voor de inschrijving. In plaats van een schriftelijk verzoek kan er ook een gesprek gevoerd worden met iemand van de kerkenraad, bijvoorbeeld de predikant.
Op zoek naar de contactgegevens van de plaatselijke gemeenten? Gebruik de kerkzoeker en zoek de contactgegevens van het kerkelijk bureau of de scriba op van de desbetreffende gemeente.
Het is vanuit de kerkorde niet verplicht een begraafboek bij te houden. Het mag wel; de gemeente moet dan zelf keuzes maken op welke wijze zij verschillende zaken registreert. Op overleden personen is de AVG niet van toepassing.
Een gemeente die een begraafplaats heeft, dient natuurlijk wel (wettelijk) voorgeschreven administratie bij te houden.
Het bijhouden van een trouwboek is facultatief (ord. 5-3-7). Als er een trouwboek is, heeft het college van kerkrentmeesters de zorg voor het bijhouden en bewaren van het trouwboek (ord. 11-2-7 en 3-10-2).
Het is aan te bevelen om gebruik te maken van een fysiek trouwboek: de gegevens blijven dan goed bewaard, terwijl (indien men de huwelijksinzegeningen chronologisch opneemt) de AVG buiten toepassing blijft omdat het boek niet structureel doorzoekbaar is. Daarnaast wordt de kerkelijke status van een lid bijgehouden in de ledenregistratie.
Het bijhouden van een belijdenisboek is verplicht (ord. 9-5-8). Het college van kerkrentmeesters heeft de zorg voor het bijhouden en bewaren van het belijdenisboek (ord. 11-2-7 en 3-10-2). De kerkenraad draagt er zorg voor dat de namen van hen die in de gemeente zijn en belijdenis hebben gedaan, in het belijdenisboek van de gemeente worden ingeschreven.
Het is aan te bevelen om gebruik te maken van een fysiek belijdenisboek: de gegevens blijven dan goed bewaard, terwijl (indien men de belijdenis chronologisch opneemt) de AVG buiten toepassing blijft omdat het boek niet structureel doorzoekbaar is. Daarnaast wordt de kerkelijke status van een lid bijgehouden in de ledenregistratie.
Het bijhouden van een doopboek is verplicht (ord. 6-4-1). Het college van kerkrentmeesters heeft de zorg voor het bijhouden en bewaren van het doopboek (ord. 11-2-7 en 3-10-2). Het doopboek valt onder de verantwoordelijkheid van de kerkenraad (ord. 6-4-1). De kerkenraad draagt er zorg voor dat de namen van hen die in de gemeente zijn gedoopt, in het doopboek van de gemeente worden ingeschreven.
Het is aan te bevelen om gebruik te maken van een fysiek doopboek: de gegevens blijven dan goed bewaard, terwijl (indien men de doop chronologisch opneemt) de AVG buiten toepassing blijft omdat het boek niet structureel doorzoekbaar is. Daarnaast wordt de kerkelijke status van een lid bijgehouden in de ledenregistratie.
Gastleden worden in veel gevallen hetzelfde behandeld als (eigen) leden van de gemeente.
Gastleden hebben niet het recht om mee te doen aan ambtsdragersverkiezingen (niet het recht om te stemmen en niet het recht om verkozen te worden. Alleen als de kerkenraad het recht heeft verleend aan gastleden (gr. 3-6-4) of als het gastlid komt uit de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, de Gereja Kristen Indonesia Nederland of de Presbyterian Church of Ghana mag het gastlid wel meedoen aan de verkiezingen.
Gastleden zijn leden van een ander kerkgenootschap, die naast het lidmaatschap bij dat kerkgenootschap, ook (gast)lid zijn van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland. Gastlidmaatschap wordt door de kerkenraad verleend nadat zij een gesprek heeft gehad met de betrokkene en zich heeft verstaan met de eigen gemeente van de betrokkene. Binnen 30 dagen na verlening van het gastlidmaatschap kunnen leden van de gemeente tegen dat besluit bezwaar maken.
Gastlid kan men alleen onder bepaalde omstandigheden worden. Deze zijn geregeld in ord. 2-2-1 en gr. 3 (gastlidmaatschap).
Om in aanmerking te komen gastlid te worden dient men afkomstig te zijn uit een van de volgende kerkgenootschappen:
- de Bond van Vrije Evangelische gemeenten;
- de Gereja Kristen Indonesia Nederland;
- de Presbyterian Church of Ghana;
- de Evangelische Broedergemeente;
- de Remonstrantse Broederschap;
- het Genootschap van Vrienden (de Quakers);
- de Christelijke Gereformeerde Kerken;
- de Gereformeerde Gemeenten;
- de (Vrijgemaakt) Gereformeerde Kerken;
- de Unie van Baptisten-gemeenten;
- een van de lidkerken van de Raad van Kerken in Nederland;
- de partnerkerk(en) in een oecumenische gemeente.
Daarnaast dient men op een zodanige afstand wonen van hun eigen kerk dat geregelde deelname aan de eredienst en aan het kerkelijk leven daar voor hen niet wel mogelijk is en/of door huwelijk of een andere levensverbintenis met een lid van de betrokken gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland verbonden zijn. Deze voorwaarden gelden niet voor doopleden van:
- de Evangelische Broedergemeente;
- de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten;
- de Remonstrantse Broederschap;
- het Genootschap van Vrienden (de zgn. Quakers).
Die doopleden kunnen zonder meer gastlid worden.
In een gemeente kunnen vrienden verschillende rechten hebben. Welke rechten vrienden hebben is afhankelijk van de vriend en van wat de gemeente hierover heeft besloten. In onderstaand schema worden de meest in het oog springende rechten en de voorwaarden daarvoor opgesomd.
Het recht om te stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht) | is voor vrienden die in een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland belijdend lid zijn | mogelijk als de gemeente dat heeft opgenomen in de plaatselijke regeling. | (ord. 3-2) |
Het recht om te stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht) | is voor alle andere vrienden vanaf 18 jaar | mogelijk als de gemeente dat heeft opgenomen in de plaatselijke regeling. | (ord. 3-2) |
Het recht om gekozen te worden (passief kiesrecht) | is alleen voor vrienden die in een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland belijdend lid zijn | mogelijk als de gemeente heeft opgenomen in de plaatselijke regeling dat zij mogen stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht hebben). | (ord. 3-6) |
Het recht om gekozen te worden (passief kiesrecht) | is voor alle andere vrienden | niet mogelijk. | (ord. 3-6) |
Gelegenheid geven (uitgenodigd te worden) hun mening kenbaar te maken bij wijzigen plaatselijke regeling/het nemen van besluiten | is voor alle vrienden | niet verplicht. | (div. ordinantie artikelen) |
Kerkrentmeester of diaconaal rentmeester (niet ambtsdrager) worden | is voor alle vrienden | mogelijk. Dit staat in de kerkorde en is standaard. | (ord. 11-2-2) |
Gelegenheid geven hun mening te geven over de jaarrekening en begroting (van zowel de gemeente als de diaconie) | is voor alle vrienden | niet verplicht. | (ord. 11-6-2) |
Bezwaar maken | is voor alle vrienden | mogelijk. | (ord. 12-3) |
Een ernstig bezwaar indienen tegen de Protestantse Kerk in Nederland (gravamen) | is voor alle vrienden | niet mogelijk. | (ord. 1-5) |
Vrienden behoren tot de gemeenschap van de gemeente. Het zijn mensen die zich bij de gemeente hebben aangemeld om vriend te worden en als zodanig door de gemeente zijn opgenomen. Vroeger noemden we deze categorie ook wel ‘blijkgevers (van verbondenheid)’. Vrienden kunnen lid zijn van een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland, van een ander kerkgenootschap, maar kunnen ook helemaal geen (andere) kerkelijke band hebben.
Om vriend te worden stelt de kerkorde enkel de eisen dat: a) iemand aangeeft vriend te willen worden (‘blijk geeft van verbondenheid’) en b) dat de gemeente iemand als zodanig op heeft genomen. De gemeente neemt een bepaalde pastorale verantwoordelijkheid op voor de vrienden.
Vrienden worden als zodanig geregistreerd in de ledenadministratie.
Wie er lid zijn van de kerk/een gemeente is afhankelijk van de situatie. De kerkorde kent verschillende vormen van ‘lidmaatschap’ van de kerk. De kerkorde kent als leden ‘doopleden’ en ‘belijdende leden’. ‘Gastleden’ zijn lid van een ander kerkgenootschap en kunnen onder voorwaarden meeleven in de gemeente als ware zij ‘gewone’ leden. Daarnaast kent de kerkorde nog enkele andere vormen van verbondenheid met de kerk, namelijk: niet-gedoopte kinderen van doopleden en vrienden.
Het lidmaatschap is verbonden aan een plaatselijke gemeente. Iemand kan niet lid worden van de landelijke kerk alleen. Iemand is lid van de landelijke kerk omdat men lid is van een gemeente. Alleen in uitzonderlijke gevallen, als bijvoorbeeld de gemeente waarvan iemand lid was is opgeheven, kan men lid zijn van de landelijke kerk zonder lid te zijn van een plaatselijke gemeente.
Lichter kerk-zijn
Wat is er nodig om huisgemeente te worden?Neem kennis van het model 'Huisgemeente' en de toelichting. Vraag via het Contactcentrum van de Dienstenorganisatie advies aan het Kennisplatform.
Het model en stappenplan kun je downloaden met onderstaande knop.
Hiervoor hebben we een stappenplan gemaakt. Het stappenplan kun je downloaden door op de knop hieronder te klikken.
Hiervoor hebben we een stappenplan gemaakt dat je kunt volgen. Download het stappenplan met de knop hieronder
Dit staat onder andere uitgewerkt in de Kerkorde-ordinanties 2.8.4 en 6 (klik hier) en de Generale Regeling. Informeer hierover bij de classis of de dienstenorganisatie.
Op onze pagina met modellen bij de kerkorde vindt u diverse modellen voor samengaan. Klik hier voor meer informatie.
Inventariseer welke activiteiten u samen met een andere gemeente organiseert en wat uw wensen en mogelijkheden zijn. Ga in gesprek met de kerkenraad van die gemeente(n), leg afspraken en verantwoordelijkheden vast en neem contact op met de classis. U kunt een omschrijving van de samenwerking opnemen in uw Plaatselijke Regeling. U kunt de samenwerking vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst.
Klop aan bij de classispredikant en vraag naar de geplande gesprekken in de classis. Informeer bij naburige kerkenraden hoe zij dit gesprek aangaan.
Op onze themapagina vindt u veel informatie over toekomstgericht gemeente-zijn.
Lees ook:
Migrantenkerken
Hoe leg je contact met een migrantenkerk?Het kan heel verrijkend zijn om als lid van de Protestantse Kerk Nederland of groep gemeenteleden kennis te maken met een interculturele kerk. Zeker wanneer je in je eigen woonplaats hebt kennisgemaakt met een christenmigrant die lid is van een interculturele kerk. Van belang is om het eerste doel niet te laten zijn een gezamenlijke viering, daarmee overvraag je je eigen kerk en de interculturele kerk, die ook gesteld is op de eigenheid.
De volgende tips kunnen helpend zijn:
Ga eerst naar de interculturele kerk toe
- Ga eerst eens op bezoek bij een interculturele kerk. Wellicht dat een mede gemeentelid geregeld naar een kerkdienst gaat in de moedertaal. Vraag om met hem of haar mee te gaan. Anders zelf op zoek op www.interculturelekerken.nl
- Ga liefst met twee of drie mensen, dan kunt u na afloop ervaringen delen. Van belang is om open vragen te gaan stellen en een eigen oordeel over vreemde ervaringen uit te stellen.
- Leg van tevoren contact. Liefst telefonisch contact. Eventueel via facebook of app. Vraag wanneer en waar de kerkdienst gehouden wordt en of er vertaling aanwezig is.
- Neem de tijd voor uw bezoek. Houd er rekening mee dat diensten in interculturele kerken soms langer duren dan in een gemiddelde Nederlandse kerk, soms wel drie uur. Waar men in Nederlandse gemeenten elkaar ontmoet en koffie drinkt na de kerkdienst, wordt er in
migrantenkerken vaak ook met elkaar gegeten na de kerkdienst. Het is vaak een feest van
ontmoeting van mensen, die van heinde en ver komen. - De gastvrijheid is dikwijls heel groot bij interculturele kerken. Bovendien waarderen zij het zeer wanneer er aandacht en interesse is voor het eigene en unieke van hun geloofsgemeenschap.
- In sommige interculturele kerken is het vanzelfsprekend dat een gast het woord krijgt om een getuigenis te geven vanuit de Bijbel. Dit doet men dikwijls om de gast te eren. Je hoeft het niet te doen. Stel jezelf kort voor en maak duidelijk waarom je komt, waarbij eenvoudige belangstelling om medechristenen beter te leren kennen voldoende is. Geen grote verwachtingen uitspreken of wekken.
- Een eenmalig bezoek wordt over het algemeen evenzeer op prijs gesteld als meerdere keren met verschillende groepen, bespreek het met elkaar;
Nodig hen uit in uw eigen kerk
- U kunt hen daarna uitnodigen om uw kerkdienst eens te bezoeken. Als u weet wanneer men komt, kunt u ervoor zorgen dat ze zich extra welkom voelen.
- Spreek een kwartier voordat de kerkdienst begint af, zodat er de tijd is om te wennen of wanneer er gezocht moet worden dat men toch op tijd is;
- Laat de predikant hen welkom heten, want in niet Westerse culturen wordt de leider dikwijls met meer ontzag bejegend en een welkom van zijn kant kan als zeer erend ervaren worden.
- Misschien is het nodig dat iemand de dienst voor hen vertaalt.
- Zorg dat ze de lezingen in hun eigen Bijbel kunnen meelezen.
- Misschien willen ze iets vertellen tijdens of na de dienst over hun eigen gemeente of land van herkomst. Bespreek dit vooraf.
- Misschien willen ze een lied zingen. Zorg dan voor een vertaling of toelichting.
- Als u eerst bij hen op bezoek bent geweest, zult u zich meer bewust zijn van de verschillen. U kunt hier uitleg over geven.
- Neem de tijd om na afloop na te praten, minstens met een kop koffie erbij.
Het contact verdiepen
- Als u het contact wilt verdiepen, zou u met een groepje gemeenteleden van de eigen en de andere gemeente samen kunnen eten. Tijdens de maaltijd kunt u elkaar beter leren kennen. Spreek over alledaagse dingen (wonen, werken, gezondheid, familie). Zorg voor een warme sfeer en pak even lekker uit met wat extra verwennerij. Juist gastvrijheid is zo belangrijk. De ander zich welkom voelt door de inzet van de gastheer en –vrouw.
- Doe een eenvoudige gezamenlijke activiteit: Voedselbank, ondersteunen statushouders, naar AZC
- Als u een gezamenlijke viering wilt organiseren, kies dan voor een zangdienst, waarin de liederen toegelicht worden. Dat is voldoende. Een gezamenlijke viering hoeft niet het einddoel te zijn. Vaak blijkt samen vieren toch lastig.
- U kunt er ook voor kiezen dat in beide kerken eenzelfde lezing wordt gehouden, eenzelfde lied wordt gezongen, of dat er een voorwerp wordt uitgewisseld die de verbondenheid tussen beide gemeenten benadrukt (bijvoorbeeld een kaars).
- Of organiseer een jongerendienst met veel muziek, waar jongeren uit beide gemeenten voor worden uitgenodigd.
- Ook kunt u een zanggroep uitwisselen.
- Richt u niet in de eerste plaats op zondagse vieringen, maar denk ook aan andere bijeenkomsten.
- Het gaat vooral om aandacht voor elkaar en meeleven met elkaar.
- Hou er rekening mee dat er ook hulpvragen kunnen komen. Laat merken dat je bereid bent te helpen ook al zou je nog niet goed weten hoe je dat zou moeten doen. Van belang is om te laten merken dat je de relatie met de ander belangrijk vindt.
Omgaan met verschillen: - Heb respect voor elkaar: sta open voor andere gewoontes en denkbeelden, veroordeel niet,
accepteer dat de ander zichzelf mag zijn. - Wees uzelf: u hoeft uw eigen gewoontes en denkbeelden niet weg te cijferen, maar integendeel vertel er openhartig over, dat geeft ook de ruimte aan het volgende:
- Wees nieuwsgierig naar de ander: durf vragen te stellen. Stel vooral open vragen en stel uw
oordeel over de ander uit. - Wees bescheiden in uw verwachtingen en geef het contact niet te gauw op.
In december 2018 verscheen het rapport 'Christenen in Nederland' van het Sociaal Cultureel Planbureau onder andere over christenmigranten in Nederland. Volgens dit rapport wonen er ongeveer 1,2 miljoen christenmigranten in Nederland. Zij komen samen in ongeveer tweeduizend verschillende geloofsgemeenschappen. Reeds 600 geloofsgemeenschappen zijn te vinden op de volgende website: www.migrantenkerken.nl.
Dit rapport schrijft dat dit slechts schattingen zijn. Ook de definitie van de migrantenkerk is niet eenduidig. We nemen de verkorte versie uit dit rapport over:
Een migrantenkerk is een christelijke geloofsgemeenschap die haar geloof belijdt in een vreemd land op een manier die in ieder geval deels overeenkomst met die van het land van herkomst (grotendeels zijn dit monoculturele kerken).
Deze term is niet onomstreden. Dit komt omdat zowel het woord ‘migrant’ als het woord ‘kerk’ moeilijk af te bakenen zijn en veel mensen uit deze geloofsgemeenschappen zich geen migrant meer voelen en de term als discriminerend ervaren. Iedere geloofsgemeenschap viert in de taal van de nationaliteit waaruit men voortkomt. Internationale kerken is daarom een term waaraan we de voorkeur geven. Iedere geloofsgemeenschap kent wel een eigen culturele achtergrond, maar tegelijk is het onderdeel van de Nederlandse cultuur. Hieruit is de term interculturele kerk (tussen de culturen) ontstaan.
Mede naar aanleiding van dit rapport heeft de NOS het volgende inzichtgevend filmpje over internationale kerken gemaakt.
Missionair werk
Hoe creëer je een veilige pioniersplek?Het lijkt zo vanzelfsprekend. In een pioniersplek van de Protestantse Kerk voel je je veilig. Aanwezigen behandelen elkaar met respect. Mensen met speciale taken en opdrachten maken geen gebruik van hun machtspositie ten koste van anderen. Kinderen en jongeren kunnen ongestoord meedoen.
Helaas gaat dat niet altijd en overal op. Ongewenste intimiteiten en situaties van misbruik kunnen ook in pioniersplekken voorkomen. Creëer een veilige pioniersplek. Op de themapagina 'Veilige gemeente' is goede informatie over dit onderwerp te vinden.
Op de website voor pioniersplekken staat ook een blog met de meest essentiële informatie.
Een kerkdienst op zondagochtend, hoe goed dat ook is, past daardoor niet bij iedereen. Door te pionieren ontstaan er nu meer vormen van kerk-zijn. Nieuwe vormen, waardoor mensen op hun eigen manier meer kunnen ontdekken van het Christelijk geloof.
Bij pionieren vragen we van mensen niet om zich aan te passen aan onze kerkelijke gewoonten, maar gaan we naast mensen staan en passen wij ons aan. Om vervolgens samen te ontdekken hoe het Evangelie van betekenis kan zijn in onze levens. We hopen en bidden dat zo meer mensen ontdekken wat de waarde is van het Christelijk geloof.
Bij pionieren gaat het niet om zomaar een leuke activiteit organiseren, maar om het zoeken (en vinden) van een nieuwe vorm van kerk-zijn. Zo’n nieuwe vorm kan zich in de loop van enkele jaren ontwikkelen. Schematisch ziet dit er ongeveer als volgt uit:
Ondertussen zijn er zo’n 100 pioniersplekken gestart, dan wel in voorbereiding. Meer weten over pionieren? Lees onderstaande brochure of laat u eens inspireren op een verkendag.
Loopt u al met plannen rond om een pioniersplek te beginnen? Lees dan dit artikel:
Missionair-zijn kan op vele manieren. Wij maken een onderscheid naar drie vormen van missionair werk, namelijk: verwelkomen, opzoeken en uitzenden. Alle drie zijn het waardevolle manieren van missionair-zijn, de ene vorm is niet beter dan de andere. Het is wel goed om u bewust te zijn waarvoor u kiest. Is uw doel dat mensen onderdeel gaan uitmaken van de bestaande gemeente (‘verwelkomen’ en ‘opzoeken’) of hoopt u dat er een nieuwe gemeenschap gaat ontstaan (‘uitzenden’ ofwel ‘pionieren’) met deze mensen?
Verwelkomen
Bij verwelkomen nodigt een gemeente mensen uit om naar bestaande activiteiten van de gemeente te komen. Wanneer er nieuwe mensen komen, geef je deze mensen een gastvrij en warm welkom. Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat je een gastvrouw of gastheer hebt die voor of na een dienst nieuwe mensen aanspreekt. Of je past je taalgebruik in je activiteiten zodanig aan, dat ook mensen zonder kerkelijke achtergrond kunnen begrijpen wat er gecommuniceerd wordt. Of je organiseert speciale diensten voor gasten, jongeren of kinderen. Denk bijvoorbeeld aan een kerkproeverij of top-2000 kerkdienst. Op deze en andere manieren probeer je gastvrij te zijn naar nieuwkomers, zodat ze zich gezien, begrepen en welkom voelen. Mensen die via deze weg met het Christelijk geloof kennis maken, kunnen voor verdieping aansluiten bij bestaande activiteiten in de gemeente.
Opzoeken
Bij opzoeken bouwt een gemeente via gerichte, nieuwe activiteiten contacten op met mensen die eerder niet in de kerk kwamen. Het zijn activiteiten die zich dus op het snijvlak bevinden van de kerk en de samenleving. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een Alpha-cursus. Of dat je als gemeente meedoet aan burendag en contact maakt met de wijk waarin de kerk staat. Als er mensen zijn die meer willen weten over het christelijk geloof, kunnen ze daarna aansluiten bij bestaande activiteiten van de gemeente.
Uitzenden
Bij uitzenden geeft een gemeente een groepje mensen ruimte en steun om een nieuwe geloofsgemeenschap te vormen, naast de bestaande kerk. Niet in plaats van de bestaande kerk, maar als aanvulling op de reguliere kerkdiensten. Mensen die bij de nieuwe geloofsgemeenschap betrokken raken, worden dan (meestal) niet verwezen naar de bestaande gemeente. Er ontstaan nieuwe activiteiten, passend bij deze mensen en hun behoeften. Dat kan bijvoorbeeld uitmonden in bijeenkomsten in een schoolgebouw, een cafe, of bij mensen thuis. Er ontstaat zo een nieuwe gemeenschap, met vormen en taal die passen bij deze mensen. Zo’n nieuwe geloofsgemeenschap kan vorm en steun krijgen als een pioniersplek.
In veel gemeenten leeft deze vraag. Voordat u direct aan de slag gaat met het organiseren van activiteiten, is het goed te starten met bezinning op een aantal kernvragen. Hieronder vindt u een aantal vragen die u helpen in het bezinningsproces. Bespreek ze bijvoorbeeld in uw kerkenraad of een missionair team.
- Wat verstaan we onder missionair; hoe zouden we het woord, onze missie willen omschrijven?
- Hoe laten we ons inspireren door de wegen die de Geest ons wijst? Hoe zijn we op zoek naar wat God van ons vraagt in onze situatie?
- Welke relaties hebben we met mensen om ons heen? Wat inspireert hen en wat zijn hun noden?
- Wat doen we al? Hoe zijn we al van betekenis voor onze omgeving?
- Hoe ziet onze context eruit? Wat gebeurt er in onze stad, wijk, dorp?
- Wat doen andere kerken, andere organisaties? Is samenwerking mogelijk? Kunnen we ergens aanhaken?
- Wat is onze unieke rol?
Wanneer u deze vragen bespreekt krijgt u vanzelf bouwstenen in handen voor het vormen van een missie en een visie op missionair werk. Daarin kunt u verwoorden waarom u missionair wilt zijn en wat u graag wilt betekenen voor mensen en met hen wilt delen. Ook kunt u daarin opnemen op welke doelgroep u zich wilt gaan richten en met wie u samen wilt werken.
De verleiding is groot om dit vervolgens meteen om te gaan zetten in concrete activiteiten. Maar we we willen u uitdagen om eerst te gaan luisteren. Luisteren naar mensen in uw omgeving, naar hoe zij in het leven staan en welke vragen en verlangens ze hebben. En luisteren naar signalen van de Geest van God, en naar uw eigen gemeente. De vruchten van het luisteren kunnen u vervolgens helpen bij het bijstellen van uw visie en het ontwikkelen van concrete activiteiten.
Missionair zijn kan op allerlei manieren. Het starten van een pioniersplek is één manier. De synode van de Protestantse Kerk besloot in 2012 om ruimte te geven aan nieuwe vormen van kerkzijn. In de praktijk zijn nu ruim honderd initiatieven ontstaan.
Een pioniersplek is een nieuwe vorm van kerkzijn, voor mensen die niet naar een kerk gaan. Daarbij worden drie uitgangspunten gehanteerd:
- Afstemming op de context (door te luisteren naar wat er speelt)
- Werken vanuit gedeeld geloof (om te beginnen binnen het pioniersteam)
- Duurzame gemeenschapsvorming (gericht op de langere termijn)
Pioniersplekken kunnen allerlei vormen hebben. In een café verhalen uit de Bijbel bespreken; een kledingruilwinkel; ouders die samen met hun kinderen zingen en knutselen; een klooster nieuwe stijl; een netwerk van jongeren. Het kan allemaal! Tegelijk hebben al die pioniersplekken eenzelfde verlangen: een netwerk of gemeenschap vormen waar mensen kunnen ontdekken dat God liefde is en nabij wil zijn. Zonder het mensen op te dringen gunnen wij het hen de waarde van het christelijk geloof te ontdekken.
Kerken of mensen zijn missionair als ze door Jezus Christus in beweging worden gebracht om liefdevol betrokken te zijn op mensen en situaties in hun omgeving. Het is een liefdevolle betrokkenheid die zichtbaar wordt in hoe ze met mensen omgaan, wat ze doen en wat ze zeggen.
Jezus Christus inspireert tot een liefdevolle betrokkenheid op anderen. Een missionaire gemeente (kerk) zal dus niet alleen de belangen van haar eigen leden op het oog hebben, maar ook die van de mensen in haar omgeving. Vanuit een vertrouwen op de vernieuwing die God brengt wil zij liefde tonen, ook als mensen in de omgeving echt anders zijn, bijvoorbeeld qua cultuur, religie of overtuigingen. Deze liefdevolle betrokkenheid is niet automatisch in ons aanwezig, maar kan in ons groeien onder invloed van het goede nieuws over Jezus en de invloed van Zijn Geest.
Deze betrokkenheid wordt zichtbaar in hoe we met mensen omgaan. We luisteren naar anderen en leren van hen, we zijn gastvrij en openen ons hart. We zetten ons in - ieder met zijn of haar eigen gave - voor hen die het moeilijk hebben en ten bate van een wereld vol rechtvaardigheid en shalom. We bidden ‘Uw koninkrijk kome’ en vertrouwen dat God al aan het werk is om moeilijke situaties te veranderen. Als de mogelijkheden zich voordoen spreken we op een respectvolle manier over Jezus Christus en de liefdevolle God die hij openbaart, zodat mensen zelf het geheim van het goede leven kunnen ontdekken.
Nieuw Kerkelijk Peil
Wat is de opzet van het werkboek 'Toekomstgericht gemeente-zijn'?Het werkboek bestaat uit twee delen:
- Deel 1 biedt achtergrondinformatie over Nieuw Kerkelijk Peil en maakt met praktijkvoorbeelden duidelijk hoe het werken met deze gemeentescan in de gemeente eruit kan zien.
- Deel 2 bevat concrete werkvormen en werkbladen om op verschillende momenten tijdens dat proces te gebruiken.
Inhoudsopgave
Achtergrondinformatie
- Toekomstgericht gemeente-zijn
- Een voorbeeld: de Protestantse Gemeente Middendam
- Nieuw Kerkelijk Peil in het kort
- Praktische informatie
- Meer over Nieuw Kerkelijk Peil
- De negen kernkwaliteiten en drie dimensies van gemeente-zijn
- Starten vanuit het goede dat gegeven is
- Een geestelijke oefening
- Hoe richt je een proces in?
- Voorbereiding
- Uitvoering
- Verwerking
Praktijkvoorbeelden
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van voorbereiding
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van uitvoering
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van verwerking
Werkvormen en werkbladen
- Werkvorm 1: Verkenning toekomstgericht gemeente-zijn
- Werkvorm 2: Wat we waarderen en prioriteren: een uitdaging formuleren
- Werkvorm 3: Wat we waarderen en prioriteren: visie en missie aanscherpen
- Werkvorm 4: Negen kernkwaliteiten en drie dimensies van gemeente-zijn
- Werkvorm 5: Geleide meditatie: de toekomst van deze gemeente
- De PThU is verantwoordelijk voor het aanleveren van het onderzoeksmateriaal en de verwerking daarvan.
- Op de website www.nieuwkerkelijkpeil.nl is meer informatie te vinden en kan het onderzoek besteld worden.
- Een deelnemende gemeente betaalt € 350,- (basisbedrag) + € 3,50 per deelnemer (ingevulde enquête).
- De gemeente ontvangt van de PThU een digitaal gemeenteprofiel (ongeveer 30 pagina´s) waarin alle onderzoeksresultaten overzichtelijk met behulp van tekst en infographics bijeen zijn gebracht.
- De Protestantse Kerk is verantwoordelijk voor de overige dienstverlening bij het onderzoek: werkboek en gemeentebegeleiding.
- Op de webpagina Toekomstgericht gemeente-zijn is meer informatie te vinden over het kader waarin de Protestantse Kerk dit onderzoek wil inzetten en over het werkboek en de gemeentebegeleiding (incl. de subsidiemogelijkheden daarvoor).
- een gemeentebrede enquête
- ontwikkeld door Australische kerkgenootschappen
- een wetenschappelijk onderbouwde manier om leven van de gemeente te peilen
- in meerdere landen beproefd
- door de PThU naar Nederland gehaald en vertaald
- door de Protestantse Kerk verrijkt met 3 extra vragensets
- heeft waarderende benadering; begint niet bij het tekort, maar start vanuit het goede dat aan iedere gemeente gegeven is;
- is als gemeentebreed proces ook een geestelijke oefening in onderscheiding door te luisteren naar elkaar en naar de Geest;
- legt het eigenaarschap van het proces in de gemeente, ook in het geval van externe procesbegeleiding.
Nieuw Kerkelijk Peil is gebaseerd op het onderzoeken van negen kernkwaliteiten, die samen een breed beeld geven van de vitaliteit van een gemeente. Naast deze negen kernkwaliteiten worden in het onderzoek ook andere aspecten van de vitaliteit van de gemeente onderzocht. Bijvoorbeeld wat gemeenteleden het meest waarderen aan hun gemeente en waar ze de komende tijd prioriteit aan zouden willen geven. Maar ook gaven en talenten van gemeenteleden worden in kaart gebracht. De Protestantse Kerk voegde nog drie extra thema’s aan het onderzoek toe: ‘geloofsleren’, ‘pastoraat’ en ‘dertigers & veertigers’.
Paasgroetenactie
Mag ik ook een zelfgemaakte kaart insturen voor de Paasgroetenactie?Nee, dit kan niet. Deze kaarten komen niet door de beveiliging heen. In de Paasgroetenactie wordt bovendien met dubbele kaarten gewerkt. Het tweede exemplaar kan de gedetineerde zelf aan iemand sturen. Dat is heel belangrijk voor gevangenen. Post is een van de weinige verbindingen met de wereld buiten de muren.
Lees ook:
Ja, dit is mogelijk. Kaarten die u over hebt van de vorige Paasgroetenactie, kunt u ook dit jaar gebruiken.
Vorige jaren stuurde u als gemeente(leden) zelf de paaskaarten naar de gevangenissen. Dat is dit jaar anders. Vanuit de penitentiaire inrichtingen kwam de vraag of dit niet anders georganiseerd kan worden. Waar de ene gevangenis overspoeld werd met kaarten, kreeg de andere er bijna geen.
U kunt als gemeente nu de paasgroetenkaarten, nadat gemeenteleden er een groet op hebben geschreven, verzamelen en in een envelop sturen naar het dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Utrecht. De kaarten worden daar gesorteerd en verdeeld over gevangenissen en tbs-klinieken in Nederland en in het buitenland. Op deze manier krijgen zoveel mogelijk gedetineerden een paasgroet.
De verzending naar de penitentiaire inrichtingen komt voor rekening van de Protestantse Kerk. De paasgroetenkaarten kunnen tot uiterlijk 5 april 2020 naar dit centrale adres worden gestuurd.
Er worden via de Paasgroetenactie geen kaarten gestuurd naar mensenrechtenactivisten die gevangen zitten in het buitenland.
De reden hiervoor is dat deze groep gedetineerden geen kaarten met een religieuze tekst mag ontvangen. Deze kaarten worden tegengehouden en komen nooit bij hen aan. Op de website van Amnesty kunt u kijken wat u wel voor hen kunt doen. Ook kunt u hen gedenken in uw gebed.
Suggesties om als groet op de paasgroetenkaart te schrijven:
- Pasen: Jezus’ Liefde voor jou.
- Als je hart geen Pasen voelt en je hoofd het niet mee kan maken, mag Jezus dan je hart aanraken?
- Pasen: Feest van (ver)gevende liefde, die God aan jou geeft.
- ‘Ik hou van jou’, zei Jezus. ‘Hoeveel’, vroeg ik. ‘Zoveel------------------- zei Hij, spreidde Zijn armen en stierf voor mij. Ik wens je een gezegend paasfeest.
- Pasen is het feest van Gods liefde en vergeving, die God aan jou geeft.
- God, Vader van onze Heer Jezus bescherm mij, houd mij vast, wanneer ik wankel, als mijn wortels moeizaam hechten en ik dreig te vallen.
- God houdt van u en van mij, als dat geen verbinding is!
- Door het geloof spreekt God, door de hoop helpt God, door de liefde geeft God.
- Je bent altijd geliefd, niet om wat je kunt maar om wie je bent: Kind van God.
- Groot plan van God: Geloof in Jezus geeft vrijheid, rust en vrede diep van binnen!
- Geloof, hoop en liefde. En de meeste van deze is de hoop, omdat de hoop altijd zijn weg vindt tot aan het punt waar liefde begint.
- Jezus stierf en leeft. Hij komt terug voor jou en mij.
- Jezus leeft. U zij de glorie opgestane Heer.
- Jezus wil er voor jou zijn. De Enige, Die rust geeft.
- Je bent een parel in Gods hand.
- Ik wens jou Gods liefdevolle armen om je heen.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Wie zijn hoop op Jezus vestigt, leeft in hoop die niet beschaamt.
- Geloof, hoop en liefde van God is er voor jou.
- Christus, Rots van onze redding, die verloren zondaars vond.
- God zal meegaan als licht voor je ogen en een lamp voor je voeten.
- Je bent mens geschapen naar Zijn beeld.
- Wie zijn hoop op Jezus vestigt, leeft in hoop, die nooit beschaamt.
- Geloof, hoop en liefde geeft God aan jou.
- Jezus zegt: ‘Ik ben er voor jou.’
- Hoop is licht in je hart, dat vandaag moed geeft en morgen kracht.
- God houdt van je alle dagen en nachten van je leven.
- ‘Leef’ in de vrede van Jezus.
- Vandaag hebben we voor u gebeden.
- Wij houden van u met de liefde van de Heer.
- De Heer is uw Herder en Hij zal bij u zijn.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Vertrouw altijd op de Heer, alleen op Hem, want de Heer is de Rots sinds mensenheugenis. - Jesaja 26:4
- Leef in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar. –2 Kor. 5:7
- Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mensen. –Psalm 118:8
- De Heer ziet de pijn en het verdriet, Hij merkt het op en weegt het in Zijn hand. Op Hem vertrouwen weerloze mensen, Hij komt hen te hulp. - Psalm 10:14
- Vestig uw hoop op de Heer: wees sterk en houd goede moed. - Psalm 31:25
- Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt. Leg je leven in de Handen van de Heer, vertrouw op Hem. – Psalm 37: 4 – 5a
- De Heer zal alle tranen uit hun ogen wissen. - Openbaring 21:4a
- Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij. Uw stok en Uw staf geven mij moed. - Psalm 23:4
- De Heer is uw herder en Hij zal bij u zijn. – Psalm 23: 1
- De Heer zal alle tranen uit uw ogen wissen – Openbaring 21:4a.
- Christenen over de hele wereld staan naast u.
- Ongeacht wat er gebeurt, kies vriendelijkheid boven woede, liefde boven haat, vergeving boven wrok, zo leef je in Gods liefde.
- U bent in onze gedachten. Houd moed, wees sterk, u wordt niet vergeten.
- Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet.
- Vandaag hebben we voor u gebeden.
- Wij houden van u met de liefde van de Heer.
- De Heer is uw Herder en Hij zal bij u zijn.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Vertrouw altijd op de Heer, alleen op Hem, want de Heer is een rots sinds mensenheugenis. - Jesaja 26:4
- Leef in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar. –2 Kor. 5:7
- Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mensen. – Psalm 118:8
- Toch ziet de Heer de pijn en het verdriet, Hij merkt het op en weegt het in Zijn hand. Op Hem vertrouwen weerloze mensen, Hij komt hen te hulp. - Psalm 10:14
- Allen die uw hoop vestigt op de Heer: wees sterk en houd goede moed. - Psalm 31:25
- Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt. Leg je leven in de handen van de Heer, vertrouw op Hem. – Psalm 37: 4 – 5a
- Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij. Uw stok en Uw staf, zij geven mij moed. - Psalm 23:4
- De Heer is uw herder en Hij zal bij u zijn. – Psalm 23: 1
- Christenen over de hele wereld staan naast u.
In dit document vind je nog meer paasgroeten voor (jonge) gedetineerden ter bemoediging, hoop en geloof
Er zijn drie soorten kaarten:
- Dubbele Nederlandse kaarten, voor gedetineerden in Nederland.
- Enkele Nederlandse kaarten, voor Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen.
- Enkele Engelse kaarten, voor gevangenissen in Nederland waar Engelstalige gedetineerden verblijven.
Dubbele Nederlandse kaarten
De dubbele kaarten gaan naar gedetineerden in Nederlandse gevangenissen. Niet alleen de gedetineerden zelf, maar ook hun familieleden zijn erg blij met de hartelijke belangstelling die van deze paasgroet uitgaat. Op de bovenste kaart kunt u een gedicht of groet aan de gevangene schrijven, en uw naam. Zonder naam is het geen hartelijke groet. Adres en/of woonplaats mag u niet vermelden. Kaarten met adres of woonplaats en kaarten zonder naam worden niet doorgegeven.
Op de onderste kaart plakt u een postzegel. De gedetineerde kan deze kaart dan zelf naar iemand sturen. Dit betekent veel voor hen. Dit is een foto, geen paasgroet, zodat gedetineerden deze op elk moment van het jaar kunnen sturen. Justitiepredikanten wijzen ons steeds op het belang hiervan, zo kunnen de gedetineerden toch ook wat contact houden met hun gezin en familie. Dat betekent veel voor hen.
Enkele kaarten met Nederlandse tekst (gratis bij uw bestelling)
Deze gaan via Kerk in Actie en Stichting Epafras naar Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Ook hier kunt u zelf iets schrijven en ook hier mag u geen adres of woonplaats vermelden, maar wel uw naam. Deze kaart gaat naar Nederlanders, u kunt dus gewoon in het Nederlands schrijven. Deze kaarten gaan tijdig mee met Comeback, een tijdschrift voor gedetineerden in het buitenland. Kaarten die niet meer mee kunnen, bewaren we voor volgend jaar.
Voor dit jaar kunnen er slechts 5000 gestuurd worden. Daarom hebben we besloten, dat we deze kaarten niet meer verkopen, maar bij elke bestelling krijgt ieder er 10 bij, zonder verdere kosten. Zo kan elke gemeente toch ook kaarten naar deze gevangenen sturen.
De kaarten kunnen (liefst in een verzamelenvelop) gestuurd worden naar het dienstencentrum van de Protestantse Kerk. Daar worden de kaarten gesorteerd en verdeeld over de penitentiaire inrichtingen.
Enkele kaarten met Engelse tekst
Deze kaarten gaan naar gevangenissen in Nederland waar Engelstalige gedetineerden verblijven.
Hieronder enkele teksten ter bemoediging:
U bent in onze gedachten. Heb moed, u wordt niet vergeten.
Engels: Our thoughts are with you. Have courage, you are not forgotten
Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet.
Engels: Our good wishes, for now and the future, are with you. Do not lose hope.
- Zelf gemaakte kaarten worden niet doorgegeven
In Nederland geven de gevangenispredikanten liever de dubbele kaart, dan kunnen de gedetineerden zelf ook een kaart sturen naar iemand. De kaarten voor Nederlanders in het buitenland gaan mee met een tijdschrift. Omdat dit soort post streng wordt gecontroleerd, moeten alle pakketjes met tijdschrift en kaarten exact hetzelfde zijn, anders worden ze niet aan de gedetineerden gegeven. Afwijkende kaarten kunnen dus niet meegestuurd worden. - Let erop, dat mensen wel hun naam op de kaarten zetten
Het zal u misschien verbazen, maar een van de meest gemaakte fouten is, dat gemeenteleden wel een groet, maar geen naam op de kaart zetten. Zonder naam is het geen hartelijke groet; kaarten zonder naam worden mogelijk niet uitgedeeld in de gevangenissen hier, en ze worden niet doorgestuurd naar gevangenen in het buitenland. Het is dus van belang, dat u uw gemeenteleden erop wijst, dat zij geen adres of woonplaats, maar wel hun naam op de kaart schrijven. - Informeer uw gemeenteleden met Tips voor de afzender
Naast de informatie in uw kerkblad e.d. is het prettig voor gemeenteleden om de ‘Tips voor de afzender’ mee naar huis te kunnen nemen. Dat voorkomt veel fouten.
- Gebruik dit artikel voor publicatie in uw kerkblad en op de website van uw kerk.
- Heeft uw gemeente een zondagsbrief? Kondig de actie dan ook daarin aan.
- Vraag uw predikant of diaken om, op de zondag dat u de kaarten verkoopt, in de dienst aandacht te besteden aan de Paasgroetenactie.
Tip voor het organiseren van de Paasgroetenactie
In elke plaatselijke gemeente organiseren diakenen en ZWO-commissies de Paasgroetenactie op hun eigen manier. Hieronder een aantal tips.
- Bepaal op welke zondag u de Paasgroetenactie wilt houden.
- De paasgroetenkaarten kunnen tot en met zaterdag 12 maart 2022 verzonden worden naar de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Utrecht.
- Bestel de paasgroetenkaarten op tijd
- Zorg voor publiciteit in onder andere het kerkblad, op de website en de zondagsbrief
- Hang posters op in de kerk of gemeentezaal om gemeenteleden attent te maken op de paasgroetenactie.
• Op de kaarten nooit een adres of woonplaats schrijven, maar wel altijd uw naam. Kaarten met adres en/of woonplaats en kaarten zonder naam worden niet doorgegeven.
• Op de kaarten voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland – dat zijn de enkele Nederlandstalige kaarten - wordt vaak in het Engels geschreven. Dat is niet nodig.
• De dubbele kaart gaat naar gedetineerden in Nederland. U kunt uw groet en uw naam schrijven achterop de bovenste kaart. Op de onderste kaart schrijft u niets, deze kaart kan de gedetineerde zelf versturen. Daarmee kan hij zijn contact met de buitenwereld in stand houden. Dat dat voor hem of haar mogelijk wordt gemaakt, doet extra goed, aldus vele justitiepredikanten. Plakt u wel een postzegel op deze kaart.
• Hieronder enkele teksten ter bemoediging:
- U bent in onze gedachten. Heb moed, u wordt niet vergeten. (Engels: Our thoughts are with you. Have courage, you are not forgotten)
- Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet. (Engels: Our good wishes, for now and the future, are with you. Do not lose hope)
De dubbele kaarten gaan naar gedetineerden in Nederlandse gevangenissen. Niet alleen de gedetineerden zelf, maar ook hun familieleden zijn erg blij met de hartelijke belangstelling die van deze paasgroet uitgaat.
Op de bovenste kaart schrijft u een gedicht of groet aan de gedetineerde, en uw naam. Zonder naam is het geen hartelijke groet. Adres en/of woonplaats mag u niet vermelden. Kaarten met adres of woonplaats en kaarten zonder naam worden niet doorgegeven.
De onderste kaart kan de gedetineerde zelf sturen, dus daar moet niets op geschreven worden. Het is fijn als u daar wel een postzegel op plakt. Dit is een foto, geen Paasgroet, zodat gedetineerden deze op elk moment van het jaar kunnen sturen. De gevangenispredikanten wijzen ons steeds op het belang hiervan, zo kunnen de gedetineerden toch ook wat contact houden met hun gezin en familie. Dat betekent veel voor hen.
Het is de bedoeling dat u uw naam op de kaart zet. Zonder naam is het geen hartelijke groet; kaarten zonder naam worden mogelijk niet uitgedeeld in de gevangenissen hier, en ze worden niet doorgestuurd naar gevangenen in het buitenland. Het is dus van belang, dat u uw gemeenteleden erop wijst, dat zij geen adres of woonplaats, maar wel hun naam op de kaart schrijven.
Zelfgemaakte kaarten worden niet doorgegeven. In Nederland geven de justitiepredikanten liever de dubbele kaart, dan kunnen de gedetineerden de tweede kaart zelf verzenden.
De kaarten voor Nederlanders in het buitenland gaan mee met een tijdschrift. Omdat dit soort post streng wordt gecontroleerd, moeten alle pakketjes met tijdschrift en kaarten exact hetzelfde zijn, anders worden ze niet aan de gedetineerden gegeven. Afwijkende kaarten kunnen dus niet meegestuurd worden.
De drie partners van Kerk in Actie organiseren verschillende activiteiten waarmee u gevangenen kunt ondersteunen. Via hun websites kunt u die mogelijkheden bekijken en u daarvoor opgeven, individueel of als gemeente.
Een paar mogelijkheden:
- Stichting Epafras
- Protestants Justitiepastoraat
- Amnesty International: schrijfacties, bliksemacties.
We vragen u om uw adres niet op de paasgroetenkaarten te schrijven omdat een gevangene zich daar schuldig door kan voelen, zo antwoordde ds. Joop Spoor (Epafras). "Iemand zei me: nu zetten deze mensen hun adres erop, en moet ik eigenlijk terugschrijven, maar ik heb daarvoor geen postzegels. Dat is wel onbeleefd, terwijl zij juist zo aardig zijn!"
Uw adres kan echter ook gevangenen – en dat geldt vooral voor Nederlandse gevangenen in het buitenland - in verleiding brengen om u verdere steun te vragen: een slaapplaats, een baan, geld… In het buitenland zijn de adressen van afzenders van kaarten heel geliefd, soms worden ze zelfs verruild of gestolen.
In Nederlandse gevangenissen geldt zelfs de regel dat paasgroetenkaarten met naam en adres van afzenders niet aan de gevangenen mogen worden gegeven.
Permanente Educatie
Het aangestuurde deel zou dezelfde omvang houden, maar ik heb nu minder uren voor het studieverlof onder eigen regie. Hoe kan dat?In de oude regeling werd gewerkt met een 6-traps puntensysteem. Daarbij is ervoor gekozen dat dit niemand minder uren zou opleveren dan men recht op had. Consequentie was dat daardoor mensen met de kleinste werkomvang in een range meer uren toebedeeld kregen dan waar men recht op had. Nu het puntensysteem is losgelaten en er slechts sprake is van een variatie van één tot drie aangestuurde cursussen, is dit niet langer uitvoerbaar. Om die reden is een rekenmodule ontwikkeld waarin het daadwerkelijke percentage voor de werkomvang wordt berekend. Hierdoor verdwijnen de uren die eerder bovenmatig waren en wijzigt in een aantal gevallen de verhouding tussen de twee delen.
Dat klopt. De punten die u invoert bij een opleiding of cursus worden opgenomen in de totaaltelling nadat de invoer is gecontroleerd en verwerkt. Dit gebeurt ongeveer 1 x per 2 maanden
Het is, met uitzondering van promoties of erkende specialisaties, niet mogelijk om studietijd te gebruiken voor een andere cyclus. Alle meeruren binnen een cyclus dienen in eigen tijd en voor eigen rekening gevolgd te worden. Indien meer studietijd toegestaan zou worden in een cyclus, dan wordt de huidige gemeente met meer studietijd belast dan afgesproken.
Indien een predikant of kerkelijk werker tijdens het volgen van primaire of voortgezette nascholing door beëindiging van de verbinding aan de gemeente of de werkgever niet meer aan de voorwaarden voor het volgen van de permanente educatie voldoet, heeft deze het recht nog gedurende maximaal een jaar de lopende studieactiviteiten af te ronden. Dit recht wordt verleend met het oog op de kansen van betrokkene op de arbeidsmarkt en de verplichtingen bij latere herintreding.
Het recht op voortzetting van de permanente educatie bij werkloosheid geldt voor de onderdelen van de primaire en voortgezette nascholing, waarvoor de predikant of kerkelijk werker niet zelf een factuur krijgt. Na afloop van de verbinding aan de gemeente of de werkgever bestaat geen recht meer op vergoeding van de onkosten, die bij de verbinding aan de gemeente deels of geheel vergoed worden.
In bijzondere gevallen kan een predikant of kerkelijk werker verzoeken tot opschorting van de termijn(en), waarbinnen het mentoraat, de primaire nascholing en de voortgezette nascholing moet zijn afgerond. Bij bijzondere gevallen moet gedacht worden aan onder meer langdurige ziekte, zwangerschap en mantelzorg. De predikant of kerkelijk werker dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Commissie Permanente Educatie. De Commissie Permanente Educatie beslist van geval tot geval over de opschorting en de duur ervan en geeft daarvan schriftelijk bericht aan de predikant of kerkelijk werker. Zie de Uitvoeringsbepalingen PE.
Ja, u kunt het aantal uren van meerdere aanstellingen als kerkelijk werker optellen. Spreek wel met de betrokken kerkenraden af hoe zij met elkaar het voor u mogelijk maken om het scholingsplan uit te kunnen voeren.
Conform de kerkorde kan iemand die in kerkelijke dienst werkzaam is, in de bediening worden gesteld (zie KO, Ordinantie 3, artikel 12 vanaf lid 8).
In de regel zijn kerkelijk werkers, werkzaam in pastorale dienst in een gemeente, in het ambt gesteld, eventueel in de bediening gesteld. Is dit in uw geval niet gebeurd, dan kunt u de kerkenraad alsnog wijzen op deze mogelijkheid. Alleen kerkelijk werkers die in het ambt of in de bediening zijn gesteld en verder voldoen aan de voorwaarden voor wat betreft functieomvang (1/3) en duur arbeidsovereenkomst (minimaal 1 jaar), vallen onder de regeling voor permanente educatie.
Ja, hoe groter de aanstelling, hoe meer PE-verlof. U kunt uw verlof berekenen met de rekenmodule.
Er zijn fondsen waar u financiële ondersteuning kunt aanvragen. Een overzicht hiervan vindt u op de website van de PThU.
De gehele studietijd (aangestuurd en onder eigen regie) kan ingezet worden voor een promotie of het volgen van een erkende specialisatie. Vrijstelling van het aangestuurde deel dient te worden aangevraagd bij de commissie. Er is de mogelijkheid de aangestuurde studietijd van twee cycli van PE te benutten (totaal 10 jaar). Zie voor mogelijkheden en het aanvragen de betreffende pagina.
Het is in ieder geval mogelijk opleidingen te volgen binnen het studieverlof onder eigen regie. Of een opleiding ook voor het aangestuurde deel erkend kan worden is ter beoordeling van de Commissie. Het gaat dan om een specialisatie of promotie. Zie voor mogelijkheden en het aanvragen de betreffende pagina.
U kunt de invulling van de permanente educatie, in overleg met uw kerkenraad, spreiden over de hele periode van vijf jaar. U heeft 10 extra vrije zondagen in relatie tot de permanente educatie, bijvoorbeeld een vrije zondag aansluitend aan een studieweek. De kerkenraad zal dan op een andere wijze in het voorgaan van de dienst moeten voorzien. De permanente educatie heeft als gevolg dat de studietijd verdeeld over verschillende perioden in het tijdvak van vijf jaar zal plaatsvinden. Van niet alle studieactiviteiten zijn de data langer dan een jaar van te voren bekend. Qua planning vraagt dit wel enige flexibiliteit, zowel van de predikant en kerkelijk werker als van de kerkenraad en de preekvoorzieners.
Ja. Naast de bestaande regeling voor de vrije zondagen hebben fulltime predikanten recht hebben op 10 extra vrije zondagen in één PE cyclus. Voor deeltijdpredikanten verwijzen wij u voor het bepalen van het aantal vrije zondagen naar de uitvoeringsbepalingen rechtspositie predikanten.
Het mentoraat, de primaire en de voortgezette nascholing worden in werktijd gevolgd.
Voor predikanten is de permanente educatie opgenomen in de uitvoeringsbepalingen van de Generale regeling rechtspositie predikanten.
Voor kerkelijk werkers is de permanente educatie een nadere invulling van de 'Regeling Studiefaciliteiten' binnen de 'Arbeidsvoorwaardenregeling voor kerkelijke medewerkers'. Daarin staat in artikel 5 dat ´indien zowel in diensttijd als daarbuiten de studie in opdracht van de werkgever wordt gevolgd, de voor de lessen benodigde tijd als werktijd aangemerkt worden´.
De nascholing is verplicht. Daarom mag de kerkelijk werker ook de studietijd buiten de lessen om in werktijd doen tot een maximum van de toegestane tijd voor PE.
Privacy algemeen
Hoe moeten we omgaan met privacy in online kerkdiensten?In het kader van de privacywetgeving (AVG) zijn bij het uitzenden van een kerkdienst de volgende punten van belang:
1. Bezoekers van de kerkdienst moeten toestemming geven om in beeld te worden gebracht bij het opnemen van een dienst. Men moet in ieder geval weten dat de dienst opgenomen wordt.
2. Noemt u namen en adressen (of andere gegevens die herleidbaar zijn tot een bepaald persoon) tijdens de dienst (bijvoorbeeld in of bij de voorbede)?
Dan dient u daarvoor toestemming te hebben als de dienst openbaar toegankelijk is via internet.
Is uw internetkerkdienst enkel beschikbaar voor leden van de gemeenschap (leden, vrienden, etc.)? Dan is het voldoende als uw gemeenteleden weten dat u op deze manier de dienst/voorbede vormgeeft.
Deze informatie is bijgewerkt op 3-4-2020
De gemeente of diaconie (verwerkingsverantwoordelijke) is verantwoordelijk voor het navolgende:
- dat er een verwerkingsovereenkomst is;
- na te gaan of de verwerker beveiligingsmaatregelen heeft getroffen;
- (financiële) schade ten aanzien van de betrokkene als er iets misgaat met de persoonsgegevens.
De verwerker is verantwoordelijk voor het navolgende:
- dat de verwerker de gegevens niet verder gebruikt dan nodig is voor de levering van de dienst;
- dat de gegevens goed beveiligd zijn;
- het bijhouden van een register van de verwerkingen die in het kader van de overeenkomst worden gedaan;
- geheimhouding van de gegevens;
- het doen van een melding binnen 24 uur aan de gemeente of diaconie als er sprake is van een datalek;
- het meewerken aan verzoeken van de gemeente of de diaconie;
- financiële schade ten aanzien van de gemeente als er iets misgaat met de persoonsgegevens.
In de model-verwerkersovereenkomst zijn alle bepalingen opgenomen die op grond van de AVG verplicht zijn. U kunt dit model gebruiken bij iedere opdracht waarbij de verwerking van persoonsgegevens is of wordt uitbesteed aan een andere instelling. De AVG verwacht van iedere gemeente (of andere kerkelijke instelling) dat wordt geïnventariseerd welke opdrachten voor verwerking van persoonsgegevens aan andere instellingen gegeven zijn. Ook verwacht de AVG van iedere gemeente (of andere kerkelijke instelling) dat aan iedere opdracht een verwerkersovereenkomst ten grondslag ligt die aan de AVG voldoet. Om deze reden hebben we dit model voor u opgesteld.
Het wordt aangeraden niets aan dit model te wijzigen, omdat de verwerkersovereenkomst bij wijziging mogelijk niet meer aan de eisen voldoet die de AVG stelt. U kunt in de bijlagen steeds per geval de specifieke details van iedere verwerkingsovereenkomst invullen.
Het kan zijn dat u van een leverancier of dienstverlening al een andere verwerkersovereenkomst krijgt om te ondertekenen. U bent vrij om deze te gebruiken. Let wel op dat u weet wat u afspreekt en dat de verwerkersovereenkomst voldoet aan bovenstaande eisen.
In een verwerkersovereenkomst worden de afspraken vastgelegd die zijn gemaakt tussen een gemeente (of andere kerkelijke instelling) als “verwerkersverantwoordelijke” en de “verwerker”. Volgens de AVG moeten met name de volgende onderwerpen duidelijk opgenomen worden in de verwerkersovereenkomst:
- Het onderwerp van de verwerking (bijvoorbeeld: salarisadministratie)
- Het doel van de verwerking
- De soorten persoonsgegevens die worden verwerkt
- De verwerker handelt in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke en mag niet op eigen initiatief persoonsgegevens verwerken voor een ander doel
- Een opsomming van de beveiligingsmaatregelen die de verwerker heeft genomen
- Het recht van de verwerkingsverantwoordelijke om audits uit te voeren
- De verwerker mag niet zonder toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke derden inschakelen voor de verwerking van de persoonsgegevens en mag deze niet zonder toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke aan derden buiten de Europese Economische Ruimte doorsturen
- Hoe om te gaan met datalekken
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) legt verplichtingen op aan een instelling die persoonsgegevens verwerkt. Een instelling die persoonsgegevens verwerkt wordt door de AVG “verwerkingsverantwoordelijke” genoemd. Deze verwerkingsverantwoordelijke moet er voor zorgen dat de persoonsgegevens die worden verwerkt goed worden beschermd en dat de privacy van de betrokken personen wordt gewaarborgd. De gemeenten (en andere kerkinstellingen) zijn “verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van de AVG wanneer ze bijvoorbeeld persoonsgegevens van werknemers en leden verwerken.
Het komt voor dat gemeenten (en andere kerkinstellingen) de verwerking van bepaalde persoonsgegevens uitbesteden aan andere instellingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de salarisadministratie of het versturen van de mailings wordt uitbesteed. Bij een dergelijke uitbesteding blijft de gemeente (of andere kerkinstelling) de verwerkingsverantwoordelijke. De gemeente (of andere kerkinstelling) bepaalt namelijk wat met de persoonsgegevens moet of mag worden gedaan, wanneer, op welke wijze en met welk doel. De AVG omschrijft dit als “doel en middelen bepalen”.
De instelling die de persoonsgegevens in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt wordt in de AVG de “verwerker” genoemd. De verwerker handelt in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke en moet de instructies van de verwerkingsverantwoordelijke opvolgen. De verwerker mag niet op eigen initiatief de persoonsgegevens verwerken voor een ander doel.
De AVG legt aan iedere verwerkingsverantwoordelijke de verplichting op met de verwerker afspraken te maken wat betreft de beveiliging van de persoonsgegevens en de waarborgen ter bescherming van de privacy van de betrokken personen. Deze afspraken moeten op grond van de AVG schriftelijk worden vastgelegd. De verwerkingsverantwoordelijke moet er op toezien dat de verwerker in overeenstemming met de verwerkersovereenkomst handelt.
U kunt voor het gebruiken en verwerken van persoonsgegevens gebruik maken van toestemming als grondslag. Onder de AVG zijn er aan toestemming echter strengere regels verbonden dan eerst: de toestemming moet vrij en expliciet zijn gegeven en u moet kunnen bewijzen dat de toestemming gegeven is (en dat u de gegevens hebt gebruikt voor het vooraf - specifiek - afgesproken doel waarvoor de toestemming is gegeven). Daarnaast mag iemand altijd zijn toestemming weer intrekken. En als u eenmaal heeft gekozen om ‘toestemming’ als grondslag te gebruiken, dan kunt u niet meer terugvallen op een andere grondslag (zoals bijvoorbeeld ‘gerechtvaardigd belang’). Wees dus terughoudend in het vragen van toestemming en doe dat alleen als het niet anders kan (bijvoorbeeld bij het publiceren van foto’s op de openbare website van de kerk).
Het model-privacystatement is een belangrijk middel voor een kerkenraad om na te gaan welke gegevens zij op welke manier verwerkt en wat daar de (wettelijke en kerkordelijke) grondslagen voor zijn.
Door het invullen van het model-privacystatement kunnen kerkenraden nagaan op welke grondslagen zij gegevens verwerken en of er nog nadere acties nodig zijn voor het verwerken van de gegevens. Het model-privacystatement kan vervolgens worden gepubliceerd zodat belanghebbenden kunnen weten hoe de kerkgemeente omgaat met persoonsgegevens.
Gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland verwerken niet op grote schaal gegevens en hoeven daarom als gemeente geen functionaris gegevensbescherming aan te stellen. Als een gemeente besluit vrijwillig een functionaris gegevensbescherming (DPO’er) aan te stellen moet zij zich goed realiseren dat alle wettelijke regels rondom die aanstelling moeten worden gevolgd: het feit dat het gaat om een vrijwillige aanstelling of een vrijwilliger maakt niet uit. Het aanstellen van een functionaris privacy betekent trouwens ook niet dat deze functionaris verantwoordelijk is voor alle privacy-zaken in de gemeente: privacy is een verantwoordelijkheid van iedereen. Het is natuurlijk wel handig als iemand de zaken coördineert of de informatie naar iedereen doorstuurt. In dat kader is het goed denkbaar dat een persoon als coördinator rondom privacy-zaken optreedt.
Ja, u mag data (bijvoorbeeld gegevens uit de ledenadministratie) waarover u de beschikking heeft ‘verder verwerken’ door deze ten behoeve van rapportage te verrijken met gegevens die u heeft ontvangen vanwege de Actie Kerkbalans. U moet wel kunnen aangeven waarom u denkt dat er voldoende verband is tussen gegevens en de doelen waarvoor deze zijn verzameld en de op te maken rapportage, een afweging hebben gemaakt tussen het opmaken van de rapportage en de privacybelangen van de betrokken personen en passende waarborgen en maatregelen nemen.
Afhankelijk van het doel van de rapportage moet u rekening houden met de volgende maatregelen:
Is uw doel bijvoorbeeld om herinneringen te versturen aan leden die nog niet op de oproep van actie kerkbalans hebben gereageerd? Dan mag u natuurlijk de rapportage zo opmaken dat er naar een persoon (of pastorale eenheid) een brief of iets dergelijks kan worden gestuurd. U zult in een dergelijk geval wel maatregelen moeten treffen dat als de herinneringen zijn verstuurd, de rapportage weer vernietigd wordt.
Is uw doel om een beleidsmatige rapportage te maken? Bijvoorbeeld een rapportage over het geefgedrag van verschillende (leeftijds)groepen in uw gemeente? Dan is het niet nodig dat in die rapportage de informatie is te herleiden naar een bepaalde persoon (of pastorale eenheid). U zult dan maatregelen moeten treffen om de gegevens te anonimiseren.
In ordinantie 4-2 staat dat eenieder die vanuit een functie gegevens uit de kerk krijgt, gebonden is aan geheimhouding. Dat wil zeggen dat iemand in welke hoedanigheid ook - bijvoorbeeld als vrijwilliger, medewerker of kerkenraadslid - een geheimhoudingsplicht heeft. De geheimhoudingsplicht is ook van toepassing zonder dat iemand hiervoor getekend heeft. En ook als iemand slechts eenmalig gegevens heeft ontvangen.
Iedereen mag aan een organisatie vragen of, en zo ja, welke gegevens deze organisatie van deze persoon heeft. Er mag alleen gevraagd worden naar gegevens van iemand zelf, niet naar gegevens van iemand anders. Wat u moet doen en hoe een dergelijk inzageverzoek werkt leest u op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens.
De ledenregistratie (LRP) voldoet aan de huidige eisen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Wat betreft de techniek, de inhoud en de toegang van de gegevens kunt u ervan op aan dat het systeem veilig is en u niet meer gegevens kan invullen dan onder de wetgeving is toegestaan. U bent als plaatselijke gemeente zelf verantwoordelijk voor de ledenadministratie, waaronder het actueel houden van de gegevens, en het verlenen van toegang aan de juiste personen. Uit LRP kunt u diverse data exporteren (bijvoorbeeld naar Excel). Een dergelijke export is een volledige eigen plaatselijke verantwoordelijkheid en mag alleen als dit in overeenstemming met de wetgeving is. Wees hierin dus zeer terughoudend.
Kerken mogen gegevens rondom geloofsovertuiging van hun leden registreren. Dit is expliciet in de wetgeving voorzien.
Alles wat te herleiden is direct of indirect tot een of meer personen, dus ook telefoonnummers, postcodes, of bepaalde persoonskenmerken.
Privacy is een verantwoordelijkheid van iedereen. In principe is de gemeente of diaconie als rechtspersoon aanspreekbaar. Iedereen die vanuit een functie in de kerk persoonsgegevens verwerkt, moet dat veilig en vertrouwelijk doen. Als er toch iets fout gaat en er sprake is van een datalek, moet er melding worden gemaakt aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) legt verplichtingen op aan een instelling die persoonsgegevens verwerkt. Een instelling die persoonsgegevens verwerkt wordt door de AVG “verwerkingsverantwoordelijke” genoemd. Deze verwerkingsverantwoordelijke moet er voor zorgen dat de persoonsgegevens die worden verwerkt goed worden beschermd en dat de privacy van de betrokken personen wordt gewaarborgd. De gemeenten (en andere kerkinstellingen) zijn “verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van de AVG wanneer ze bijvoorbeeld persoonsgegevens van werknemers en leden verwerken.
Het komt voor dat gemeenten (en andere kerkinstellingen) de verwerking van bepaalde persoonsgegevens uitbesteden aan andere instellingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de salarisadministratie of het versturen van de mailings wordt uitbesteed. Bij een dergelijke uitbesteding blijft de gemeente (of andere kerkinstelling) de verwerkingsverantwoordelijke. De gemeente (of andere kerkinstelling) bepaalt namelijk wat met de persoonsgegevens moet of mag worden gedaan, wanneer, op welke wijze en met welk doel. De AVG omschrijft dit als “doel en middelen bepalen”.
De instelling die de persoonsgegevens in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt wordt in de AVG de “verwerker” genoemd. De verwerker handelt in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke en moet de instructies van de verwerkingsverantwoordelijke opvolgen. De verwerker mag niet op eigen initiatief de persoonsgegevens verwerken voor een ander doel.
De AVG legt aan iedere verwerkingsverantwoordelijke de verplichting op met de verwerker afspraken te maken wat betreft de beveiliging van de persoonsgegevens en de waarborgen ter bescherming van de privacy van de betrokken personen. Deze afspraken moeten op grond van de AVG schriftelijk worden vastgelegd. De verwerkingsverantwoordelijke moet er op toezien dat de verwerker in overeenstemming met de verwerkersovereenkomst handelt.
Proponent & Predikant
Hoe kunnen predikanten uit het buitenland terugkeren tot het ambt in de Protestantse Kerk in Nederland?Predikanten die eerder predikant waren bij de Protestantse Kerk in Nederland en een periode in het buitenland zijn geweest als predikant en opnieuw toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland verlangen kunnen zich aanmelden bij de commissie voor Terugkerende Predikanten. In deze commissie hebben zitting: een aantal leden van het moderamen van de generale synode, de geschiktheidscommissie en het Generaal college voor de toelating tot het Ambt van Predikant.
Indien u als predikant terug wil keren naar Nederland en weer als predikant in de Protestantse kerk in Nederland werkzaam wilt zijn kunt u een aanvraag indienen via het mailadres: aanvragenmod@protestantsekerk.nl.
Hierbij vragen wij ook om een CV, informatie of motivatie voor de toelating tot de Protestantse kerk in Nederland aan ons toe te sturen met uw aanvraag.
Hiervoor verzoekt u het moderamen van de generale synode om toegelaten te worden tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Indien iemand die bij een andere kerk in of buiten Nederland als predikant of geestelijke dienst heeft gedaan dan wel in deze kerk is toegelaten tot het ambt van predikant of geestelijke, toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland verlangt, beoordeelt de kleine synode, na advies ingewonnen te hebben bij het college van bestuur (van de Protestantse Theologische Universiteit) inzake de kwaliteit van de ontvangen opleiding en nadat een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 9 is ingesteld, of, en zo ja, onder welke voorwaarden de weg naar de toelating tot het ambt voor betrokkene kan worden geopend.
Het vorenstaande betekent dat - alvorens uw verzoek kan worden voorgelegd aan het moderamen van de generale synode, die in dezen voor de kleine synode optreedt - door het college van bestuur advies uitgebracht dient te worden over de aanvullende opleiding die van u wordt gevraagd De kosten die met de aanvullende studie gemoeid zijn komen voor rekening van degene die overkomt.
Ook wordt er gekeken naar de wijze waarop het in onze kerk voorgeschreven onderzoek naar de geschiktheid dient plaats te vinden.
Voor de aanvraag tot overkomst verzoeken wij u ons uw CV alsmede informatie over de genoten opleiding (vakken, bestudeerde literatuur, omvang uitgedrukt in studiepunten) en uw motivatie over de toelating tot de Protestantse Kerk in Nederland en uw predikantservaring;
Verder vraagt het moderamen van de generale synode uw toestemming om informatie in te winnen bij de kerk waarvan u afkomstig bent, Wij vragen u daarbij één of meer adressen door te geven waar wij de gewenste informatie kunnen vragen. U kunt ua aanvraag sturen aan aanvragenmod@protestantsekerk.nl.
De procedure kan pas worden afgerond met een colloquiumgesprek nadat de aanvullende studie is volbracht en u een geschiktheidsgesprek heeft gevoerd met de geschiktheidscommissie. De duur van de procedure kan daardoor erg variëren.
Een beroepbaarstelling is 4 jaar geldig, hierna is het nodig om verlenging aan te vragen bij het moderamen van de generale synode.
U kunt uw verzoek sturen aan: aanvragenmod@protestantsekerk.nl. Met daarbij een Verklaring van Belijdenis en Wandel van de kerkenraad der gemeente tot welke u behoort. De verklaring dient het moderamen enig inzicht te geven in uw betrokkenheid bij de plaatselijke gemeente.
Graag ontvangt het moderamen ook enige informatie over de wijze waarop u gebruik hebt gemaakt van de verleende bevoegdheid, nascholing (permanente educatie) en over de mogelijkheden die u hebt om een beroep te aanvaarden.
Alvorens wij een dergelijk verzoek tot verlenging in behandeling nemen, vraagt het moderamen advies aan het mobiliteitsbureau predikanten en kerkelijk werkers.Vanaf het moment van de aanvraag en het insturen van de juiste documenten kan de aanvraag tot 6 weken in beslag nemen.
Nadat u met goed gevolg colloquium hebt gedaan, bent u voor 4 jaar proponent. Hierna is het nodig om een verlenging hiervan aan te vragen bij het moderamen van de generale synode.
Een verzoek om verlenging kunt u aanvragen via het mailadres: aanvragenmod@protestantsekerk.nl. Met daarbij een Verklaring van Belijdenis en Wandel van de kerkenraad der gemeente tot welke u behoort. Deze de verklaring dient het moderamen enig inzicht te geven in uw betrokkenheid bij de plaatselijke gemeente.
Graag ontvangt het moderamen ook enige informatie over de wijze waarop u gebruik hebt gemaakt van de verleende bevoegdheid en over de mogelijkheden die u hebt om een beroep te aanvaarden.
Alvorens wij een dergelijk verzoek tot verlenging in behandeling nemen, vraagt het moderamen advies aan het mobiliteitsbureau predikanten en kerkelijk werkers. Vanaf het moment van de aanvraag en het insturen van de juiste documenten kan de aanvraag tot 6 weken in beslag nemen.
Extranet Protestantse Kerk is een digitaal register voor predikanten, proponenten, theologiestudenten met preekconsent en kerkelijk werkers. Zij kunnen hier hun eigen persoonsgegevens inzien en deels wijzigen, zich aanmelden bij het mobiliteitsbureau (voor het beroepingswerk) en zich aanmelden bij de preekbeurtenzoeker.
Aanmelden: via e-mailadres info@
Inloggen en handleiding: https://extranet.
Predikanten met een bijzondere opdracht zijn predikanten die werken in en vanuit een instelling (bijvoorbeeld in een ziekenhuis, een verzorgingstehuis of bijvoorbeeld bij defensie). De kerk verleent de ‘zending’ (de kerkorde gebruikt de term ‘bijzondere opdracht’) voor het werk. De kerk kan dat doen vanuit een kerkenraad, een classicale vergadering, de evangelisch-lutherse synode of de generale synode; voor de leesbaarheid gebruiken we hier verder de term kerkenraad.
De kerkenraad en de instelling maken met elkaar afspraken dat de aanstelling en rechtspositie de verantwoordelijkheid van de instelling is en dat de kerkenraad op het ambtelijke gedeelte toeziet. De kerkenraad zorgt voor een begeleidingscommissie voor de predikant met een bijzondere opdracht.
Voor het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is een stappenplan en zijn diverse modeldocumenten door de dienstenorganisatie opgesteld.
In de kerkorde staan verschillende soorten predikanten.
De meest algemene term is 'predikanten van de kerk'. Predikanten van de kerk zijn de dienstdoende predikanten, de emeritus-predikanten en predikanten buiten vaste bediening.
Onder dienstdoende predikanten vallen predikanten, bevestigd als predikant voor gewone werkzaamheden, dan wel als predikant in algemene dienst of als predikant met een bijzondere opdracht; en predikanten-geestelijk verzorger, bevestigd als predikant in algemene dienst dan wel als predikant met een bijzondere opdracht.
Een predikant-geestelijk verzorger heeft een speciale opleiding gedaan. Predikanten kunnen ook in de geestelijke verzorging werkzaam zijn als zij aanvullende scholing hebben gehad. En predikant-geestelijk verzorgers kunnen ook in een gemeente werkzaam zijn als zij aanvullende scholing hebben gehad.
Emeritus-predikanten zijn predikanten die met pensioen zijn. Emeritus-predikanten behouden de bevoegdheid tot de bediening van Woord en Sacrament, maar zijn niet langer beroepbaar.
Een predikant buiten vaste bediening heeft op dat moment geen baan. Predikanten buiten vaste bediening blijven bevoegd tot de bediening van Woord en Sacrament.
Predikanten buiten vaste bediening zijn standaard voor een periode van 4 jaar beroepbaar, tenzij zij hebben aangegeven niet beroepbaar te willen zijn.
Proponenten zijn de personen die predikant kunnen worden. Zij hebben hun studie met goed gevolg afgelegd en zijn geschikt bevonden. Op het moment dat een proponent beroepen wordt, wordt de proponent predikant.
RSIN
Stel dat een plaatselijke diaconie al een RSIN-nummer heeft (fiscaal nummer vanwege personeel in dienst)?De dienstenorganisatie heeft de reeds ingevoerde RSIN-nummers in LRP meegeleverd aan de Belastingdienst.
Goede doelen met een ANBI-status hebben van de Belastingdienst een beschikking ontvangen met daarin een uniek nummer: het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer, kortweg RSIN.
Goede doelen hebben dit nummer onder andere nodig bij het invullen van diverse gegevens voor de Belastingdienst. Het is ook nodig bij onderhandse akten voor een periodieke schenking, bijvoorbeeld van gemeenteleden in het kader van de Actie Kerkbalans.
Gemeenten en diaconieën van de Protestantse Kerk vallen onder de groepsbeschikking ANBI van deze kerk. Inmiddels hebben alle gemeenten en diaconieën een eigen RSIN ontvangen. Dit is te vinden in het ANBI-register van de Belastingdienst en dient ook vermeld te worden bij uw transparantiegegevens.
Sirkelslag
Hoeveel tijd kost de voorbereiding van Sirkelslag?Houd rekening met een voorbereidingstijd van 3 uren. Lees de handleiding vooraf goed door en regel alle benodigdheden. Leg alle materialen van de spellen op tijd klaar. Download vooraf de presentatievideo die je tijdens het spelprogramma laat zien, zodat je niet afhankelijk bent van een stabiele internetverbinding.
Zowel Sirkelslag KIDS als Sirkelslag YOUNG speel je met 4 tot 12 deelnemers. Heb je meer dan 12 deelnemers, dan is het verstandig om de groep te splitsen en met meerdere groepen mee te spelen.
De winnaars van Sirkelslag KIDS worden op de maandagavond na het event rond 17.00 uur bekendgemaakt op deze website.
De winnaars van Sirkelslag YOUNG worden direct aan het einde van de live-uitzending bekendgemaakt op deze website
Bekijk hier voor een sfeerimpressie de aftermovie van Sirkelslag YOUNG 2020.
De procedure gaat als volgt:
- Het proces start met het invullen van het aanmeldformulier op deze pagina.
- Je start snel met de werving van kinderen en jongeren om ze enthousiast te krijgen om mee te doen aan dit evenement
- Je gaat op zoek naar een onafhankelijk jurylid die de avond jureert. Dat kan iedereen zijn. Die persoon moet je van tevoren zelf dus regelen
- Begin september ontvang je per e-mail alle benodigde informatie in één pakket thuis
- Er zijn ook enkele spullen nodig om de avond tot een succes te maken. Dat zijn spullen die je meestal al in huis hebt (bijvoorbeeld een schaar, plakband etc.) of spullen waar je makkelijk aan kunt komen. De benodigdhedenlijst vind je in het hiervoor genoemde pakket
- Speel het spel op het door jou gewenste moment in september of oktober.
- Stuur de uitslag naar het adres dat in het materiaal genoemd wordt.
- Begin november wordt de landelijke winnaar bekend gemaakt.
SMPR
Houdt SMPR een dossier bij en hoe vertrouwelijk is dat?De coördinator van SMPR houdt bij met wie waarover contact is geweest. Die informatie wordt met niemand gedeeld en alleen overgedragen naar eventuele opvolgers.
Zie ook de privacyverklaring op de website van SMPR.
Als er sprake is van een strafbaar feit (er zijn bijvoorbeeld minderjarigen bij betrokken of er is sprake van geweld of zelfs een levensbedreigende situatie), dan is het belangrijk contact met de politie te zoeken. U kunt ook bij de politie terecht voor een informatief gesprek, waar u, als u dat niet wilt, geen namen hoeft te noemen.
Veilige gemeente
Ik heb het idee dat we in onze gemeente best veilig met elkaar omgaan. Waar zou ik aan moeten denken?Doorgaans gaan we in de gemeenten gelukkig op zo´n manier met elkaar om dat we elkaar niet te na komen. Hartelijk en respectvol, in het besef dat het aankomt op nabijheid én afstand. Maar we kunnen grensoverschrijdend gedrag niet uitsluiten. Net zo min als we dat kunnen in de sport, in het onderwijs, bij de kinderopvang, in welzijnswerk en hulpverlening, in de cultuursector, in bedrijven en organisaties.
Bij het meldpunt SMPR, waar de Protestantse Kerk bij is aangesloten, komen jaarlijks tientallen meldingen binnen. U kunt denken aan intimiderend, seksueel getint, gedrag van een pastorale bezoeker naar een pastorant, een leider van een tienerclub die grensoverschrijdende berichten appt naar een clublid, een diaken die een diaconaal cliënt onder druk zet, een kerkelijk werker of predikant die een seksuele relatie met een gemeentelid aangaat.
Meer informatie over de Verklaring Omtrent Gedrag is hier te vinden.
Als gemeentelid, als ambtsdrager, als lid van een werkgroep, als tiener op de tienerclub of tijdens catechisatie: op alle ‘posities’ in de kerk moeten mensen zich veilig voelen. Juíst in de kerk. Als er dan iets gebeurt wat als onveilig wordt ervaren - een arm om je heen die heel onprettig voelt, een intimiderende houding, een seksuele toespeling of zelfs handeling - is het mis.
Hoe kom je erachter?
Mensen komen niet snel uit zichzelf met hun gevoelens van onveiligheid of seksueel misbruik. Als ze het al aandurven om er iets over te vertellen, bijvoorbeeld in een pastoraal gesprek, dan weet de predikant of pastoraal vrijwilliger niet altijd goed te reageren. Het gemeentelid voelt zich niet gehoord, niet begrepen en niet erkend en zal niet gauw opnieuw iemand in vertrouwen nemen. Hoe kom je er dan achter of mensen in onveilige situaties zitten? Dat vraagt grote fijngevoeligheid en afstemmen op de ander. En het vraagt soms om zelf het gesprek te openen.
Signalen
In de gemeente kan een ‘niet-pluisgevoel’ ontstaan bij een gemeentelid of ambtsdrager. Een paar voorbeelden:
- Iemand is stiller in bepaald gezelschap dan gebruikelijk.
- Iemand is schichtig of angstig in het gezelschap van een specifieke ander.
- Iemand wil niet meer met een activiteit meedoen en wil niet aangeven waarom.
- Iemand wil niet meer met een persoon te maken hebben en wil niet aangeven waarom.
- Iemand krijgt erg veel aandacht van iemand met een specifieke taak in de gemeente.
- Iemand zondert zich regelmatig af met een ander gemeentelid.
- Iemand wil graag alleen de crèche of een andere kinderactiviteit leiden.
Dit kunnen signalen zijn dat er grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Het kan ook iets anders betekenen.
Hulpmiddel signalen
Als het gaat om signalen van huiselijk en/of seksueel geweld is het goed deze website te bekijken:
- Signaleren huiselijk geweld: signalenkaart.nl
- Signaleren seksueel geweld: seksueelgeweld.nl/signalen
Deze websites bieden een handreiking om zo vroeg mogelijk signalen voor huiselijk en seksueel geweld te onderkennen. Signaleren is mensenwerk. Signaleren van wat er niet pluis is, vraagt oog en hart van mensen.
Omgangsregels zijn afspraken in een groep over hoe je met elkaar omgaat. Die maak je met elkaar en je houdt elkaar eraan. Het maken van omgangsregels is een activiteit die heel goed aan het begin van het seizoen of bij het starten van een groep gedaan kan worden. Die activiteit helpt de groepsleden zich bewust te worden van de verantwoordelijkheid naar elkaar en respectvol omgaan met elkaar. Als de groep van samenstelling is veranderd, ben je toe aan een update.
Hierbij een mogelijke structuur voor het opzetten van plaatselijk beleid voor een veilige gemeente.
Inleiding
Redenen waarom de kerkenraad kiest voor een beleid Veilige Gemeente.
Bewustwording
De basis voor het beleid is bewustwording binnen de gemeente. Bewust zijn van machtsongelijkheid onder gemeenteleden en de effecten daarvan. Machtsverschillen tussen groepsleiding en deelnemers in het jeugdwerk, tussen ouderling en pastorant, tussen diaken en cliënt, tussen vrijwilliger voor hand- en spandiensten en gemeentelid. Het effect kan zijn dat iemand met meer macht grensoverschrijdend gedrag vertoond. De ander ervaart dat in eerste instantie niet als storend of wil daar geen aandacht aan besteden. Tot het gevoel van veiligheid wordt aangetast.
- Erkennen dat dit grensoverschrijdend gedrag ook in de eigen gemeente voorkomt.
- Bewust zijn dat alle gemeenteleden recht hebben op een veilig gemeente.
- Vasthouden van de aandacht voor het onderwerp: op beleidsniveau regelmatig agenderen van ‘veilig jeugdwerk’ en ‘veilige gemeente’; wat doen we, gaat het goed en wat kan beter
- Erop toezien dat in bijeenkomsten (gespreksgroepen, clubwerk, catechese, vieringen) zo nu en dan gebruikgemaakt wordt van activiteiten en werkvormen die bewustwording over veiligheid bij de gemeenteleden, van oud tot jong, vergroot.
Preventie
Instrumenten
- Benoemen van vertrouwenspersonen die zichtbaar zijn voor gemeenteleden, laagdrempelig te benaderen en functioneren als ‘ambassadeur’ voor veilige gemeente en veilig jeugdwerk.
- Zorgvuldige selectie van vrijwilligers en hun geschiktheid periodiek vaststellen.
VOG’s vragen aan vrijwilligers en beroepskrachten die werken met minderjarigen en mensen in een kwetsbare positie. - Vrijwilligers en beroepskrachten een gedragscode laten ondertekenen (voor predikanten en kerkelijk werkers is een door de synode vastgestelde gedragscode, deze geldt al voor hen).
Interventie
Zie routekaart voor vertrouwenspersonen en plaatselijk meldprotocol
(Na)zorg
- In preek en liturgie rekening houden met slachtoffers van machtsmisbruik of andere misstanden (woordkeuze in gebeden, liedkeuze).
- Nazorg en pastorale zorg geven aan slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de gemeente.
- Nazorg en pastorale zorg geven aan daders van grensoverschrijdend gedrag in de gemeente. Dit kan niet dezelfde persoon zijn die het slachtoffer begeleidt.
Sommige gemeenteleden zijn slachtoffers of daders van incest, huiselijk geweld, vormen van machtsmisbruik en bedreigende situaties in het werk (ambulancepersoneel, militairen, politie, werkenden in de zorg en hulpverlening) of elders of van criminaliteit. Zorg ervoor dat ook zij zich in uw gemeente veilig voelen. Zij willen gehoord, gezien en erkend worden. We hebben vaak de neiging weg te kijken of niet het geduld op te brengen hen blijvende aandacht en zorg te geven.
Communicatie
Beschrijf via welke communicatiemiddelen en op welk moment u dit beleid onder de aandacht van uw gemeenteleden brengt. En in welke communicatiemiddelen informatie een vaste plek krijgt, bijvoorbeeld de namen en contactgegevens van de vertrouwenspersonen.
Vasthouden van beleid
Beschrijf ook op welke manier u de aandacht voor een veilige gemeente vasthoudt. Bijvoorbeeld door het onderwerp te agenderen in de jaargesprekken, op de kerkenraad te bespreken aan de hand van het jaarverslag van de vertrouwenspersonen, een themadienst, onderwerp in de catechese, enz.
Zoek contact met hulpverlenende instanties in uw omgeving, bijvoorbeeld Veilig Thuis of maatschappelijk werk. Met hen kunt u afspreken hoe u samenwerkt. Doe geen werk waar anderen in gespecialiseerd zijn (waarheidsvinding, therapie) en juist wel waar u goed in bent (pastoraat, diaconale hulp).
Dat is heel begrijpelijk. U kunt zich afvragen of u een vrijwilliger die de gedragscode niet wil ondertekenen wel in uw gemeente aan het werk moet laten gaan.
Het is altijd goed een gesprek te hebben met iemand die als vrijwilliger aan het werk gaat. Wat zijn de motieven, welke specifieke kennis en vaardigheden heeft iemand in huis? Welke verwachtingen zijn er over en weer? U kunt dan ook de mogelijke risico’s van grensoverschrijdend gedrag inschatten.
Het is goed om te toetsen of iemand zich bewust is van machtsverschillen, gezagsrelaties en grensoverschrijdend gedrag, en weet hoe grensoverschrijdend gedrag bij zichzelf te voorkomen.
Er zijn twee personen als leiding bij groepen van minderjarigen. Het hoeven niet altijd twee volwassenen te zijn, een volwassene en een jongere kan ook. Ook hoeven de twee personen niet altijd in dezelfde ruimte te zijn; wanneer de toegang tot de ruimten maar open is (ramen, glas in of naast de deur, deur open). Dit is bijvoorbeeld van toepassing op de kindernevendienst, jeugdclub of de crèche.
Het vier-ogen-principe is niet alleen goed om misbruik te voorkomen, maar ook fijn als een kind naar het toilet moet of terug naar de ouders wil. Je staat er niet alleen voor!
In een gedragscode staat wat de kerkenraad van de vrijwilligers en beroepskrachten verwacht, welk gedrag wel en welk gedrag niet geaccepteerd wordt. Een gedragscode is een officieel document dat door vrijwilligers en beroepskrachten bij de start van hun werk ondertekend wordt. Wie dat zijn wordt door de kerkenraad bepaald. Je belooft je aan deze regels te houden. De kerkenraad grijpt in als ze worden overschreden.
Voorbeelden van gedragscodes en omgangsregels
Onder de gemeenteleden zijn zowel slachtoffers als daders, van welk misdrijf en/of fout gedrag dan ook. Benadeelden zijn degenen die zouden kunnen vergeven. Dat kunnen anderen niet buiten die persoon om doen. Het is de vraag of de benadeelde ooit tot vergeving in staat zal zijn.
De roep om vergeving komt vaak voort uit zorg om de gemeente als geheel. Iedereen - ook een benadeelde- wil natuurlijk het liefst dat het weer wordt zoals vroeger. Maar dat kan niet door van de benadeelde te vragen zich ter wille van de vrede wat weg te cijferen of om helemaal weg te blijven.
Veiligheid
Bij welke kerkelijke organisaties kunnen we om tips vragen als het gaat om de veiligheid in en om het kerkgebouw?De veiligheid in en om het kerkgebouw is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de kerkrentmeesters van de gemeente. Heeft u als gemeentelid een vraag over de veiligheid van uw kerkgebouw, neemt u dan contact met hen op.
Landelijk is de vereniging van kerkrentmeesters een logische instantie voor tips en adviezen. De Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) heeft een website/kennisbank waar veel tips over veiligheid op staan. Ook geven ze een blad uit (Kerkbeheer) dat regelmatig aandacht geeft aan veiligheid in en om het kerkgebouw.
Kerkgebouwen zijn als het goed is verzekerd. Ook verzekeraars kunnen tips geven over de veiligheid van kerkgebouwen. Dit gaat dan vooral over zaken als brandveiligheid en maatregelen om inbraak en vernielingen tegen te gaan.
Tenslotte: 31 kerkgenootschappen werken samen in het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO). CIO overlegt regelmatig met de landelijke overheid over kerkelijke gebouwen. CIO heeft een factsheet "kerk en veiligheid" beschikbaar. Het geeft een beknopt overzicht van de zaken die te maken hebben met Kerk en Veiligheid.
Het is verstandig om contact te houden met de lokale politie en brandweer: Met de brandweer om te checken of uw kerkgebouw aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. Met de politie (wijkagent!) om onderling contact te houden over veiligheidrisico's. Het kan bijvoorbeeld zin hebben om uw externe jaaragenda met de wijkagent te delen. Ook kan de lokale politie u tips geven voor het optimaliseren van uw veiligheidsplan. De landelijke overheid heeft alle burgemeesters in 2018 informatie gegeven over de veiligheidsrisico's voor religieuze gebouwen, met het voorstel daarover met geloofsgemeenschappen ter plaatse te overleggen. Mocht u zelf behoefte hebben aan zo'n gesprek, neemt u dan contact op met het gemeentehuis in uw woonplaats.
Ook kan het zin hebben om uw ervaringen en vragen te delen met andere kerken en geloofsgemeenschappen in uw gemeente. Welke ervaring hebben zij met onveilige situaties? Welke tips hebben zij? Zo leert u elkaar meteen beter kennen.
Aandacht voor de veiligheid in en rond een kerkgebouw is belangrijk. Tegelijk levert al te nadrukkelijke aandacht voor veiligheid een aantal risico's op:
- Voor de eigen gemeente: aandacht voor allerlei maatregelen kan juist een gevoel van onveiligheid oproepen ('waar rook is, daar is vuur'). Daarom is de interne communicatie in de gemeente extra belangrijk. Het is essentieel dat de veiligheid 'achter de schermen' goed geregeld is, maar zonder dat de maatregelen afbreuk doen aan uw gemeente-zijn of onnodig angst of paniek oproepen.
- Voor gasten/bezoekers: kerkdeuren die gesloten zijn, beveiligingscamera's, eventueel zelfs beveiligers, dat draagt allemaal niet bij aan een gastvrij beeld dat we ook graag van de kerk willen neerzetten ("vindplaats van geloof, hoop en liefde"). Het is belangrijk dat u bij het invullen van een veiligheidsplan een goede afweging maakt, die past bij de situatie van uw gemeente: het doel moet de middelen heiligen.
Belangrijk is ook dat u als gemeente in contact blijft met de samenleving. Al is dat soms best lastig. Heeft uw gemeente last van baldadige jongeren? Het werkt het beste om contact met hen te leggen en hen uit te nodigen de kerk eens van binnen te komen bekijken en uit te leggen wat daar gebeurt? Zijn er in uw (burgerlijke) gemeente spanningen tussen bevolkingsgroepen? Probeer dan een bijdrage te leveren om met elkaar in gesprek te gaan. Leg bijvoorbeeld zelf als kerkenraad contact met een moskee in de buurt. Elkaar kennen en begrijpen draagt veel bij aan het wegnemen van vooroordelen.
Wat u het beste kunt doen wanneer zich een onveilige situatie voordoet, hangt natuurlijk sterk af van de aard van de situatie. Is er bijvoorbeeld sprake van een industrieel ongeluk bij u in de regio of buurt, dan is het vooral belangrijk om de aanwijzingen van de regionale of plaatselijke overheid op te volgen. Komt een verward persoon tijdens de dienst uw kerk binnen, dan komt het vooral aan op persoonlijke tact van bijvoorbeeld de koster of een kerkenraadslid.
In het algemeen gelden de volgende tips:
- Allereerst: blijf rustig, voorkom paniek
- Probeer zonodig te de-escaleren (zinvol bij verwarde personen, inbrekers, vandalen)
- Zorg ervoor dat iemand (predikant, kerkenraadslid) meteen de leiding neemt en aangeeft wat er moet gebeuren
- Zorg voor een snelle, kalme ontruiming bij bijvoorbeeld brand; zorg dat helder is wie daarvan de leiding heeft/hebben. Denk daarbij ook en vooral aan gemeenteleden/kinderen die zich in andere ruimtes bevinden. Spreek af dat bij een ontruiming de kinderen door de leiding van de creche of kindernevendienst naar buiten worden gebracht.
Het heeft zin om bij het maken of actueel houden van een veiligheidsplan in beeld te brengen wat in uw kerkgebouw eventueel risico's oplevert met het oog op veiligheid. Let daarbij op de volgende onderwerpen:
- zijn de uitgangen (vluchtroutes) van de kerk / de nevenruimtes duidelijk aangegeven?
- zijn deze uitgangen bereikbaar? (geen obstakels)
- zijn de deuren van de kerk tijdens de eredienst te openen, van binnen en van buiten (dus niet afgesloten)
- is de kerkzaal makkelijk te ontruimen?
- zijn de stoelen volgens de brandweervoorschriften gekoppeld?
- kan het branden van kaarsen veilig plaatsvinden?
- technisch: is de blusinstallatie in orde?
- technisch: is de elektrische bedrading in orde? De bliksemafleiders?
- Idem: de AED? Is er een lijst beschikbaar (op een goed zichtbare plek) van gemeenteleden die de AED kunnen hanteren i.c. met een EHBO-diploma?
- is het hang- en sluitwerk in orde?
- Zijn er inbraak-werende maatregelen?
- Is er zicht op parkeerplaats, fietstenstalling?
Tip: loop uw kerkgebouw eens door met iemand van de brandweer of de wijkagent.
(Zie verder de onderdelen van Vraag 2 om een veiligheidsscan zoveel mogelijk af te stemmen op de situatie van uw gemeente.)
Het heeft zin om voorbereid te zijn op onveilige situaties in en om een kerkgebouw. Daarvoor kun je als gemeente het beste een veiligheidsplan maken. In een veiligheidsplan staat het volgende:
- Een inventarisatie van mogelijke veiligheidsrisico's. Het is dan handig om het lijstje langs te lopen van punt 1. Het ene risico zal voor uw gemeente veel urgenter zijn dan het andere.
- De afspraken die u als gemeente (kerkenraad / kerkrentmeesters) hebt gemaakt om 1) de kans op onveilige situaties te verkleinen (preventie) en 2) te weten hoe u moet handelen wanneer zich een onveilige situatie dreigt voor te doen of voordoet. Maak daarvoor eventueel een routekaart: Wie moet wat wanneer doen? En wie is waarvoor verantwoordelijk?
- Een communicatie-paragraaf: Onderwerpen: 1) wat doet u om de gemeente vertrouwd te maken met het onderwerp veiligheidsbeleid, 2) wat is de regelmaat waarin oefeningen worden gehouden (brandoefening, ontruimingsoefening); 3) wie is verantwoordelijk voor de interne communicatie, mocht zich daadwerkelijk een onveilige situatie voordoen, en wie voor de externe communicatie? Vraag u als kerkenraad ook af hoe uw veiligheidsbeleid zich verhoudt tot de wens om gastvrij te zijn, open voor gasten en belangstellenden.
In dat veiligheidsplan kunnen verder een hoop praktische zaken worden opgenomen:
- Waar zijn blusmiddelen? Hoe werken ze? Door wie worden ze onderhouden? Hoe vaak? Download hier de poster: Maak uw Kerk Brandbewust.
- Waar is de dichtst bij zijnde AED? Wie kunnen er reanimeren, hebben er een EHBO-diploma? Eventueel kunt u gemeenteleden / kerkenraadsleden verzoeken om zo' diploma te halen.
- Wat zijn de vluchtroutes? In welke ruimtes zijn standaard mensen/kinderen aanwezig? Wie waarschuwt hen, zorgt dat zij op een ordelijke wijze het gebouw verlaten als dat aan de orde is.
- Is er een lijst met nood/alarmnummers? En waar is die te vinden? Wie houdt de lijst actueel?
- Wat is er geregeld om in de kerkzaal de veiligheid optimaal te houden? Denk aan: een duidelijke vluchtroute, gekoppelde stoelen (per rij; verplicht bij meer dan 100 zitplaatsen); gebruik van en toezicht op branden van kaarsen.
- Zijn er voorzieningen om inbraak / vernieling zoveel mogelijk te voorkomen?
- Hoe is het toezicht op de ingang/uitgang van de kerk geregeld? Is het deurenbeleid helder (welke deuren open/gesloten tijdens een kerkdienst). Is er een welkomstcomite? En welke instructie hebben zij?
- Mocht u camera's bij/rond uw kerkgebouw hebben: Wie beheert de beelden? Hoe zorgt u ervoor geen inbreuk te maken op de privacy?
- Wat is het sleutelbeleid? Wie hebben er een sleutel van het kerkgebouw? Wie heeft de bevoegdheid om zonodig sleutels bij te maken?
- Zijn / voelen vrijwilligers zich voldoende toegerust om om te gaan met een onveilige situatie? Denk daarbij ook aan leiding van kindernevendienst, zondagschool, creche.
Denk verder nog aan het volgende:
- Bespreek het (concept) veiligheidsplan in het college van kerkrentmeesters en daarna in de kerkenraad
- deel de hoofdlijnen van het veiligheidsplan met de gemeente; laat de gemeente zonodig ook meedenken; dat vergroot het draagvlak en het bewustzijn
- controleer elk jaar of het veiligheidsplan nog actueel is en pas het zonodig aan
Zie voor meer informatie ook de publicaties van de VKB (www.kerkrentmeester.nl)
Een ongeluk zit in een klein hoekje. De kans op brand, inbraak, stormschade of andere onveilige situaties in een kerkelijke omgeving, die kans is maar klein. Toch is het verstandig om preventief een aantal zaken te regelen. Want liever onnodig iets geregeld dan met een mond vol tanden staan als er wel iets vervelends gebeurt.
Aan welke veiligheidsricico's moet je als kerkelijke gemeente zoal denken? Het is handig om een onderscheid te maken tussen:
- Risico's op materiële schade (lopen het kerkgebouw, andere bezittingen van de gemeente kans op beschadiging / ontvreemding?)
- Persoonlijke risico's van kerkgangers, bezoekers van een kerkgebouw. Welk gevaar lopen zij op persoonlijke, psychische of materiële schade?
Bij een inventarisatie van veiligheidsrisico's kun je aan het volgende denken:
- Overlast (brand, overstromingen) door mankementen aan de eigen installaties van een kerkgebouw. Denk aan meterkasten, elektrische bedrading, bliksemafleiders, waterleiding e.d.
- Lokale en regionale (industriële) ongelukken (brand, smog-alarm, ongelukken met kerncentrales)
- Natuurgeweld (overstromingen, storm, aardbeving e.d.)
- Inbraak, vernieling (aan kerkgebouw of bezittingen van de gemeente en gemeenteleden)
- Verstoring door verwarde personen, baldadigheid
- Bewuste aanval/aanslag door personen op kerkgebouw, gemeente en voorgangers.
- En als gevolg van het optreden van genoemde zaken: angst, paniek, met als nieuw risico: mensen/kinderen die in het gedrang komen bij het ontruimen van een gebouw of ruimte.
- Onvolkomenheden van/bij het kerkgebouw: brokstenen van een kerktoren die naar beneden vallen, stoeptegels die scheef liggen (struikelgevaar), gevaarlijke afstapjes.
De vraag is uiteraard: Hoe groot is de kans dat deze risico's zich echt voordoen? Want onnodige focus op veiligheidsrisico's leidt juist zelf weer makkelijk tot het gevoel van onveiligheid en veroorzaakt ook makkelijker onnodig paniek.
- Om maar meteen met het heetste hangijzer te beginnen: De kans op aanslagen: bewust gebruik van geweld door personen gericht op een kerkgebouw en haar bezoekers. Dit is een risico waar de landelijke overheid veel toezicht op houdt. Al geruime tijd geldt voor heel Nederland een veiligheidsrisico van nivo 4 (nivo 5 geeft het grootste risico aan.) De NCTV (Nationaal Coordinator Terrorisme en Veiligheid) geeft echter aan dat het risico van een aanslag op een kerk erg klein is. Dus geen paniek. Niettemin is het goed om toch op het ergste voorbereid te zijn. We komen daar later op terug.
- De kans op natuurgeweld. Ook hier is de kans klein, maar niet denkbeeldig. Denk aan het gevaar van aardbevingen in Groningen of een zware storm in de kuststreek.
- Gifwolken en grote industriële branden kwamen in de afgelopen jaren enkele malen voor. In principe word je dan gewaarschuwd via een NL.alert. Is er net een kerkdienst aan de gang, dan moet je weten wat je het beste kunt doen. Maar ook kan in een kerk zelf brand ontstaan. Door blikseminslag, brandende kaarsen, fouten bij het herstellen van een dak. Dit soort situaties zijn in principe te voorkomen.
- Kans op vandalisme, diefstal, inbraak, insluiping. Dit komt toch geregeld voor. De totale schade zal meevallen, maar de impact op een gemeente kan groot zijn.
- Verwarde personen. De kans hierop is in de ene gemeente groter dan de andere. Het is handig om te weten hoe je het beste met zo'n situatie om kunt gaan.
- Onvolkomenheden van/bij het kerkgebouw: met goed onderhoud kun je onveilige situaties zo veel mogelijk voorkomen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar het is goed om hier aandacht voor te houden.
Verklaring Protestantse Kerk tijdens Kristallnachtherdenking 2020
Heeft ds. René de Reuver wel de positie om deze schuldverklaring namens de kerk uit te spreken?De ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’ is een verklaring namens de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.
De Verklaring is besproken in bijeenkomsten van het moderamen en de generale synode. Ook is er over gesproken met vertegenwoordigers van de evangelisch-lutherse synode, de Generale Raad van Advies en de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden.
Nadat de Verklaring erover spreekt dat het het de kerkelijke instanties veelal aan moed heeft ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen, is er een duidelijke verwijzing naar de moed en inzet van velen. Letterlijk staat er, na de verwijzing over het veelal ontbreken van moed bij kerkelijke instanties: 'Dit ondanks de daden van ongelofelijke persoonlijke moed die, God-zij-dank, ook door leden van de kerken werden verricht. Met dankbaarheid gedenken wij hen die de moed hadden om tijdens de oorlog in verzet te komen.'
Kort gezegd: het was tijd, het had al veel eerder moeten gebeuren.
Eindelijk ligt hier een ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’, gericht aan de Joodse gemeenschap in Nederland.
Niet eerder heeft de Protestantse Kerk (of een van haar voorlopers) zo volmondig schuld beleden, en de pijn en het verdriet erkend die de Shoah teweeg heeft gebracht bij de Joodse gemeenschap tot op de huidige dag.
Wat al lang had moeten gebeuren, vindt nu plaats in het jaar waarin 75 jaar bevrijding wordt herdacht, 75 jaar na een periode van onvoorstelbare onderdrukking en vernietiging van levende Joodse gemeenschappen.
Een bevrijding die voor vele Joodse landgenoten een bittere nasmaak heeft gekregen door de zeer tekortschietende opvang van hen die na 1945 terugkeerden (problemen bij de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en bij de restitutie van bezit).
Al vele jaren is, met golfbewegingen, door velen aan de kerk gevraagd schuld te belijden. De urgentie is al zo lang gevoeld. Er is geen excuus voor deze te late erkenning van schuld en verantwoordelijkheid. Juist in dit jaar van 75 jaar bevrijding is het belangrijk om een boodschap te sturen aan de Joodse gemeenschap over erkenning van schuld en over onze verantwoordelijkheid voor de toekomst.
De excuses die premier Rutte tijdens de Nationale Holocaust Herdenking op 26 januari 2020, namens de regering uitsprak voor het handelen van de overheid in de oorlogsjaren vormden mede de aanleiding tot een verdere bezinning binnen de Protestantse Kerk, maar was zeker niet de enige aanleiding.
Breed werd het besef gedeeld dat het nu de tijd was voor schuldbelijden. Tijdens de voorbereiding tot deze Verklaring is er nauw contact geweest met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, in het bijzonder het Centraal Joods Overleg.
Verklaringen omtrent gedrag (VOG’s)
Wat als iemand geen VOG krijgt?Het kan zijn dat iemand geen VOG kan overhandigen. De kans is niet groot, maar wel aanwezig. Wanneer dit blijkt, zorg dan voor pastorale zorg voor deze persoon.
De terugkijktermijn voor een VOG is 4 jaar. Er zijn echter uitzonderingen. Voor zedendelicten geldt een onbeperkte terugkijktermijn. Voor jongeren tot 23 jaar geldt een terugkijktermijn van 2 jaar, behalve als er sprake is van zedendelicten of zware geweldsdelicten. Het is mogelijk dat een aanvrager wel een VOG krijgt voor de ene functie, maar niet voor de andere. Een HALT-maatregel is geen reden voor het weigeren van een VOG.
De kerkenraad benoemt iemand die dit coördineert. Het werk kan goed van huis uit via de computer gedaan worden, dus u kunt binnen andere dan de gebruikelijke groep mensen zoeken. Deze coördinator krijgt van degenen die een vrijwilliger benoemen te horen dat er een VOG aangevraagd moet worden en vraagt die aan bij Justis. De vrijwilliger krijgt een link van Justis om de aanvraag verder in te vullen en geeft de VOG na ontvangst aan de VOG-coördinator. De coördinator houdt een administratie bij van de aanvragen. Het is goed af en toe stil te staan wanneer een hernieuwde aanvraag nodig zou zijn.
Voor vrijwilligers/ambtsdragers die niet in aanmerking komen voor een gratis VOG (screeningsprofielen 11, 12, 21 en 22) en beroepskrachten gaan de aanvraag via deze link.
Voor mensen zonder mailadres en/of Digid is aanvragen via de burgerlijke gemeente is ook een mogelijkheid. Dat is dan niet gratis. Zie de website van uw burgerlijke gemeente.
- Uw gemeente moet een preventief beleid ter voorkoming van grensoverschrijdend gedrag hebben vastgesteld en deze handhaven
- Uw gemeente moet een Kamer van Koophandel nummer hebben én toegang tot de overheid, via eHerkenning niveau 2 plus (met ingang van 1 juli 2021).
- De vrijwilliger moet beschikken over DigiD
- De aanvraag kan gedaan worden voor vrijwilligers/ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben (screeningsprofielen 84 en 85)
De aanvraag gaat via deze link.
Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is voor veel vrijwilligers in het kerkenwerk gratis aan te vragen via www.gratisvog.nl. Het gaat dan om een VOG voor vrijwilligers die werken met kwetsbare mensen (zoals pastorale vrijwilligers, diaconale vrijwilligers, jeugdwerkvrijwilligers en ouderenbezoekers) of een leidinggevende taak hebben.
Voor de beroepskrachten moet voor de aanvraag een bijdrage worden betaald. Voor vrijwilligers die niet met kwetsbare mensen werken of geen leidinggevende taken hebben is de aanvraag ook niet gratis. Bijvoorbeeld een penningmeester. Maar als iemand wel in aanmerking komt voor een gratis VOG en daarnaast bijvoorbeeld ook vrijwillig penningmeester is, kan in de aanvraag ook het screenen op omgaan met gelden meegenomen worden. Dan is de aanvraag wel gratis.
De generale synode besloot in november 2019 dat er een regeling komt die inhoudt dat predikanten en kerkelijk werkers, verbonden aan een gemeente, en ook vrijwilligers/ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben, verplicht zijn een VOG te overleggen op het daarvoor meest aangewezen moment.
Voor kerkelijk werkers is dit inmiddels geregeld, nu voor hen de rechtspositie van kerkelijk medewerkers geldt, en de VOG in GR 6-6 is geregeld.
Voor predikanten, ambtsdragers en vrijwilligers is een vastlegging in de kerkorde nodig, en dat betekent een traject van voorbereiding met - twee keer - besluitvorming in de synode. Dat kan eind 2022, begin 2023 zijn. Daarna zal een ingangsdatum worden bekendgemaakt.
Het is nu dus nog niet verplicht, maar al wel van harte aanbevolen voor de genoemde vrijwilligers/ambtsdragers met de hierboven genoemde taken.
Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. De aanvrager wordt gescreend op het hebben gepleegd van strafbare feiten.
Een gedragscode wordt door de kerkenraad opgesteld en moet door mensen met een specifieke taak in de kerk worden ondertekend. Wie dat zijn wordt door de kerkenraad bepaald. Je belooft je aan deze regels te houden. De kerkenraad grijpt in als ze worden overschreden.
Een VOG geeft geen garantie dat iemand geen fout gedrag heeft vertoond of zal vertonen. Iemand kan een strafbaar feit hebben gepleegd waarover geen aangifte bij de politie is gedaan. Of: een strafbaar feit heeft niet tot een veroordeling door de strafrechter geleid. Dan krijgt die persoon toch een VOG. Een VOG wordt aan ongeveer twee op de duizend personen geweigerd. Dus helemaal voor niets is het niet. Bovendien creëert het feit dat om een VOG wordt gevraagd bij de betrokkenen een moment van bewustwording: iemand gaat met kwetsbare mensen werken.
Vermogensrechtelijke zaken in een gemeente
Waar kan ik vragen over het werken met de meerjarenraming in FRIS stellen?Voor vragen over de werking van FRIS kan contact opgenomen worden met de FRIS-helpdesk: fris-help@protestantsekerk.nl
De meerjarenraming in FRIS is bedoeld om te ondersteunen bij de ontwikkeling van het beleid voor de gemeente en de diaconie.
Een meerjarenraming hoeft niet ingediend te worden bij het CCBB, behalve in een aantal gevallen die vastgelegd zijn in een richtlijn van het GCBB (generale college voor de behandeling van beheerszaken). Zo zal het CCBB bij een aanvraag voor een solvabiliteitsverklaring altijd om een meerjarenraming in FRIS vragen. In andere gevallen, zoals bijvoorbeeld bij aanvragen in verband met investeringen of wanneer er een aanzienlijk risico op financiële problemen is, kan het CCBB ook om een meerjarenraming vragen.
In een meerjarenraming wordt acht jaar vooruit gekeken. De gegevens van het eerste jaar daarvan kunnen vanuit de meerjarenraming eenvoudig gekopieerd worden naar de begroting voor het volgende jaar, die vervolgens via het normale proces in FRIS afgerond en bij het CCBB (classicale college voor de behandeling van beheerszaken) ingediend kan worden.
Hiermee biedt de meerjarenraming een goed beeld van het langetermijneffect van de beslissingen voor de begroting van het volgende jaar. In plaats van één jaar vooruitkijken wordt acht jaar vooruitgekeken.
Het advies is om de meerjarenraming te gebruiken bij de opstelling van de begroting.
Voor alle gemeenten en diaconieën zijn nieuwe meerjarenramingen klaargezet in FRIS.
Voordat een meerjarenraming in FRIS gestart kan worden moet er een ‘Indiener’ opgegeven worden in LRP. Dat werkt op dezelfde manier als voor jaarrekeningen en begrotingen. De lokale beheerder van LRP kan de indieners in LRP opgeven.
Hoe de meerjarenraming in FRIS werkt is beschreven in de FRIS-handleiding.
Geadviseerd wordt dat iedereen die betrokken is bij de opstelling van de meerjarenraming in ieder geval de inleiding leest. Degene met de rol ‘Indiener’ voor de meerjarenraming zou het hele onderwerp in de handleiding moeten lezen, voordat met het invullen van de meerjarenraming in FRIS begonnen wordt.
Contact met CCBB:
Dit is de verdeling van de werkgebieden van de beleidsmedewerkers ondersteuning van de CCBB's:
- Andele Hellema: Flevoland, Overijssel (West), Friesland
- Frans Knuit: Delta
- Gerrit Oosterwijk: Zuid-Holland Noord en Zuid-Holland Zuid
- Hendrik van Essen: Gelderland Zuid, Noord-Holland, Utrecht
- Peter Wildschut: Brabant/Limburg, Gelderland Oost, Gelderland Veluwe
- Theo Trox: Groningen-Drenthe, Overijssel (Oost)
Contact: info@
de Protestantse gemeente te ….,
de Hervormde gemeente te ….,
de Gereformeerde kerk te …..,
de Evangelisch-Lutherse gemeente te …..,
waar nodig met een bijzondere aanduiding om haar kerkordelijk, postaal en in het rechtsverkeer te onderscheiden van de andere plaatselijke gemeente(n).”
De naam van een gemeente bestaat dus ten eerste uit een type. Met ‘type’ gemeente worden de vier mogelijkheden die er zijn in onze kerk bedoelt: een Protestantse gemeente, een Evangelisch-Lutherse gemeente, een Gereformeerde kerk of een Hervormde gemeente. Andere typeringen zijn niet mogelijk.
Achter het voorzetsel ‘te’ in de naam wordt in beginsel de burgerlijke gemeente genoemd, of een onderdeel daarvan. Het is ook mogelijk om achter het voorzetsel ‘te’ de woonplaats of woonplaatsen van de gemeente te noemen. Het gaat dan om één of meer plaatsnamen. Als beide opties niet voldoen, kan een gemeente ook een zogenoemd ‘geografisch aangeduid geheel’ opnemen voor of achter het voorzetsel ‘te’. Een dergelijke toevoeging is toegestaan, mits deze aanduiding voldoende onderscheidend is. Als een gemeente voor een ‘geografisch aangeduid geheel’ kiest (bijvoorbeeld ‘midden-limburg’), moet worden bedacht dat er alsnog een juridisch-formele vestigingsplaats dient te zijn die overeenkomt met een burgerlijke gemeente.
Ord. 2-4-1 zegt dat een ‘bijzondere aanduiding’ aan de naam wordt toegevoegd, als dat nodig is om een gemeente kerkordelijk, postaal en in het rechtsverkeer te onderscheiden van de andere plaatselijke gemeente(n). Dit is het geval wanneer er op hetzelfde grondgebied sprake van meerdere gemeenten van hetzelfde type. Dan is namelijk een toevoeging nodig, om de gemeenten van elkaar te kunnen onderscheiden. Zo'n toevoeging wordt toegepast bij ‘de tweede / volgende gemeente’ of bij alle gemeenten van hetzelfde type op hetzelfde grondgebied.
Voor gemeenten van bijzondere aard, geldt dat dit ook als bijzondere aanduiding wordt opgenomen in hun naam.
De naam van een wijkgemeente bestaat uit de volgende onderdelen:
- Wijkgemeente …
- Eventueel: toenaam ter onderscheiding van de andere wijkgemeenten;
- van de ...(de naam van de gemeente, waartoe de wijkgemeente behoort).
In de praktijk van alledag gebruikt men vaak niet de officiële naam van de gemeente of de wijkgemeente. Er worden elementen toegevoegd, of juist weggelaten, bijvoorbeeld in aankondiging van activiteiten in de plaatselijke krant, in het kerkblad of op de website. Daartegen is op zich geen bezwaar, als in het rechtsverkeer en het maatschappelijk verkeer helder blijft wat de identiteit van de gemeente is. Duidelijk moet zijn dat zij onderdeel uitmaakt van de Protestantse Kerk in Nederland en er mag geen verwarring ontstaan met andere gemeenten. Bij officiële documenten en in contact met overheidsinstanties moet de gemeente haar officiële naam gebruiken.
In 2019 heeft de Protestantse Kerk in Nederland alle rechtspersonen van haar gemeenten (gemeente en diaconie) laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Gemeenten en diaconieën die zich via LRP hebben aangemeld, krijgen van de KvK een bevestiging van inschrijving met - voor elk - een eigen inschrijvingsnummer. Aan dit KvK-nummer is het reeds bestaande RSIN van de gemeente, respectievelijk de diaconie gekoppeld. Mocht u nog geen bevestiging van inschrijving hebben ontvangen, neemt u dan contact op met (030) 880 1880 of info@protestantsekerk.nl
Het KvK-nummer kan gebruikt worden als hiernaar wordt gevraagd door leveranciers, zoals energie- en telecombedrijven. De rijksoverheid gebruikt voor de digitale communicatie met rechtspersonen, zoals gemeenten en diaconie, het systeem van eHerkenning. Dit is te vergelijken met de DigiD voor een natuurlijk persoon. Om eHerkenning te kunnen aanvragen is een KvK-nummer noodzakelijk. Een KvK-nummer is ook nodig als de gemeente of diaconie bijvoorbeeld aandelen of obligaties bezit. Zij hebben daarvoor een LEI-nummer nodig, dat alleen verkrijgbaar is als zij een KvK-nummer hebben.
De meeste gemeenten en diaconieën beschikken inmiddels over een eigen KvK-nummer. Hiermee kan eHerkenning worden aangevraagd tot en met betrouwbaarheidsniveau 2+ (bijvoorbeeld om omgevingsvergunningen aan te vragen of in te loggen op het digitale loket van de (burgerlijke) gemeente). Zie voor meer informatie over eHerkenning en de verschillende betrouwbaarheidsniveaus: https://www.eherkenning.nl/
eHerkenning via KPN
Het is vanaf nu mogelijk om eHerkenning op niveau 3 aan te vragen. U heeft eHerkenning niveau 3 nodig voor het aangifte doen van loonheffing bij de belastingdienst zakelijk. Wanneer in uw gemeente ook het college van diakenen personeel in loondienst heeft en zelf aangifte loonheffing doet is dit nodig. eHerkenning kunt u via verschillende leveranciers aanvragen. Met KPN voert het CIO (overleg van verschillende kerkgenootschappen) overleg over de dienstverlening aan kerken, maar u bent vrij zelf een aanbieder te kiezen. Alle CvK's hebben hierover een schrijven ontvangen. Download hier de presentatie voor verdere toelichting.
Wanneer een gemeente wil gaan beleggen zal er goed nagedacht moeten worden over het te voeren beleggingsbeleid en over de verantwoordelijkheden rondom de beleggingen. Het moet breed gedragen worden en mag niet leiden tot speculatief handelen. Bedenk ook als gemeente waarin u wilt beleggen. Wees voorzichtig met eenzijdig beleggen, bijvoorbeeld alleen in landbouwgrond (stel dat het minder waard wordt, heeft dit invloed op heel het vermogen).
Daarom dienen de afspraken vastgelegd te worden in een beleggingsstatuut. Het beleggingsstatuut moet door de kerkenraad goedgekeurd te zijn. Risicovolle en speculatieve beleggingen dienen vermeden te worden.
Alle gemeenten maken gebruik van FRIS, het Financieel Rapportage en Informatie Systeem van de Protestantse Kerk. De data zijn vastgelegd in de kerkorde (ord. 11-7): de begroting moet 15 december in FRIS staan, de jaarrekening uiterlijk 15 juni.
Voor meer informatie: https://www.protestantsekerk.nl/thema/fris
eHerkenning is een digitaal hulpmiddel om veilig met de overheid te kunnen communiceren.
Om eHerkenning aan te kunnen vragen dient de gemeente of diaconie geregistreerd te staan bij de Kamer van Koophandel. Via de dienstenorganisatie/LRP kunt u deze inschrijving het makkelijkst regelen.
Een gemeente of diaconie heeft eHerkenning nodig om via internet zaken te doen met de overheid. Denk bijvoorbeeld aan het digitaal aanvragen van VOG’s voor werknemers.
eHerkenning is een digitaal hulpmiddel om veilig met de overheid te kunnen communiceren via internet. eHerkenning is nodig als u bepaalde wijzigingen op een internetpagina of -portal met bijvoorbeeld de Belastingdienst, het UWV of de gemeente wil regelen.
Het is vanaf nu mogelijk om eHerkenning op niveau 3 aan te vragen. U heeft eHerkenning niveau 3 nodig voor het aangifte doen van loonheffing bij de belastingdienst zakelijk. Wanneer in uw gemeente ook het college van diakenen personeel in loondienst heeft en zelf aangifte loonheffing doet is dit nodig. eHerkenning kunt u via verschillende leveranciers aanvragen. Met KPN voert het CIO (overleg van verschillende kerkgenootschappen) overleg over de dienstverlening aan kerken, maar u bent vrij zelf een aanbieder te kiezen. Alle CvK's hebben hierover een schrijven ontvangen. Download hier de presentatie voor verdere toelichting.
Een gemeente en diaconie kunnen worden geregistreerd (in het handelsregister) bij de Kamer van Koophandel (KvK). Een gemeente en/of diaconie worden dan als rechtspersoon ingeschreven. De bestuurders van religieuze organisaties (kunnen) niet (worden ingeschreven).
Voor 2019 was het beleid van de Protestantse Kerk in Nederland om gemeenten en diaconieën niet bij de KvK in te schrijven, maar gelet op maatschappelijke ontwikkelingen (zoals eHerkenning) is besloten alsnog alle gemeenten en diaconieën in te (laten) schrijven.
De inschrijving bij de KvK kan een gemeente of diaconie het beste via de dienstenorganisatie/LRP regelen. Dit om te voorkomen dat er problemen ontstaan met (de nummering van) de ANBI-regeling. Voor inschrijving is bepaalde informatie nodig zoals een bezoekadres. In het gemeentedossier van LRP is daarom onder tabblad Bestuurlijke gegevens hiervoor ruimte gemaakt. De lokaal beheerder en de ledenadministrateur kunnen als bezoekadressen van de colleges van kerkrentmeesters en diaconie één van de in LRP opgenomen kerkgebouwen aanwijzen. De keus is bewust beperkt tot kerkgebouwen, omdat bezoekadressen niet naar natuurlijke personen mogen leiden.
Als een gemeente of een diaconie een onderneming drijft, kan het zijn dat er aanvullende inschrijvingsvereisten in de KvK gelden.
Het oprichten van een stichting is gebonden aan regels uit de generale regeling 13. Uitgangspunt is dat alleen in uitzonderlijke gevallen een gemeente een stichting opricht.
Een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kent (over het algemeen) twee rechtspersonen: de gemeente en de diaconie.
De gemeente wordt door de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters vertegenwoordigd. De diaconie wordt door de voorzitter en secretaris van het college van diakenen vertegenwoordigd.
Vanuit het verleden zijn er soms wijkgemeenten van bijzondere aard die rechtspersoonlijkheid hebben. In omstandigheden is het mogelijk dat een gemeente een stichting opricht. Zo'n stichting is gebonden aan regels uit de generale regeling 13 (stichtingen).
Vertrouwenspersoon
Hoe vinden we een goede vertrouwenspersoon voor onze gemeente?Mensen die werken in het maatschappelijk werk, onderwijs, personeelswerk of hulpverlening zijn wellicht geschikt om in de gemeente de rol van vertrouwenspersoon op zich te nemen. U kunt ook samenwerken met gemeenten in de buurt of als ring van gemeenten en met elkaar vertrouwenspersonen delen. Elke (algemene) kerkenraad moet wel zelf met deze personen een afspraken maken en die vastleggen in een vrijwilligerscontract.
Gemeenteleden kunnen bij hen terecht met hun vragen, vermoedens en meldingen. Met dingen waarvoor ze niet naar een ambtsdrager willen gaan. Vertrouwenspersonen kunnen bij vermoedens van misbruik binnen de gemeente zelf proactief iemand benaderen. Vertrouwenspersonen kunnen de kerkenraad advies geven over hun beleid voor een veilige gemeente.
Een meldprotocol geeft inzicht in wat de vertrouwenspersoon kan doen als zij of hij zich zorgen maakt over een situatie in de gemeente. Het geeft suggesties voor vervolgstappen.
Routekaart voor plaatselijke vertrouwenspersonen (pdf)
Een mooi begin! We adviseren twee vertrouwenspersonen per gemeente - een vrouw en een man -, zodat zij kunnen samenwerken. Vertrouwenspersonen zijn er voor als het mis is gegaan. Zij kunnen ook het initiatief nemen tot preventie en dit aan de kerkenraad voorleggen.
Dat hoeft niet. Het gaat om iemand die op genoeg afstand staat van de leiding in de kerk, maar de kerk wel van binnenuit kent. Dit om de context te kunnen begrijpen. De kerkenraad moet met de personen akkoord gaan.
We bevelen deze training aan van het Meldpunt Misbruik.
Dit model geeft een profielschets, maakt inzichtelijk binnen welke context de vertrouwenspersonen werken en wat hun taken zijn.
Visitatie
Heeft iemand recht op inzage in het visitatieverslag?Ja, als iemand genoemd wordt in het visitatieverslag (bij naam of door middel van andere gegevens) heeft iemand in principe recht op inzage in het visitatieverslag door middel van een afschrift. Dit is geen kerkordelijke regel, maar een regel uit de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Beperken van de inzage
Als rechten van anderen worden geschaad door het geven van een afschrift van het verslag aan een betrokkene, mag het inzagerecht worden beperkt. Bijvoorbeeld omdat er ook andere persoonsgegevens in de stukken staan.
Het doel van het inzagerecht is dat iemand kan weten welke informatie er over hem/haar bij een bepaalde instantie bekend is. Het is niet bedoeld om inzage te krijgen in het (verdere) verslag. Men zou dus het inzagerecht kunnen beperken door gedeelten van het visitatieverslag onleesbaar te maken of door een zakelijke weergave van de in het stuk voorkomende passages betreffende de persoon in kwestie. In het uiterste geval kan inzage helemaal worden afgewezen op grond van de rechten van anderen.
Wilt u inzage? Dan kunt u de kerkenraad of het college van visitatie hierom vragen.
Vraagt iemand om inzage? Dan kunt u aan de hand van bovenstaande informatie handelen. Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie.
In het visitatieverslag komen persoonsgegevens voor. Soms in de vorm van namen, maar soms ook doordat de gegevens in het verslag te herleiden zijn tot bepaalde personen (bv. de organist van de gemeente). In de kerk is de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing als het gaat om privacy. Hoe verhoudt de AVG zich met het visitatieverslag?
De visitatie staat beschreven in de kerkorde. Het behoort tot het normaal functioneren van de kerk (het toezien op de gemeenten). Het visitatieverslag wordt dan ook (in termen van de AVG) gemaakt in het kader van gerechtvaardigde activiteiten (art. 9 AVG) op basis van gerechtvaardigd belang (art. 6-1-f AVG).
Omdat er gebruik wordt gemaakt van de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ moet bij het opstellen en het verspreiden van het visitatieverslag een belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de betrokken personen en het belang van de kerk bij de visitatie. Vaak zal het noemen van persoonsgegeven nodig zijn voor een goed werkende visitatie. Waar mogelijk zullen de visitatoren het noemen van namen of andere persoonsgegevens beperken.
Het visitatieverslag mag niet zonder toestemming van de betrokkenen ‘buiten de instantie’ van de kerk worden gebracht. Een visitatieverslag waar persoonsgegevens (gegevens herleidbaar tot een persoon) in staan mag niet zonder toestemming (openbaar) op de website van een gemeente worden geplaatst of in een kerkblad/uitgave die ook aan niet tot de gemeente behorende leden wordt verstrekt (bv. als de kerkbode ook in de bibliotheek ligt).
Als iemand genoemd wordt in het visitatieverslag (bij naam of door middel van andere gegevens) heeft iemand in principe recht op inzage in het visitatieverslag door middel van een afschrift. Dit is geen kerkordelijke regel, maar een regel uit de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
U kunt hier meer over lezen in de vraag:
Nee, de visitatoren leveren hun visitatieverslag in bij het college voor de visitatie. Dit college deelt het verslag met de betrokken kerkenraad (ord. 10-5-10).
De kerkenraad kan vervolgens besluiten dat de gemeente ook op de hoogte moet zijn van de inhoud van het visitatieverslag.
Gaat de kerkenraad de bevindingen van het college delen met de gemeente en hoe?
Soms betreft de visitatie alleen de kerkenraad inclusief predikant en weet de gemeente er niet van, vaker betreft zij de gehele gemeente. In het laatste geval is in principe informatie aan de gemeente geboden, in het eerste geval kan de kerkenraad besluiten dit niet te doen.
Delen met de gemeente kan in de vorm van een samenvatting of een mondelinge toelichting. Verstrekken van het gehele rapport is meestal niet wijs en is ook niet verplicht. Het visitatierapport is geen openbaar stuk. Het dient zeker niet buiten de kring van de gemeente te worden verspreid (dus ook geen plaatsing op de openbare website of in het kerkblad als de ook bij de bibliotheek ligt). Steeds moet de kerkenraad rekening houden met de privacy van alle betrokkenen.
Lees over het visitatieverslag en privacy meer in de vraag:
Nee, de visitatie kan zelf besluiten of zij de gemeenteleden wil horen (ord. 10-5-7).
Vragen van diakenen
Wat is de taak van een diaken?De diaken heeft een belangrijke rol als voortrekker in de diaconale roeping van de gemeente. Die diaconale roeping kun je als volgt samenvatten: delen van wat de gemeente aan gaven geschonken is, helpen waar geen helper is en getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt. Lees verder:
De diaken maakt deel uit van de kerkenraad. De diaken vervult een van de drie ambten, naast het ambt van ouderling(kerkrentmeester) en predikant. De diaken stimuleert dat de leden van de gemeente betrokken zijn bij elkaar en bij de (wereldwijde) samenleving. De diakenen maken met elkaar diaconaal beleid. Diakenen vormen met elkaar het College van Diakenen.
Het diaconaat is nauw verbonden met de liturgie. In de liturgie heeft de diaken een eigen unieke taak en rol:
- De diaken is betrokken bij de voorbeden. De diaken brengt in welke diaconale noden aandacht nodig hebben en voor welke hoopvolle initiatieven gedankt kan worden.
- De diaken zamelt tijdens de collecte middelen in en vraagt om betrokkenheid bij het diaconale werk.
- De diaken is betrokken bij de voorbereiding en het uitdelen bij het Avondmaal (de Tafel van de Heer) en zorgt ervoor dat iedereen hier aan kan meedoen.
Diakenen vormen met elkaar het College van Diakenen. De diaconie heeft een eigen rechtspositie en is verantwoordelijk voor een diaconale besteding van diaconaal geld.
De diaconie kan afgevaardigd worden naar de eigen classis en naar de Generale Synode. De diaken heeft in de kerkenraad, classis en Generale Synode de verantwoordelijkheid voor het eigen diaconaal werk en de taak om diaconale thema’s in te brengen en diaconale belangen te behartigen.
Om de positie van de diaconie te versterken, is de Federatie van Diaconieën opgericht. Diaconieën kunnen zich aansluiten bij de Federatie van Diaconieën, die de diaconale belangen landelijk behartigt. Het bestuur van de Federatie van Diaconieën overlegt regelmatig met het moderamen van de Generale Synode en de Directie van de dienstenorganisatie.
Kijk welke cursussen rond diaconaal werk er gegeven worden door de Protestantse Kerk.
Werk zoveel mogelijk samen met anderen, om een zo groot mogelijk resultaat te krijgen voor de mensen om wie het draait in het diaconale werk. Werk bijvoorbeeld samen met:
- pastorale bezoekers, stimuleer hen om op bezoek te gaan met een diaconale antenne.
- de predikant, voor een diaconale invulling van haar of zijn werk.
- het jeugdwerk binnen de kerk. Zoek samen mogelijkheden voor jeugddiaconaat.
- andere diaconieën, binnen en buiten de protestantse gemeente, ook binnen de classis.
- lokale belangenorganisaties, bijvoorbeeld voor mensen in de bijstand of vluchtelingenwerk.
- lokale overheid, om mee te denken in het beleid van de burgerlijke gemeente.
- de Kerk in Actie-consulent in de eigen regio. Hij of zij is beschikbaar voor adviezen over diaconaal werk. kerkinactie.nl/consulenten
- Kerk in Actie. Geef uw ervaringen door, zodat we ze kunnen gebruiken in het landelijke lobbywerk voor vluchtelingen, armoedebestrijding en duurzaamheid.