Meestgestelde vragen aan de dienstenorganisatie
Ik heb geen bevestigingsmail/kaartje ontvangen voor de voorstelling In Gods Naam van Bastiaan Ragas?De mail die u ontvangen heeft nadat u een kaartje heeft gekocht, is tevens uw toegangsbewijs. Neem deze mail mee in combinatie met uw identiteitsbewijs.
Mocht u deze mail onverhoopt kwijt zijn, dan kunt u toch naar het theater komen. Neem dan uw betalingsbewijs en identiteitsbewijs mee.
Helaas kunnen gekochte kaarten niet teruggenomen worden. Het is wel mogelijk uw ticket weg te geven of door te verkopen aan derden. Hopelijk kunt u iemand anders vinden die naar de voorstelling wil.
Bekijk ook de algemene voorwaarden voor de ticketverkoop.
Voor de digitale versie van de kerkorde zie www.protestantsekerk.nl/kerkorde.
De paperback en het e-book zijn te koop via KokBoekencentrum. De kerkorde wordt regelmatig geactualiseerd. Wijzigingen ten opzichte van de gedrukte versie zijn hier te vinden.
De kerkenraad legt in de plaatselijke regeling vast hoe de verkiezing van ambtsdragers plaatsvindt. In ordinantie 3-6-2 en 3-6-3 van de kerkorde staat de verkiezingsprocedure beschreven. Er zijn twee vormen van verkiezingsprocedure: de reguliere (ord. 3-6-2) en de verkiezingsprocedure door middel van dubbeltallen (ord. 3-6-3).
Zie https://www.protestantsekerk.nl/thema/kerkorde voor de meest actuele versie van de kerkorde en modellen voor de plaatselijke regeling.
Stap 1: De gemeente wordt uitgenodigd om per ambt aanbevelingen te doen.
Aan het begin van de verkiezingsprocedure wint de kerkenraad aanbevelingen in bij de gemeente. De kerkenraad geeft daarbij aan voor welke ambten personen worden gezocht. Een aantal aandachtspunten:
- Indien de zittende ambtsdrager herkiesbaar is stelt de gemeente het wellicht op prijs daarover geïnformeerd te worden. Als de gemeente tevreden is over het functioneren kan men ervoor kiezen naast deze kandidaat geen aanbevelingen te doen.
- De ouderlingen-kerkrentmeester bekleden strikt genomen geen apart ambt (ze behoren volgens art. V-1 en 3 tot de ouderlingen). Toch is het gebruikelijk dat zij als zodanig worden verkozen. Het gaat nu eenmaal om een specifieke taak die om specifieke gaven en deskundigheden vraagt. De kerkenraad bepaalt de verkiezingslijst, het college van kerkrentmeesters kan –uiteraard- aanbevelingen doen.
- Het is niet noodzakelijk om de gemeente een lijst van verkiesbare personen te sturen, maar het mag wel (hoewel men zich wel rekenschap van de privacywetgeving moet geven). Het is in ieder geval aan te bevelen de gemeente te wijzen op welke categorieën van personen in aanmerking komen voor verkiezing. Belijdende leden van de (wijk)gemeente behoren daar in ieder geval toe, maar bijvoorbeeld ten aanzien van vrienden en gastleden kan de gemeente in haar plaatselijke regeling de verkiesbaarheid vastleggen. Doopleden kunnen worden verkozen, indien de kerkenraad bij het specifieke dooplid van mening is dat deze persoon (bij aanvaarding van het ambt) onder de belijdende leden kan worden geschaard. Het dooplid legt tijdens de bevestigingsdienst, voorafgaand aan de bevestiging in het ambt, de openbare belijdenis af. Dit gebeurt door de kandidaat-ambtsdrager de vraag te laten beantwoorden of deze de geloofsbelijdenis onderschrijft.
- De aanbevelingen worden schriftelijk en ondertekend ingediend bij de kerkenraad. Hoewel digitale aanbevelingen niet zijn verboden, zijn aanbevelingen via de digitale weg wel lastiger te duiden omdat de persoonlijke ondertekening vaak ontbreekt. Een foto of scan van een ondertekend formulier is wel mogelijk.
Stap 2: Het opstellen van de kieslijst.
Na het inwinnen van de aanbevelingen gaat de kerkenraad over tot de kandidaatstelling (ord. 3-6-2). Daarbij geldt:
a) De kerkenraad is verplicht personen, die door meer dan 10 gemeenteleden zijn aanbevolen, kandidaat te stellen.
b) Daarnaast kan de kerkenraad andere personen (met minder dan 10 aanbevelingen en eigen kandidaten van de kerkenraad) kandidaat stellen.
Het is denkbaar dat de kerkenraad ongelukkig is met de personen die zij verplicht op de kieslijst moet plaatsen. Bijvoorbeeld omdat zij (en de gemeenteleden niet) op de hoogte is van tuchtwaardig gedrag. Het is niet de bevoegdheid van de kerkenraad de persoon van de kieslijst af te halen. Wel kan de kerkenraad in gesprek met de kandidaat over de wenselijkheid van het aanvaarden van het ambt. Mochten partijen het erover eens zijn dat aanvaarding van een eventuele verkiezing van de desbetreffende persoon wellicht niet gewenst is, dan kan iemand bijvoorbeeld op de verkiezingsbijeenkomst aangeven dat hij/zij niet voornemens is zijn/haar verkiezing te aanvaarden.
Stap 3: De verkiezing (tenzij ….)
Na het opstellen van de kieslijst organiseert de kerkenraad de verkiezingen.
Als er niet meer kandidaten zijn dan vacatures, hoeft er geen verkiezing plaats te vinden. De kerkenraad mag in die gevallen de kandidaten verkozen verklaren.
Als er wel verkiezingen worden gehouden geldt het volgende:
- Men kan kiezen voor een stembusverkiezing of verkiezing op een gemeenteavond. Stemmen over personen geschiedt schriftelijk (ord. 4-5-3). Wellicht staat in de plaatselijke regeling beschreven op wat voor een manier de verkiezingen worden gehouden. In elk geval moet worden gewaarborgd dat elk stemgerechtigd lid maar één keer mag stemmen.
- Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben. (ord. 3-2)
- Blanco stemmen tellen niet mee.
- De standaard-verkiezingsregeling is:
a) Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen:
- diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en
- die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald.
b) Heeft geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald? Dan vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
c) Staken de stemmen? Dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen dan weer? Dan beslist het lot.
Stap 4: Aanvaarding/bedanken
Na zijn verkiezing moet een kandidaat binnen een week nadat hij/zij weet dat hij/zij is verkozen laten weten of hij/zij de verkiezing aanvaardt.
Wat als de verkozen kandidaat-ambtsdrager voor zijn benoeming bedankt? Er blijft op die manier een vacature. Moet de kerkenraad dan weer ‘helemaal opnieuw beginnen’ – dus aanbevelingen vragen, een kandidatenlijst opstellen en een verkiezing beleggen? Of mag de kerkenraad dan ‘gewoon een ander benoemen’? Het zal ervan afhangen. We noemen ter bepaling van de gedachten enkele mogelijkheden: a) Tijdens de verkiezingen volgens het gewone systeem was er een kandidaat (A) die op zich ook de meerderheid had, maar afviel, omdat de andere kandidaat (B) meer stemmen had. Als B dan bedankt is het mogelijk om alsnog A verkozen te verklaren. A had immers ook een meerderheid. b) Als in hetzelfde voorbeeld ook C kandidaat was, maar C geen meerderheid had, kan C niet alsnog benoemd worden. Daarvoor kreeg hij onvoldoende draagvlak. c) Als er nog voldoende ‘ongebruikte’ aanbevelingen zijn kan de kerkenraad daarmee nogmaals een verkiezing beleggen. d) Als er geen ‘ongebruikte’ aanbevelingen meer zijn, maar de gemeente wel animo heeft getoond door aanbevelingen te doen, zal de kerkenraad opnieuw aanbevelingen moeten vragen (en vervolgens verkiezingen beleggen). e) Als de gemeente eerder ook al geen aanbevelingen deed kan de kerkenraad zelf voorzien. |
Stap 5: Bezwaren
Ord. 3-6-7 spreekt over de bekendmaking van de namen. Na die bekendmaking is het mogelijk om bezwaren in te dienen. Het gaat daarbij om de bekendmaking van degenen, die hun verkiezing hebben aanvaard. Bezwaar is dus niet mogelijk vóór aanvaarding of bekendmaking.
Bezwaren tegen gekozen ambtsdragers kunnen de verkiezingsprocedure betreffen, of de persoon van de betrokkene. Deze laatste worden ook wel genoemd ‘bezwaren tegen leer en leven’. Bezwaren dienen uiterlijk vijf dagen na de bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend. Bij herverkiezing is alleen bezwaar tegen de procedure mogelijk, niet tegen ‘leer en leven’ van de betreffende ambtsdrager.
Het bezwaarschrift moet binnen veertien dagen doorgezonden worden, tenzij de kerkenraad het bezwaar weet weg te nemen. Dit betekent dat de kerkenraad tot de dertiende dag mag wachten met doorzenden (er wordt niet gesproken over ‘onverwijlde’ doorzending). In die periode mag de kerkenraad proberen bezwaarde te overtuigen.
Indien bezwaarde de klacht intrekt –en daartoe is opnieuw een schriftelijk stuk nodig (een briefje aan de kerkenraad)- is er geen klacht meer en hoeft er niets meer doorgezonden te worden. Indien bezwaarde niet intrekt, zal de kerkenraad uiterlijk op de dertiende dag het bezwaarschrift moeten doorzenden.
Als de kerkenraad het bezwaarschrift al eerder heeft doorgestuurd – om wat voor reden dan ook- zal het bericht, dat bezwaarde het bezwaarschrift intrekt ook aan het regionaal college (bezwaren en geschillen c.q. opzicht) kenbaar gemaakt moeten worden door middel van een schriftelijk bericht van bezwaarde.
Anders dan bij andere bezwaren, schort het bezwaar van 3-6-7 de ambtsdragerprocedure op. Men kan dus niet lopende het bezwaar de kandidaat bevestigen of verbinden.
Stap 6: Bevestiging/verbintenis
De ordinantietekst (ord. 3-6-9) maakt onderscheid tussen personen, die voor de eerste maal tot ambtsdrager zijn verkozen en personen, die aansluitend zijn herkozen.
De eersten worden bevestigd als ambtsdrager, dit kan onder handoplegging geschieden; voor de laatsten geldt de term ‘verbintenis’.
In het Dienstboek wordt - in het formulier voor de bevestiging van ambtsdragers - over de laatsten gesproken als over ambtsdragers die hun dienst voortzetten of hervatten, en die reeds ‘eenmaal in het ambt in deze gemeente zijn bevestigd’. Zij krijgen na hun gelofte een handdruk.
Een solvabiliteitsverklaring is een jaar geldig en geldt voor een specifieke predikantsvacature.
Om een predikant te kunnen beroepen is toestemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering (ord. 3-3-1). Bij de aanvraag moet onder meer een verklaring worden meegestuurd van het classicale college voor de behandeling van beheerszaken (CCBB), waarin staat dat de gemeente aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Die verklaring heet 'solvabiliteitsverklaring' en wordt vooraf door de kerkenraad aangevraagd via het mailadres van het betreffende CCBB.
Vanaf 1 april 2022 is de richtlijn solvabiliteitsverklaring van kracht. Hierin wordt aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan voordat de aanvraag voor een solvabiliteitsverklaring door het CCBB beoordeeld kan worden.
Voor een solvabiliteitsaanvraag levert de gemeente de volgende stukken aan:
- Wie de aanvrager is.
- Welke vacature het betreft, in welke omvang.
- De meest recente (en actuele) jaarrekening en begroting volgens de regels in de kerkorde (ordinantie 11-7-1). Als deze al in FRIS aanwezig is, hoeft deze niet aangeleverd te worden.
- De meerjarenraming zoals geregeld in de Richtlijn meerjarenraming.
- Een toelichting op de uitgangspunten die gebruikt zijn in de meerjarenraming.
- Een vigerend beleidsplan voor 4 jaar. De ingediende meerjarenraming dient aan te sluiten op dit beleidsplan.
Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd) gaan predikanten in de regel met emeritaat. Emeritaat is geregeld in ord. 3-25. Voor meer informatie zie: https://protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/pensioen/.
Het is mogelijk om de datum te vervroegen of uit te stellen tot uiterlijk vijf jaar na de AOW-leeftijd. Bij uitstel moet de kerkenraad het ermee eens zijn. In een gemeente met wijkgemeenten geldt dit voor zowel de wijkkerkenraad als de algemene kerkenraad.
Gemeenten en diaconieën hebben rechtspersoonlijkheid. De voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters en de voorzitter en secretaris van de diaconie vertegenwoordigen de respectievelijke colleges. In sommige gevallen vragen banken (bijvoorbeeld bij het openen of wijzigen van een rekening) om een verklaring van rechtspersoonlijkheid.
U kunt deze verklaring van rechtspersoonlijkheid aanvragen via info@protestantsekerk.nl of (030) 880 1880. U kunt als gemeente of diaconie zelf aan de bank doorgeven wie het college vertegenwoordigt (namen van voorzitter en secretaris); u kunt dit doen door de notulen waarin de benoeming van de voorzitter en secretaris zijn vastgelegd naar de bank toe te sturen.
Zie ook:
Een UBO verwijst naar een ultimate beneficial owner of een uiteindelijk belanghebbende. Op twee manieren krijgen kerken en gemeenten daarmee te maken.
- Bij de registratie bij de KVK. Gemeenten, diaconieën en classes hoeven hun UBO niet in te schrijven in het openbare UBO-register bij de KvK. Afgesproken is dat alleen het hoogste aggregatieniveau van een kerkgenootschap zich bij de KvK hoeft in te schrijven.
- Opgave bij banken en financiële instellingen. Gemeenten en diaconieën zijn (wel) verplicht een UBO op te geven bij banken en financiële instellingen als zij daar om vragen. Gemeenten en diaconieën hebben een zogeheten ‘pseudo-UBO’ omdat er niet een natuurlijk persoon is aan te wijzen die uiteindelijke belanghebbende is als het gaat om eigendom en zeggenschap binnen de gemeente of diaconie. Pseudo-UBO zijn de natuurlijke personen die als bestuurder staan vermeld in het eigen statuut, of zo mogelijk als bestuurder staan genoemd in de documenten van de kerkelijke organisatie. Concreet betekent dat:
- voor de gemeente: de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters
- voor de diaconie: de voorzitter en secretaris van het college van diakenen.
Overige informatie die je nodig kunt hebben bij het invullen van het formulier:
Rechtsvorm |
Gemeente (of diaconie) van het kerkgenootschap Protestantse Kerk in Nederland. |
KvK-nummer |
Het KvK-nummer van de gemeente of diaconie (zodra je bent ingeschreven). |
UBO of pseudo-UBO |
Pseudo-UBO. |
Opgave identiteit uiteindelijk belanghebbende(n) |
Voor de gemeente: de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters. Voor de diaconie: de voorzitter en secretaris van het college van diakenen. |
Aantekening of aanvulling (indien mogelijk) |
Deze personen zijn de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters (of van diakenen) van onze gemeente en in die hoedanigheid de vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders als bedoeld in art. 3 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018, op basis van ordinantie 11 artikel 4, behorende bij de kerkorde (= eigen statuut) van de Protestantse Kerk in Nederland (zie de kerkordepagina). Hun benoeming blijkt uit de hierbij in kopie gevoegde notulen van het college van kerkrentmeesters (of van diakenen). |
Aard van belang |
Zeggenschap. |
Deze informatie is bijgewerkt op 10-02-2022.
Om te bemiddelen bij een lastige situatie in een gemeente is er het college voor de visitatie. Het wil de gemeente helpen om weer voluit gemeente van Christus te kunnen zijn.
Lees meer in dit artikel:
Op www.protestantsekerk.nl/privacy vindt u veel informatie en ook een rubriek met veelgestelde vragen.
Een doop wordt altijd ingeschreven in het doopboek van de gemeente waar de doop is bediend. Bij de scriba van de gemeente waar men is gedoopt kan men een doopbewijs opvragen.
Het lidmaatschap van de Protestantse Kerk verloopt via de plaatselijke kerk. Je kunt je dus uitschrijven als lid van de Protestantse Kerk door je uit te schrijven bij de gemeente waar je ingeschreven staat. Dat kan door een brief of e-mail te sturen naar de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Voor meer informatie zie https://www.protestantsekerk.nl/lidmaatschap.
Geen lid van de kerk meer zijn, maar wel verhalen over geloof, hoop en liefde willen lezen?
Zie https://petrus.protestantsekerk.nl/.
Arbeidsvoorwaarden kerkelijk werkers
Wie kan er werkzaam zijn als kerkelijk werker in de gemeente?Iemand kan kerkelijk werker worden als hij/zij het diploma hbo-opleiding Theologie (voorheen Godsdienst Pastoraal Werk - GPW) heeft behaald aan een door de Protestantse Kerk in Nederland erkende instelling. Kerkelijk werkers moeten belijdend lid zijn van de Protestantse Kerk in Nederland en zijn ingeschreven in het kerkelijk register van de Protestantse Kerk in Nederland. De hoofdregel is dat de kerkelijk werker wordt bevestigd in het ambt van ouderling of diaken met bepaalde opdracht voor de duur van de aanstelling, indien hij/zij: werkzaam is op de taakvelden pastoraat, gemeenteopbouw, geestelijke vorming, missionair of diaconaal werk; een aanstelling heeft van minimaal 12 uur per week gedurende minimaal 1 jaar. > Meer informatie
Voor kerkelijk werkers geldt de arbeidsvoorwaardenregeling voor kerkelijke medewerkers.
Een kerkelijk werker is altijd op basis van een arbeidscontract werkzaam en is derhalve altijd een kerkelijke medewerker. Een kerkelijk werker heeft voldaan aan alle eisen die de Generale Regeling kerkelijk werkers stelt en staat ingeschreven in het register van de kerkelijk werkers. Een kerkelijk medewerker kan ook een kerkmusicus of administrateur op een kerkelijk bureau zijn. Met andere woorden: een kerkelijk werker is altijd een kerkelijke medewerker, maar niet elke kerkelijke medewerker is een kerkelijk werker.
Een kerkelijk werker is een man of vrouw die als zodanig in een gemeente, classis, de evangelisch-lutherse synode of de kerk als geheel is aangesteld. Om aangesteld te kunnen worden als kerkelijk werker moet men een belijdend lidmaat van de Protestantse Kerk in Nederland zijn (ordinantie 3-12-1), met goed gevolg de hbo-opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (vanaf september 2019: hbo theologie) en de 'Protestantse Kerk route' hebben doorlopen aan de Christelijke Hogeschool Ede of de Christelijke Hogeschool Windesheim en zijn ingeschreven (na een registergesprek) in het register voor kerkelijk werkers van de Protestantse Kerk in Nederland. Meer informatie over het traject om een kerkelijk werker te worden staat hier.
Om aangesteld te kunnen worden als kerkelijk werker moet men een belijdend lidmaat van de Protestantse Kerk in Nederland zijn (ordinantie 3-12-1), met goed gevolg de opleiding Godsdienst/pastoraal werk en de 'Protestantse Kerk route' hebben doorlopen aan de Christelijke Hogeschool Ede of de Christelijke Hogeschool Windesheim en zijn ingeschreven (na een registergesprek) in het register voor kerkelijk werkers van de Protestantse Kerk in Nederland. Meer informatie over het traject om een kerkelijk werker te worden staat hier.
Predikanten of proponenten mogen niet als kerkelijk werker worden aangesteld. Een predikant mag op basis van een opdracht tot het verlenen van hulpdiensten wel tijdelijk werkzaamheden in de gemeente verrichten. Daarover leest u meer op deze pagina.
- De kerkelijk werker heeft een preekconsent in uw gemeente.
- De kerkelijk werker is benoemd als kerkelijk werker-ouderling of kerkelijk werker-diaken in uw gemeente.
- De kerkenraad vraagt de sacramentsbevoegdheden aan bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering toetst (volgens de generale regeling kerkelijk werkers) of de gemeente in ‘bijzondere omstandigheden’ verkeert. Hiervan is sprake als a) de gemeente niet genoeg financiële middelen heeft om een predikant voor ten minste een derde van de volledige werktijd te beroepen; b) kerkordelijke vormen van samenwerking, zoals de vorming van een combinatie- of streekgemeente, dan wel samenvoeging met een andere gemeente, niet toepasbaar zijn of er niet toe leiden dat alsnog een predikant kan worden beroepen; en c) de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, in staat is om voor ten minste 36 maanden een kerkelijk werker voor ten minste een derde van de volledige werktijd aan te stellen.
- Het breed moderamen van de classicale vergadering vraagt in haar beoordeling of er sprake is van bijzondere omstandigheden advies aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken (en in voorkomende gevallen van de evangelisch-lutherse synode).
- De kerkelijk werker die sacramentsbevoegdheden heeft ontvangen ontvangt supervisie van een door het breed moderamen van de classicale vergadering aangewezen predikant.
Een kerkelijk werker kan op basis van zijn/haar hoedanigheid als kerkelijk werker worden bevestigd als ambtsdrager. Omdat een kerkelijk werker in meerdere gemeenten werkzaam kan zijn, kan hij/zij daarom ook in meerdere gemeenten (verschillende) ambten dragen.
Er zijn geen kerkordelijk voorgeschreven functieschalen voor kerkelijk werkers. U bent dus vrij om in onderhandeling met elkaar te treden. De dienstenorganisatie heeft in samenwerking met CNV Kerk en Ideëel referentie-functieprofielen ontwikkeld voor kerkelijk werkers. Er zijn drie profielen ontwikkeld die u bij de inkleding en bij de functiewaardering van de kerkelijk werker in uw gemeente kunt gebruiken.
Zie de documenten 'referentie-functieprofiel' op deze pagina.
Een kerkelijk werker is verplicht PE te volgen indien hij/zij een aanstelling heeft van minstens 33% van de werktijd en voor minstens 1 jaar is aangesteld. Meer informatie over de permanente educatie vindt u op deze pagina.
Arbeidsvoorwaarden kerkelijk medewerker algemeen
Welke CAO is van toepassing op kerkelijke medewerkers?Kerkelijk medewerkers vallen onder de arbeidsvoorwaardenregeling van de kerk. Deze arbeidsvoorwaardenregeling heeft niet de status van een CAO, maar bevat wel alle toepasselijke arbeidsvoorwaarden. Kerkelijk medewerkers vallen niet onder een andere CAO.
De arbeidsvoorwaardenregeling verandert geregeld. De meest recente versie is hier te vinden.
De arbeidsvoorwaardenregeling bestaat uit de regels van generale regeling 6 rechtspositie kerkelijke medewerkers en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen. Deze regelingen zijn van toepassing omdat dit behoort tot het kerkelijk recht. Daarnaast wordt in het modelcontract ook verwezen naar deze regelingen.
Een kerkelijk werker heeft recht op een vergoeding voor woon-werkverkeer en een vergoeding voor dienstreizen.
Deze vergoedingen zijn (in hoogte en systematiek) verschillend. Daarom is het van belang vast te stellen wanneer welke vergoeding van toepassing is. Daarbij is leidend wat de werkplek van de kerkelijk medewerker is. Als de kerkelijk medewerker vanuit huis werkt is er geen sprake van woon-werkverkeervergoeding; als een kerkelijk medewerker vanuit zijn huis dan op bijvoorbeeld pastoraal bezoek gaat in het kader van zijn werkzaamheden is dat een dienstreis. Als een kerkelijk werker bijvoorbeeld zijn werkplek in een kerkgebouw heeft, dan zijn de reiskosten van zijn huis naar het kerkgebouw (en weer terug) woon-werkverkeerkosten. Gaat een kerkelijk werker vervolgens vanuit het kerkgebouw op bijvoorbeeld pastoraal bezoek gaat in het kader van zijn werkzaamheden is dat een dienstreis.
1. Woon-werkverkeer
Bij woon-werkverkeer gaat het om de reis die een medewerker aflegt van zijn/haar huis tot zijn/haar werkplek.
De vergoeding voor woon-werkverkeer is gebaseerd op de reiskosten met het openbaar vervoer (max. tweede klasse) met een maximumbedrag per maand (die staat in de generale regeling rechtspositie medewerkers). Ook als een medewerker niet met het openbaar vervoer gaat ontvangt hij/zij deze uitkering: het gaat dus om een forfaitair bedrag.
Als een medewerker niet met het openbaar vervoer gaat zal hij dit moeten aangeven in zijn belastingaangifte en zal de belastingdienst nagaan of de medewerker per saldo niet meer krijgt dan de fiscaal vrijgestelde kilometerprijs; gaat een medewerker met het OV dan is de vergoeding altijd vrijgesteld.
2. Dienstreizen
Voor dienstreizen mag een medewerker gebruikmaken van het OV (eerste klasse) en krijgt hij het betaalde bedrag geheel terug. Maakt een medewerker gebruik van zijn eigen motorvoertuig dan krijgt de medewerker 0,28 cent per kilometer. Maakt een medewerker gebruik van een niet-motorvoertuig (fiets, lopend, etc), dan heeft de medewerker geen recht op vergoeding van de dienstreis.
In sommige gevallen is het verplicht een BHV’er te hebben, namelijk als:
a. de gemeente een werknemer (niet predikant) in dienst heeft, of;
b. de gemeente in het kader van een vergunning, een aanwijzing vanuit de burgerlijke gemeente/brandweer of vanwege een verzekering expliciet een verplichting opgelegd heeft gekregen.
In andere gevallen is het raadzaam om een BHV’er te hebben, of althans goede afspraken te hebben over veiligheid en calamiteiten. Heeft u geen BHV’er en geen goed calamiteitenplan, dan kan u op grond van een algemene zorgplicht vanuit het burgerlijk wetboek of bijvoorbeeld op basis van het bouwbesluit aansprakelijk worden gesteld.
Als een medewerker van u als BHV’er is aangewezen (bijvoorbeeld de koster), dan heeft deze recht op een toelage op zijn salaris conform de arbeidsvoorwaardenregeling. Heeft u een medewerker aangewezen als EHBO’er, dan heeft deze recht op een EHBO-toelage.
BHV staat voor BedrijfsHulpVerlening en is een instrument vanuit de arbowetgeving. In de arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat een werkgever zich moet laten bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners. De bedrijfshulpverleners moeten beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, en zodanig in aantal en zodanig georganiseerd zijn dat zij in staat zijn de volgende taken naar behoren te kunnen vervullen:
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
- het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
- (In veel gevallen zal de bhv’er ook zorgdragen voor het contact met de hulpdiensten.)
Veelal zijn er diverse bhv-cursussen te volgen die voldoen aan een standaardnorm (NEN). Alleen het aanwijzen van een bhv’er is onvoldoende om aan de verplichtingen vanuit de arbowetgeving en het bouwbesluit te voldoen. Zo moet u bijvoorbeeld ook een Risico-Inventarisatie en Evaluatie houden (zie ook de vraag 'Wat zijn de arboverplichtingen van een kerkelijke werkgever?'), maar heeft u ook een gedegen ontruimingsplan nodig (Bouwbesluit 2012).
Als een medewerker van u als bhv’er is aangewezen (bijvoorbeeld de koster), dan heeft deze recht op een toelage op zijn salaris conform de arbeidsvoorwaardenregeling. Heeft u een medewerker aangewezen als EHBO’er, dan heeft deze recht op een EHBO-toelage.
Indien een gemeente, diaconie of andere kerkelijke instantie een medewerker (een werker met een arbeidscontract: bijvoorbeeld een kerkelijk werker of een koster) aanneemt moet de gemeente rekening houden met verschillende kosten. Dat zijn salariskosten, maar ook bijdragen aan het pensioenfonds, de belastingdienst etc.
Een berekening van de salariskosten en werkgeverslasten kunt u maken met behulp van dit document.
Daarnaast dient de gemeente rekening te houden met bijvoorbeeld een scholingsbudget, kosten voor de arbo-voorzieningen en bedrijfsarts, eventuele verzekeringen en een eventuele transitievergoeding bij het einde van een dienstverband. U kunt uw salarisadministrateur vragen om een berekening van de loonkosten (salaris + sociale lasten). Een berekening van de transitievergoeding kunt u maken op o.a. www.ontslag.nl.
Voor kerkmusici geldt een andere regeling. Voor alle documenten zie de themapagina arbeidsvoorwaarden kerkelijk medewerker.
Bij het ontslag van een medewerker kan worden gedacht aan veel verschillende omstandigheden: misschien heeft uw werknemer zijn baan opgezegd omdat hij/zij een nieuwe baan heeft gevonden, of misschien is er sprake van het samengaan van twee gemeentes en zijn er minder betaalde krachten nodig, of misschien is er sprake van disfunctioneren. Het is in elke situatie van belang om goed en duidelijk te communiceren.
Per situatie kan het verschillen op welke manier u aan de slag gaat met het ontslag: zo zal bij het opzeggen van het contract van de medewerker omdat deze nieuw werk heeft gevonden veelal de opzeggingsregels uit de arbeidsvoorwaardenregeling (artikel 24) worden gebruikt; bij een reorganisatie of fusie moet gebruik worden gemaakt van het sociaal plan (te vinden in de arbeidsvoorwaardenregeling); in sommige situaties kunt u er gezamenlijk uitkomen en sluit u een beëindigingsovereenkomst/
Wilt u in een specifieke situatie meer informatie? Dan kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie.
Binnen de Protestantse Kerk in Nederland is de arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing op eenieder die werkzaam is op basis van een arbeidscontract. De arbeidsvoorwaardenregeling bestaat uit de generale regeling rechtspositie medewerkers en diverse uitvoeringsbepalingen. De generale regeling rechtspositie medewerkers wordt vastgesteld door de kleine synode. De uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld door het 'georganiseerd overleg medewerkers'.
De arbeidsvoorwaardenregeling betreft een standaardregeling. Dat wil zeggen dat er niet van mag worden afgeweken. Natuurlijk zullen er soms plaatselijk extra afspraken nodig zijn voor bijvoorbeeld de inrichting van de werkplek.
Ook binnen een kerk moeten werknemers veilig kunnen werken. De arbeidsomstandighedenwet en andere regelgeving rondom veilig werken (de arbowetgeving) zijn dan ook gewoon van toepassing als een kerk een werknemer met een arbeidscontract heeft. Uitgebreidere informatie over de arbowetgeving vindt u in deze brochure.
De laatste wijziging van de arbowetgeving betreft die van juli 2017. In de vernieuwde wetgeving is extra aandacht voor preventie en zijn werkgevers verplicht een basiscontract rondom arbozorg af te sluiten met een arboaanbieder. Werkgevers hebben tot juli 2018 de tijd gekregen om te voldoen aan de nieuwe regelgeving. Wat moet u regelen:
1. U moet een basiscontract voor de arbozorg afsluiten.
De KKG-KKA biedt verzekeringspakketten en/of arbodienstverleningspakketten aan via haar website, maar u bent vrij om zelf een aanbieder te contracteren. In uw basiscontract staat bijvoorbeeld hoe de toegang tot de bedrijfsarts is geregeld.
2. U moet een preventiemedewerker aanstellen.
Bij kleine werkgevers (onder de 25 werknemers in dienst) kan de preventiemedewerker ook een kerkrentmeester zijn. Lees meer over de preventiemedewerker op de website van het arboportaal.
3. Risico-Inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
Een RI&E is een vragenlijst rondom veilig werken die u moet uitvoeren. Uit deze vragenlijst zullen eventueel een aantal acties moeten worden ondernomen, die u in een plan van aanpak kunt zetten. Kleine werkgevers (<25) kunnen gebruikmaken van de RI&E-vragenlijst die door de VKB en de dienstenorganisatie is opgesteld. Deze is goedgekeurd door een arbodienstverlener en erkend door het Steunpunt RI&E. Grote werkgevers moeten samen met hun arbodienstverlener aan de slag met een RI&E.
U mag niet in elke situatie gebruik maken van een zzp’er. De kerkorde kent voor sommige functies in de kerk opleidings- en/of registratie-eisen, in die functies mag geen zzp’er worden aangesteld. Dat geldt voor de predikanten, de kerkelijk werkers, koster(-beheerders) en de kerkmusici.
Voor andere functies in de kerk bent u vrij om gebruik te maken van een zzp’er, waarbij u er wel op moet letten dat u geen schijnconstructie aangaat. De dienstenorganisatie raadt u aan gebruik te maken van de modelcontracten van de site van de Belastingdienst en samen met uw zzp’er na te denken over hoe de samenwerking van de zzp’er en de kerkenraad eruit ziet (zonder dat er sprake is van werkgeversgezag).
Het spreekt voor zich dat er tegen het inzetten van schilders, loodgieters, etc. geen bezwaren vanuit de kerkorde zijn.
Arbeidsvoorwaarden andere kerkelijke medewerkers
Wat is het verschil tussen een kerkelijke medewerker en een kerkelijk werker?Een kerkelijk werker is altijd op basis van een arbeidscontract werkzaam en is derhalve altijd een kerkelijke medewerker. Een kerkelijk werker heeft voldaan aan alle eisen die de Generale Regeling kerkelijk werkers stelt en staat ingeschreven in het register van de kerkelijk werkers. Een kerkelijk medewerker kan ook een kerkmusicus of administrateur op een kerkelijk bureau zijn. Met andere woorden: een kerkelijk werker is altijd een kerkelijke medewerker, maar niet elke kerkelijke medewerker is een kerkelijk werker.
Een kerkelijk medewerker is eenieder die op basis van een arbeidscontract werkzaam is bij een kerkelijke gemeente, diaconie, classis, de evangelisch-lutherse synode of de kerk als geheel (bijvoorbeeld voor de dienstenorganisatie), dan wel een kerkelijke instelling als bedoeld in ordinantie 11-26 dan wel een protestantse stichting als bedoeld in artikel 1 van de Generale regeling stichtingen.
Uitgezonden medewerkers werken op basis van een aparte arbeidsvoorwaardenregeling: de uitzendvoorwaardenregeling.
Er zijn kerkordelijk geen voorgeschreven schalen voor medewerkers op een kerkelijk bureau. Vanuit de dienstenorganisatie zijn wel referentiefuncties kerkelijke bureaus als advies ontwikkeld.
Arbeidsvoorwaarden koster
Welke salarisschalen zijn voor kosters en koster-beheerders van toepassing?Voor kosters en koster-beheerders zijn in de aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en de koster-beheerders kerkordelijk voorgeschreven salarisschalen en functiegebonden verhogingen opgenomen. U kunt daar meer over lezen in Toelichting bij de regels voor de aanstelling van een koster of kosterbeheerder en de brochure De koster grafdelver - extra toelichting op de arbeidsvoorwaardenregeling. In welke functie uw koster valt kunt u afleiden aan de hand van de Voorbeelden functieomschrijvingen en instructie kosters.
Arbeidsvoorwaarden kerkmusicus
Hoe stel ik het functieniveau van mijn organist vast?In generale regeling 9-4 staat op welke wijze het functieniveau van het orgelspel wordt vastgesteld. Afhankelijk van het bepaalde functieniveau stelt u een cantor aan die bevoegd is voor het functieniveau.
Het functieniveau van het orgelspel wordt vastgesteld door de kerkenraad op basis van bepaalde in de generale regeling genoemde elementen, na overleg met de dienstenorganisatie en de aan de gemeente verbonden kerkmusici. Voor de weging van de in de generale regeling genoemde elementen kunt u gebruik maken van onderstaand stroomschema.
Toelichting stroomschema kerkmusicus voor orgel
Hoog niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een hoge moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘uitvoerend musicus’ uitgevoerd.
Koor/instrumentele groep hoog niveau
Er wordt een koor, cantorij en/of instrumentele groep begeleid met orgel en/of piano die met regelmaat (ten minste maandelijks) aan de eredienst meewerken.
Deze begeleiding wordt evenals het kerkelijk orgelspel en de orgelmuziek in de eredienst op het niveau van een ‘uitvoerend musicus’ professioneel uitgevoerd.
Professioneel niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘;docerend musicus’ uitgevoerd.
Koor/instrumentele groep professioneel niveau
Er wordt een koor, cantorij en/of instrumentele groep begeleid met orgel en/of piano die met regelmaat (tenminste maandelijks) aan de eredienst meewerken.
Deze begeleiding wordt evenals het kerkelijk orgelspel en de orgelmuziek in de eredienst op het niveau van een ‘docerend musicus’ professioneel uitgevoerd.
Keuze kerkenraad voor professioneel niveau
Het kerkelijk orgelspel alsmede de orgelmuziek met een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt in de eredienst op professionele wijze op het niveau van een ‘docerend musicus’ uitgevoerd.
SalBerKerk staat voor SalarisBerekening Kerkmusicus. Het is een rekenblad om het salaris van de kerkmusici verbonden aan één kerk te berekenen. Het betreft zowel de berekening van de part-time-factor, als de hoogte van het salaris. Voor de part-time-factor is voor veel voorkomende werkzaamheden van de kerkmusicus kerkordelijk vastgesteld hoeveel eenheden (en daarmee hoeveel tijd) per activiteit moet worden gerekend: salberkerk maakt dat u gemakkelijk kunt invullen hoeveel van deze veelvoorkomende activiteiten (bijvoorbeeld het bespelen van het orgel in een kerkdienst) plaats vinden. Werkzaamheden die niet in de eenheden-structuur zijn kunt u via aparte regels in het rekenblad invoeren. De beloning van de kerkmusicus is afhankelijk van het functieniveau van de gemeente en de bevoegdheid en senioriteit van de kerkmusicus. Door het rekenblad in te vullen wordt de hoogte van de beloning juist berekend.
Meer informatie over SalBerKerk staat in de Handleiding bij het programma Salberkerk. Let op: in deze handleidingen worden voorbeeld-berekeningen gemaakt op basis van oude salarisschalen. De methodiek is correct, de concrete bedragen niet.
In artikel VII van de kerkorde staat dat ‘de eredienst wordt geleid door hen die daartoe in de orde van de kerk zijn aangewezen. De inrichting van de eredienst wordt vastgesteld door de kerkenraad met inachtneming van de bijzondere verantwoordelijkheid van de voorgangers en hen die zorgdragen voor de kerkmuziek’. In ordinantie 5-6 staat in de leden 2 en 3 dat ‘de kerkmusicus wordt benoemd door de kerkenraad na overleg met het college van kerkrentmeesters, bij voorkeur uit de leden van de kerk.
De aanstelling van de kerkmusicus geschiedt door het college van kerkrentmeesters. De kerkmusicus wordt hetzij op arbeidsovereenkomst hetzij op basis van vrijwilligheid aangesteld volgens de bepalingen van de generale regeling voor de kerkmusici’. Een kerkmusicus dient een bevoegdheidsverklaring te halen bij het Protestants Centrum voor Toerusting en Educatie (PCTE). In de Generale Regeling Kerkmusici is de positie van de kerkmusicus verder uitgewerkt.
Met betrekking tot de vakantie van een kerkmusicus zijn een aantal vragen belangrijk: op hoeveel vakantie heeft een kerkmusicus recht, wanneer krijgt de kerkmusicus zijn vakantie, hoe gaan we roostertechnisch om met de vakantie en hoe om te gaan met de vakantietoelage.
De kerkmusicus heeft zoals elke kerkelijk medewerker recht op (doorbetaalde) vakantie. Anders dan bij andere kerkelijke medewerkers (gezien het kleine deeltijdpercentage waarin een kerkmusicus is aangesteld) is ervoor gekozen de vakantie direct uit te betalen. Dat wil zeggen dat in de berekening uit SalBerKerk één bedrag komt dat zowel 1) de betaling is voor de dienst die is geleverd en 2) de betaling is van de vakantie. De kerkmusicus ‘krijgt’ als het ware dus direct zijn vakantie. Als er dus een x aantal diensten in SalBerKerk wordt opgevoerd, dan speelt een kerkmusicus ook daadwerkelijk x diensten.
Dat laat echter nog de vraag open hoe roostertechnisch om moet worden gegaan met het feit dat een kerkmusicus ook daadwerkelijk van zijn al uitbetaalde vakantie kan genieten/die kan opnemen. In de Toelichting op de Generale Regeling Kerkmusici staat: ‘met inachtneming van de Arbeidsvoorwaardenregeling Protestantse Kerk Nederland is bepaald dat de kerkmusicus recht heeft op minimaal 7 vrije zondagen per jaar. Het bepaalde in artikel 14-9 betekent dat de kerkmusicus recht heeft op tenminste vier aaneengesloten weken vakantie. Hier binnen vallen drie vrijezondagen. Dit betekent, dat de kerkmusicus in de week vóór de eerste vrije zondag of de week ná de laatste vrije zondag geen verplichtingen heeft inzake cantorij-repetities cq het spelen van rouw en of trouwdiensten.’ Al met al heeft een kerkmusicus dus recht om 7 zondagen per jaar zijn vrije dag te houden, waarvan 3 aaneensluitend. Deze dagen zijn al betaald (zie hierboven) maar zijn enkel bedoeld zodat de kerkmusicus ook daadwerkelijk daarvan kan genieten.
Naast de vakantie is er ook nog de vakantietoeslag. Dat is ‘het vakantiegeld’ dat gewoonlijk in mei wordt uitbetaald. Ook een kerkmusicus heeft recht op deze toeslag en moet conform de arbeidsvoorwaardenregeling worden uitbetaald. Dat is een aparte betaling dan de betaling van de vakantie.
De aanstelling van een kerkmusicus kent twee kanten: de kerkordelijke kant en de arbeidsrechtelijke of contractuele kant. In de kerkorde staan diverse regels over wie er in aanmerking komen om als kerkmusicus te worden aangesteld. Ook staan er diverse regels over hoe de procedure rondom de aanstelling verloopt. Arbeidsrechtelijk of contractueel is het bijvoorbeeld van belang om een correct contract op te stellen. U kunt onderstaand stappenplan volgen:
1) Een kerkmusicus wordt benoemd door de kerkenraad. De kerkenraad zal advies moeten inwinnen bij het college van kerkrentmeesters en uiteindelijk zal het college van kerkrentmeesters zorgen voor de contractuele afhandeling van de benoeming, maar de wervings- en benoemingsprocedure wordt door de kerkenraad vormgegeven.
2) Als u een kerkmusicus wilt aanstellen is het van belang dat u het niveau van de kerkmuziek in uw gemeente in kaart brengt. In de Generale Regeling Kerkmusici worden drie functieniveaus onderschreden. Vaak zal uw gemeente al een functieniveau hebben: die staat misschien wel in uw beleidsplan betreffende de kerkmuziek of plaatselijke regeling. Als u geen verandering in het (niveau) van de kerkmuziek voor ogen heeft, kunt u het functieniveau dat voor uw gemeente is vastgesteld blijven gebruiken. Heeft uw gemeente geen functieniveau, wilt u het functieniveau veranderen of weet u het functieniveau niet, dan kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie. Het functieniveau kerkmuziek is afhankelijk van een aantal factoren: bijvoorbeeld of uw kerkmusicus zelf stukken moet componeren, maar ook of uw kerkmusicus op een monumentaal orgel zal komen te spelen. Afhankelijk van het functieniveau van uw gemeente, moet uw kerkmusicus een overeenkomstige bevoegdheidsverklaring hebben.
3) Stel een vacature op conform het functieniveau. Naast het functieniveau staat in de vacature de standplaats van de kerkmusicus, een beknopte en duidelijke functieomschrijving, een verwijzing naar de arbeidsvoorwaardenregeling voor kerkelijke medewerkers van de Protestantse Kerk in Nederland en of u voornemens bent de kerkmusicus in te leiden in de bediening. Vermeld in de vacaturetekst dat een assessment door een commissie van advies onderdeel kan zijn van de wervingsprocedure. De termijn om op de vacature te reageren moet minstens één maand zijn.
4) Stel een commissie van advies samen. Deze commissie moet bestaan uit drie kerkmusici met bevoegdheidsverklaring I. Indien de te vervullen kerkmusici-functie op functieniveau III is vastgesteld, mag de commissie van advies ook bestaan uit twee kerkmusici met bevoegdheidsverklaring II. Deze commissie van advies komt formeel pas bij de beoordeling van de binnengekomen sollicitaties is actie, maar het staat u natuurlijk vrij deze commissie al eerder bij de procedure te betrekken.
5) Maak de vacature in uw gemeente bekend (een kerkmusicus wordt bij voorkeur uit de leden van de eigen gemeente benoemd, ord. 5-6-2). Indien de te vervullen vacature een kerkmusicus van bevoegdheid I of II betreft, zend u de vacature tevens naar organisaties waar kerkmusici lid van zijn. Denk hierbij aan (de deelnemers/bewoners van) het Huis van de kerkmuziek.
6) De binnengekomen sollicitaties worden ter advies voorgelegd aan de commissie van advies. Als er meerdere kandidaten voor één functie beschikbaar zijn, zal de commissie van advies een vergelijkend onderzoek uitvoeren. De commissie van advies zendt haar advies naar de kerkenraad.
Om voor benoeming in aanmerking te komen moet een kandidaat een bevoegdheidsverklaring conform of hoger dan het functieniveau beschikken. Indien er geen kandidaat is die het gewenste functieniveau beschikt, kan een kandidaat met een functiebevoegdheid één trede lager voor één jaar worden benoemd (voor functieniveau I, een kandidaat met bevoegdheid II; voor functieniveau II, een kandidaat met bevoegdheid III; en voor functieniveau III, een kandidaat met (vooralsnog) geen bevoegdheid.)
7) De kerkenraad besluit of zij over wil gaan tot benoeming van een van de kandidaten.
8) Afgewezen kandidaten krijgen binnen 10 dagen bericht van hun afwijzing. Let er op dat u de sollicitatiedocumenten ofwel terugstuurt, of vernietigt binnen een acceptabele termijn.
ANBI
Wat is het groepsbeschikkingsnummer van de Protestantse Kerk?De Protestantse Kerk heeft een groepsbeschikking met de Belastingdienst: onder nummer 813 612 809. Per 1 januari 2016 worden bovendien alle onder die groepsbeschikking vallende rechtspersonen (gemeenten, diaconieën en classes) ook afzonderlijk in het ANBI-register vermeld.
Nee, een partner hoeft geen ANBI te zijn, want in het buitenland kent men geen ANBI.
Zeker. Overleg tussen de Belastingdienst en de dienstenorganisatie heeft geleerd dat de Belastingdienst (digitale) controles op plaatselijk niveau doet. Wanneer zaken niet in orde zijn, volgt een waarschuwingsbrief; binnen een aantal weken moet de transparantie in orde zijn. Daarna kan de Belastingdienst de ANBI-beschikking per rechtspersoon intrekken. Met als mogelijk gevolg onder meer geïrriteerde gemeenteleden en geschrokken kerkrentmeesters. Houd er ook rekening mee dat een plaatselijke journalist de gemeente kan bellen met de vraag waarom de transparantiegegevens van de gemeente of diaconie niet op internet te vinden zijn.
Per 1 juli van ieder jaar dienen te worden gepubliceerd: verkorte staat van baten en lasten over het jaar daarvoor met daarnaast overzicht van bestedingen over datzelfde jaar met daarbij een overzicht van bestedingen (= begroting) over het lopende jaar.
Auteursrechten
Hoe moeten we omgaan met licenties en auteursrechten in online kerkdiensten?In veel gemeenten worden kerkdiensten online uitgezonden. Op welke manier moeten gemeenten omgaan met licenties en auteursrechten van liederen en teksten? En hoe zit het met de (naburige) rechten van de uitvoerende musici?
Het (rechts)gebied van het auteursrecht en de naburige rechten is ingewikkeld. Binnen de kerk is het niet eenduidig geregeld. Het is daarnaast afhankelijk van hoe bepaalde stukken openbaar worden gemaakt (via youtube of via kerkomroep; met beeld of zonder beeld; openbaar of alleen met een inlog-code).
Hieronder wordt zo praktisch mogelijk aangegeven met welke rechten (auteursrechten en naburige rechten) een gemeente te maken heeft in een online kerkdienst en onder welke voorwaarden (licenties) zij daar mee om kan gaan:
Onderwerp van het recht |
Recht + Rechthebbende |
Oplossing (licentie) |
De preek en eigen geschreven onderdelen van de dienst |
Auteursrecht van de predikant |
Spreek van tevoren af met de predikant: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Uitvoering van liederen |
Naburige rechten van de uitvoerende musici |
Spreek van tevoren af met de musici: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Producent/bewerker van de beelden en het geluid van de online kerkdienst |
Naburige rechten van de uitvoerende producent/bewerker |
Spreek van tevoren af met de producent/bewerker: 1. via welk platform; 2. dat de dienst online zal worden uitgezonden; 3. of dit openbaar of via een inlogcode te zien is, en; 4. hoe lang het online blijft staan. |
Teksten uit boeken, van gedichten, etc |
Auteursrecht van de desbetreffende auteur (of rechthebbenden) |
1. Gebruik slechts citaten (noem daarbij wel de naam van de auteur en de uitgave); of 2. vraag toestemming. |
Teksten uit de Bijbel |
Auteursrechten van de vertaler (of rechthebbenden) |
Uitgaven van de NBG (zoals de NBV en BGT) mag u gebruiken in online kerkdiensten met een maximum van 50 verzen. |
Teksten van liederen |
Auteursrechten van de tekstschrijver (of rechthebbenden) |
Zie hieronder ‘muziek en online kerkdiensten’ |
Muziek van liederen |
Auteursrechten van de componist (of rechthebbenden) |
Zie hieronder ‘muziek en online kerkdiensten’ |
Muziek en Online kerkdiensten
Zendt u de kerkdienst uit via Youtube of FaceBook en gebruikt u eigen muzikanten?
Voor liederen die vallen onder BUMA/STEMRA hoeft u geen licentie af te sluiten (dat hebben Youtube en FaceBook al gedaan). Welke liederen onder BUMA/STEMRA vallen kunt u nagaan in de titelcatalogus.
Gebruikt u liederen die niet vallen onder BUMA/STEMRA, dan moet u ervoor zorgen dat de u de juiste licenties in huis heeft.
Voor andere liederen waarvoor het Liedboek of BUMA/STEMRA geen licenties kan afgeven, dient u zelf een licentie te verkrijgen. Veel christelijke muziek valt onder de CCLi. U kunt bij de CCLI een streaming-licentie verkijgen (https://nl.ccli.com/streaming/). Er is geen overzicht van welke liederen onder welke licentiehouder vallen. U moet zelf op zoek moeten gaan naar de licentiehouder.
Zendt u de kerkdienst uit via Kerkdienstgemist.nl, Kerkomroep.nl en gebruikt u eigen muzikanten?
Voor liederen die vallen onder BUMA/STEMRA en CCLI: gebruik de streaming licentie van CCLI: https://nl.ccli.com/streaming/
Gebruikt u liederen die niet vallen onder BUMA/STEMRA, dan moet u ervoor zorgen dat de u de juiste licenties in huis heeft.
Voor andere liederen waarvoor het Liedboek, CCLI of BUMA/STEMRA geen licenties kan afgeven, dient u zelf een licentie te verkrijgen. Er is geen overzicht van welke liederen onder welke licentiehouder vallen. U moet zelf op zoek moeten gaan naar de licentiehouder.
Zendt u de kerkdienst uit en wilt u gebruik maken van opnames van de EO/Nederland zingt?
De EO heeft diverse liederen en opnames beschikbaar gesteld voor online kerkdiensten. U vindt de liederen op https://www.eo.nl/thema/samen-geloven/nederland-zingt-liederen.
Zendt u alleen een preek, overdenking of gebed uit?
Als u alleen een preek, overdenking of gebed uitzendt, kunt u ervoor kiezen uw gemeenteleden zelf bepaalde muziek te laten luisteren. U mag daarbij links naar muziek op bijvoorbeeld youtube aan uw gemeenteleden geven. (Als u reden hebt om te denken dat de muziek waarnaar u linkt illegaal op youtube staat, dan mag u niet doorlinken.)
Privacy
Naast het auteursrecht en de naburige rechten moet men bij het uitzenden van een internet-kerkdienst letten op de privacy. Daarover staat een vraag bij het thema Privacy: Hoe moeten we omgaan met privacy in de online kerkdiensten?
Voor het publiceren van tekst en muziek op een website, in beeld en geluid (openbaar maken en/of verveelvoudigen) is altijd toestemming nodig van auteursrechthebbenden
Zie vraag:
Ga na onder vraag 'Hoe kan ik een licentie verkrijgen?' of de liedbundel(s) en het (digitale) gebruik daarvan is afgedekt door de benodigde licentie(s).
N.B. Er zijn ook auteurs en componisten die niet worden vertegenwoordigd door Buma of een andere licentiegever. In deze gevallen is toestemming van de auteur of componist zelf vereist.
Deze overeenkomst betreft alle gebruik van muziek tijdens de eredienst of samenkomst van kerkelijke groeperingen, waarbij de muziek uitsluitend wordt voortgebracht door middel van muziekinstrumenten en/of door een koor behorende tot de eigen geloofsgemeenschap of het eigen kerkgenootschap.
Kerken betalen per kerkelijke gemeente (per locatie) een bedrag aan Buma en daarmee is het uitvoeren van muziek zoals hierboven beschreven, toegestaan.
Deze overeenkomst heeft dus betrekking op een deel van het auteursrecht, namelijk op openbaar maken c.q. het uitvoeren van muziek (en niet op verveelvoudigen).
Volgens de Auteurswet is gemeentezang, dus het zingen van de gemeente van liederen en de instrumentele begeleiding daarvan in de eredienst, geen inbreuk op het auteursrecht; dit is – zonder licentie – toegestaan. Deze vrijstelling betreft het zingen binnen de eredienst; het gaat hierbij dus niet over het uitzenden van een kerkdienst.
Ook bijbelteksten vallen onder auteursrechtelijke bescherming en dus is voor openbaar maken en verveelvoudigen toestemming nodig van de auteursrechthebbenden
Zie ook:
Er zijn diverse licenties verkrijgbaar, zoals voor projecteren en kopiëren van liedteksten en Buma-licenties voor uitvoering, streaming, downloaden en achtergrondmuziek.
- Liedboek voor de Kerken (1973): Beamerpakket
- Evangelische Liedbundel: Beamerpakket
- Op Toonhoogte 2005: Beamerpakket
- Op Toonhoogte 2015: Op Toonhoogte Online
- Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk (2013): Liedboek Online
- Hemelhoog: Hemelhoog Online
- Weerklank: Weerklank Online
- Opwekking: Beamersoftware
- Diverse bundels als Opwekking, Johannes de Heer, ed.: Liedlicentie CCLI
- Streaminglicentie bij Buma, via CCLI
- Achtergrondmuziek afspelen: Achtergrondmuziek Licentie bij BUMA, via CCLI
- Downloadlicentie bij Buma
- Film: Filmservice
- Bijbelteksten, zie onder andere: Nederlands Bijbelgenootschap
N.B. Er zijn ook auteurs en componisten die niet worden vertegenwoordigd door Buma of een andere licentiegever. In deze gevallen is toestemming van de auteur of componist zelf vereist.
De lokale kerken en gemeenten zijn als rechtspersoon zelf verantwoordelijk voor het naleven van de Auteurswet. Zij dienen dus zelf zorg te dragen voor het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal.
Wat de landelijke kerken wel geregeld hebben, in een overeenkomst met Buma, is het uitvoeren (openbaar maken) van muziek tijdens de eredienst, die wordt voortgebracht door middel van muziekinstrumenten en/of door een koor behorende tot de eigen geloofsgemeenschap of het eigen kerkgenootschap. Zie ook de vraag 'Is het maken van muziek tijdens de eredienst toegestaan?'.
Het werk van de makers van bijvoorbeeld teksten, melodieën, vertalingen en bewerkingen is in de Nederlandse wet beschermd. Dit werk mag je niet ‘zo maar’ gebruiken, overnemen of uitvoeren. Iemand die een creatief werk maakt, heeft zeggenschap over het gebruik daarvan.
Dat betekent dat, als je een werk van iemand anders gebruikt, uitvoert of kopieert, je daar toestemming voor moet vragen en – vaak – voor moet betalen. Deze zeggenschap is geregeld in de Auteurswet.
AVG
Mogen we een ledenlijst of gemeentegids met ledengegevens rondsturen aan gemeenteleden?Een gemeentegids kent verschillende verschijningsvormen: sommige gemeenten hebben een gemeentegids die bestaat uit een lijst van alle gemeenteleden, anderen hebben een gemeentegids waarin bijvoorbeeld alle activiteiten voor het komend jaar staan (incl. de contactpersonen). Op beide verschijningsvormen is de AVG van toepassing. Dat betekent dat op beide van toepassing is dat de gegevens goed beschermd moeten zijn, dat de gegevens zijn verzameld (mede) met het oog op de verspreiding van de gemeentegids en dat er een grondslag moet zijn om de gegevens te verwerken.
Er zijn in de AVG een zestal grondslagen voor verwerkingen van persoonsgegevens. Wanneer er sprake is van gegevens rondom religie (hetgeen het geval is indien de gemeentegids een ledenlijst van de kerk behelst) is de aangewezen grondslag 'gerechtvaardigd belang/gerechtvaardigde activiteiten'.
Van belang is dat als er een gemeentegids in de vorm van een ledenlijst wordt uitgegeven dat: 1) deze uitgave van de gids daadwerkelijk past in de gerechtvaardigde activiteiten van de gemeente ('we hebben dit altijd gedaan' is onvoldoende argument, er moet worden aangetoond en beschreven dat de uitgifte daadwerkelijk tot het gemeenteleven behoort); 2) er passende waarborgen zijn rond gegevensbescherming; 3) de gegevens in de gids alleen leden (doopleden en belijdende leden) van de gemeente betreffen; 4) er regelmatig contact is met die leden (men mag dus niet gegevens van gemeenteleden die nooit in de kerk komen zomaar in de gemeentegids publiceren); en 5) de gids alleen binnen de gemeente wordt uitgegeven (als u de gids bijvoorbeeld ook aan niet-leden wilt geven of openbaar op de website van de gemeente wilt zetten heeft u expliciete toestemming van alle leden in het boekje nodig).
Wanneer er sprake is van een gemeentegids waarin de activiteiten genoemd staan met contactpersonen is de kring van betrokken personen kleiner. De grondslag van verwerking zal wederom liggen in gerechtvaardigd belang/gerechtvaardigde activiteiten. Ook in deze verschijningsvorm van de gemeentegids is het van belang dat de uitgave van de gids daadwerkelijk past in de gerechtvaardigde activiteiten van de gemeente ('we hebben dit altijd gedaan' is onvoldoende argument, er moet worden aangetoond en beschreven dat de uitgifte daadwerkelijk tot het gemeenteleven behoort). Voorts is van belang dat u in deze gemeentegids niet zomaar gegevens van contactpersonen uit uw ledenadministratie haalt. Immers, die gegevens zijn verzameld met het oog op de ledenadministratie, niet met het oog op het publiceren van contactgegevens in een gemeentegids. Misschien heeft een contactpersoon immers wel een speciaal e-mailadres aangemaakt of gekregen voor een specifieke activiteit (bijvoorbeeld zomerkamp@pgplaatsnaam.nl): vraag dus welke contactgegevens gebruikt moeten worden aan de contactpersoon. Het ligt in het kader van een gemeentegids dat een programmaboekje is eerder voor de hand deze breder te verspreiden dan enkel onder de leden van de gemeente. Dit kan alleen als u het gerechtvaardigd belang van het uitbrengen van deze gemeentegids als programmaboekje kunt plaatsen en beschrijven op zo'n manier dat verspreiding breder dan de gemeenteleden dit rechtvaardigt (als er alleen maar activiteiten in staan die interessant of toegankelijk zijn voor gemeenteleden, kunt u het boekje dus niet zomaar buiten de kring van gemeenteleden uitbrengen).
Voor leden van de gemeente geldt dat er geen toestemming hoeft te worden gevraagd: het valt binnen de gerechtvaardigde activiteiten en de gemeente heeft een gerechtvaardigd belang om hen via een nieuwsbrief op de hoogte te stellen van de activiteiten van hun kerkelijke gemeente. Wel moeten leden zich kunnen uitschrijven voor de nieuwsbrieven.
Voor anderen moet u toestemming vragen. Toestemming moet expliciet en vrij worden gegeven. Zorg er dus voor dat iemand zich actief moet aanmelden (bijvoorbeeld via e-mail) voor het ontvangen van de nieuwsbrief. Het beste kunt u deze aanmeldingen (het liefst veilig en digitaal) bewaren. Bij aanmelding mogen niet meer gegevens worden gevraagd dan nodig zijn en de gegevens die u heeft ontvangen voor de aanmelding voor de nieuwsbrief mag u niet voor een ander doel gebruiken.
Rond het online zetten van kerkdiensten spelen niet alleen vragen van privacy, maar ook bijvoorbeeld van auteursrecht. In de brochure Auteursrecht en naburige rechten in de kerk staat hier informatie over.
De website van de kerk is een uitgelezen kans om iedereen te informeren over de gemeente. Alle informatie is daarmee openbaar. Let daarom goed op de privacy en zorg ervoor dat namen van mensen die geen functie hebben in de kerk niet op de website staan. Zorg er ook voor dat bijzondere persoonsgegevens, zoals pastorale informatie, niet op een openbaar gedeelte van de website staan. Gebruik zoveel mogelijk e-mailadressen die gebonden zijn aan een functie (bijvoorbeeld scriba@gemeentenaam.nl) in plaats van persoonlijke e-mailadressen.
Let ook op foto’s op de website: zodra personen herkenbaar in beeld zijn, worden zij beschermd door de privacywetgeving. Vraag de personen die herkenbaar in beeld zijn uitdrukkelijk om (schriftelijke) toestemming. Foto’s waar mensen niet herkenbaar in beeld zijn (bijvoorbeeld op de rug) mogen wel. Lees ook de brochure Auteursrecht en naburige rechten in de kerk.
De gemeente is een gemeenschap die (onder andere) op zondag samenkomt in een viering. Vaak wordt er bij een viering ook een zondagsbrief uitgedeeld met informatie over de viering, informatie over zieken of jarigen in de gemeente en informatie over aankomende activiteiten met (e-mail)adressen van de organisatoren. Het delen van deze informatie kan een belangrijk onderdeel zijn van uw kerkelijke gemeente: aandacht voor elkaar is in de kerk belangrijk! Indien u deze gegevens in een zondagsbrief wilt opnemen, zorg er dan voor dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de informatie die openbaar wordt gemaakt. Als u toestemming vraagt aan mensen om hun gegevens in de zondagsbrief neer te zetten, zorg er dan voor dat u dit schriftelijk (bijvoorbeeld via de e-mail) doet en dat mensen zich vrij voelen om ‘nee’ te zeggen.
In het kerkblad staat naast openbare stukken over de kerkdiensten en andere activiteiten van de kerk, vaak ook erg persoonlijke informatie over gemeenteleden. Dat kan een verjaardagslijstje met adressen (voor het verzenden van een verjaardagskaartje) of een lijstje met zieken in de gemeente zijn. Zorg ervoor dat dergelijke informatie alleen beschikbaar is voor leden van de gemeente. Zet uw kerkblad dus niet op een website als er dergelijke informatie in voorkomt, maar selecteer de geschikte kopij die op de website kan worden geplaatst. Let er ook op dat bijvoorbeeld lokale journalisten geabonneerd kunnen zijn op het kerkblad: denk na of deze groep ook echt toegang moet kunnen krijgen tot alle informatie in het kerkblad.
In een gemeente is het delen met elkaar en het omzien naar elkaar een belangrijke pijler in de gemeenschap. Vaak worden daarom (in kerkdiensten en kerkbladen) mededelingen gedaan over het wel en wee van gemeenteleden: jubilea, geboorten en ziekten worden vermeld met het oog om er voor elkaar te zijn, elkaar op te dragen in gebed en met elkaar mee te leven. Kerken en gemeenten mogen een gemeenschap vormen die naar elkaar omziet en met elkaar meeleeft. Dat zijn immers ‘gerechtvaardigde activiteiten’ van een kerk. Ook als het gaat om zieke gemeenteleden. Daar moet wel zorgvuldig mee worden omgegaan.
Allereerst vanuit een eigen kerkelijke verantwoordelijkheid: hoe staat de persoon van wie de gegevens gedeeld worden erin, en hoe wordt vormgegeven aan de plaatselijke gemeenschap en het omzien naar elkaar? Maar ook vanuit de privacywetgeving: natuurlijk mag in een kerk voor elkaar worden gebeden (dat zijn immers de gerechtvaardigde activiteiten van de kerk), maar het is goed te denken aan de privacybelangen van iemand die ziek is. Als de kerkdienst niet online te volgen is, blijft het gebed binnen de gemeente. Gaat de kerkdienst wel online, dan kan iedereen horen wie er ziek is. De gemeente doet er dan goed aan bijvoorbeeld alleen voornamen te noemen of het geluid van de opname even op stil te zetten. Hetzelfde geldt voor het kerkblad. Als deze alleen naar gemeenteleden gaat, valt deze onder de gerechtvaardigde activiteiten van de gemeente. Als iedereen op internet het kerkblad kan downloaden, valt te overwegen om toestemming te vragen aan de persoon die ziek is.
Beroepingswerk en hulpdiensten
Hoe spreek ik een structurele hulpdienst af?Een structurele hulpdienst is een (kerk-eigen) overeenkomst tussen een gemeente en een predikant die schriftelijk wordt afgesproken. Een structurele hulpdienst duurt minimaal 40 uur en maximaal 2 jaar. Het gaat vaak om vervangingswerk of projectmatig werk. De predikant krijgt via de beheercommissie centrale kas predikantstraktementen traktement betaald. De gemeente krijgt hiervoor een factuur van de beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. Na afloop is er geen sprake van wachtgeld, tijdens de structurele hulpdiensten ontvangt de predikant een tijdelijkheidstoeslag, zolang de AOW-datum nog niet is bereikt. In verband met de toeslag voor de predikant krijgt de gemeente een werktijdafhankelijke opslag op de bezettingsbijdrage, die voor alle gemeenten gelijk is. Een gemeente heeft geen toestemming nodig om structurele hulpdiensten af te spreken.
Een gemeente kan zelf met de predikant een opdracht tot structurele hulpdiensten overeenkomen (variant 1). Een gemeente kan ook met een andere gemeente afspreken dat zij gebruikmaken van hun predikant (‘detachering’) (Variant 2). Deze twee opties worden hieronder achtereenvolgens toegelicht.
Tevens kan een predikant ook door de dienstenorganisatie (de ‘mobiliteitspool’) voor maximaal 2 jaar worden uitgeleend aan een gemeente (Variant 3). De gemeente betaalt hiervoor een bijdrage aan de dienstenorganisatie en de predikant/kerkelijk werker krijgt via de dienstenorganisatie betaald. Neem voor meer informatie over deze vorm contact op met de dienstenorganisatie.
Variant 1: Hoe spreken gemeente en predikant een structurele hulpdienst af?
Stap 1: de voorbereiding
De kerkenraad besluit dat er structurele hulpdiensten nodig zijn. Dat kan heel specifiek zijn (voor een bepaald project willen we een predikant uitnodigen) of meer algemeen (we vragen het college van kerkrentmeesters vervanging te regelen voor bepaalde werkzaamheden/een x-percentage van de werktijd tijdens de vacaturetijd). Als de uitgaven 100.000 euro te boven gaan of een effect heeft van meer dan 10% op de lasten, baten of liquiditeit van de gemeente en niet zijn voorzien in de begroting, laat de kerkenraad in samenspraak met het college van kerkrentmeesters dit weten aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. De administratieve afhandeling kan vervolgens door het college van kerkrentmeesters gebeuren.
Stap 2: gemeente en predikant vinden elkaar
Een gemeente nodigt een predikant uit om structurele hulpdiensten te verrichten, bijvoorbeeld om een zieke predikant te vervangen, een vacaturetijd op te vangen of een project te starten. Een gemeente kent wellicht nog een predikant, of zoekt via het jaarboek, de plaatselijke werkgemeenschap van predikanten of de ring naar een predikant. Ook kan een predikant zelf aangeven beschikbaar te zijn voor vervangingswerk of een bepaald project.
Stap 3: de afspraken
Op https://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/hulpdiensten/ kunt u (vanaf 1 juli 2021) een model-opdracht voor structurele hulpdiensten vinden. Op die pagina kunt u ook een rekenblad invullen om de kosten voor de gemeente en het traktement voor de predikant te berekenen. Vergeet niet een afschrift van de opdracht tot het verrichten van structurele hulpdiensten naar bureau predikantstraktementen te sturen, dit bureau zorgt (o.a.) voor de facturering en betaling van het traktement.
Stap 4: de structurele hulpdienst
Vervolgens zullen de werkzaamheden worden gedaan.
Stap 5: einde of verlenging van de structurele hulpdienst
Aan het einde van de afgesproken duur van de structurele hulpdienst loopt deze automatisch af. Als het nodig is kan de structurele hulpdienst met goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Als de structurele hulpdienst tot een einde is gekomen mag een gemeente één jaar lang niet opnieuw een opdracht voor structurele hulpdiensten verstrekken.
Variant 2: Hoe detacheren gemeenten onderling een predikant voor een structurele hulpdienst?
Stap 1: de voorbereiding
De kerkenraad besluit dat er structurele hulpdiensten nodig zijn. Dat kan heel specifiek zijn (voor een bepaald project willen we een predikant uitnodigen) of meer algemeen (we vragen het college van kerkrentmeesters vervanging te regelen voor bepaalde werkzaamheden/een x-percentage van de werktijd tijdens de vacaturetijd). Als de uitgaven 100.000 euro te boven gaan of een effect heeft van meer dan 10% op de lasten, baten of liquiditeit van de gemeente en niet zijn voorzien in de begroting, laat de kerkenraad in samenspraak met het college van kerkrentmeesters dit weten aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken. De administratieve afhandeling kan vervolgens door het college van kerkrentmeesters gebeuren.
Stap 2: de gemeenten en predikant vinden elkaar
Wellicht wenst een kerkenraad de een predikant van een andere (naburige) gemeente een opdracht voor structurele hulpdiensten te geven. De gemeente kan in zo’n geval vragen (aan de andere gemeente en de betreffende predikant) of zij de predikant willen detacheren. Detacheren kan alleen binnen de bestaande werktijd van de predikant in een gemeente.
Voorbeeld A: gemeente A wilt tijdens het zwangerschapsverlof van haar predikant ‘Anja’ gebruikmaken van de werkzaamheden van predikant ‘Dirk’ die in de naburige gemeente B beroepen is. Gemeente A wil graag voor 30% van de werktijd voor 3 maanden gebruikmaken van de diensten van Dirk. Dirk is voor 100% beroepen in gemeente B. Zowel Dirk als gemeente B vinden het goed dat Dirk voor drie maanden 30% minder inzetbaar is in gemeente B, omdat hij in gemeente A het zwangersschapsverlof opvangt. In dit voorbeeld kan een succesvolle detachering tot stand komen. Voorbeeld B: gemeente A is vacant en wil tijdens deze periode gebruik maken van de werkzaamheden van predikant ‘Jan’ die in de naburige gemeente B beroepen is. Gemeente A wil graag voor 50% van de werktijd voor 2 jaar gebruikmaken van de diensten van Jan. Jan is voor 60% beroepen in gemeente B. De kerkenraad van gemeente B wilt niet dat haar predikant maar 10% van de tijd beschikbaar is voor gemeente B. In dit voorbeeld kan daarom geen detachering tot stand komen. Wel kan Jan een opdracht tot het verrichten van structurele hulpdiensten ontvangen van gemeente A voor 40% van de werktijd. Dit regelt gemeente A direct met Jan via variant 1 (zie hierboven) en niet via detachering. De werktijd van Jan kan niet ten behoeve van deze structurele hulpdienst in gemeente B worden verhoogt, omdat Jan dan geen toeslag krijgt voor de structurele hulpdiensten. |
Stap 3: de afspraken
Op https://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/hulpdiensten/ kunt u (vanaf 1 juli 2021) een model-opdracht voor detachering vinden. De inlenende gemeente betaalt aan de uitlenende gemeente een evenredige vergoeding voor de traktementslasten.
Stap 4: de structurele hulpdienst
Vervolgens zullen de werkzaamheden worden gedaan.
Stap 5: einde of verlenging van de structurele hulpdienst
Aan het einde van de afgesproken duur van de structurele hulpdienst loopt deze automatisch af. Als het nodig is kan de structurele hulpdienst met goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering, de betrokken predikant en gemeente worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Als de structurele hulpdienst tot een einde is gekomen mag een gemeente één jaar lang niet opnieuw een opdracht voor structurele hulpdiensten verstrekken.
Hoe een predikant beroepen wordt en op welke wijze u dat proces kan aangaan staat op de thema-pagina over het beroepingwerk. Op die pagina kunt u ook de gids voor het beroepingswerk downloaden.
Stap 1: De vacature van predikant/geestelijk verzorger: overleg met de instelling
De vacature voor een predikant of geestelijk verzorger in een instelling zal vaak door de instelling zelf worden geregeld. Het is mogelijk dat de kerkenraad al in een vroegtijdig proces wordt betrokken, maar vaak zal de kerkenraad pas betrokken worden als er al een kandidaat is. De kerkenraad treedt in overleg met de instelling (en als die al aanwezig is, ook met de begeleidingscommissie) en beproeft of het verlenen van een zending (bijzondere opdracht) op zijn plaats is en wat bijvoorbeeld de taakstelling van de predikant gaat worden. In dit eerste overleg kan ook al melding worden gemaakt van de vervolgstappen en de benodigde overeenkomst tussen kerkenraad en instelling.
Stap 2: Het besluit van de kerkenraad om tot een bijzondere opdracht te komen
Nadat het eerste contact is geweest met de instelling is het goed om als kerkenraad een besluit te nemen of de gemeente kan voorzien in de bijzondere opdracht. Daarbij kunnen veel overwegingen meespelen, zoals: past het in het beleid van de gemeente, is er draagvlak in de gemeente, passen de werkzaamheden die de predikant/geestelijk-verzorger gaat doen bij het ambt, is de eventuele kandidaat wel bevoegd, is er voldoende bestuurskracht om de begeleidingscommissie te vormen?
Bij het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is het niet nodig om een verkiezing in de gemeente te houden of de gemeente op een andere wijze te betrekken (tenzij u dit in uw plaatselijke regeling heeft opgenomen).
Stap 3: Het (laten) toetsen van de werkzaamheden en bevoegdheden
Het oordeel dat de werkzaamheden passen bij het ambt van predikant(-geestelijk verzorger) moet de kerkenraad laten toetsen door of vanwege de kleine synode.
U kunt de volgende documenten opsturen naar kleinesynode@protestantsekerk.nl
|
In de vacature kan worden gevraagd naar een predikant of naar een predikant-geestelijk verzorger. Dit zijn verschillende functies met verschillende (vereiste) vooropleidingen. Tot predikant zijn beroepbaar beroepbare predikanten of proponenten van de kerk; tot predikant-geestelijk verzorgers zijn beroepbaar zij die daarvoor de specifieke opleiding hebben gehad en beroepbaar zijn. Pas na aanvullende opleiding of met ontheffing van de kleine synode kan een predikant als predikant-geestelijk verzorger worden beroepen, en een predikant-geestelijk verzorger als predikant. Ook een kerkelijk werker kan een bijzondere opdracht krijgen.
De kerkorde gaat ervan uit dat de predikant(-geestelijk verzorger) een arbeidsovereenkomst krijgt met de instelling. Wil de instelling en/of de predikant de aanstelling op een andere basis vormgeven (bijvoorbeeld op basis van een zzp-constructie)? Dan is het raadzaam contact op te nemen met de dienstenorganisatie.
Stap 4: Het instellen van een begeleidingscommissie
De kerkorde verplicht tot het instellen van een begeleidingscommissie. Het is mogelijk deze al in een eerder stadium in te stellen, of pas in een later stadium. Hoe eerder de begeleidingscommissie wordt betrokken, hoe meer (voorbereidende) werkzaamheden deze kan verrichten bij de beroeping. De kans is echter aanwezig dat een begeleidingscommissie aan het werk gaat en er in het proces blijkt dat de kerkenraad toch niet in staat is een bijzondere opdracht te verlenen; dan kunnen de leden van de begeleidingscommissie natuurlijk het idee hebben voor niks te zijn benoemd in de commissie.
Voor de begeleidingscommissie is een model taakomschrijving beschikbaar.
Stap 5: Het sluiten van de overeenkomst met de instelling
De kerkorde verplicht de kerkenraad tot het sluiten van een overeenkomst met de instelling waarin geregeld wordt dat de kerkenraad verantwoordelijk is voor het ambtelijke deel (waaronder evt. kerkdiensten, maar ook het feit dat de kerk opzicht en tucht uitoefent over de predikant) en de instelling voor de rechtspositie en het salaris (waaronder dus ook bijv. schorsing, vakantie, etc).
Voor deze overeenkomsten zijn modellen beschikbaar afhankelijk van welke ambtelijke vergadering de predikant beroept (kerkenraad of classicale vergadering):
a - modelovereenkomst tussen instelling en kerkenraad
b - modelovereenkomst tussen instelling en classicale vergadering
Lees tevens de aandachtspunten bij deze regelingen:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 6: Toetsing door het breed moderamen van de classicale vergadering
Als het een kerkenraad is die een predikant met bijzondere opdracht beroept, toetst het breed moderamen van de classicale vergadering of de (in stap 5) beschreven overeenkomst tussen kerkenraad en instelling (afdoende) is getroffen.
Voor deze beoordeling zijn aandachtspunten beschikbaar:
a - aandachtspunten rondom de taken;
b - aandachtspunten voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kerkenraad en instelling.
Stap 7: De beroepingsbrief, de datum van bevestiging/verbintenis en de bevestigings-/verbintenisdienst
Als het breed moderamen van de classicale vergadering zich ervan heeft vergewist dat er een afdoende regeling tussen de kerkenraad en de instelling is gesloten, dan kan de beroeping plaatsvinden.
De kerkenraad stelt de predikant een beroepingsbrief ter hand (zie model hiervoor) waarin (nogmaals) duidelijk wordt gemaakt dat de rechtspositie van de predikant(-geestelijk verzorger) bij de instelling rust.
De kerkenraad en de predikant komen een datum overeen wanneer de bevestiging/verbintenis ingaat. Deze datum zal overeenkomen met de datum van de bevestigings-/verbintenisdienst.
De bevestigings-/verbintenisdienst vindt plaats in een gemeente waarbinnen de predikant(-geestelijk verzorger) werkzaam is. Het is ook mogelijk de kerkdienst te houden in de instelling.
Twee of meer gemeenten kunnen door samen te werken samen een predikant beroepen. Zij maken dan gebruik van een samenwerking zoals beschreven in ordinantie 2-7 en generale regeling 1.
Classis
Wat zijn de zelfstandige bevoegdheden van de classispredikant? Zijn er voldoende mogelijkheden voor controle en correctie?De classispredikant is bevoegd om in spoedeisende gevallen voorlopige besluiten te nemen. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend in die gevallen waarin het breed moderamen van de classicale vergadering bevoegd is besluiten te nemen. Daarbij kan worden gedacht aan het nemen van ordemaatregelen ten opzichte van ambtsdragers, het in gang zetten van procedures (bv. visitatie inschakelen) en regie voeren. Daarbij pleegt de classispredikant hoor en wederhoor en zo mogelijk vooraf overleg met de voorzitter van de visitatie of met de president van de evangelisch-lutherse synode.
Bij wijze van voorbeeld: waar het breed moderamen van de classicale vergadering volgens ord. 3-19 bevoegd is een predikant tijdelijk vrij te stellen van werkzaamheden, is de classispredikant in spoedeisende gevallen bevoegd daartoe alvast zelfstandig te besluiten. Het kan zijn dat de vrijstelling snel moet worden verleend om escalatie tegen te gaan.
Het gaat in alle gevallen om een voorlopig besluit die ten hoogste twee maanden van kracht blijft. De classispredikant dient over deze beslissing direct het breed moderamen van de classicale vergadering in te lichten. Binnen de periode van twee maanden beslist het breed moderamen van de classicale vergadering of het besluit definitief wordt dan wel een andere beslissing nodig is. Het breed moderamen ziet toe op de uitoefening van deze bevoegdheid en kan de classispredikant dus zo nodig corrigeren in zijn uiteindelijke beslissing.
Zie ook:
Consulent
Is een consulent nodig als er niet direct een predikant wordt gezocht in de vacature?Kerkordelijk is het uitgangspunt dat in een kerkenraad alle ambten aanwezig zijn. Wanneer de gemeente vacant is – en geen predikant heeft – dan behoort er een consulent te zijn. Die is er dus ook wanneer er niet direct gezocht wordt om een predikant te beroepen, maar gedacht wordt aan de aanstelling van een kerkelijk werker. Er is, kortom, altijd een predikant betrokken bij een gemeente. Hetzij als dienstdoend predikant verbonden aan de gemeente, hetzij als consulent. Ongeacht of er een kerkelijk werker is of niet.
De tweede in ord. 4-10-3 beschreven taak is de begeleiding van het beroepingswerk. Dat betekent dat de consulent toeziet op de procedure die in het beroepingswerk aan de orde is. De consulent is niet inhoudelijk betrokken bij de keuze van de kandidaat, maar ziet erop toe dat de procedure correct en netjes verloopt. Vragen als hoe onderhoudt de beroepingscommissie de contacten met de kandidaten? Kunnen daarbij aan de orde zijn. Ook kan de consulent de beroepingscommissie desgewenst instrueren over wat wel en niet gangbaar, wenselijk en/of geoorloofd is in de procedure. Daarnaast is de consulent het eerste aanspreekpunt voor vragen die bij de beroepingscommissie opkomen.
Geestelijke verzorging in de eerste lijn
Hoe werkt kerkordelijk proces om zending geestelijk verzorger te regelen?De nieuwe regeling ligt vast in een kerkordelijke regeling en een aanvullend besluit, dat het moderamen hierover op 29 januari 2021 heeft genomen.
Om de zending goed te regelen is een ordinantiewijziging noodzakelijk: vrijgevestigd geestelijk verzorgers zijn een beroepsgroep die nog niet is opgenomen in de kerkorde. De kerkorde spreekt namelijk alleen van predikanten en kerkelijk werkers met een bijzondere opdracht verbonden aan een instelling. Voor vrijgevestigde geestelijk verzorgers gaat dit natuurlijk niet op: zij werken als zelfstandige en hebben geen arbeidsovereenkomst bij een instelling. Daarom moet de kerkorde verruimd worden naar vrijgevestigd geestelijk verzorgers.
De kerkordelijke regeling is beschreven in enerzijds een ordinantiewijziging in eerste lezing, al vastgesteld in juni 2020. Deze zal binnenkort ter consideratie aan de kerkenraden worden toegezonden. Dit is nog niet eerder gebeurd omdat eerst nog het aanvullend besluit genomen moest worden.
Normaal gesproken maakt een ordinantiewijziging in eerste lezing nog geen geldend kerkrecht, maar in dit geval is de inhoud van deze ordinantiewijziging tevens vastgelegd in een voorlopige maatregel van het generale college voor de kerkorde (GCKO, een zgn. ‘correctie’ in de zin van overgangsbepaling 2 bij de kerkorde). Deze voorlopige maatregel is geldend totdat de synode over de zaak in tweede lezing heeft beslist. Daarnaast zijn er aan het besluit van het moderamen intensieve (digitale) besprekingen in de synode vooraf gegaan.
Het besprokene is terug te vinden in de Q&A:
De nieuwe regeling binnen onze kerk houdt in dat:
- een ambtelijke vergadering (d.w.z. een kerkenraad of een classicale vergadering) ...
- aan een geestelijk verzorger die als zelfstandige (‘zzp-er’, d.w.z. zonder arbeidsovereenkomst bij een instelling) ...
- thuiswonende cliënten wil bijstaan en ...
- daarvoor een vergoeding van de overheid ontvangt ...
- een ‘zending’ kan geven.
Dit laatste houdt in dat men de geestelijk verzorger, indien betrokkene een predikant-geestelijk verzorger is, kan beroepen met een bijzondere opdracht (ord. 3-23), of als diegene kerkelijk werker is, een bijzondere opdracht kan verlenen (ord. 3-13). Hiervoor dient betrokkene aan een aantal voorwaarden (gesteld vanuit de overheid, branche en kerk) te voldoen. Deze worden door verschillende instanties gesteld, zie het schema hieronder:
Aanvullende bepalingen
Naast de voorwaarden die de overheid en de branche stellen, zijn ook enkele aanvullende bepalingen vastgesteld door de synode, die met name ingaan op de ambtelijke binding van geestelijk verzorgers met de kerk, kwaliteitsborging, geen ‘dubbele pet’ van een gemeentepredikant die ook werkt als geestelijk verzorger, en bijscholing.
Of betrokkene aan deze voorwaarden voldoet, wordt voor predikanten namens het moderamen gecontroleerd als voor betrokkene een aanvraag wordt ingediend (zie ord. 3-23-1). Voor kerkelijk werkers gebeurt dit namens het Breed Moderamen van de Classicale Vergadering (BMCV) als de regeling, als bedoeld in ord. 3-13, ter goedkeuring wordt voorgelegd.
De band met de ambtelijke vergadering en het behoefteonderzoek
Een onderdeel van de ‘zending’ die een ambtelijke vergadering verstrekt is dat de geestelijk verzorger contact onderhoudt met een begeleidingscommissie, die door de ambtelijke vergadering wordt ingesteld.
Deze begeleiding is onderwerp van een breed behoefteonderzoek dat de Protestantse Kerk samen met de Protestantse Theologische Universiteit in de komende tijd onder geestelijk verzorgers zal houden. Het is de bedoeling dat dit zal leiden tot een invulling van de begeleiding die zinvol is voor de geestelijk verzorgers en de kerk. Een commissie, zoals de kerkorde noemt, zal daar ook een rol bij spelen, maar dit moet nog verder worden ingevuld. De invoering van de regeling hoefde hier naar de opvatting van het moderamen niet op te wachten. Dit betekent dat wanneer een geestelijk verzorger nu een zendingsaanvraag doet, diegene er rekening mee dient te houden dat er in de loop van dit jaar nog duidelijkheid zal komen over de wijze waarop de zending precies wordt ingevuld, op basis van de uitkomsten van het behoefteonderzoek.
Grensoverschrijdend gedrag
Wat kan ik doen als ik vermoedens heb van grensoverschrijdend gedrag?Ga naar de vertrouwenspersoon in de gemeente. Als die er niet is, ga dan naar een kerkenraadslid dat u vertrouwt. Ook kunt u contact opnemen met SMPR, meldpunt seksueel misbruik in de kerk: (030) 303 85 90, info@smpr.nl. U kunt rekenen op vertrouwelijkheid.
Binnen de Protestantse Kerk is er een protocol voor gemeenten dat beschrijft wat te doen bij seksueel misbruik van een gemeentelid door een ambtsdrager, te bestellen in de webwinkel van de Protestantse Kerk
Als het gaat om huiselijk geweld of kindermisbruik kunt u (ook anoniem) contact opnemen met Veilig Thuis.
Dat is een schokkende ervaring. Er zijn mensen die u willen helpen. Ga naar de vertrouwenspersoon in de gemeente. Als die er niet is, ga dan naar een kerkenraadslid dat u vertrouwt. Ook kunt u contact opnemen met SMPR, meldpunt seksueel misbruik in de kerk: (030) 303 85 90, info@smpr.nl. SMPR is voor professionele begeleiding in situaties van seksueel misbruik in een pastorale of gezagsrelatie in de kerk, zowel van volwassenen als van minderjarigen. U kunt rekenen op vertrouwelijkheid.
Binnen de Protestantse Kerk is er een protocol voor gemeenten dat beschrijft wat te doen bij seksueel misbruik van een gemeentelid door een ambtsdrager, te bestellen in de webwinkel van de Protestantse Kerk
Israël en Palestina
Ik ga op reis naar Israël/Palestina, welke (partner)organisaties kan ik bezoeken?De volgende organisaties staan open voor individuele bezoekers en reisgezelschappen. Neem hiervoor direct contact op met de desbetreffende organisatie.
Partnerorganisaties van de Protestantse Kerk:
Nes Ammim (bij Akko): Nes Ammim is een internationale leefgemeenschap in het noorden van Israël. Daarnaast is er een gemengd Joods-Arabisch dorp. Op het terrein van Nes Ammim worden gedurende het jaar allerlei dialoog- en verzoeningsactiviteiten georganiseerd. U kunt een lezing krijgen of een rondleiding over het terrein en er ook overnachten – er is een hotel op het terrein aanwezig. Voor meer informatie: http://nesammim.org/nl/
Sabeel (Oost-Jeruzalem): oecumenisch instituut voor Palestijnse bevrijdingstheologie, dat het bijbellezen onder gemeenteleden (met name ook jongeren en vrouwen) wil stimuleren in de lokale Palestijnse kerken. Elke donderdag om 12.00 uur organiseert Sabeel een communieviering waar buitenlanders van harte welkom zijn. Tijdens deze viering wordt er met elkaar uit de Bijbel gelezen en avondmaal gevierd. Aansluitend is er een lunch. U kunt Sabeel rondom deze viering, maar ook op een ander moment, bezoeken en een presentatie krijgen over het werk van het centrum. Voor meer informatie: https://sabeel.org/2016/02/29/visit-sabeel/
Mossawa (Haifa): Arabische mensenrechtenorganisatie in Israël die opkomt voor de rechten van minderheden (zowel Arabisch als Joods). Voor meer informatie: http://www.mossawa.org/en
Geen officiële partnerorganisaties van de Protestantse Kerk:
Tent of Nations (Bethlehem): Boerenbedrijf van de familie Nassar. Ondanks de moeilijke omstandigheden en voortdurende bedreiging van confiscatie van het land, zet de familie Nassar zich op een geweldloze en creatieve manier in onder het motto “Wij weigeren vijanden te zijn”. Voor meer informatie: https://www.tentofnations.nl/
Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel (EAPPI): Dit is het oecumenische begeleidingsprogramma in Israël/Palestina van de Wereldraad van Kerken. De teams in de verschillende plaatsen kunnen groepen ontvangen en een presentatie geven waarin ze laten zien hoe gewone mensen in hun dagelijkse leven te maken hebben met het Israëlisch-Palestijnse conflict. Voor meer informatie: https://eappi.org/en/join/visit-1
De Protestantse Kerk faciliteert zelf geen vrijwilligerswerk in Israël en Palestina. Wel zijn er organisaties waarmee we samenwerken of in contact staan die regelmatig op zoek zijn naar vrijwilligers. Het gaat om de volgende organisaties:
- Nes Ammim (bij Akko): verschillende vacatures beschikbaar. Voor meer informatie: https://www.nesammim.nl/
- Tent of Nations (Bethlehem): mogelijkheden om voor korte en lange termijn mee te helpen als internationale vrijwilliger op het boerenbedrijf van de familie Nassar. Voor meer informatie: https://www.tentofnations.nl/
Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel (EAPPI): Dit is het oecumenische begeleidingsprogramma in Israël/Palestina van de Wereldraad van Kerken. Vrijwilligers kunnen voor drie maanden als teamlid meedraaien in het programma. Contactpersoon voor Nederland: Kathinka Minzinga: kathinka.eappi@ziggo.nl. Voor meer informatie: https://eappi.org/en
Nee. ‘Als Protestantse Kerk kiezen we ervoor met beide kanten in gesprek te blijven, Joods en Palestijns’, vanuit de drie roepingen.
Dat kan niet verhinderen dat de Protestantse Kerk ter linker of ter rechterzijde wel als partij gezien kan worden. Er kan het verwijt zijn dat de Protestantse Kerk niet voldoende of juist te veel partij kiest voor Palestijnen en Palestijnse christenen. Of de nadruk op het belang van de joodse wortels van het christelijk geloof en de joods-christelijke verhoudingen kan de reactie oproepen dat de Protestantse Kerk kritiekloos het beleid van de Israëlische regering omarmt.
Men zou kunnen zeggen dat de landelijke kerk het dus nooit goed doet, maar dit kan weer naar te veel zelfbeklag klinken. Het is goed dat de landelijke kerk voortdurend wordt uitgedaagd om haar invalshoek en keuzes duidelijk(er) te maken. Van de mensen met kritiek kan verwacht worden dat zij de moeite nemen om te willen verstaan wat de Protestantse Kerk wil zeggen en wat niet. Dus geen partij in het conflict, wel verbondenheid met zowel Joden als Palestijnen die tot uitdrukking komt in het aangaan van partnerschappen, het verstevigen van de band met lokale kerken en de samenwerking met Joodse en Palestijnse organisaties.
Als Protestantse Kerk gebruiken we de term ‘Palestina’ om de Westelijke Jordaanoever en Gaza aan te duiden. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat er ook andere benamingen bestaan. Een opsomming: Palestina, Palestijnse gebieden (bezet dan wel betwist), Heilige Land, Westelijke Jordaanoever (of de Engelse term Westbank) en Gaza. Geen enkele term is geheel neutraal.
De Protestantse Kerk kiest ervoor met beide kanten in gesprek te blijven, Joods en Palestijns. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Met beide groepen voelen we ons immers verbonden (zie vraag 1). Welke term kies je dan? Doorslaggevend hierin is het zelfverstaan van zowel Joden als Palestijnen. Voor de Palestijnse kerken en organisaties waarmee we samenwerken geldt dat zij de naam Palestina gebruiken. Vanuit onze oecumenische verbondenheid hanteren we dezelfde benaming. Om diezelfde reden gebruiken we ook consequent de naam ‘Israël’, een term die weer gevoelig ligt bij veel van onze partners in het Midden-Oosten. Daarmee spreken we ons uit voor het bestaansrecht van Israël, van cruciaal belang voor onze Joodse partners.
Tot slot kan nog het internationaal recht worden genoemd. De IP-nota ziet immers (volken)recht en in internationale verdragen omschreven mensenrechten als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. Op 29 november 2012 werd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Palestina de status van non-member observer state (‘waarnemend niet-lidstaat’) toegekend. Feitelijk kunnen de Verenigde Naties geen staten erkennen, dat doen alleen andere staten of regeringen, maar in de praktijk wordt VN-lidmaatschap beschouwd als een bevestiging dat een land een soevereine staat is. Tot dusver hebben ruim 130 landen in de wereld Palestina als staat erkend (Nederland niet).
Zeker. Dit staat verwoord in de drievoudige roeping van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël en Palestina (zie vraag 1). De Palestijnse kerken zijn klein en kwetsbaar. Veel Palestijnse christenen vragen zich af of er nog wel een toekomst voor hen is in het Heilige Land. Het aantal christenen is de afgelopen eeuw drastisch afgenomen. Was in 1922, tijdens het Brits mandaat, nog 10% van de bevolking christen, nu is dat percentage gereduceerd tot 1,5%. Veel christenen, met name jongeren, besluiten te emigreren door de uitzichtloze situatie van het conflict en de slechte economische omstandigheden. De kerken krimpen en er is een ernstig tekort aan goede leiders. Genoeg reden tot zorg. Tegelijkertijd zijn er ook gewone mannen en vrouwen in de kerk die opstaan en gesterkt in hun geloof de kerk weer een plek van hoop laten zijn.
Daarbij willen we hen als Protestantse Kerk graag ondersteunen. Via Kerk in Actie worden projecten met lokale kerken en oecumenische organisaties ondersteund om lokale gelovigen toe te rusten. Daarbij richten wij ons op de gewone man, vrouw en jongere in de kerk. Wat hebben zij nodig om sterk in hun geloof te staan? Hoe kunnen zij met hun gemeente of parochie van betekenis zijn voor hun directe omgeving? Zo ondersteunen we als Protestantse Kerk projecten rond contextueel bijbellezen, jeugdwerk en diaconaat.
De Protestantse Kerk ondersteunt de boycot van Israël niet. Ook spreekt zij zich er niet tegen uit. Palestijnse kerken doen dat wel. In 2009 werd door verschillende Palestijnse kerkleiders het Kairos-document opgesteld en ondertekend. Het document vestigt de aandacht op het onrecht dat in hun ogen de Palestijnse bevolking wordt aangedaan. In dit document wordt ook gesproken over boycot als een mogelijkheid van geweldloos verzet tegen dit onrecht.
Met partners kun je van mening verschillen, dat is ook het geval in andere delen van de wereld. Ook met Joodse partners schuurt het. Dat is echter geen reden om een partnerrelatie te verbreken. De Protestantse Kerk legt geen eigen mening op. De Protestantse Kerk wil juist in gesprek blijven. Dat is geen gemakkelijke positie, maar het is wel de positie die het beste bij de kerk past. Daarin wordt vol overtuiging gekozen voor de inzet voor verzoening, gesprek en ontmoeting. De Protestantse Kerk spreekt zich krachtig uit tegen antisemitisme en voor het bestaansrecht van Israël, maar ook voor het recht van Palestijnen op menswaardig leven. Natuurlijk zijn er wel grenzen die in acht worden genomen. Zo werkt de Protestantse Kerk niet samen met kerken en organisaties die oproepen tot geweld.
Het is van belang scherp te houden waar je het over hebt wanneer je spreekt van een boycot. Gebruik je het in algemene termen of maak je onderscheid tussen verschillende vormen van boycot? Gaat het om een boycot van producten uit nederzettingen (ook Joodse organisaties spreken zich hier voor uit) of een wetenschappelijke of culturele boycot? Het laatste is zeer problematisch, omdat daarmee de gehele Israëlische bevolking wordt geschaad in een staat die op basis van internationaal recht is erkend. Het bestaansrecht van Israël staat niet ter discussie.
Tot slot respecteert de Protestantse Kerk de mening van leden van de Protestantse Kerk die in deze concrete zaak niet hetzelfde zeggen. Dat geweten spreekt bij hen die bezorgd zijn voor een verder isolement van Israël en het spreekt evenzeer bij hen die geraakt zijn door het appel van Palestijnse christenen. De kerk is de ruimte waarin gewetens zich kunnen uitspreken en waarin gezocht wordt Gods stem daarin te verstaan.
De Protestantse Kerk heeft verschillende en gelijkwaardige roepingen:
- De roeping om gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
- De oecumenische roeping om eenheid, gemeenschap en samenwerking te zoeken met Palestijnse christenen.
- De diaconale roeping om op te komen voor vrede en gerechtigheid voor iedereen.
Het beleid van de Protestantse Kerk t.a.v. Israël/Palestina staat verwoord in de nota ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten’, ook wel afgekort als IP-nota (2008) en wordt uitgevoerd door Kerk & Israël en Kerk in Actie. Beide afdelingen werken bij de uitvoering van dit beleid nauw en goed samen, met ieder een eigen invalshoek. Alledrie de roepingen gelden niet alleen voor Kerk en Israël en Kerk in Actie, maar voor de hele Protestantse Kerk. Het is goed om hier te benoemen dat de Protestantse Kerk een kerk is en geen belangengroepering, actiegroep, politieke partij of NGO (hoe belangrijk die allemaal zijn). De Protestantse Kerk heeft een eigen rol, waarbij zij geen partij kiest maar juist in gesprek wil blijven. De drie roepingen kunnen niet los van elkaar gezien worden, maar schuren ook geregeld tegen elkaar aan.
Kerk&Israël
Hoe is Kerk en Israël eigenlijk georganiseerd?Kerk en Israël is onderdeel de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. Er is nauwe samenwerking met de Protestantse Raad voor Kerk en Israël.
Er zijn drie belangrijke aandachtsgebieden:
- bezinning op de Joodse wortels van het christelijke geloof;
- lessen leren uit de joods-christelijke dialoog
- bewustwording op wat antisemitisme is en wat je er tegen kunt doen.
Je zou moeten beginnen met het lokaliseren van antisemitisme: waar bevindt het antisemitisme zich? Je kunt de neiging hebben om te zeggen: het zit in de buitenwereld, maar nee, het zit ook in onszelf. Als het in onszelf zit: waar zit dan dan? Je kijkt dus naar binnen en naar buiten.
Als je de hand in eigen boezem steekt, kun je kritisch kijken naar de eigen kerkelijke praktijk. In een oproep van de International Council of Christians and Jews (ICCJ), de Twaalf punten van Berlijn uit 2009 wordt de vinger gelegd bij bijbelse, liturgische en catechetische benaderingen.
Bijbels/theologisch: Welk beeld geef je van Jezus en Paulus? Wat heeft het voor consequenties te beseffen dat Jezus en Paulus Joden zijn, levend in de context van het eerste-eeuwse Jodendom? Door te kijken naar de unieke relatie tussen het jodendom en het christendom kun je alert worden op vervangingstheologie (het christelijk geloof vervangt het jodendom of vervult het op zo’n wijze dat er eigenlijk geen plaats meer is voor het jodendom).
Liturgisch kan dit betekenen dat je de verbindingen tussen de christelijke en de Joodse liturgie laat zien en ervaren. Kijk eens kritisch naar liederen en gebeden. Hoe verborgen anti-Joods zijn deze wellicht? Welke plaats hebben de psalmen? Is er alleen een lezing uit het Nieuwe Testament? Met welke beelden over Joden kom je de kerk uit?
Catechetisch ligt er ook het nodige huiswerk. Wees alert op welk beeld je geeft van Joden en het Jodendom. Hoe spreek je over Farizeeën? In hoeverre worden er tegenstellingen geschapen of juist verbindingen gelegd?
Gesprekken en ontmoetingen kunnen georganiseerd worden en soms ontstaan ze spontaan. Gesprekspartners kunnen uitgekozen worden en soms dienen ze zich aan.
In de Nederlandse context is er in de loop van de tijd een aantal Joodse gesprekspartners met wie de Protestantse Kerk de relatie onderhoudt: vertegenwoordigers van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom, het Centraal Joods Overleg en anderen.
Internationaal zijn er contacten met de ICCJ: de International Council of Christians and Jews.
Landelijk zijn er samenwerkingsverbanden met andere organisaties, zoals het OJEC, Nes Ammim, de Katholieke Raad voor het Jodendom, het Platform Appel Kerk en Israël (en daarnaast andere gesprekspartners in samenwerking met Kerk in Actie, zie ook webpagina Israël en Palestina).
Plaatselijk kunnen er contacten zijn en gezocht worden met joodse gemeenschappen en synagogen.
De Protestantse Kerk verstaat dit breed. Het is niet aan de Protestantse Kerk om te bepalen wie tot het Joodse volk behoren, wie Joods is en wie niet. Het heeft in ieder geval niet alleen betrekking op het bijbels volk Israël, maar zeker ook op het levende jodendom in al zijn veelkleurigheid en diversiteit. De Joodse wetenschapper Ido Abram heeft een schijf van vijf voor de Joodse identiteit geformuleerd:
- Joodse religie en cultuur
- de Sjoa
- Israël
- de persoonlijke levensgeschiedenis
- de Nederlandse cultuur.
Kerkenraad en het bestuur van een gemeente
Hoe verloopt de verkiezingsprocedure met dubbeltallen voor ouderlingen en diakenen?Stap 1: De gemeente wordt uitgenodigd om per ambt aanbevelingen te doen.
Aan het begin van de verkiezingsprocedure wint de kerkenraad aanbevelingen in bij de gemeente. De kerkenraad geeft daarbij aan voor welke vacatures (vacature broeder X) personen worden gezocht. Een aantal aandachtspunten:
- Indien de zittende ambtsdrager herkiesbaar is stelt de gemeente het wellicht op prijs daarover geïnformeerd te worden. Als de gemeente tevreden is over het functioneren kan men ervoor kiezen naast deze kandidaat geen aanbevelingen te doen.
- De ouderlingen-kerkrentmeester bekleden strikt genomen geen apart ambt (ze behoren volgens art. V-1 en 3 tot de ouderlingen). Toch is het gebruikelijk dat zij als zodanig worden verkozen. Het gaat nu eenmaal om een specifieke taak die om specifieke gaven en deskundigheden vraagt. De kerkenraad bepaalt de verkiezingslijst, het college van kerkrentmeesters kan –uiteraard- aanbevelingen doen.
- Het is niet noodzakelijk om de gemeente een lijst van verkiesbare personen te sturen, maar het mag wel (hoewel men zich wel rekenschap van de privacywetgeving moet geven). Het is in ieder geval aan te bevelen de gemeente te wijzen op welke categorieën van personen in aanmerking komen voor verkiezing. Belijdende leden van de (wijk)gemeente behoren daar in ieder geval toe, maar bijvoorbeeld ten aanzien van vrienden en gastleden kan de gemeente in haar plaatselijke regeling de verkiesbaarheid vastleggen. Doopleden kunnen worden verkozen, indien de kerkenraad bij het specifieke dooplid van mening is dat deze persoon (bij aanvaarding van het ambt) onder de belijdende leden kan worden geschaard. Het dooplid zal door het ambt te aanvaarden daarmee een soort van belijdenis afleggen.
Stap 2: Het opstellen van de kieslijst/dubbeltallen
Bij het dubbeltalsysteem geldt, dat de kerkenraad nooit verplicht is een door de gemeente aanbevolen kandidaat op de kieslijst te plaatsen (op het dubbeltal te stellen).
Als de gemeente vijf aanbevelingen voor een persoon doet, dan is de kerkenraad verplicht is een dubbeltal te stellen. De kerkenraad is echter vrij te bepalen welke personen op het dubbeltal worden gezet.
Stap 3: De verkiezing (tenzij ….)
Na het opstellen van de kieslijst/dubbeltallen organiseert de kerkenraad de verkiezingen.
Als er niet meer dan vijf aanbevelingen vanuit de gemeente zijn binnengekomen, dan is de kerkenraad niet verplicht een dubbeltal te stellen. De kerkenraad mag in die gevallen de kandidaten verkozen verklaren.
Als er wel verkiezingen worden gehouden geldt het volgende:
- Men kan kiezen voor een stembusverkiezing of verkiezing op een gemeenteavond. Stemmen over personen geschiedt schriftelijk (ord. 4-5-3). Wellicht staat in de plaatselijke regeling beschreven op wat voor een manier de verkiezingen worden gehouden. In elk geval moet worden gewaarborgd dat elk stemgerechtigd lid maar één keer mag stemmen.
- Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben. (ord. 3-2)
- Blanco stemmen tellen niet mee.
- De standaard-verkiezingsregeling is:
a) Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen:
- diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en
- die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald.
b) Heeft geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald? Dan vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
c) Staken de stemmen? Dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen dan weer? Dan beslist het lot.
Stap 4: Aanvaarding/bedanken
Na zijn verkiezing moet een kandidaat binnen een week nadat hij/zij weet dat hij/zij is verkozen laten weten of hij/zij de verkiezing aanvaardt.
Wat als de verkozen kandidaat-ambtsdrager voor zijn benoeming bedankt? Er blijft op die manier een vacature. Moet de kerkenraad dan weer ‘helemaal opnieuw beginnen’ – dus aanbevelingen vragen, een kandidatenlijst opstellen en een verkiezing beleggen? Of mag de kerkenraad dan ‘gewoon een ander benoemen’? Het zal ervan afhangen. We noemen ter bepaling van de gedachten enkele mogelijkheden: a) Als er nog voldoende ‘ongebruikte’ aanbevelingen zijn kan de kerkenraad daarmee nogmaals een verkiezing beleggen. b) Als er geen ‘ongebruikte’ aanbevelingen meer zijn, maar de gemeente wel animo heeft getoond door aanbevelingen te doen, zal de kerkenraad opnieuw aanbevelingen moeten vragen (en vervolgens verkiezingen beleggen). c) Als de gemeente eerder ook al geen aanbevelingen deed kan de kerkenraad zelf voorzien. |
Stap 5: Bezwaren
Ord. 3-6-7 spreekt over de bekendmaking van de namen. Na die bekendmaking is het mogelijk om bezwaren in te dienen. Het gaat daarbij om de bekendmaking van degenen, die hun verkiezing hebben aanvaard. Bezwaar is dus niet mogelijk vóór aanvaarding of bekendmaking.
Bezwaren tegen gekozen ambtsdragers kunnen de verkiezingsprocedure betreffen, of de persoon van de betrokkene. Deze laatste worden ook wel genoemd ‘bezwaren tegen leer en leven’. Bezwaren dienen uiterlijk vijf dagen na de bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
Het bezwaarschrift moet binnen veertien dagen doorgezonden worden, tenzij de kerkenraad het bezwaar weet weg te nemen. Dit betekent dat de kerkenraad tot de dertiende dag mag wachten met doorzenden (er wordt niet gesproken over ‘onverwijlde’ doorzending). In die periode mag de kerkenraad proberen bezwaarde te overtuigen.
Indien bezwaarde de klacht intrekt –en daartoe is opnieuw een schriftelijk stuk nodig (een briefje aan de kerkenraad)- is er geen klacht meer en hoeft er niets meer doorgezonden te worden.
Indien bezwaarde niet intrekt zal de kerkenraad uiterlijk op de dertiende dag het bezwaarschrift moeten doorzenden.
Als de kerkenraad het bezwaarschrift al eerder heeft doorgestuurd – om wat voor reden dan ook- zal het bericht, dat bezwaarde het bezwaarschrift intrekt ook aan het regionaal college (bezwaren en geschillen c.q. opzicht) kenbaar gemaakt moeten worden door middel van een schriftelijk bericht van bezwaarde.
Anders dan bij andere bezwaren, schort het bezwaar van 3-6-7 de ambtsdragerprocedure op. Men kan dus niet lopende het bezwaar de kandidaat bevestigen of verbinden.
Stap 6: Bevestiging/verbintenis
De ordinantietekst (ord. 3-6-9) maakt onderscheid tussen personen, die voor de eerste maal tot ambtsdrager zijn verkozen en personen, die aansluitend zijn herkozen. De eersten worden bevestigd als ambtsdrager, dit kan onder handoplegging geschieden; voor de laatsten geldt de term ‘verbintenis’.
In het Dienstboek wordt -in het formulier voor de bevestiging van ambtsdragers- over de laatsten gesproken als over ambtsdragers die hun dienst voortzetten of hervatten, en die reeds ‘eenmaal in het ambt in deze gemeente zijn bevestigd’. Zij krijgen na hun gelofte een handdruk.
Diaconaal-rentmeesters zijn leden van het college van diakenen die geen ambtsdrager zijn. De diaconaal-rentmeesters worden door de kerkenraad benoemd uit degenen die tot de gemeenschap van de gemeente behoren. Diaconaal-rentmeesters kunnen dus (doop- en belijdende) leden, gastleden of vrienden zijn.
De namen voor diaconaal-rentmeesters worden voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen.
Diaconaal-rentmeesters kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen en kunnen evenmin tegelijkertijd kerkrentmeester en diaconaal-rentmeester zijn.
In het college van kerkrentmeesters zitten alle ouderling-kerkrentmeesters samen met de kerkrentmeesters (niet ouderlingen). Een college bestaat uit ten minste drie leden, waaronder ten minste twee ambtsdragers.
Indien het college minder dan drie leden telt, overleggen de kerkenraad en het breed moderamen van classicale vergadering op welke wijze de taken van het college worden verricht, naar regels bij generale regeling gesteld.
Het is afhankelijk van wat plaatselijk is afgesproken in hoeverre de vergaderingen en stukken van de kerkenraad openbaar zijn. De kerkenraad besluit zelf in een wijze van werken over de openbaarmaking van zijn besluiten en de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven (ord. 4-8-7).
Plaatselijk kan men bijvoorbeeld afspreken per agendapunt te bepalen of het openbaar wordt behandeld of standaard in een vergadering een gesloten (comité)gedeelte te hebben en (vanaf een bepaalde tijd) een openbaar gedeelte. Men kan besluiten om bepaalde besluiten integraal en andere besluiten slechts beschrijvend aan de gemeente kenbaar te maken.
Bij het vaststellen van de wijze van werken heeft de kerkenraad te maken met de kerkelijke geheimhouding (ord. 4-5) en met bijvoorbeeld de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
In een kerkenraad zitten alle ambtsdragers van een gemeente. In een kerkenraad zitten ten minste 1 predikant, 2 ouderlingen, 2 ouderlingen-kerkrentmeesters en 2 diakenen (ord. 4-6-3).
Gemeenten besluiten zelf in hun plaatselijke regeling of zij een kerkenraad van 7 personen hebben of van meer. Als in de plaatselijke regeling is besloten om meer dan het minimum van 7 te gebruiken, dan moet een kerkenraad uit ten minste zoveel mensen bestaan.
Mensen die geen ambtsdrager zijn in de gemeente zitten niet in de kerkenraad. In bepaalde gevallen kunnen bepaalde mensen worden uitgenodigd als vaste adviseur van de kerkenraad, maar de kerkenraad kan ook per geval mensen uitnodigen als adviseur. De kerkenraad besluit zelf in een wijze van werken over het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de openbaarmaking van zijn besluiten, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven (ord. 4-8-7).
Meer lezen over hoeveel mensen er in een kerkenraad dienen te zitten? Lees het verdiepingsartikel:
Iemand mag maximaal 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager zijn. Een ambtsdrager wordt benoemd voor een termijn van ten minste 2 jaar. Normaal duurt een ambtsperiode 4 jaar. Bij herverkiezing na de eerste periode is een ambtsdrager direct herkiesbaar voor een periode tussen de twee en vier jaar, totdat iemand 12 jaar aaneengesloten ambtsdrager is geweest. Nadat iemand 11 maanden geen ambtsdrager is geweest in een gemeente (de ambtsvrije periode), start de termijn opnieuw.
De regels voor de ambtstermijn zijn opgenomen om te voorkomen dat de gemeente telkens maar dezelfde leiding heeft en om de ambtsdragers die een taak hebben gedaan ook de ruimte te geven hun taak weer af te leggen. Indien het niet lukt nieuwe ambtsdragers te vinden en de ambtstermijnen (dreigen) te worden overschreden, is het advies om contact op te nemen met de classis om met elkaar te zoeken naar een oplossing.
Er zijn twee bijzondere situaties:
1. de ambtsdrager is afgevaardigd naar de classis en/of synode
Als een ambtsdrager is afgevaardigd in een meerdere vergadering (naar de classis en/of synode), dan mag de termijn van de ambtsdrager worden verlengd tot het einde van de termijn waarin de ambtsdrager bij de meerdere vergadering is benoemd.
2. als er geen opvolger is
Als in een gemeente het niet mogelijk is een vervanger voor de ambtsdrager te vinden, maar de ambtsdrager al aan de maximale termijn van 12 jaar zit, mag de ambtsdrager nog maximaal 6 maanden na het verloop van de termijn zitting blijven houden in de kerkenraad. De ambtsvrije periode van 11 maanden begint te lopen bij het formele aflopen van de termijn. Dat betekent dus dat na de 6 extra maanden omdat er geen vervanging is, de (afscheidnemende) ambtsdrager nog 5 maanden ambtsvrije periode heeft te gaan voordat de persoon weer benoemd/verkozen kan worden.
Nee, een kerkenraad mag in principe niet via e-mail (of digitale weg) besluiten nemen. De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen (ord. 4-5). Gemeenschappelijk overleg is onvoldoende mogelijk bij besluitvorming via e-mail (of digitale weg).
Als gemeenschappelijk overleg wel mogelijk is via de digitale weg, dan is het toegestaan. Denk hierbij aan bijvoorbeeld vergaderingen van kleinere groepen zoals het moderamen van de kerkenraad. De kerkorde voorziet in het afhandelen van tussentijdse (spoedeisende) zaken door het moderamen (ord. 4-8-3). Er kan dus altijd (ook op afstand) besluitvorming plaatsvinden als dat nodig is. Er is niets op tegen dat het moderamen daarbij de mening van de kerkenraadsleden (via digitale weg) peilt.
Nee, in een kerkenraad mag niet met volmachten worden gewerkt. De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen. Blijkt dat eenparigheid niet bereikbaar is, dan wordt er besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen (ord. 4-5).
Gemeenschappelijk overleg is niet mogelijk als iemand niet aanwezig is en zich door middel van een volmacht laat vertegenwoordigen.
Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben (ord. 3-2).
Kerkdiensten en andere bijzondere momenten
Hoe kan ik een interreligieus huwelijk inzegenen?Als dominee van de Protestantse Kerk heb je veel vrijheid om een interreligieus huwelijk in te zegenen wanneer aan deze drie voorwaarden is voldaan:
- elk huwelijk moet eerst worden voltrokken bij de burgerlijke stand
- tenminste één partner van het bruidspaar moet lid zijn van de Protestantse Kerk
- de plaatselijke kerkenraad moet instemmen met het huwelijk.
Als je een positief antwoord van de kerkenraad hebt gekregen, kun je samen met het bruidspaar een imam, familieleden en vrienden van het paar uitnodigen om aan de ceremonie deel te nemen.
Wat betreft de procedure van de ceremonie zijn er verschillende mogelijkheden:
- Een ceremonie waarbij je het hoofdgebed of de zegen uitspreekt en waarbij anderen aan de ceremonie bijdragen door aanvullende gebeden uit te spreken, religieuze teksten voor te lezen en/of muziek te maken.
- Jij en de imam hebben dezelfde verantwoordelijkheid. Jullie zegenen samen het bruidspaar en bidden voor hen.
- Het bruidspaar kan de wens hebben dat de ceremonie alleen christelijk is. In dat geval kan het waardevol zijn om inclusief taalgebruik te hanteren, dat hieronder wordt toegelicht.
Huwelijksliturgie
Het Dienstboek van de Protestantse Kerk (pag. 861-2) stelt enkele gebeden en procedures voor die je kunt volgen voor een interreligieuze huwelijksceremonie. Verder is aan te raden het bruidspaar naar hun specifieke wensen te vragen en, indien nodig, een compromis te vinden tussen jouw eigen ideeën en die van het bruidspaar. Het kan zijn dat je je vanwege je persoonlijke geloofsovertuiging niet op je gemak voelt bij het inzegenen van een interreligieus huwelijk. Maak je bezorgdheid dan in een open gesprek aan het echtpaar kenbaar. Misschien kun je hen doorverwijzen naar een andere dominee.
Inclusief taalgebruik
Een manier om ervoor te zorgen dat iedereen zich aangesproken voelt in de interreligieuze huwelijksceremonie is het gebruik van inclusief taalgebruik. Wanneer je verwijst naar overtuigingen die specifiek christelijk zijn, kun je ze als zodanig voorstellen. Zo zou je kunnen zeggen: "Jezus, die wij christenen als onze redder beschouwen ...", of kunnen verwijzen naar de Heilige Drie-eenheid met de uitleg: "... zoals wij christenen geloven ...". Dergelijke opmerkingen laten je publiek zien dat je je bewust bent van de religieuze verschillen tussen de bruiloftsgasten, en dat je hen allen met hun verschillende geloofsovertuigingen accepteert en waardeert.
Voor koppels waarvan de een protestant is en de ander moslim is er een paper over interreligieuze huwelijken.
Elke gemeente heeft mensen met een beperking, zoals doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden, mensen in een rolstoel, mensen met een verstandelijke beperking. Wat kan de kerkelijke gemeente doen zodat zij goed kunnen participeren? De Interkerkelijke Commissie Integratie Gehandicapten heeft tips.
Zichtbare drempels
Dove mensen zijn vooral geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een plaats in de kerk waarvandaan zij de voorganger goed kunnen zien
- een liturgisch centrum waar de voorganger goed te zien is tegen een rustige achtergrond
- een voorganger die niet schuilgaat achter een microfoon of een lampje en van wie de mimiek van de mond goed zichtbaar is
- een voorganger die niet te snel spreekt
- de tekst van de liturgie en de preek in grote lijnen op papier
- de preek in korte zinnen uitgesproken
- iemand die voor hen de regels van de liederen aanwijst
- een doventolk
- audio-visuele middelen.
Slechthorenden zijn bovendien geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een goedgekeurde ringleiding
- een juiste stemsterkte, waarbij de voorganger het stemgeluid matigt in volume en retorische zinswendingen (nooit te hard, dan slaat het gehoorapparaat dicht).
Mensen met een rolstoel of rollator zijn gediend bij:
- voldoende parkeerplek dicht bij de kerk (ook een zorg voor de burgerlijke gemeente)
- een hellingbaan, zowel bij de ingang als bij een verhoogd liturgisch centrum
- geen drempels in het kerkgebouw
- brede gangen
- een aangepast toilet / een rolstoeltoilet
- voldoende ruimte om de rollator of rolstoel neer te zetten in de kerk.
Mensen met rugklachten zijn geholpen met:
- enkele comfortabele stoelen in de kerk, bij voorkeur verspreid neergezet zodat er niet een apart vak komt voor mensen met beperkingen
- een plek met een standaard waarop het liedboek of de Bijbel neergelegd kan worden.
Blinden zijn geholpen met:
- een obstakelvrije looproute, met ribbeltegels gemarkeerd
- opgave van de liederen een dag van tevoren, zodat zij de brailletekst mee kunnen nemen (een compleet brailleliedboek is een te grote vracht papier)
- begeleiding bij het aangaan in de dienst van Woord en tafel.
Slechtzienden kunnen beter participeren wanneer er:
- liedboeken met grote letters aanwezig zijn
- liedteksten en liturgieën in een extra groot lettertype geprint worden.
Mensen met dyslexie zijn erbij gebaat wanneer er gedacht wordt aan:
- bondige teksten in een groot lettertype, eventueel met ondersteunende illustraties
- een tekst die uitdaagt om verder te lezen, die nieuwsgierig maakt
- voldoende tijd om teksten te lezen; voorkom situaties waarin korte leespauzes worden gebruikt om nieuwe schriftelijke informatie te verstrekken; neem anders de tekst hardop lezend helemaal met elkaar door
- een heldere structuur, één ding tegelijk.
Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen de dienst beter volgen wanneer gedacht wordt aan:
- de volgorde van de dienst met pictogrammen aangeduid
- een heldere lijn in de preek
- een preek die geen betoog is dat informatie verschaft maar die met hen het heil communiceert
- de preek en de liturgie die worden verduidelijkt met voorwerpen of zichtbare handelingen
- een actieve rol die hun betrokkenheid bij de dienst vergroot.
Mensen die beperkt worden doordat zij moeite hebben met een volle kerkruimte, die stoelgangprobleem hebben of die niet lang stil kunnen zitten, zijn geholpen met een ruimte naast de kerkzaal waar zij de dienst kunnen volgen op een scherm.
Onzichtbare drempels
Naast zichtbare drempels die deelname bemoeilijken, ervaren mensen met beperkingen soms onzichtbare drempels die meer inhoudelijk van aard zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitleg van bijbelteksten of om mogelijke implicaties van dingen die in een preek worden gezegd. Wordt in teksten of liederen een eenzijdig beeld geschetst waarbij de mens zonder beperkingen de norm is? Wat moet een dove met de liedtekst ‘Wie oren om te horen heeft?’
Kerk is niet beperkt tot de eredienst. Drempels worden ook ervaren in:
- het pastorale contact (word je gehoord en begrepen, word je serieus genomen)
- de bijbelkring of gesprekskring
- groothuisbezoek.
Het is belangrijk dat de gemeente haar leden kent (met of zonder beperkingen) en positief meeleeft, zonder dat mensen met beperkingen zich gestigmatiseerd voelen. Het is belangrijk om regelmatig het leven met beperkingen in voorbeden te benoemen, maar breid de voorbeden dan uit tot alle betrokkenen, en waak ervoor om in de formulering mensen tot object van zieligheid te maken. Verwacht mag worden dat mensen met beperkingen zelf ook stappen zetten in de richting van de gemeente door aan te geven dat zij mee willen doen. Vaak kunnen mensen met beperkingen aan anderen leren hoe zij om kunnen gaan met die beperkingen.
In de kerkorde zijn verschillende regels opgenomen over het avondmaal met betrekking tot wanneer het gevierd wordt, door wie het avondmaal wordt geleid en wie er aan het avondmaal mogen. Deze regels staan in artikel IX van de kerkorde en in ordinantie 7.
In de Protestantse Kerk in Nederland mogen de volgende personen in principe aan het avondmaal:
- de belijdende leden van de gemeente;
- de doopleden van de gemeente (indien de kerkenraad, na beraad in de gemeente hiertoe heeft besloten);
- de belijdende (en indien dat voor de eigen gemeenteleden ook zo is, doop-)leden van andere gemeenten uit de Protestantse Kerk (en/of geassocieerde kerken);
- de leden van andere kerken, voor zover zij in hun eigen kerk ook aan het avondmaal gaan.
Anderen die in een gemeente aan het avondmaal willen, spreken hierover vooraf met de kerkenraad. De kerkenraad zal dan van geval tot geval, met oog voor bijzondere persoonlijke omstandigheden en op grond van pastorale overwegingen een beslissing nemen. (Zie CCBG Zuid-Holland 2019-222 en Prof. Dr J. Muis in ‘De maaltijd van de Heer.)
In de regel moeten er één of meer ambtsdragers naast de predikant aanwezig zijn bij een kerkdienst. De kerkorde stelt dat in de ‘ambtelijke aanwezigheid van kerkenraadsleden tijdens de kerkdiensten (…) de verantwoordelijkheid van de kerkenraad tot uitdrukking komt’ (ord. 5-1-5) en stelt dat de ambtelijke tegenwoordigheid in kerkdiensten behoort tot het dienstwerk van de ouderlingen (ord. 3-10–1) en diakenen (ord. 3-11-1).
Hoewel de kerkordetekst in meervoud is opgesteld, kan daar waar de nood daartoe is met één andere ambtsdrager naast de predikant worden volstaan. Het maakt daarbij niet uit of dit een ouderling of diaken is. Hetzelfde geldt voor bijzondere diensten, zoals rouw-en trouwdiensten. In beginsel is er tenminste één ambtsdrager naast de predikant aanwezig.
Als het onverhoopt niet mogelijk is dat er een ambtelijke vertegenwoordiging aanwezig is, dan is dat geen reden om de eredienst niet te laten doorgaan. Zelfs als – bijvoorbeeld door overmacht – helemaal geen ambtsdrager aanwezig is, is dat geen reden de dienst niet te laten doorgaan.
Leden en lidmaatschap van de kerk en gemeente
Hoe word je lid van de Protestantse Kerk?Het antwoord op deze vraag hangt af van de huidige de situatie van een persoon. Hieronder staan de antwoorden bij de meest voorkomende situaties. Maar ook dan gaat het in principe vaak om maatwerk.
Situatie 1. Een kind of volwassene wordt gedoopt en is daarmee lid van de gemeente. Als een volwassene gelooft, maar niet is gedoopt, en dus nog geen lid is, kan hij hierover een gesprek aanvragen bij de kerkenraad of predikant van de gemeente. De kerkenraad of predikant zal hem voorstel doen voor een leerweg (‘belijdeniscatechisatie’), die wordt afgerond met geloofsbelijdenis en doop (in een kerkdienst). Daarmee wordt betrokken belijdend lid van de gemeente.
Situatie 2. Als iemand verhuist en in zijn vorige woonplaats lid was van een gemeente die tot de Protestantse Kerk in Nederland behoort, wordt diegene automatisch lid van de gemeente van de Protestantse Kerk in zijn nieuwe woonplaats. Bij de overschrijving van de burgerlijke gemeente gaat er namelijk een signaal naar de kerkelijke ledenadministratie (zie ook vraag 4) die er voor zorgt dat de gegevens bij de nieuwe kerkelijke gemeente bekend zijn. Uiteraard is het ook mogelijk om zelf actief de verhuizing door te geven aan de oude en de nieuwe kerkelijke gemeente.
Situatie 3. Als iemand gedoopt is en lid is van een andere christelijke kerk, moet diegene om lid te worden zelf actie ondernemen. De eerste stap is een gemotiveerd verzoek aan de scriba (secretaris) van de kerkelijke gemeente waar diegene bij wilt horen. Na instemming zorgt de kerkenraad dan voor de inschrijving. In plaats van een schriftelijk verzoek kan er ook een gesprek gevoerd worden met iemand van de kerkenraad, bijvoorbeeld de predikant.
Op zoek naar de contactgegevens van de plaatselijke gemeenten? Gebruik de kerkzoeker en zoek de contactgegevens van het kerkelijk bureau of de scriba op van de desbetreffende gemeente.
Gastleden zijn leden van een ander kerkgenootschap, die naast het lidmaatschap bij dat kerkgenootschap, ook (gast)lid zijn van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland. Gastlidmaatschap wordt door de kerkenraad verleend nadat zij een gesprek heeft gehad met de betrokkene en zich heeft verstaan met de eigen gemeente van de betrokkene. Binnen 30 dagen na verlening van het gastlidmaatschap kunnen leden van de gemeente tegen dat besluit bezwaar maken.
Gastlid kan men alleen onder bepaalde omstandigheden worden. Deze zijn geregeld in ord. 2-2-1 en gr. 3 (gastlidmaatschap).
Om in aanmerking te komen gastlid te worden dient men afkomstig te zijn uit een van de volgende kerkgenootschappen:
- de Bond van Vrije Evangelische gemeenten;
- de Gereja Kristen Indonesia Nederland;
- de Presbyterian Church of Ghana;
- de Evangelische Broedergemeente;
- de Remonstrantse Broederschap;
- het Genootschap van Vrienden (de Quakers);
- de Christelijke Gereformeerde Kerken;
- de Gereformeerde Gemeenten;
- de (Vrijgemaakt) Gereformeerde Kerken;
- de Unie van Baptisten-gemeenten;
- een van de lidkerken van de Raad van Kerken in Nederland;
- de partnerkerk(en) in een oecumenische gemeente.
Daarnaast dient men op een zodanige afstand wonen van hun eigen kerk dat geregelde deelname aan de eredienst en aan het kerkelijk leven daar voor hen niet wel mogelijk is en/of door huwelijk of een andere levensverbintenis met een lid van de betrokken gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland verbonden zijn. Deze voorwaarden gelden niet voor doopleden van:
- de Evangelische Broedergemeente;
- de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten;
- de Remonstrantse Broederschap;
- het Genootschap van Vrienden (de zgn. Quakers).
Die doopleden kunnen zonder meer gastlid worden.
Wie er lid zijn van de kerk/een gemeente is afhankelijk van de situatie. De kerkorde kent verschillende vormen van ‘lidmaatschap’ van de kerk. De kerkorde kent als leden ‘doopleden’ en ‘belijdende leden’. ‘Gastleden’ zijn lid van een ander kerkgenootschap en kunnen onder voorwaarden meeleven in de gemeente als ware zij ‘gewone’ leden. Daarnaast kent de kerkorde nog enkele andere vormen van verbondenheid met de kerk, namelijk: niet-gedoopte kinderen van doopleden en vrienden.
Het lidmaatschap is verbonden aan een plaatselijke gemeente. Iemand kan niet lid worden van de landelijke kerk alleen. Iemand is lid van de landelijke kerk omdat men lid is van een gemeente. Alleen in uitzonderlijke gevallen, als bijvoorbeeld de gemeente waarvan iemand lid was is opgeheven, kan men lid zijn van de landelijke kerk zonder lid te zijn van een plaatselijke gemeente.
Lichter kerk-zijn
Wat is er nodig om huisgemeente te worden?Neem kennis van het model 'Huisgemeente' en de toelichting. Vraag via het Contactcentrum van de Dienstenorganisatie advies aan het Kennisplatform.
Het model en stappenplan kun je downloaden met onderstaande knop.
Hiervoor hebben we een stappenplan gemaakt. Het stappenplan kun je downloaden door op de knop hieronder te klikken.
De synode heeft in 2019 besloten dat pioniersplekken kerngemeente kunnen worden. Daarvoor is een beleidskader vastgesteld. In 2024 wordt dit geëvalueerd.
Een gemeente of wijkgemeente kan geen pioniersplek en daarna kerngemeente worden, omdat elke gemeente al een missionaire opdracht heeft. Elke gemeente wordt namelijk geacht de vijf basistaken van gemeente-zijn uit te voeren, waaronder die van de missionaire opdracht. Daarnaast kan een gemeente die erg klein is geworden en weinig ambtsdragers heeft, altijd al met de classis in gesprek. De gemeente kan de classis dan om toestemming vragen om met minimaal 3 ambtsdragers gemeente te blijven. Daarvoor hoeven ze geen kerngemeente met een kernraad te worden.
Hiervoor hebben we een stappenplan gemaakt dat je kunt volgen. Download het stappenplan met de knop hieronder
Hiervoor hebben we een stappenplan gemaakt dat je kunt volgen. Download het stappenplan met de knop hieronder:
Dit staat onder andere uitgewerkt in de Kerkorde-ordinanties 2.8.4 en 6 (klik hier) en de Generale Regeling. Informeer hierover bij de classis of de dienstenorganisatie.
Op onze pagina met modellen bij de kerkorde vindt u diverse modellen voor samengaan. Klik hier voor meer informatie.
Inventariseer welke activiteiten u samen met een andere gemeente organiseert en wat uw wensen en mogelijkheden zijn. Ga in gesprek met de kerkenraad van die gemeente(n), leg afspraken en verantwoordelijkheden vast en neem contact op met de classis. U kunt een omschrijving van de samenwerking opnemen in uw Plaatselijke Regeling. U kunt de samenwerking vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst.
Klop aan bij de classispredikant en vraag naar de geplande gesprekken in de classis. Informeer bij naburige kerkenraden hoe zij dit gesprek aangaan.
Op onze themapagina vindt u veel informatie over toekomstgericht gemeente-zijn.
Lees ook:
Nieuw Kerkelijk Peil
Wat is de opzet van het werkboek 'Toekomstgericht gemeente-zijn'?Het werkboek bestaat uit twee delen:
- Deel 1 biedt achtergrondinformatie over Nieuw Kerkelijk Peil en maakt met praktijkvoorbeelden duidelijk hoe het werken met deze gemeentescan in de gemeente eruit kan zien.
- Deel 2 bevat concrete werkvormen en werkbladen om op verschillende momenten tijdens dat proces te gebruiken.
Inhoudsopgave
Achtergrondinformatie
- Toekomstgericht gemeente-zijn
- Een voorbeeld: de Protestantse Gemeente Middendam
- Nieuw Kerkelijk Peil in het kort
- Praktische informatie
- Meer over Nieuw Kerkelijk Peil
- De negen kernkwaliteiten en drie dimensies van gemeente-zijn
- Starten vanuit het goede dat gegeven is
- Een geestelijke oefening
- Hoe richt je een proces in?
- Voorbereiding
- Uitvoering
- Verwerking
Praktijkvoorbeelden
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van voorbereiding
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van uitvoering
- Drie voorbeelden van aanpak in de fase van verwerking
Werkvormen en werkbladen
- Werkvorm 1: Verkenning toekomstgericht gemeente-zijn
- Werkvorm 2: Wat we waarderen en prioriteren: een uitdaging formuleren
- Werkvorm 3: Wat we waarderen en prioriteren: visie en missie aanscherpen
- Werkvorm 4: Negen kernkwaliteiten en drie dimensies van gemeente-zijn
- Werkvorm 5: Geleide meditatie: de toekomst van deze gemeente
- De PThU is verantwoordelijk voor het aanleveren van het onderzoeksmateriaal en de verwerking daarvan.
- Op de website www.nieuwkerkelijkpeil.nl is meer informatie te vinden en kan het onderzoek besteld worden.
- Een deelnemende gemeente betaalt € 350,- (basisbedrag) + € 3,50 per deelnemer (ingevulde enquête).
- De gemeente ontvangt van de PThU een digitaal gemeenteprofiel (ongeveer 30 pagina´s) waarin alle onderzoeksresultaten overzichtelijk met behulp van tekst en infographics bijeen zijn gebracht.
- De Protestantse Kerk is verantwoordelijk voor de overige dienstverlening bij het onderzoek: werkboek, webinar en workshops.
- een gemeentebrede enquête
- ontwikkeld door Australische kerkgenootschappen
- een wetenschappelijk onderbouwde manier om leven van de gemeente te peilen
- in meerdere landen beproefd
- door de PThU naar Nederland gehaald en vertaald
- door de Protestantse Kerk verrijkt met 3 extra vragensets
- heeft waarderende benadering; begint niet bij het tekort, maar start vanuit het goede dat aan iedere gemeente gegeven is;
- is als gemeentebreed proces ook een geestelijke oefening in onderscheiding door te luisteren naar elkaar en naar de Geest;
- legt het eigenaarschap van het proces in de gemeente, ook in het geval van externe procesbegeleiding.
Nieuw Kerkelijk Peil is gebaseerd op het onderzoeken van negen kernkwaliteiten, die samen een breed beeld geven van de vitaliteit van een gemeente. Naast deze negen kernkwaliteiten worden in het onderzoek ook andere aspecten van de vitaliteit van de gemeente onderzocht. Bijvoorbeeld wat gemeenteleden het meest waarderen aan hun gemeente en waar ze de komende tijd prioriteit aan zouden willen geven. Maar ook gaven en talenten van gemeenteleden worden in kaart gebracht. De Protestantse Kerk voegde nog drie extra thema’s aan het onderzoek toe: ‘geloofsleren’, ‘pastoraat’ en ‘dertigers & veertigers’.
Paasgroetenactie
Welke soorten kaarten zijn er bij de Paasgroetenactie?Er zijn twee soorten kaarten:
- Dubbele Nederlandse kaarten, voor gedetineerden in Nederland en voor Nederlanders in buitenlandse gevangenissen.
- Enkele Engelse kaarten, voor gevangenissen in Nederland waar Engelstalige gedetineerden verblijven.
Dubbele Nederlandse kaarten
De dubbele kaarten gaan ten eerste naar gedetineerden in Nederlandse gevangenissen. Niet alleen de gedetineerden zelf, maar ook hun familieleden zijn erg blij met de hartelijke belangstelling die van deze paasgroet uitgaat. Op de bovenste kaart kun je een gedicht of groet aan de gevangene schrijven, en je naam. Zonder naam is het geen hartelijke groet. Adres en/of woonplaats mag je niet vermelden. Kaarten met adres of woonplaats en kaarten zonder naam worden niet doorgegeven.
Op de onderste kaart plak je een postzegel. De gedetineerde kan deze kaart dan zelf naar iemand sturen. Op deze kaart staat een foto (geen paasgroet), zodat gedetineerden deze op elk moment van het jaar kan verzenden. Justitiepredikanten wijzen ons steeds op het belang hiervan. Op deze manier kunnen gedetineerden toch contact houden met hun gezin en familie. Dat betekent veel voor hen.
Ook naar Nederlanders in buitenlandse gevangenissen worden dubbele kaarten verzonden. Deze worden verzonden via stichting Epafras. Ook hier kun je zelf iets schrijven en ook hier mag je geen adres of woonplaats vermelden, maar wel je naam. Deze kaart gaat naar Nederlanders, je kunt dus gewoon in het Nederlands schrijven. Deze kaarten gaan mee met Comeback, een tijdschrift voor gedetineerden in het buitenland. Kaarten die niet meer mee kunnen, bewaren we voor volgend jaar.
De kaarten kunnen (liefst in een verzamelenvelop) gestuurd worden naar het dienstencentrum van de Protestantse Kerk. Daar worden de kaarten gesorteerd en verdeeld over de penitentiaire inrichtingen.
Enkele kaarten met Engelse tekst
Deze kaarten gaan naar gevangenissen in Nederland waar Engelstalige gedetineerden verblijven.
Hieronder enkele teksten ter bemoediging:
U bent in onze gedachten. Heb moed, u wordt niet vergeten.
Engels: Our thoughts are with you. Have courage, you are not forgotten
Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet.
Engels: Our good wishes, for now and the future, are with you. Do not lose hope.
- Zelf gemaakte kaarten worden niet doorgegeven.
In Nederland geven de gevangenispredikanten liever de dubbele kaart, dan kunnen de gedetineerden zelf ook een kaart sturen naar iemand. De kaarten voor Nederlanders in het buitenland gaan mee met een tijdschrift. Omdat dit soort post streng wordt gecontroleerd, moeten alle pakketjes met tijdschrift en kaarten exact hetzelfde zijn, anders worden ze niet aan de gedetineerden gegeven. Afwijkende kaarten kunnen dus niet meegestuurd worden. - Let erop dat mensen wel hun naam op de kaarten zetten.
Het zal je misschien verbazen, maar een van de meest gemaakte fouten is dat gemeenteleden wel een groet, maar geen naam op de kaart zetten. Zonder naam is het geen hartelijke groet; kaarten zonder naam worden mogelijk niet uitgedeeld in de gevangenissen hier, en ze worden niet doorgestuurd naar gevangenen in het buitenland. Het is dus van belang, dat je je gemeenteleden erop wijst dat zij geen adres of woonplaats, maar wel hun naam op de kaart schrijven. - Informeer gemeenteleden met Tips voor de afzender
Naast de informatie in je kerkblad e.d. is het prettig voor gemeenteleden om de ‘Tips voor de afzender’ mee naar huis te kunnen nemen. Dat voorkomt veel fouten.
- Gebruik de voorbeeldtekst voor publicatie in je kerkblad en op de website van je kerk. Deze kun je vinden op protestantsekerk.nl/paasgroetenactie.
- Heeft jouw gemeente een zondagsbrief? Kondig de actie dan ook daarin aan.
- Vraag je predikant of diaken om, op de zondag dat je de kaarten verkoopt, in de dienst aandacht te besteden aan de Paasgroetenactie.
Tip voor het organiseren van de Paasgroetenactie
In elke plaatselijke gemeente organiseren diakenen en ZWO-commissies de Paasgroetenactie op hun eigen manier. Hieronder een aantal tips.
- Bepaal op welke zondag je de Paasgroetenactie wilt houden.
- Bestel de paasgroetenkaarten op tijd.
- Zorg voor publiciteit in onder andere het kerkblad, op de website en de zondagsbrief.
- Hang posters op in de kerk of gemeentezaal om gemeenteleden attent te maken op de Paasgroetenactie.
- De paasgroetenkaarten kunnen tot en met dinsdag 20 februari 2024 verzonden worden naar de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Utrecht.
Ja, dit is mogelijk. Kaarten die je over hebt van de vorige Paasgroetenactie kun je ook dit jaar gebruiken.
Hieronder een aantal tips voor een groet op de Engelse paaskaart:
- “I love you,” said Jesus. How much? So much---------- He said, spread His arms and died for me. Easter: Feast of (for) giving love from God especially for you and me.
- The Lord is your Shield and Deliverer,
the Savior, Who does not depart from you.
You are safe under His wings.
His wings protect you.
His faithfulness is a safe Shield. - God's love for people is so great that God gave His only Son Jesus. Anyone who believes in Him will not die, but live forever.
- Thanks to Jesus Christ, our sins are forgiven. Through His suffering we are set free. We once seemed like lost sheep, but now we have found Christ. Our shepherd protects and cares for you and me.
- God, Father of our Lord Jesus, protect me. Hold me when I falter, when my roots cling with difficulty and I threaten to fall.
- The Lord is with you in the morning, in the evening,
in your coming and your going,
in your crying, in your laughter. He's with you. - Trust in God when life is tough, for He will take care of you.
- You are always loved! Not because of what you can do, but because of who you are: child of God.
- You are a human, created in God's image.
- Our best wishes, also for the future. Do not lose hope.
Alle informatie over de Paasgroetenactie is te vinden op protestantsekerk.nl/paasgroetenactie.
Nee, dit kan niet. Deze kaarten komen niet door de beveiliging heen. Bovendien wordt er in Paasgroetenactie met dubbele kaarten gewerkt. Het tweede exemplaar kan de gedetineerde zelf aan iemand sturen. Dat is heel belangrijk voor gevangenen. Post is een van de weinige verbindingen met de wereld buiten de muren.
Lees ook:
Er worden via de Paasgroetenactie geen kaarten gestuurd naar mensenrechtenactivisten die gevangen zitten in het buitenland.
De reden hiervoor is dat deze groep gedetineerden geen kaarten met een religieuze tekst mag ontvangen. Deze kaarten worden tegengehouden en komen nooit bij hen aan. Op de website van Amnesty kun je kijken wat je wel voor hen kunt doen. Ook kun je hen gedenken in het gebed.
Suggesties om als groet op de paasgroetenkaart te schrijven:
- Pasen: Jezus’ Liefde voor jou.
- Als je hart geen Pasen voelt en je hoofd het niet mee kan maken, mag Jezus dan je hart aanraken?
- Pasen: Feest van (ver)gevende liefde, die God aan jou geeft.
- ‘Ik hou van jou’, zei Jezus. ‘Hoeveel’, vroeg ik. ‘Zoveel------------------- zei Hij, spreidde Zijn armen en stierf voor mij. Ik wens je een gezegend paasfeest.
- Pasen is het feest van Gods liefde en vergeving, die God aan jou geeft.
- God, Vader van onze Heer Jezus bescherm mij, houd mij vast, wanneer ik wankel, als mijn wortels moeizaam hechten en ik dreig te vallen.
- God houdt van u en van mij, als dat geen verbinding is!
- Door het geloof spreekt God, door de hoop helpt God, door de liefde geeft God.
- Je bent altijd geliefd, niet om wat je kunt maar om wie je bent: Kind van God.
- Groot plan van God: Geloof in Jezus geeft vrijheid, rust en vrede diep van binnen!
- Geloof, hoop en liefde. En de meeste van deze is de hoop, omdat de hoop altijd zijn weg vindt tot aan het punt waar liefde begint.
- Jezus stierf en leeft. Hij komt terug voor jou en mij.
- Jezus leeft. U zij de glorie opgestane Heer.
- Jezus wil er voor jou zijn. De Enige, Die rust geeft.
- Je bent een parel in Gods hand.
- Ik wens jou Gods liefdevolle armen om je heen.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Wie zijn hoop op Jezus vestigt, leeft in hoop die niet beschaamt.
- Geloof, hoop en liefde van God is er voor jou.
- Christus, Rots van onze redding, die verloren zondaars vond.
- God zal meegaan als licht voor je ogen en een lamp voor je voeten.
- Je bent mens geschapen naar Zijn beeld.
- Wie zijn hoop op Jezus vestigt, leeft in hoop, die nooit beschaamt.
- Geloof, hoop en liefde geeft God aan jou.
- Jezus zegt: ‘Ik ben er voor jou.’
- Hoop is licht in je hart, dat vandaag moed geeft en morgen kracht.
- God houdt van je alle dagen en nachten van je leven.
- ‘Leef’ in de vrede van Jezus.
- Vandaag hebben we voor u gebeden.
- Wij houden van u met de liefde van de Heer.
- De Heer is uw Herder en Hij zal bij u zijn.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Vertrouw altijd op de Heer, alleen op Hem, want de Heer is de Rots sinds mensenheugenis. - Jesaja 26:4
- Leef in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar. –2 Kor. 5:7
- Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mensen. –Psalm 118:8
- De Heer ziet de pijn en het verdriet, Hij merkt het op en weegt het in Zijn hand. Op Hem vertrouwen weerloze mensen, Hij komt hen te hulp. - Psalm 10:14
- Vestig uw hoop op de Heer: wees sterk en houd goede moed. - Psalm 31:25
- Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt. Leg je leven in de Handen van de Heer, vertrouw op Hem. – Psalm 37: 4 – 5a
- De Heer zal alle tranen uit hun ogen wissen. - Openbaring 21:4a
- Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij. Uw stok en Uw staf geven mij moed. - Psalm 23:4
- De Heer is uw herder en Hij zal bij u zijn. – Psalm 23: 1
- De Heer zal alle tranen uit uw ogen wissen – Openbaring 21:4a.
- Christenen over de hele wereld staan naast u.
- Ongeacht wat er gebeurt, kies vriendelijkheid boven woede, liefde boven haat, vergeving boven wrok, zo leef je in Gods liefde.
- U bent in onze gedachten. Houd moed, wees sterk, u wordt niet vergeten.
- Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet.
- Vandaag hebben we voor u gebeden.
- Wij houden van u met de liefde van de Heer.
- De Heer is uw Herder en Hij zal bij u zijn.
- Ik bid dat u de armen van onze God om u heen zult voelen.
- Vertrouw altijd op de Heer, alleen op Hem, want de Heer is een rots sinds mensenheugenis. - Jesaja 26:4
- Leef in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar. –2 Kor. 5:7
- Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mensen. – Psalm 118:8
- Toch ziet de Heer de pijn en het verdriet, Hij merkt het op en weegt het in Zijn hand. Op Hem vertrouwen weerloze mensen, Hij komt hen te hulp. - Psalm 10:14
- Allen die uw hoop vestigt op de Heer: wees sterk en houd goede moed. - Psalm 31:25
- Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt. Leg je leven in de handen van de Heer, vertrouw op Hem. – Psalm 37: 4 – 5a
- Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij. Uw stok en Uw staf, zij geven mij moed. - Psalm 23:4
- De Heer is uw herder en Hij zal bij u zijn. – Psalm 23: 1
- Christenen over de hele wereld staan naast u.
In dit document vind je nog meer paasgroeten voor (jonge) gedetineerden ter bemoediging, hoop en geloof
• Op de kaarten nooit een adres of woonplaats schrijven, maar wel altijd uw naam. Kaarten met adres en/of woonplaats en kaarten zonder naam worden niet doorgegeven.
• Op de kaarten voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland – dat zijn de enkele Nederlandstalige kaarten - wordt vaak in het Engels geschreven. Dat is niet nodig.
• De dubbele kaart gaat naar gedetineerden in Nederland. U kunt uw groet en uw naam schrijven achterop de bovenste kaart. Op de onderste kaart schrijft u niets, deze kaart kan de gedetineerde zelf versturen. Daarmee kan hij zijn contact met de buitenwereld in stand houden. Dat dat voor hem of haar mogelijk wordt gemaakt, doet extra goed, aldus vele justitiepredikanten. Plakt u wel een postzegel op deze kaart.
• Hieronder enkele teksten ter bemoediging:
- U bent in onze gedachten. Heb moed, u wordt niet vergeten. (Engels: Our thoughts are with you. Have courage, you are not forgotten)
- Onze beste wensen, ook voor de toekomst. Verlies de hoop niet. (Engels: Our good wishes, for now and the future, are with you. Do not lose hope)
Het is de bedoeling dat u uw naam op de kaart zet. Zonder naam is het geen hartelijke groet; kaarten zonder naam worden mogelijk niet uitgedeeld in de gevangenissen hier, en ze worden niet doorgestuurd naar gevangenen in het buitenland. Het is dus van belang, dat u uw gemeenteleden erop wijst, dat zij geen adres of woonplaats, maar wel hun naam op de kaart schrijven.
Zelfgemaakte kaarten worden niet doorgegeven. In Nederland geven de justitiepredikanten liever de dubbele kaart, dan kunnen de gedetineerden de tweede kaart zelf verzenden.
De kaarten voor Nederlanders in het buitenland gaan mee met een tijdschrift. Omdat dit soort post streng wordt gecontroleerd, moeten alle pakketjes met tijdschrift en kaarten exact hetzelfde zijn, anders worden ze niet aan de gedetineerden gegeven. Afwijkende kaarten kunnen dus niet meegestuurd worden.
De drie partners van Kerk in Actie organiseren verschillende activiteiten waarmee u gevangenen kunt ondersteunen. Via hun websites kunt u die mogelijkheden bekijken en u daarvoor opgeven, individueel of als gemeente.
Een paar mogelijkheden:
- Stichting Epafras
- Protestants Justitiepastoraat
- Amnesty International: schrijfacties, bliksemacties.
We vragen u om uw adres niet op de paasgroetenkaarten te schrijven omdat een gevangene zich daar schuldig door kan voelen, zo antwoordde ds. Joop Spoor (Epafras). "Iemand zei me: nu zetten deze mensen hun adres erop, en moet ik eigenlijk terugschrijven, maar ik heb daarvoor geen postzegels. Dat is wel onbeleefd, terwijl zij juist zo aardig zijn!"
Uw adres kan echter ook gevangenen – en dat geldt vooral voor Nederlandse gevangenen in het buitenland - in verleiding brengen om u verdere steun te vragen: een slaapplaats, een baan, geld… In het buitenland zijn de adressen van afzenders van kaarten heel geliefd, soms worden ze zelfs verruild of gestolen.
In Nederlandse gevangenissen geldt zelfs de regel dat paasgroetenkaarten met naam en adres van afzenders niet aan de gevangenen mogen worden gegeven.
Privacy algemeen
Hoe moeten we omgaan met privacy in online kerkdiensten?In het kader van de privacywetgeving (AVG) zijn bij het uitzenden van een kerkdienst de volgende punten van belang:
1. Bezoekers van de kerkdienst moeten toestemming geven om in beeld te worden gebracht bij het opnemen van een dienst. Men moet in ieder geval weten dat de dienst opgenomen wordt.
2. Noemt u namen en adressen (of andere gegevens die herleidbaar zijn tot een bepaald persoon) tijdens de dienst (bijvoorbeeld in of bij de voorbede)?
Dan dient u daarvoor toestemming te hebben als de dienst openbaar toegankelijk is via internet.
Is uw internetkerkdienst enkel beschikbaar voor leden van de gemeenschap (leden, vrienden, etc.)? Dan is het voldoende als uw gemeenteleden weten dat u op deze manier de dienst/voorbede vormgeeft.
Deze informatie is bijgewerkt op 3-4-2020
In een verwerkersovereenkomst worden de afspraken vastgelegd die zijn gemaakt tussen een gemeente (of andere kerkelijke instelling) als “verwerkersverantwoordelijke” en de “verwerker”. Volgens de AVG moeten met name de volgende onderwerpen duidelijk opgenomen worden in de verwerkersovereenkomst:
- Het onderwerp van de verwerking (bijvoorbeeld: salarisadministratie)
- Het doel van de verwerking
- De soorten persoonsgegevens die worden verwerkt
- De verwerker handelt in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke en mag niet op eigen initiatief persoonsgegevens verwerken voor een ander doel
- Een opsomming van de beveiligingsmaatregelen die de verwerker heeft genomen
- Het recht van de verwerkingsverantwoordelijke om audits uit te voeren
- De verwerker mag niet zonder toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke derden inschakelen voor de verwerking van de persoonsgegevens en mag deze niet zonder toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke aan derden buiten de Europese Economische Ruimte doorsturen
- Hoe om te gaan met datalekken
Het model privacystatement is een belangrijk middel voor een kerkenraad om na te gaan welke gegevens hij op welke manier verwerkt en wat daar de (wettelijke en kerkordelijke) grondslagen voor zijn. Door het invullen van het model privacystatement kunnen kerkenraden nagaan op welke grondslagen zij gegevens verwerken en of er nog nadere acties nodig zijn voor het verwerken van de gegevens. Het model privacystatement kan vervolgens worden gepubliceerd, zodat belanghebbenden kunnen weten hoe de gemeente omgaat met persoonsgegevens.
In ordinantie 4-2 staat dat eenieder die vanuit een functie gegevens uit de kerk krijgt, gebonden is aan geheimhouding. Dat wil zeggen dat iemand in welke hoedanigheid ook - bijvoorbeeld als vrijwilliger, medewerker of kerkenraadslid - een geheimhoudingsplicht heeft. De geheimhoudingsplicht is ook van toepassing zonder dat iemand hiervoor getekend heeft. En ook als iemand slechts eenmalig gegevens heeft ontvangen.
Iedereen mag aan een organisatie vragen of en zo ja, welke gegevens deze organisatie van deze persoon heeft. Er mag alleen gevraagd worden naar gegevens van iemand zelf, niet naar gegevens van iemand anders. Wat je moet doen en hoe een dergelijk inzageverzoek werkt, lees je op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens.
De ledenregistratie (LRP) voldoet aan de huidige eisen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Wat betreft de techniek, de inhoud en de toegang van de gegevens kunt u ervan op aan dat het systeem veilig is en u niet meer gegevens kan invullen dan onder de wetgeving is toegestaan. U bent als plaatselijke gemeente zelf verantwoordelijk voor de ledenadministratie, waaronder het actueel houden van de gegevens, en het verlenen van toegang aan de juiste personen. Uit LRP kunt u diverse data exporteren (bijvoorbeeld naar Excel). Een dergelijke export is een volledige eigen plaatselijke verantwoordelijkheid en mag alleen als dit in overeenstemming met de wetgeving is. Wees hierin dus zeer terughoudend.
Privacy is een verantwoordelijkheid van iedereen. In principe is de gemeente of diaconie als rechtspersoon aanspreekbaar. Iedereen die vanuit een functie in de kerk persoonsgegevens verwerkt, moet dat veilig en vertrouwelijk doen. Als er toch iets fout gaat en er sprake is van een datalek, moet daarvan melding worden gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Proponent & Predikant
OMSLAGREGELING - Waarvoor is de beschikbaarheidbijdrage die de gemeente betaald?Bij het ontwerp van de omslagregeling heeft de Beleidscommissie Predikanten besloten niet alleen de gemeenten met een reële predikantsbezetting een aanslag op te leggen, maar ook de gemeenten die tijdelijk of permanent vacant zijn. Het eerste argument hiervoor is dat vacante gemeenten zonder daarvoor de volledige prijs te betalen gebruik maken van de diensten van de predikanten van andere gemeenten, die zij verrichten als consulent, gastpredikant of als deelnemer aan bovengemeentelijke arbeid van de kerk. Een tweede argument is dat de kerk als geheel (en dus ook vacante gemeenten) verantwoordelijk is voor het risico van de wachtgelden van ontheven predikanten. Een derde argument is dat van vacante gemeenten gevraagd mag worden bij te dragen aan de financiering van de secundaire arbeidsvoorwaarden van predikanten die ooit aan hen verbonden waren of mogelijk ooit nog eens zullen zijn (jubileumgratificaties, verhuiskosten bij emeritaat, etc.).
De hoogte van de beschikbaarheidsbijdrage van € 960 per gemeente is naar het oordeel van de Beleidscommissie zodanig vastgesteld, dat dit door een gemeente opgebracht moet kunnen worden, ook naast de lasten van een eventuele kerkelijk werker of een predikant, die hulpdiensten verricht. Is dat naar het oordeel van een gemeente niet (meer) het geval, dan moet de vraag gesteld worden hoe lang de betreffende gemeente nog zelfstandig zou kunnen of moeten voortbestaan. De ‘druk’ van de beschikbaarheidbijdrage kan dan werken als een stimulans tot het treffen van maatregelen, zoals het samenvoegen met een andere gemeente of het vormen van een streekgemeente, een combinatie of een federatie. Bij het aangaan van een dergelijke samenwerkingsvorm vervalt namelijk de beschikbaarheidsbijdrage voor de afzonderlijke gemeente. De classicale vergadering en lutherse synode zijn medeverantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de vorming van gemeenten.
Bij de invoering van de omslagregeling predikantstraktementen in 2005 is besloten om vacante gemeenten te laten bijdragen aan de centrale kas predikantstraktementen. De synode vond het redelijk dat vacante gemeenten blijven bijdragen aan de kosten van onder meer de wachtgelden, de jubileumgratificaties, de verhuiskosten en de kosten van de Dienstenorganisatie voor de predikantstraktementen. Daarnaast kunnen vacante gemeenten een beroep doen op een consulent van een andere gemeente, waarvoor ze de eerste zes maanden niet hoeven te betalen. Verder maken vacante gemeenten gebruik van de inzet van predikanten van andere gemeenten voor het bovenplaatselijk kerkenwerk. En tenslotte is het zo dat de bezettingsbijdrage die een gemeente betaalt als er een predikant is, lager kan zijn als gemeenten in vacaturetijd meebetalen. Afschaffing van de vacaturebijdrage zou immers leiden tot verhoging van de bezettingsbijdrage.
Bij de evaluatie van de omslagregeling predikantstraktementen in 2017 heeft de kleine synode op advies van de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen, het Georganiseerd overleg predikanten, de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer en de Bond van Nederlandse Predikanten besloten om de vacaturebijdrage als onderdeel van het omslagstelsel te handhaven. De argumenten die in 2005 golden, zijn blijvend geldig.
In vacaturetijd stellen gemeenten dikwijls een tijdelijke kracht aan om de vacaturetijd te overbruggen. Dit kan het inlenen van een dienstdoend predikant van een naburige gemeente zijn, het aanstellen van een emeritus voor het verrichten van hulpdiensten, het aanstellen van een kerkelijk werker of het inhuren van een ambulant predikant van de Dienstenorganisatie. Moet een dergelijke aanstelling niet gezien worden als de vervulling van de vacature waardoor de gemeente niet langer de vacaturebijdrage verschuldigd is? Het antwoord dat de synode hierop geeft is: nee, niet standaard. De vacaturebijdrage is slechts 8% van de bezettingsbijdrage en de kosten van de tijdelijke vervanging zijn doorgaans veel lager dan de kosten van de predikant bij vervulling van de vacature. Een gemeente mag dus in de regel geacht worden deze kosten van de vacaturebijdrage te kunnen opbrengen naast de kosten van de tijdelijke vervanging.
Op bovengenoemde regel zijn twee uitzonderingen gemaakt.
- Als een gemeente in de vacatureperiode op kalenderjaarbasis zoveel vervangingskosten maakt dat de som van de vacaturebijdrage en de kosten van vervanging hoger is dan de kosten van een gewone predikant bij volledige vervulling van de vacature, dan kan de gemeente na afloop van het kalenderjaar de vacaturebijdrage terugvragen tot het bedrag van de overschrijding. Rekenvoorbeeld: stel dat een gewone gemeentepredikant op fulltime basis € 90.000 per jaar kost en de gemeente heeft op kalenderjaarbasis € 7.000 betaald aan vacaturebijdrage en € 88.000 aan vervangingskosten, dan mag de gemeente na afloop van het kalenderjaar € 88.000 + € 7.000 - € 90.000 = € 5.000 aan vacaturebijdrage terug vragen.
- Als een gemeente om haar moverende redenen besluit om minstens twee jaar lang de vacature niet te vervullen, dan kan de gemeente in die periode van minstens twee jaar de normbezetting voor de centrale kas predikantstraktementen verlagen met het percentage van de vacature. Er wordt dan vanuit gegaan dat er in deze periode geen vacature bestaat. De gemeente is dan over dat deel van de formatie geen vacaturebijdrage meer verschuldigd. Als de normbezetting wordt teruggebracht naar nihil, dan is de gemeente nog wel de beschikbaarheidsbijdrage verschuldigd ad € 960 per jaar.
Door deze twee maatregelen worden de gemeenten tegemoet gekomen die te maken hebben met zeer hoge vervangingskosten in de vacaturetijd of met een tijdelijke opheffing van de vacature gedurende minstens twee jaren.
De mogelijkheid voor automatische incasso is om de volgende redenen niet geopend.
- Wij vinden het belangrijk dat een gemeente elke maand onze nota controleert en na controle voor betaling zorg draagt.
- Automatische incasso levert problemen op voor de incassant als het saldo op de bankrekening niet toereikend is. Omdat het bij de nota’s voor de centrale kas predikantstraktementen doorgaans om grote bedragen gaat, kunnen we regelmatige incassoproblemen verwachten. Het risico van incassoproblemen neemt nog eens toe door de nieuwe regelgeving rond SEPA.
- Gemeenten hebben de mogelijkheid om aan hun bank een opdracht tot periodieke overschrijving te verstrekken. Dit is mogelijk als de predikantsbezetting van een gemeente door de tijd heen stabiel is en het factuurbedrag elke maand hetzelfde is. Door een periodieke machtiging kan de gemeente zich de moeite van een maandelijkse overmaking besparen. Het is voldoende in de omschrijving bij de betaalopdracht het vijfcijferige gemeentenummer te vermelden. Als u de betaling op de 20e van de maand zet, zullen wij de betaling opvatten als de betaling voor die maand.
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft de predikante recht op doorbetaling van haar traktement. De gemeente moet de bezettingsbijdrage blijven betalen, terwijl de predikante niet werkt. Zij krijgt daar bovenop de kosten voor de vervanging. Het gaat er dus om dat de ZEZ-uitkering naar de gemeente gaat. Voor de verrekening zijn er de volgende mogelijkheden.
- Het mooiste is als het UWV de ZEZ-uitkering bruto overmaakt aan de gemeente. De predikante kan het UWV vragen of het daartoe bereid is. Zij stelt dan dat de gemeente de vervanging regelt.
- De op een na beste oplossing is dat UWV de uitkering bruto aan de predikante overmaakt en dat zij de uitkering bruto doorbetaalt aan de gemeente.
- De derde oplossing is dat UWV de uitkering netto aan de predikante overmaakt. Vervolgens vraagt zij een herziening van uw voorlopige aanslag van de inkomstenbelasting bij de Belastingdienst. Zij betaalt vervolgens de uitkering bruto door aan de gemeente.
Het bovenstaande geldt voor de gehele uitkering, dus ook voor de vakantietoeslag, die onderdeel uitmaakt van de uitkering.
Volgens artikel 40a van de generale regeling rechtspositie predikanten is het gemeenten niet toegestaan af te wijken van de traktementsregeling. Er mag niet worden afgeweken in het nadeel van de predikant en ook niet in het voordeel. De reden hiervoor is dat partijen door de afwijking bij elkaar in het krijt komen te staan, waardoor de vrijheid van het ambt in het geding is. Afwijkingen doorbreken ook de gelijke behandeling van predikanten. En tenslotte kan een afwijking in het voordeel van de predikant ertoe leiden dat er een financiële rem gaat ontstaan voor doorstroming naar een andere gemeente, als daar het voordeel niet genoten wordt.
Waar extra belonen niet kan, kunnen wel afspraken gemaakt worden over compensatie van uitzonderlijke kosten, waarvoor geen vergoedingsregeling bestaat. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een tegemoetkoming in de stookkosten in een te grote en slecht geïsoleerde ambtswoning.
Volgens artikel 6-2 van de generale regeling rechtspositie predikanten is het de taak van de beheercommissie centrale kas predikantstraktementen om regels te stellen voor de toekenning van periodieke verhogingen. Deze regels staan op ttps://www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/actueel/
Uit de regels kan worden opgemaakt dat de commissie heeft gekozen voor twee objectieve criteria.
- In eerste instantie wordt aangesloten bij het hoogste eerder genoten salaris. Dit salaris ziet de commissie als een uitdrukking van de opgedane werkervaring en de daarbij gedragen verantwoordelijkheid.
- In tweede instantie houdt de Beheercommissie rekening met de leeftijd van de aanvrager. Voor elke drie volbrachte levensjaren boven de 30 jaar wordt 1 periodieke verhoging toegekend, als dit leidt tot meer periodieke verhogingen dan toegekend zouden worden op grond van het eerdere inkomen. Op deze wijze wordt opgedane algemene levenservaring gehonoreerd.
Nadrukkelijk heeft de commissie vastgesteld dat bij de toekenning van extra periodieke verhogingen geen rekening kan worden gehouden met veelal subjectieve criteria, zoals:
- de eigen persoonlijke waardering van opgedane levens- en werkervaring
- de inschatting van de relevantie van vergaarde kennis in ander werk voor het predikantschap
- de voor de theologieopleiding gebrachte offers
- het voor het huishouden noodzakelijke inkomen
- de vergelijking met het inkomen van collega-predikanten
- het inkomensperspectief bij voortzetting van de eerdere werkzaamheden
- de vergelijking van het inkomen met leeftijdsgenoten van de aanvragende predikant
- de gewenste leeftijd voor het bereiken van de de top van de schaal
- de mate van functioneren in vergelijking tot collega-predikanten
- de mate van kennis en inzet
- de vervulling van taken op bovenplaatselijk niveau
- de goede naam van de predikant in de omgeving
- de waardering door collega-predikanten
Het in individuele gevallen afwijken van het op objectieve criteria gestoelde beleid van de commissie zou leiden tot willekeur en ongelijke behandeling in gelijke gevallen. Dat wil de commissie voorkomen. Waar de commissie heeft gezocht naar objectieve criteria, bedoelt de uitkomst van dit beleid in concrete gevallen op geen enkele wijze af te doen aan roepingsbesef of een diskwalificatie te zijn voor specifieke vormen van inzet, levenservaring en opleiding.
In het beleid van de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen is de omvang van de volledige werkweek een arbeidsvoorwaarde die bij de vergelijking van de oude met de nieuwe rechtspositie niet wordt meegenomen. Andere zaken die niet worden meegenomen zijn onder andere de kwaliteit van de arbeidsongeschiktheidsregeling, de werkloosheidsregeling, de pensioenvoorziening, de verlofregeling (aantal vakantiedagen en soorten verlof) en de secundaire arbeidsvoorwaarden (gratificaties, auto van de zaak, reiskostenvergoeding, studiekostenregeling, ambtswoning etc.). Het beleid van de commissie garandeert dat de aanvrager er in de meeste gevallen bij hetzelfde werktijdpercentage in inkomen niet op achteruit gaat. Op andere punten kunnen er voor- en nadelen zijn ten opzichte van eerdere dienstbetrekkingen. Als iemand overstapt van de rechtspositie van een kerkelijk medewerker naar de rechtspositie van een predikant voor gewone werkzaamheden, dan is de omvang van de volledige werkweek een nadeel. Er zijn echter voordelen in onder meer de vrijheid van het ambt, de werkloosheidsvoorziening en de regeling voor de ambtswoning.
In ord. 5-5-3 is gesteld dat indien de kerkdienst niet door een aan de gemeente verbonden predikant wordt geleid, de kerkenraad een andere bevoegde voorganger uitnodigt de kerkdienst te leiden. Hieruit moet worden afgeleid dat indien de kerkenraad vrij is iemand uit te nodigen, de kerkenraad het ook vrij staat deze persoon af te zeggen om hem moverende redenen af te zeggen. Volgens een uitspraak van het regionaal college voor behandeling van bezwaren en geschillen Zeeland uit 2014 blijkt dat indien de kerkenraad besluit tot annulering hij gehouden is tot zorgvuldigheid. In het geval in Zeeland had dat met name te maken met de procedure (eerst een gesprek, daarna bekendmaken dat de preekbeurten niet doorgingen in plaats van andersom); de gemeente in die casus had namelijk de vergoedingen voor de afgezegde preekbeurten gewoon voldaan (mede in het kader van de zorgvuldigheid).
Een kerkenraad kan dus besluiten om preekbeurten af te zeggen. Daarbij dient zij wel zorgvuldig te handelen. Daarbij speelt mee dat de predikant zich op die zondagen vrij heeft gehouden, misschien al heeft voorbereid en nu een vergoeding misloopt. Al naar gelang de preekbeurt op het laatste moment is afgezegd kan dat meewegen in de vraag of de zorgvuldigheid dicteert dat desalniettemin de vergoeding dient te worden voldaan.
Als u nu bijvoorbeeld 100% predikant bent en u aanvaardt een beroep naar een gemeente voor 75%, dan heeft dit de volgende consequenties.
- Uw traktement wordt bruto 25% lager, netto (d.w.z. na belastingen) zal de daling iets lager zijn.
- U bouwt geen pensioenopbouw meer op over 100% traktement, maar nog slechts over 75% traktement.
- Als u bij 100% traktement volledig arbeidsongeschikt zou worden, krijgt u een arbeidsongeschiktheidspensioen van 70% van het traktement. Wordt u volledig arbeidsongeschikt bij 75% werktijd, dan krijgt u een arbeidsongeschiktheidspensioen van 70% x 75% = 52,5% van het fulltime traktement.
- Als u bij 100% werktijd onvrijwillig werkloos wordt, krijgt u een wachtgeld van 70% van het fulltime traktement. Wordt u onvrijwillig werkloos bij 75% werktijd, dan krijgt u een wachtgeld van 70% x 75% = 52,5% van het fulltime traktement.
- Voor het werken in deeltijd moet een werkplan worden gemaakt. U bent er zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van dat plan te bewaken, als u wilt voorkomen dat u voor 75% traktement toch nog 100% werkt.
- Als u in de 25% resterende werktijd ander werk wilt gaan doen, moet u daarvoor toestemming vragen aan de kerkenraad, die moet toetsen of het andere werk zich verdraagt met het ambt van predikant en of het andere werk niet de belangen van de gemeente schaadt.
De voltijds aanstelling van een predikant is 40 uur per week. Als het om de bewaking van de werkdruk van de predikant gaat, wordt aan predikanten en kerkenraden geadviseerd om jaarlijks samen een werkplan op te stellen. Daarin wordt vastgelegd aan welke werkzaamheden de predikant prioriteit geeft: hoeveel kerkdiensten, welke activiteiten op het gebied van catechese en vormings- en toerustingswerk, welke vormen van pastoraat, welke bestuurlijke taken, etc. (zie beschrijving van het dienstwerk in ordinantie 3-9). Bij periodieke bespreking van de uitvoering van het werkplan kunnen knelpunten aan de orde komen en kan het werkplan desgewenst bijgesteld worden.
Als het gaat om de invulling van het werkplan moeten predikant en gemeente in onderling overleg vaststellen hoeveel uren besteed zullen worden aan de diverse onderdelen van het werk. Er bestaan geen centrale normen voor het aantal uren dat besteed moet worden aan de voorbereiding en uitvoering van een eredienst, een pastoraal bezoek of een catechese-avond.
Er bestaan binnen de Protestantse Kerk in Nederland geen normen voor de predikantsbezetting van een gemeente. De gemiddelde bezetting is 1.000 leden (belijdende leden + doopleden) per fulltime predikant, maar de variatie is groot. Er zijn gemeenten met 50 leden op 1 fulltime predikant en er zijn gemeenten met 2.000 leden op 1 fulltime predikant. De werkelijke bezetting wordt bepaald door de prioriteit die een kerkenraad aan de pastorale bezetting geeft en door de financiële middelen die ervoor beschikbaar zijn. Het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken geeft door een solvabiliteitsverklaring aan wat de maximale werktijd is, waarvoor een gemeente een vacature kan vervullen.
Volgende traktementsregeling zijn gemeenten verplicht aan de predikant een ambtswoning aan te bieden. Van die plicht is de gemeente ontslagen als de predikant zelf een huis wil kopen of huren. Als een gemeente geen ambtswoning wil aanbieden, moet zij dus op zoek naar een predikant die bereid is zelf een huis te huren of te kopen.
Gezamenlijk eigendom is een potentiële bron van conflicten. Er kan onenigheid ontstaan over:
- de hoogte van de huur die de predikant moet betalen voor het deel dat de gemeente eigenaar is,
- de ontwikkeling van deze huur door de jaren heen,
- de verdeling van de eigenaars- en gebruikerslasten die door de overheid worden opgelegd,
- het gebruik van de woning,
- het onderhoud (wat is nodig en wie doet wat?)
- de kosten van het onderhoud (wat is nodig en wie betaalt wat?),
- de verdeling van een eventuele waardestijging of waardedaling,
- het moment van en de voorwaarden voor eventuele verkoop t.z.t.
Ook het verstrekken van een goedkope lening door de gemeente aan de predikant, die zelf een huis koopt, wordt ontraden. Het is een vorm van beloning bovenop het traktement dat centraal voor alle predikanten is afgesproken. Dit is volgens artikel 40a-1 van de generale regeling rechtspositie predikanten niet toegestaan. Bovendien liggen ook hier conflicten op de loer. Wat als de predikant stopt met zijn werkzaamheden voor de gemeente, maar in het huis wil blijven wonen? Wat als de predikant rente en aflossing niet betaalt of kan betalen? Wat als het huis minder waard wordt en de predikant bij verkoop van de woning met een restschuld bij de gemeente blijft zitten?
Wil een gemeente ondanks het bovenstaande negatieve advies toch een lening verstrekken, dan moet dat gezien worden als het aangaan van een overeenkomst met financiële gevolgen met een lid van de kerkenraad. Daarvoor is volgens ordinantie 11-7-3 de voorafgaande toestemming vereist van het classicale college voor de behandeling van beheerszaken.
Een aandachtspunt betreft de zekerheid die de gemeente bij de lening wil stellen. De beste zekerheid is een hypotheek op het huis. Het is de vraag of deze zekerheid verkregen kan worden, als de predikant voor de financiering ook al een hypothecaire lening sluit bij een bank. Als op de lening van de gemeente geen hypotheek gevestigd kan worden, loopt de gemeente een serieus risico dat de predikant de lening niet kan aflossen als hij wil vertrekken en het huis minder waard is geworden.
Waardevermindering is überhaupt een risico voor de gemeente, omdat de predikant dan het huis niet kan verkopen en geen beroep kan aannemen naar een andere gemeente. Dat is niet goed voor de mobiliteit.
Een aandachtspunt betreft ook de hoogte van de rente. Een rente onder de marktwaarde kan gezien worden als
- een schenking aan de predikant. Volgens de gedragscode mogen predikanten geen grotere schenkingen aannemen dan € 50.
- loon in natura, waarover inkomstenbelasting betaald moet worden.
Een laatste punt betreft de opdracht van het college van kerkrentmeesters. Die betreft de financiële huishouding (vermogensrechtelijke aangelegenheden) van de gemeente (ord. 11-1). Het optreden als bankinstelling behoort niet tot die opdracht.
De rechtspositie van een predikant is zodanig geregeld dat er in de verhouding tussen gemeente en predikant niet onderhandeld hoeft te worden over financiële belangen. Dat is bevorderlijk voor de vrije uitoefening van het ambt. Gezamenlijk eigendom van een woning of een lening van de predikant bij de gemeente breekt in op deze vrijheid en kan de relatie onder druk zetten. Reden om deze constructies te ontraden. De situatie is aanmerkelijk veel duidelijker als de gemeente de woning koopt en aanbiedt als ambtswoning of als de predikant geheel voor eigen rekening de woning koopt of huurt.
De predikant vraagt met behulp van een formulier het emeritaat tijdig (b.v. 6 maanden voor de emeritaatsdatum) aan bij de kleine synode, Postbus 8504, 3503 RM Utrecht.
Lees meer hierover op: https://protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden-predikant/pensioen/
Een vertrek naar het buitenland om zich daar metterwoon te vestigen betekent het einde van het lidmaatschap van de Protestantse Kerk in Nederland. Het einde van het lidmaatschap betekent ook het einde van het predikantschap in de Protestantse Kerk in Nederland. Overeenkomstig ordinantie 3-26-1 moet ontheffing van het ambt aangevraagd worden bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
Het komt in de praktijk voor dat predikantsechtparen een predikantsplaats bezetten. Dat kan voordelen hebben. Beide partners kunnen immers worden ingezet op de punten waar ze het sterkst zijn en als de een ziek is, is de ander er nog. Ze kunnen onderling ook een goed evenwicht vinden tussen werk en zorgtaken in het gezin. Er zijn echter ook aandachtspunten.
- Beide predikanten zijn lid van de kerkenraad en moeten dus tijd aan het bestuurlijke werk besteden. Er kan ook in dit opzicht wel een taakverdeling worden afgesproken, maar hoe dan ook zullen twee echtelieden samen meer tijd aan bestuurlijk werk dan één predikant alleen.
- Twee predikanten op een plaats vereist taakverdeling en samenwerking. Dat vraagt inspanning om dit dit in de aanvang te regelen en in het structurele werk te onderhouden. Ook moeten de risico's worden overwogen van twee personen op één plek. Wat gebeurt er als beide partners het in het werk niet eens zijn? Welke effecten zullen eventuele privé-problemen op het samenwerken als predikant hebben? Wat gebeurt er als de gemeente de preken van de een beter vinden dan die van de ander? Wat gebeurt er als één van beide predikanten een beroep naar elders krijgt en de ander niet?
De rechtspositie van de predikant gaat in op de datum, waarop de bevestiging plaatsvindt of die voor de bevestiging is afgesproken. Pas vanaf dat moment is de predikant immers gerechtigd de ambtelijke werkzaamheden als predikant voor gewone werkzaamheden in de gemeente te verrichten. Vanaf dat moment geldt ook de plicht tot het verrichten van de ambtelijke werkzaamheden en het recht op traktement, pensioenopbouw, verzekering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, etc.
Als een predikant vóór de bevestiging werkzaamheden verricht ten behoeve van de gemeente, dan is dit mogelijk in de vorm van een opdracht tot het verrichten van hulpdiensten.
Predikanten die eerder predikant waren bij de Protestantse Kerk in Nederland en een periode in het buitenland zijn geweest als predikant en opnieuw toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland verlangen kunnen zich aanmelden bij de commissie voor Terugkerende Predikanten. In deze commissie hebben zitting: een aantal leden van het moderamen van de generale synode, de geschiktheidscommissie en het Generaal college voor de toelating tot het Ambt van Predikant.
Indien u als predikant terug wil keren naar Nederland en weer als predikant in de Protestantse kerk in Nederland werkzaam wilt zijn kunt u een aanvraag indienen via het mailadres: aanvragenmod@protestantsekerk.nl.
Hierbij vragen wij ook om een CV, informatie of motivatie voor de toelating tot de Protestantse kerk in Nederland aan ons toe te sturen met uw aanvraag.
Hiervoor verzoekt u het moderamen van de generale synode om toegelaten te worden tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Indien iemand die bij een andere kerk in of buiten Nederland als predikant of geestelijke dienst heeft gedaan dan wel in deze kerk is toegelaten tot het ambt van predikant of geestelijke, toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland verlangt, beoordeelt de kleine synode, na advies ingewonnen te hebben bij het college van bestuur (van de Protestantse Theologische Universiteit) inzake de kwaliteit van de ontvangen opleiding en nadat een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 9 is ingesteld, of, en zo ja, onder welke voorwaarden de weg naar de toelating tot het ambt voor betrokkene kan worden geopend.
Het vorenstaande betekent dat - alvorens uw verzoek kan worden voorgelegd aan het moderamen van de generale synode, die in dezen voor de kleine synode optreedt - door het college van bestuur advies uitgebracht dient te worden over de aanvullende opleiding die van u wordt gevraagd De kosten die met de aanvullende studie gemoeid zijn komen voor rekening van degene die overkomt.
Ook wordt er gekeken naar de wijze waarop het in onze kerk voorgeschreven onderzoek naar de geschiktheid dient plaats te vinden.
Voor de aanvraag tot overkomst verzoeken wij u ons uw CV alsmede informatie over de genoten opleiding (vakken, bestudeerde literatuur, omvang uitgedrukt in studiepunten) en uw motivatie over de toelating tot de Protestantse Kerk in Nederland en uw predikantservaring;
Verder vraagt het moderamen van de generale synode uw toestemming om informatie in te winnen bij de kerk waarvan u afkomstig bent, Wij vragen u daarbij één of meer adressen door te geven waar wij de gewenste informatie kunnen vragen. U kunt ua aanvraag sturen aan aanvragenmod@protestantsekerk.nl.
De procedure kan pas worden afgerond met een colloquiumgesprek nadat de aanvullende studie is volbracht en u een geschiktheidsgesprek heeft gevoerd met de geschiktheidscommissie. De duur van de procedure kan daardoor erg variëren.
Een beroepbaarstelling is 4 jaar geldig, hierna is het nodig om verlenging aan te vragen bij het moderamen van de generale synode.
U kunt uw verzoek sturen aan: aanvragenmod@protestantsekerk.nl. Met daarbij een Verklaring van Belijdenis en Wandel van de kerkenraad der gemeente tot welke u behoort. De verklaring dient het moderamen enig inzicht te geven in uw betrokkenheid bij de plaatselijke gemeente.
Graag ontvangt het moderamen ook enige informatie over de wijze waarop u gebruik hebt gemaakt van de verleende bevoegdheid, nascholing (permanente educatie) en over de mogelijkheden die u hebt om een beroep te aanvaarden.
Alvorens wij een dergelijk verzoek tot verlenging in behandeling nemen, vraagt het moderamen advies aan het mobiliteitsbureau predikanten en kerkelijk werkers.Vanaf het moment van de aanvraag en het insturen van de juiste documenten kan de aanvraag tot 6 weken in beslag nemen.
Predikanten met een bijzondere opdracht zijn predikanten die werken in en vanuit een instelling (bijvoorbeeld in een ziekenhuis, een verzorgingstehuis of bijvoorbeeld bij defensie). De kerk verleent de ‘zending’ (de kerkorde gebruikt de term ‘bijzondere opdracht’) voor het werk. De kerk kan dat doen vanuit een kerkenraad, een classicale vergadering, de evangelisch-lutherse synode of de generale synode; voor de leesbaarheid gebruiken we hier verder de term kerkenraad.
De kerkenraad en de instelling maken met elkaar afspraken dat de aanstelling en rechtspositie de verantwoordelijkheid van de instelling is en dat de kerkenraad op het ambtelijke gedeelte toeziet. De kerkenraad zorgt voor een begeleidingscommissie voor de predikant met een bijzondere opdracht.
Voor het beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht is een stappenplan en zijn diverse modeldocumenten door de dienstenorganisatie opgesteld.
RSIN
Wat is precies een RSIN?Goede doelen met een ANBI-status hebben van de Belastingdienst een beschikking ontvangen met daarin een uniek nummer: het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer, kortweg RSIN.
Goede doelen hebben dit nummer onder andere nodig bij het invullen van diverse gegevens voor de Belastingdienst. Het is ook nodig bij onderhandse akten voor een periodieke schenking, bijvoorbeeld van gemeenteleden in het kader van de Actie Kerkbalans.
Gemeenten en diaconieën van de Protestantse Kerk vallen onder de groepsbeschikking ANBI van deze kerk. Inmiddels hebben alle gemeenten en diaconieën een eigen RSIN ontvangen. Dit is te vinden in het ANBI-register van de Belastingdienst en dient ook vermeld te worden bij uw transparantiegegevens.
Veilige gemeente
Ik heb het idee dat we in onze gemeente best veilig met elkaar omgaan. Waar zou ik aan moeten denken?Doorgaans gaan we in de gemeenten gelukkig op zo´n manier met elkaar om dat we elkaar niet te na komen. Hartelijk en respectvol, in het besef dat het aankomt op nabijheid én afstand. Maar we kunnen grensoverschrijdend gedrag niet uitsluiten. Net zo min als we dat kunnen in de sport, in het onderwijs, bij de kinderopvang, in welzijnswerk en hulpverlening, in de cultuursector, in bedrijven en organisaties.
Bij het meldpunt SMPR, waar de Protestantse Kerk bij is aangesloten, komen jaarlijks tientallen meldingen binnen. U kunt denken aan intimiderend, seksueel getint, gedrag van een pastorale bezoeker naar een pastorant, een leider van een tienerclub die grensoverschrijdende berichten appt naar een clublid, een diaken die een diaconaal cliënt onder druk zet, een kerkelijk werker of predikant die een seksuele relatie met een gemeentelid aangaat.
Meer informatie over de Verklaring Omtrent Gedrag is hier te vinden.
Hierbij een mogelijke structuur voor het opzetten van plaatselijk beleid voor een veilige gemeente.
Inleiding
Redenen waarom de kerkenraad kiest voor een beleid Veilige Gemeente.
Bewustwording
De basis voor het beleid is bewustwording binnen de gemeente. Bewust zijn van machtsongelijkheid onder gemeenteleden en de effecten daarvan. Machtsverschillen tussen groepsleiding en deelnemers in het jeugdwerk, tussen ouderling en pastorant, tussen diaken en cliënt, tussen vrijwilliger voor hand- en spandiensten en gemeentelid. Het effect kan zijn dat iemand met meer macht grensoverschrijdend gedrag vertoond. De ander ervaart dat in eerste instantie niet als storend of wil daar geen aandacht aan besteden. Tot het gevoel van veiligheid wordt aangetast.
- Erkennen dat dit grensoverschrijdend gedrag ook in de eigen gemeente voorkomt.
- Bewust zijn dat alle gemeenteleden recht hebben op een veilig gemeente.
- Vasthouden van de aandacht voor het onderwerp: op beleidsniveau regelmatig agenderen van ‘veilig jeugdwerk’ en ‘veilige gemeente’; wat doen we, gaat het goed en wat kan beter
- Erop toezien dat in bijeenkomsten (gespreksgroepen, clubwerk, catechese, vieringen) zo nu en dan gebruikgemaakt wordt van activiteiten en werkvormen die bewustwording over veiligheid bij de gemeenteleden, van oud tot jong, vergroot.
Preventie
Instrumenten
- Benoemen van vertrouwenspersonen die zichtbaar zijn voor gemeenteleden, laagdrempelig te benaderen en functioneren als ‘ambassadeur’ voor veilige gemeente en veilig jeugdwerk.
- Zorgvuldige selectie van vrijwilligers en hun geschiktheid periodiek vaststellen.
VOG’s vragen aan vrijwilligers en beroepskrachten die werken met minderjarigen en mensen in een kwetsbare positie. - Vrijwilligers en beroepskrachten een gedragscode laten ondertekenen (voor predikanten en kerkelijk werkers is een door de synode vastgestelde gedragscode, deze geldt al voor hen).
Interventie
Zie routekaart voor vertrouwenspersonen en plaatselijk meldprotocol
(Na)zorg
- In preek en liturgie rekening houden met slachtoffers van machtsmisbruik of andere misstanden (woordkeuze in gebeden, liedkeuze).
- Nazorg en pastorale zorg geven aan slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de gemeente.
- Nazorg en pastorale zorg geven aan daders van grensoverschrijdend gedrag in de gemeente. Dit kan niet dezelfde persoon zijn die het slachtoffer begeleidt.
Sommige gemeenteleden zijn slachtoffers of daders van incest, huiselijk geweld, vormen van machtsmisbruik en bedreigende situaties in het werk (ambulancepersoneel, militairen, politie, werkenden in de zorg en hulpverlening) of elders of van criminaliteit. Zorg ervoor dat ook zij zich in uw gemeente veilig voelen. Zij willen gehoord, gezien en erkend worden. We hebben vaak de neiging weg te kijken of niet het geduld op te brengen hen blijvende aandacht en zorg te geven.
Communicatie
Beschrijf via welke communicatiemiddelen en op welk moment u dit beleid onder de aandacht van uw gemeenteleden brengt. En in welke communicatiemiddelen informatie een vaste plek krijgt, bijvoorbeeld de namen en contactgegevens van de vertrouwenspersonen.
Vasthouden van beleid
Beschrijf ook op welke manier u de aandacht voor een veilige gemeente vasthoudt. Bijvoorbeeld door het onderwerp te agenderen in de jaargesprekken, op de kerkenraad te bespreken aan de hand van het jaarverslag van de vertrouwenspersonen, een themadienst, onderwerp in de catechese, enz.
Zoek contact met hulpverlenende instanties in uw omgeving, bijvoorbeeld Veilig Thuis of maatschappelijk werk. Met hen kunt u afspreken hoe u samenwerkt. Doe geen werk waar anderen in gespecialiseerd zijn (waarheidsvinding, therapie) en juist wel waar u goed in bent (pastoraat, diaconale hulp).
Het is altijd goed een gesprek te hebben met iemand die als vrijwilliger aan het werk gaat. Wat zijn de motieven, welke specifieke kennis en vaardigheden heeft iemand in huis? Welke verwachtingen zijn er over en weer? U kunt dan ook de mogelijke risico’s van grensoverschrijdend gedrag inschatten.
Meer informatie:
Het is goed om te toetsen of iemand zich bewust is van machtsverschillen, gezagsrelaties en grensoverschrijdend gedrag, en weet hoe grensoverschrijdend gedrag bij zichzelf te voorkomen.
bekijk ook:
In een gedragscode staat wat de kerkenraad van de vrijwilligers en beroepskrachten verwacht, welk gedrag wel en welk gedrag niet geaccepteerd wordt. Een gedragscode is een officieel document dat door vrijwilligers en beroepskrachten bij de start van hun werk ondertekend wordt. Wie dat zijn wordt door de kerkenraad bepaald. Je belooft je aan deze regels te houden. De kerkenraad grijpt in als ze worden overschreden.
Voorbeelden van gedragscodes en omgangsregels
- Gedragscode van de Protestantse Gemeente Borger
- Gedragscode voor vrijwilligers in het jeugdwerk in de Protestantse Gemeente Oisterwijk
Meer informatie:
Veiligheid
Bij welke kerkelijke organisaties kunnen we om tips vragen als het gaat om de veiligheid in en om het kerkgebouw?De veiligheid in en om het kerkgebouw is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de kerkrentmeesters van de gemeente. Heb je als gemeentelid een vraag over de veiligheid van het kerkgebouw, neemdan contact met hen op.
Landelijk is de vereniging van kerkrentmeesters een logische instantie voor tips en adviezen. De Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) heeft een website/kennisbank met veel tips over veiligheid. Ook geeft ze een blad uit (Kerkbeheer) dat regelmatig aandacht geeft aan veiligheid in en om het kerkgebouw.
Kerkgebouwen zijn als het goed is verzekerd. Ook verzekeraars kunnen tips geven over de veiligheid van kerkgebouwen. Dit gaat dan vooral over zaken als brandveiligheid en maatregelen om inbraak en vernielingen tegen te gaan.
Ten slotte: 31 kerkgenootschappen werken samen in het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO). CIO overlegt regelmatig met de landelijke overheid over kerkelijke gebouwen. CIO heeft een factsheet kerk en veiligheid met een beknopt overzicht van zaken die te maken hebben met Kerk en Veiligheid.
Het is verstandig om contact te houden met de lokale politie en brandweer: Met de brandweer om te checken of het kerkgebouw aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. Met de politie (wijkagent) om onderling contact te houden over veiligheidsrisico's. Het kan bijvoorbeeld zin hebben om de externe jaaragenda met de wijkagent te delen. Ook kan de lokale politie tips geven voor het optimaliseren van het veiligheidsplan. De landelijke overheid heeft alle burgemeesters in 2018 informatie gegeven over de veiligheidsrisico's voor religieuze gebouwen, met het voorstel daarover met geloofsgemeenschappen ter plaatse te overleggen. Mochten jullie zelf behoefte hebben aan zo'n gesprek, neem dan contact op met het gemeentehuis.
Ook kan het zin hebben ervaringen en vragen te delen met andere kerken en geloofsgemeenschappen in de gemeente. Welke ervaring hebben zij met onveilige situaties? Welke tips hebben zij? Zo leer je elkaar meteen beter kennen.
Aandacht voor de veiligheid in en rond een kerkgebouw is belangrijk. Tegelijk levert al te nadrukkelijke aandacht voor veiligheid risico's op:
- Voor de eigen gemeente: aandacht voor allerlei maatregelen kan juist een gevoel van onveiligheid oproepen ('waar rook is, is vuur'). Daarom is de interne communicatie in de gemeente belangrijk. Het is essentieel dat de veiligheid 'achter de schermen' goed geregeld is, maar zonder dat de maatregelen afbreuk doen aan het gemeente-zijn of onnodig angst en paniek oproepen.
- Voor gasten/bezoekers: gesloten kerkdeuren, beveiligingscamera's, eventueel zelfs beveiligers dragen niet bij aan een gastvrij beeld (vindplaats van geloof, hoop en liefde). Maak bij het invullen van een veiligheidsplan een goede afweging die past bij de situatie van de gemeente: het doel moet de middelen heiligen.
Belangrijk is ook dat je als gemeente in contact blijft met de samenleving. Al is dat soms best lastig. Heeft de gemeente last van baldadige jongeren? Het werkt goed om contact met hen te leggen en hen uit te nodigen de kerk eens van binnen te komen bekijken en uit te leggen wat daar gebeurt. Zijn er in de (burgerlijke) gemeente spanningen tussen bevolkingsgroepen? Probeer een bijdrage te leveren door met elkaar in gesprek te gaan. Leg bijvoorbeeld zelf als kerkenraad contact met een moskee in de buurt. Elkaar kennen en begrijpen draagt veel bij aan het wegnemen van vooroordelen.
Het heeft zin om bij het maken of actueel houden van een veiligheidsplan in beeld te brengen wat in het kerkgebouw eventueel risico's oplevert met het oog op veiligheid. Let daarbij op de volgende onderwerpen:
- Zijn de uitgangen (vluchtroutes) van kerkzaal en nevenruimtes duidelijk aangegeven?
- Zijn deze uitgangen goed bereikbaar (zonder obstakels)?
- Zijn de deuren van de kerk tijdens de eredienst te openen, van binnen en van buiten?
- Is de kerkzaal makkelijk te ontruimen?
- Zijn de stoelen volgens de brandweervoorschriften gekoppeld?
- Kan het branden van kaarsen veilig plaatsvinden?
- Technisch: is de blusinstallatie in orde?
- Technisch: is de elektrische bedrading in orde? En de bliksemafleiders?
- En de AED? Is er een lijst beschikbaar (op een goed zichtbare plek) van gemeenteleden die de AED kunnen hanteren i.c.m. een EHBO-diploma?
- Is het hang- en sluitwerk in orde?
- Zijn er inbraakwerende maatregelen?
- Is er zicht op de parkeerplaats en de fietsenstalling?
Tip: loop het kerkgebouw eens door met iemand van de brandweer of de wijkagent.
Het heeft zin om voorbereid te zijn op onveilige situaties in en om een kerkgebouw. Maak daarom een veiligheidsplan met de volgende onderdelen:
- Een inventarisatie van mogelijke veiligheidsrisico's. Loop het lijstje hierboven langs. Het ene risico zal voor de gemeente urgenter zijn dan het andere.
- De afspraken die je als gemeente (kerkenraad / kerkrentmeesters) hebt gemaakt om de kans op onveilige situaties te verkleinen (preventie) en te weten hoe je moet handelen wanneer zich een onveilige situatie dreigt voor te doen of voordoet. Maak eventueel een routekaart: wie moet wanneer wat doen, en wie is waarvoor verantwoordelijk?
- Een communicatieparagraaf met de volgende onderwerpen:
- wat je doet om de gemeente vertrouwd te maken met het onderwerp veiligheidsbeleid
- de regelmaat waarin oefeningen worden gehouden (brandoefening, ontruimingsoefening)
- wie verantwoordelijk is voor de interne en wie voor de externe communicatie bij een onveilige situatie.
- Waar de blusmiddelen zijn, hoe ze werken, door wie ze worden onderhouden en hoe vaak.
- Waar de dichtstbijzijnde AED is, wie er kunnen reanimeren/een EHBO-diploma hebben. Eventueel kun je gemeenteleden/kerkenraadsleden vragen zo'n diploma te halen.
- Wat de vluchtroutes zijn, in welke ruimtes standaard mensen/kinderen aanwezig zijn, wie hen waarschuwt en zorgt dat ze het gebouw verlaten als dat nodig is.
- Een lijst met nood/alarmnummers, waar die te vinden is en wie deze actueel houdt.
- Wat er geregeld is om in de kerkzaal de veiligheid optimaal te houden (duidelijke vluchtroute, gekoppelde stoelen (per rij; verplicht bij meer dan 100 zitplaatsen); gebruik van en toezicht op branden van kaarsen.
- Het deurenbeleid (welke deuren open/gesloten tijdens een kerkdienst) en hoe het toezicht daarop geregeld is.
- De instructie voor het welkomstcomité.
- Wie de beelden beheert in het geval van camera's bij/rond het kerkgebouw.
- Het sleutelbeleid (wie hebben een sleutel van het kerkgebouw en wie heeft de bevoegdheid om zonodig sleutels bij te maken?).
Zijn/voelen vrijwilligers zich voldoende toegerust om om te gaan met een onveilige situatie? Denk daarbij ook aan leiding van kindernevendienst, zondagsschool en crèche.
Denk verder nog aan het volgende:
- Bespreek het (concept) veiligheidsplan in het college van kerkrentmeesters en daarna in de kerkenraad.
- Deel de hoofdlijnen van het veiligheidsplan met de gemeente; laat de gemeente zonodig ook meedenken; dat vergroot het draagvlak en het bewustzijn.
- Controleer elk jaar of het veiligheidsplan nog actueel is en pas het zonodig aan.
Zie voor meer informatie ook de publicaties van de VKB op kerkrentmeester.nl.
Een ongeluk zit in een klein hoekje. De kans op brand, inbraak, stormschade of andere onveilige situaties in een kerkelijke omgeving is maar klein. Toch is het verstandig om preventief een aantal zaken te regelen.
Aan welke veiligheidsrisico's moet je als kerkelijke gemeente zoal denken? Er is onderscheid tussen risico's op materiële schade van het kerkgebouw en andere bezittingen van de gemeente kans en persoonlijke risico's van kerkgangers, bezoekers van een kerkgebouw.
Bij een inventarisatie van veiligheidsrisico's kun je aan het volgende denken:
- Overlast (brand, overstromingen) door mankementen aan de eigen installaties van een kerkgebouw (meterkasten, elektrische bedrading, bliksemafleiders, waterleiding).
- Lokale en regionale (industriële) ongelukken (brand, smog-alarm, ongelukken met kerncentrales).
- Natuurgeweld (overstromingen, storm, aardbeving).
- Inbraak, vernieling (aan kerkgebouw of bezittingen van gemeente en gemeenteleden).
- Verstoring door verwarde personen, baldadigheid.
- Bewuste aanval/aanslag door personen op kerkgebouw, gemeente en voorgangers.
- En als gevolg: angst, paniek (met als nieuw risico dat mensen/kinderen in het gedrang komen bij het ontruimen van een gebouw of ruimte).
- Onvolkomenheden van/bij het kerkgebouw: brokstenen van een kerktoren die naar beneden vallen, stoeptegels die scheef liggen (struikelgevaar), gevaarlijke afstapjes.
Hoe groot is de kans dat deze risico's zich echt voordoen? Onnodige focus op veiligheidsrisico's leidt tot het gevoel van onveiligheid en veroorzaakt onnodig paniek.
De kans op aanslagen, bewust gebruik van geweld door personen gericht op een kerkgebouw en haar bezoekers. Dit is een risico waar de landelijke overheid veel toezicht op houdt. Al geruime tijd geldt voor heel Nederland een veiligheidsrisico van niveau 4 (niveau 5 geeft het grootste risico aan.) De NCTV (Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid) geeft echter aan dat het risico van een aanslag op een kerk erg klein is. Dus geen paniek. Niettemin is het goed om toch op het ergste voorbereid te zijn.
De kans op natuurgeweld is ook klein maar niet denkbeeldig. Denk aan de aardbevingen in Groningen of een zware storm in de kuststreek.
Industriële ongelukken komen af en toe voor. In principe wordt men gewaarschuwd via een NL-Alert. Is er net een kerkdienst aan de gang, dan moet je weten wat te doen. Ook kan in een kerk zelf brand ontstaan. Door blikseminslag, brandende kaarsen, fouten bij het herstellen van een dak.
Vandalisme, diefstal, inbraak en insluiping komen geregeld voor. De totale schade zal meevallen, maar de impact op een gemeente kan groot zijn.
Verwarde personen. De kans hierop is in de ene gemeente groter dan de andere. Het is goed om te weten hoe je het beste met zo'n situatie om kunt gaan.
Onvolkomenheden van/bij het kerkgebouw kunnen door goed onderhoud zo veel mogelijk voorkomen worden.
Verklaring Protestantse Kerk tijdens Kristallnachtherdenking 2020
Heeft ds. René de Reuver wel de positie om deze schuldverklaring namens de kerk uit te spreken?De ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’ is een verklaring namens de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.
De Verklaring is besproken in bijeenkomsten van het moderamen en de generale synode. Ook is er over gesproken met vertegenwoordigers van de evangelisch-lutherse synode, de Generale Raad van Advies en de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden.
Kort gezegd: het was tijd, het had al veel eerder moeten gebeuren.
Eindelijk ligt hier een ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’, gericht aan de Joodse gemeenschap in Nederland.
Niet eerder heeft de Protestantse Kerk (of een van haar voorlopers) zo volmondig schuld beleden, en de pijn en het verdriet erkend die de Shoah teweeg heeft gebracht bij de Joodse gemeenschap tot op de huidige dag.
Wat al lang had moeten gebeuren, vindt nu plaats in het jaar waarin 75 jaar bevrijding wordt herdacht, 75 jaar na een periode van onvoorstelbare onderdrukking en vernietiging van levende Joodse gemeenschappen.
Een bevrijding die voor vele Joodse landgenoten een bittere nasmaak heeft gekregen door de zeer tekortschietende opvang van hen die na 1945 terugkeerden (problemen bij de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en bij de restitutie van bezit).
Al vele jaren is, met golfbewegingen, door velen aan de kerk gevraagd schuld te belijden. De urgentie is al zo lang gevoeld. Er is geen excuus voor deze te late erkenning van schuld en verantwoordelijkheid. Juist in dit jaar van 75 jaar bevrijding is het belangrijk om een boodschap te sturen aan de Joodse gemeenschap over erkenning van schuld en over onze verantwoordelijkheid voor de toekomst.
De excuses die premier Rutte tijdens de Nationale Holocaust Herdenking op 26 januari 2020, namens de regering uitsprak voor het handelen van de overheid in de oorlogsjaren vormden mede de aanleiding tot een verdere bezinning binnen de Protestantse Kerk, maar was zeker niet de enige aanleiding.
Breed werd het besef gedeeld dat het nu de tijd was voor schuldbelijden. Tijdens de voorbereiding tot deze Verklaring is er nauw contact geweest met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, in het bijzonder het Centraal Joods Overleg.
Verklaringen omtrent gedrag (VOG’s)
Wat is een VOG en waarom is een VOG van belang?Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. De aanvrager wordt gescreend op het hebben gepleegd van strafbare feiten.
VOG’s zijn vooral belangrijk voor vrijwilligers en beroepskrachten die met kwetsbare groepen werken (minderjarigen, verstandelijk beperkten, mensen in een afhankelijkheidssituatie); een-op-een-contacten hebben; met vertrouwelijke gegevens (persoonsregistratie) omgaan; met financiën omgaan. Met het overleggen van een VOG geeft u als kerk aan uw leden het signaal af sociale veiligheid belangrijk te vinden en hiervoor verantwoordelijkheid te nemen.
bekijk ook:
Het kan zijn dat iemand geen VOG kan overhandigen. De kans is niet groot, maar wel aanwezig. Wanneer dit blijkt, zorg dan voor pastorale zorg voor deze persoon.
De terugkijktermijn voor een VOG is 4 jaar. Er zijn echter uitzonderingen. Voor zedendelicten geldt een onbeperkte terugkijktermijn. Voor jongeren tot 23 jaar geldt een terugkijktermijn van 2 jaar, behalve als er sprake is van zedendelicten of zware geweldsdelicten. Het is mogelijk dat een aanvrager wel een VOG krijgt voor de ene functie, maar niet voor de andere. Een HALT-maatregel is geen reden voor het weigeren van een VOG.
De kerkenraad benoemt iemand die dit coördineert. Het werk kan goed van huis uit via de computer gedaan worden, dus u kunt binnen andere dan de gebruikelijke groep mensen zoeken. Deze coördinator krijgt van degenen die een vrijwilliger benoemen te horen dat er een VOG aangevraagd moet worden en vraagt die aan bij Justis.
De vrijwilliger krijgt een link van Justis om de aanvraag verder in te vullen en geeft de VOG na ontvangst aan de VOG-coördinator . De coördinator houdt een administratie bij van de aanvragen. Het is goed af en toe stil te staan wanneer een hernieuwde aanvraag nodig zou zijn.
Meer informatie:
Voor vrijwilligers/ambtsdragers die niet in aanmerking komen voor een gratis VOG (screeningsprofielen 11, 12, 21 en 22) en beroepskrachten gaan de aanvraag via https://www.justis.nl/producten/verklaring-omtrent-het-gedrag-vog/aanvragen
Voor mensen zonder mailadres en/of Digid is aanvragen via de burgerlijke gemeente is ook een mogelijkheid. Dat is dan niet gratis. Zie de website van uw burgerlijke gemeente.
- Uw gemeente dient preventief beleid ter voorkoming van grensoverschrijdend gedrag te hebben en dit beleid ook in de praktijk uit te oefenen.
- Uw gemeente moet een Kamer van Koophandel nummer hebben én toegang tot de overheid via E-herkenning niveau 1.
- De vrijwilliger moet beschikken over DigiD.
- De aanvraag kan gedaan worden voor vrijwilligers/ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben (screeningsprofielen 84 en 85).
De aanvraag gaat via: https://aanmelden.gratisvog.nl/
Meer informatie:
Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is voor veel vrijwilligers in het kerkenwerk gratis aan te vragen via www.gratisvog.nl. Het gaat dan om een VOG voor vrijwilligers die werken met kwetsbare mensen (zoals pastorale vrijwilligers, diaconale vrijwilligers, jeugdwerkvrijwilligers en ouderenbezoekers) of een leidinggevende taak hebben.
Voor de beroepskrachten moet voor de aanvraag een bijdrage worden betaald. Voor vrijwilligers die niet met kwetsbare mensen werken of geen leidinggevende taken hebben is de aanvraag ook niet gratis. Bijvoorbeeld een penningmeester. Maar als iemand wel in aanmerking komt voor een gratis VOG en daarnaast bijvoorbeeld ook vrijwillig penningmeester is, kan in de aanvraag ook het screenen op omgaan met gelden meegenomen worden. Dan is de aanvraag wel gratis.
De generale synode besloot in november 2019 dat er een regeling komt dat predikanten en kerkelijk werkers, verbonden aan een gemeente, en ook vrijwilligers/ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben, verplicht zijn een VOG te overleggen op het daarvoor meest aangewezen moment. Zodra deze regeling af is, zal een ingangsdatum worden bekendgemaakt.
Het is nu dus nog niet verplicht, maar wel van harte aanbevolen.
VOG’s zijn vooral belangrijk voor vrijwilligers en beroepskrachten die met kwetsbare groepen werken (minderjarigen, verstandelijk beperkten, mensen in een afhankelijkheidssituatie); een-op-een-contacten hebben; met vertrouwelijke gegevens (persoonsregistratie) omgaan; met financiën omgaan. Met het overleggen van een VOG geeft u als kerk aan uw leden het signaal af sociale veiligheid belangrijk te vinden en hiervoor verantwoordelijkheid te nemen.
Bekijk ook:
Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. De aanvrager wordt gescreend op het hebben gepleegd van strafbare feiten.
Een gedragscode wordt door de kerkenraad opgesteld en moet door mensen met een specifieke taak in de kerk worden ondertekend. Wie dat zijn wordt door de kerkenraad bepaald. Je belooft je aan deze regels te houden. De kerkenraad grijpt in als ze worden overschreden.
Bekijk ook:
Een VOG geeft geen garantie dat iemand geen fout gedrag heeft vertoond of zal vertonen. Iemand kan een strafbaar feit hebben gepleegd waarover geen aangifte bij de politie is gedaan. Of: een strafbaar feit heeft niet tot een veroordeling door de strafrechter geleid. Dan krijgt die persoon toch een VOG. Een VOG wordt aan ongeveer twee op de duizend personen geweigerd. Dus helemaal voor niets is het niet. Bovendien creëert het feit dat om een VOG wordt gevraagd bij de betrokkenen een moment van bewustwording: iemand gaat met kwetsbare mensen werken.
Vermogensrechtelijke zaken in een gemeente
Moet een meerjarenraming altijd ingediend worden bij het CCBB?De meerjarenraming in FRIS is bedoeld om te ondersteunen bij de ontwikkeling van het beleid voor de gemeente en de diaconie.
Een meerjarenraming hoeft niet ingediend te worden bij het CCBB, behalve in een aantal gevallen die vastgelegd zijn in een richtlijn van het GCBB (generaal college voor de behandeling van beheerszaken). Zo is de meerjarenraming in FRIS nu verplicht bij een aanvraag voor een solvabiliteitsverklaring. In andere gevallen, zoals bij aanvragen in verband met investeringen of wanneer er een aanzienlijk risico op financiële problemen is, kan het CCBB een meerjarenraming opvragen.
In een meerjarenraming wordt 8 jaar vooruit gekeken. De gegevens van het eerste jaar kunnen vanuit de meerjarenraming gekopieerd worden naar de begroting voor het volgende jaar, zodat het opstellen van de begroting wordt vereenvoudigd. Hierna wordt deze via het normale proces in FRIS afgerond en bij het CCBB (classicaal college voor de behandeling van beheerszaken) ingediend. Hiermee biedt de meerjarenraming een goed beeld van het langetermijneffect van de beslissingen voor de begroting van het volgende jaar. In plaats van 1 jaar wordt 8 jaar vooruitgekeken. Het advies is om de meerjarenraming te gebruiken bij de opstelling van de begroting.
Hoe de meerjarenraming in FRIS werkt, is beschreven in de FRIS-handleiding.
Geadviseerd wordt dat iedereen die betrokken is bij de opstelling van de meerjarenraming in ieder geval de inleiding leest. Degene met de rol ‘Indiener’ voor de meerjarenraming zou het hele onderwerp in de handleiding moeten lezen, voordat met het invullen van de meerjarenraming in FRIS begonnen wordt.
- Contact met CCBB:
De verdeling van de werkgebieden van de beleidsondersteuners van de CCBB's:
- Andele Hellema: Flevoland, Overijssel (West), Friesland
- Gerard Klerk: Delta
- Kees van Baaren: Zuid-Holland Noord en Zuid-Holland Zuid
- Hendrik van Essen: Gelderland Zuid, Noord-Holland, Utrecht
- Peter Wildschut: Brabant/Limburg, Gelderland Oost, Gelderland Veluwe
- Theo Trox: Groningen-Drenthe, Overijssel (Oost)
Contact via info@protestantsekerk.nl of (030) 880 1880.
de Protestantse gemeente te ….,
de Hervormde gemeente te ….,
de Gereformeerde kerk te …..,
de Evangelisch-Lutherse gemeente te …..,
waar nodig met een bijzondere aanduiding om haar kerkordelijk, postaal en in het rechtsverkeer te onderscheiden van de andere plaatselijke gemeente(n).”
De naam van een gemeente bestaat dus ten eerste uit een type. Met ‘type’ gemeente worden de vier mogelijkheden die er zijn in onze kerk bedoelt: een Protestantse gemeente, een Evangelisch-Lutherse gemeente, een Gereformeerde kerk of een Hervormde gemeente. Andere typeringen zijn niet mogelijk.
Achter het voorzetsel ‘te’ in de naam wordt in beginsel de burgerlijke gemeente genoemd, of een onderdeel daarvan. Het is ook mogelijk om achter het voorzetsel ‘te’ de woonplaats of woonplaatsen van de gemeente te noemen. Het gaat dan om één of meer plaatsnamen. Als beide opties niet voldoen, kan een gemeente ook een zogenoemd ‘geografisch aangeduid geheel’ opnemen voor of achter het voorzetsel ‘te’. Een dergelijke toevoeging is toegestaan, mits deze aanduiding voldoende onderscheidend is. Als een gemeente voor een ‘geografisch aangeduid geheel’ kiest (bijvoorbeeld ‘midden-limburg’), moet worden bedacht dat er alsnog een juridisch-formele vestigingsplaats dient te zijn die overeenkomt met een burgerlijke gemeente.
Ord. 2-4-1 zegt dat een ‘bijzondere aanduiding’ aan de naam wordt toegevoegd, als dat nodig is om een gemeente kerkordelijk, postaal en in het rechtsverkeer te onderscheiden van de andere plaatselijke gemeente(n). Dit is het geval wanneer er op hetzelfde grondgebied sprake van meerdere gemeenten van hetzelfde type. Dan is namelijk een toevoeging nodig, om de gemeenten van elkaar te kunnen onderscheiden. Zo'n toevoeging wordt toegepast bij ‘de tweede / volgende gemeente’ of bij alle gemeenten van hetzelfde type op hetzelfde grondgebied.
Voor gemeenten van bijzondere aard, geldt dat dit ook als bijzondere aanduiding wordt opgenomen in hun naam.
De naam van een wijkgemeente bestaat uit de volgende onderdelen:
- Wijkgemeente …
- Eventueel: toenaam ter onderscheiding van de andere wijkgemeenten;
- van de ...(de naam van de gemeente, waartoe de wijkgemeente behoort).
In de praktijk van alledag gebruikt men vaak niet de officiële naam van de gemeente of de wijkgemeente. Er worden elementen toegevoegd, of juist weggelaten, bijvoorbeeld in aankondiging van activiteiten in de plaatselijke krant, in het kerkblad of op de website. Daartegen is op zich geen bezwaar, als in het rechtsverkeer en het maatschappelijk verkeer helder blijft wat de identiteit van de gemeente is. Duidelijk moet zijn dat zij onderdeel uitmaakt van de Protestantse Kerk in Nederland en er mag geen verwarring ontstaan met andere gemeenten. Bij officiële documenten en in contact met overheidsinstanties moet de gemeente haar officiële naam gebruiken.
De meeste gemeenten en diaconieën beschikken inmiddels over een eigen KvK-nummer. Hiermee kan eHerkenning worden aangevraagd tot en met betrouwbaarheidsniveau 2+ (bijvoorbeeld om omgevingsvergunningen aan te vragen of in te loggen op het digitale loket van de (burgerlijke) gemeente). Zie voor meer informatie over eHerkenning en de verschillende betrouwbaarheidsniveaus: eherkenning.nl.
eHerkenning op niveau 3 is nodig voor het aangifte doen van loonheffing bij de belastingdienst zakelijk. Dit is nodig wanneer bijvoorbeeld ook het college van diakenen personeel in loondienst heeft en aangifte loonheffing doet. eHerkenning kan via verschillende leveranciers aangevraagd worden. Met KPN voert het CIO (overleg van verschillende kerkgenootschappen) overleg over de dienstverlening aan kerken, maar een gemeente is vrij zelf een aanbieder te kiezen. Alle CvK's hebben hierover een schrijven ontvangen. Download hier de presentatie voor verdere toelichting.
Een gemeente of diaconie heeft eHerkenning nodig om via internet zaken te doen met de overheid. Denk bijvoorbeeld aan het digitaal aanvragen van VOG’s voor werknemers.
Een gemeente en een diaconie kunnen worden geregistreerd (in het handelsregister) bij de Kamer van Koophandel (KvK). Een gemeente en/of diaconie worden dan als rechtspersoon ingeschreven. De bestuurders van religieuze organisaties (kunnen) niet (worden ingeschreven).
Voor 2019 was het beleid van de Protestantse Kerk om gemeenten en diaconieën niet bij de KvK in te schrijven, maar gelet op maatschappelijke ontwikkelingen (zoals eHerkenning) is besloten alsnog alle gemeenten en diaconieën in te (laten) schrijven. De inschrijving bij de KvK kan een gemeente of diaconie het beste via de dienstenorganisatie/LRP regelen. Dit om te voorkomen dat er problemen ontstaan met (de nummering van) de ANBI-regeling. Voor inschrijving is bepaalde informatie nodig, zoals een bezoekadres. In het gemeentedossier van LRP is hier onder 'tabblad Bestuurlijke gegevens' ruimte voor gemaakt. De lokaal beheerder en de ledenadministrateur kunnen als bezoekadressen van de colleges van kerkrentmeesters en diaconie een van de in LRP opgenomen kerkgebouwen aanwijzen. De keus is bewust beperkt tot kerkgebouwen, omdat bezoekadressen niet naar natuurlijke personen mogen leiden.
Als een gemeente of een diaconie een onderneming drijft, kan het zijn dat er aanvullende inschrijvingsvereisten in de KvK gelden.
Een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kent (over het algemeen) twee rechtspersonen: de gemeente en de diaconie.
De gemeente wordt door de voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters vertegenwoordigd. De diaconie wordt door de voorzitter en secretaris van het college van diakenen vertegenwoordigd.
Vanuit het verleden zijn er soms wijkgemeenten van bijzondere aard die rechtspersoonlijkheid hebben. In omstandigheden is het mogelijk dat een gemeente een stichting opricht. Zo'n stichting is gebonden aan regels uit de generale regeling 13 (stichtingen).
Zie ook:
Vertrouwenspersoon
Hoe vinden we een goede vertrouwenspersoon voor onze gemeente?Mensen die werken in het maatschappelijk werk, onderwijs, personeelswerk of hulpverlening zijn wellicht geschikt om in de gemeente de rol van vertrouwenspersoon op zich te nemen.
Meer informatie:
Een meldprotocol geeft inzicht in wat de vertrouwenspersoon kan doen als zij of hij zich zorgen maakt over een situatie in de gemeente. Dit meldprotocol geeft ook suggesties voor vervolgstappen.
Routekaart voor plaatselijke vertrouwenspersonen (pdf)
Een mooi begin! We adviseren twee vertrouwenspersonen per gemeente - een vrouw en een man -, zodat zij kunnen samenwerken. Vertrouwenspersonen zijn er voor als het mis is gegaan. Zij kunnen ook het initiatief nemen tot preventie en dit aan de kerkenraad voorleggen.
Dat hoeft niet. Het gaat om iemand die op genoeg afstand staat van de leiding in de kerk, maar de kerk wel van binnenuit kent. Dit om de context te kunnen begrijpen. De kerkenraad moet met de personen akkoord gaan.
Ja, er is een opleiding voor vertrouwenspersonen in de kerk. De dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk beveelt Training Vertrouwenspersoon van het meldpunt seksueel misbruik in kerkelijke relaties aan.
Zie dit artikel:
Visitatie
Heeft iemand recht op inzage in het visitatieverslag?Ja, als iemand genoemd wordt in het visitatieverslag (bij naam of door middel van andere gegevens) heeft iemand in principe recht op inzage in het visitatieverslag door middel van een afschrift. Dit is geen kerkordelijke regel, maar een regel uit de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Beperken van de inzage
Als rechten van anderen worden geschaad door het geven van een afschrift van het verslag aan een betrokkene, mag het inzagerecht worden beperkt. Bijvoorbeeld omdat er ook andere persoonsgegevens in de stukken staan.
Het doel van het inzagerecht is dat iemand kan weten welke informatie er over hem/haar bij een bepaalde instantie bekend is. Het is niet bedoeld om inzage te krijgen in het (verdere) verslag. Men zou dus het inzagerecht kunnen beperken door gedeelten van het visitatieverslag onleesbaar te maken of door een zakelijke weergave van de in het stuk voorkomende passages betreffende de persoon in kwestie. In het uiterste geval kan inzage helemaal worden afgewezen op grond van de rechten van anderen.
Wilt u inzage? Dan kunt u de kerkenraad of het college van visitatie hierom vragen.
Vraagt iemand om inzage? Dan kunt u aan de hand van bovenstaande informatie handelen. Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de dienstenorganisatie.
Nee, de visitatoren leveren hun visitatieverslag in bij het college voor de visitatie. Dit college deelt het verslag met de betrokken kerkenraad (ord. 10-5-10).
De kerkenraad kan vervolgens besluiten dat de gemeente ook op de hoogte moet zijn van de inhoud van het visitatieverslag.
Gaat de kerkenraad de bevindingen van het college delen met de gemeente en hoe?
Soms betreft de visitatie alleen de kerkenraad inclusief predikant en weet de gemeente er niet van, vaker betreft zij de gehele gemeente. In het laatste geval is in principe informatie aan de gemeente geboden, in het eerste geval kan de kerkenraad besluiten dit niet te doen.
Delen met de gemeente kan in de vorm van een samenvatting of een mondelinge toelichting. Verstrekken van het gehele rapport is meestal niet wijs en is ook niet verplicht. Het visitatierapport is geen openbaar stuk. Het dient zeker niet buiten de kring van de gemeente te worden verspreid (dus ook geen plaatsing op de openbare website of in het kerkblad als de ook bij de bibliotheek ligt). Steeds moet de kerkenraad rekening houden met de privacy van alle betrokkenen.
Lees over het visitatieverslag en privacy meer in de vraag:
Vluchtelingen Ter Apel - Project Samen Thuisgeven
Hoe start je als kerkelijk gemeente met de opvang van statushouders?Je kunt op verschillende manieren beginnen. Je kunt ervoor kiezen om eerst in je kerkelijke gemeenschap(pen) te verkennen of je medestanders hebt. Mensen die zich ook graag in willen zetten voor de opvang van statushouders. Je kunt ook beginnen bij de burgerlijke gemeente. Elke gemeente weet hoeveel statushouders ze moeten huisvesten.
Het gaat om kleinschalige opvang. En dat kan betekenen dat je misschien één of twee personen opvangt. Het is juist belangrijk om vooraf te bedenken wat je als gemeenschap aan kunt en om daar rekening mee te houden.
Je kunt op de website van de overheid zien in hoeverre jouw gemeente hierin geslaagd is. Elke gemeente heeft een beleidsmedewerker statushouders, je kunt met deze persoon contact zoeken en navragen of de kerken een rol kunnen spelen in de opvang van statushouders. Als het goed is, is bekend wat voor huisvesting nodig is (voor iemand alleen, een heel gezin etc). Dat helpt je om gericht te vragen naar welke woonruimte er nodig is.
Daarnaast is er niet alleen opvang nodig als in bed, bad en brood, maar ook begeleiding van statushouders bij bv. invullen van formulieren, zoektocht naar een school, hulp bij gezondheidsvragen. Dit noemen we de zogenaamde 'zachte' kant van de opvang. Daarbij kan een kleine gemeente een 'schil' om een statushouder heen vormen om hem/haar/hen met van alles bij te staan.
Denk bij geschikte woonruimte aan de brandveiligheid en hygiëne. Je kunt contact opnemen met je plaatselijke Veiligheidsregio om te vragen naar de regels voor goede en veilige woonruimte.
Overzicht van de Veiligheidsregio's
Door als kerk statushouders op te vangen, komen er plaatsen vrij in de asielzoekerscentra in Nederland. Daardoor komen er plaatsen vrij voor mensen die zich aanmelden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel.
Zorgen dat er genoeg slaapplekken zijn voor de mensen in Ter Apel is een eerste verantwoordelijkheid van de overheid.
Een instantie die zich namens kerken inzet voor ad-hoc slaapplekken voor asielzoekers en crisisopvang is INLIA. Mocht je mee willen doen aan tijdelijke opvang voor mensen in Ter Apel, dan kun je je bij INLIA melden.
Mensen uit Ter Apel kunnen één nacht ergens ander slapen, maar moeten en willen daarna weer terug naar Ter Apel om daar hun asielprocedure te starten.
Er zijn in Nederland namelijk slechts twee locaties waar mensen zich aan kunnen melden voor een asielprocedure: Schiphol en Ter Apel. Ter Apel is de plek waar mensen die over land aankomen zich aan moeten melden. Er zijn alleen niet voldoende slaapplekken in het aanmeldcentrum of het naastgelegen asielzoekerscentrum, omdat er in het asielzoekerscentrum statushouders zijn die nog geen woning hebben.
Met het project Samen Thuisgeven wordt ingestoken op een oplossing voor deze opvangcrisis op de langere termijn.
Vragen van diakenen
Waarom zouden we als diaconie Kerk in Actie steunen? Er zijn ook andere goede doelen.Kerk in Actie is opgericht door de protestantse kerken om hen te helpen bij hun werk voor zending en (wereld)diaconaat. Kerk in Actie werkt namens diaconieën. Dat betekent dat Kerk in Actie namens alle gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland relaties opbouwt met kerken en partners in het buitenland. Door Kerk in Actie te steunen maakt jouw gemeente via de diaconie actief deel uit van die wereldwijde kerk. We raken als kerken wereldwijd betrokken op elkaar, luisteren en leren van elkaar. Samen zijn we de kerk in actie, op vele plekken in de wereld. Diaconieën die de betrokkenheid willen verdiepen, kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om een van van actielanden van Kerk in Actie te steunen.
En Kerk in Actie werkt voor diaconieën door hen te ondersteunen met diaconaal werk in de eigen directe omgeving.
Binnen de diaconie kan afgesproken worden wie welke rol en taak op zich neemt. De diaken is een bemiddelaar die maatschappelijke nood en onrechtvaardige situaties aan de orde stelt in de kerkelijke gemeente. Om geld, tijd, betrokkenheid, gebed en inzet te vragen van gemeenteleden. Diakenen kiezen voor een rol die bij hen persoonlijk past. Op die manier komen ieders talenten het beste tot uiting en heeft het diakenwerk ook het meeste effect.
Mogelijke rollen binnen de diaconie:
- Bruggenbouwer: De diaken als bemiddelaar en bruggenbouwer. Iemand die contacten weet op te bouwen, goed kan netwerken en groepen met elkaar weet te verbinden.
- Helper: De diaken die de handen uit de mouwen steekt. Helpen waar geen ander helpt. Die met hulpvragers op zoek gaat naar oplossingen of een luisterend oor biedt.
- Aanjager: De diaken die houdt van pionieren. Die graag initiatieven ontplooit bij het zien van diaconale nood. Iemand die anderen kan motiveren om een bijdrage te leveren.
- Aanklager: De diaken die misstanden signaleert, oorzaken benoemt en problemen aankaart bij degenen die daarvoor verantwoordelijk is. Een pleitbezorger en stemversterker.