Op deze website gebruiken we cookies om de website te analyseren en te verbeteren. Accepteer de aanvullende cookies om video's te kunnen kijken en ons te helpen bij verdere verbetering van de website. Lees meer over ons cookiebeleid
De generale synode is bevoegd nieuwe overgangsbepalingen bij de ordinanties vast te stellen langs de weg van art. XVII van de kerkorde.
Deze overgangsbepaling is vervallen per 20 april 2024. Zie nu ord. 4-29-2.
Overgangsbepalingen blijven, voor zover zij niet door het voorbijgaan van een datum teniet zijn gegaan, van kracht totdat zij door de generale synode langs de weg van art. XVII van de kerkorde zijn gewijzigd of buiten werking gesteld.
Bijzondere bepalingen
Bij ord. 3-12
Degene die voor 1 mei 2004 is aangesteld tot vicaris als bedoeld in ord. 13-38 HKO blijft als zodanig werkzaam, met behoud van de in dat artikel genoemde bevoegdheden en van de rechtspositie voor de duur van de aanstelling, behoudens latere wijziging door de generale synode met inachtneming van de bepalingen van de kerkorde.
Bij ord. 3-12-4
De inschrijving van doopleden en van leden van andere kerken die op 1 januari 2013 staan ingeschreven in het register van degenen die toegelaten zijn om als kerkelijk werker benoemd te worden, blijft van kracht zolang zij aan de overige daarvoor geldende vereisten voldoen. Zij kunnen zolang zij geen belijdend lid zijn, niet in het ambt worden verkozen of in de bediening worden gesteld.
Bij ord. 3-18
Hulpdiensten en waarneming dienstwerk die op grond van ord. 13-18-9, 3-24-2 (oud), 3-28-2 (oud), 3-28-3 (oud) en 3-28-4 (oud) zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd en worden vergoed volgens de regeling die gold op de datum voor 1 juli 2021 met inbegrip van latere indexeringen. Predikant en kerkenraad kunnen besluiten tot aanpassing aan de nieuwe regels.
Hulpdiensten die op grond van ord. 3-24-3 (oud) zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd.
Overeenkomsten tussen Dienstenorganisatie en de gemeente tot inzet van een predikant in algemene dienst voor werkzaamheden in de gemeente, die zijn ingegaan voor 1 juli 2021, blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd.
Tijdelijke diensten die zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd. De betrokken predikant behoudt recht op het wachtgeld en wordt vergoed volgens de regeling die gold op de datum voor 1 juli 2021 met inbegrip van latere indexeringen. Predikant en kerkenraad kunnen niet besluiten tot aanpassing aan de nieuwe regels.
Op hulpdiensten resp. tijdelijke diensten die zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 is het bepaalde in ord. 3-18-7 resp. 12 t/m 15 van toepassing.
Bij ord. 3-23-3
Zij die op 1 juli 2006 als predikant met bijzondere opdracht dan wel als predikant in algemene dienst als geestelijk verzorger werkzaam zijn, kunnen op hun verzoek door de kleine synode aangemerkt worden als predikant-geestelijk verzorger en als zodanig beroepbaar worden gesteld.
Bij ord. 3-26-3
De generale synode is gedurende vijf jaren na de inwerkingtreding van ordinantie 3-26-3 bevoegd deze bepaling buiten werking te stellen indien door de toepassing van dit artikel volgens de generale synode onaanvaardbare situaties voor kerk en/of gemeenten ontstaan.
Bij ord. 4-19-2
Leden van de colleges die door de herindeling niet langer in de betreffende classis wonen, behouden het lidmaatschap van het college zolang zij niet in het college van hun regio worden benoemd.
Bij ord. 10-5-4
Een buitengewone visitatie die begonnen is voor 1 januari 2018 wordt voortgezet door de daartoe aangewezen visitatoren onder verantwoordelijkheid van het college voor de visitatie van de classis waartoe de gemeente behoort. Betrokken visitatoren worden – indien nodig – tijdelijk aan het college van visitatoren toegevoegd.
Bij ord. 11-5-1
De wijkgemeente van bijzondere aard die als buitengewone wijkgemeente op 30 april 2004 rechtspersoonlijkheid bezat, heeft in afwijking van het bepaalde in ord. 11-5-1, rechtspersoonlijkheid en een eigen college van kerkrentmeesters. Deze wijkgemeente wordt in vermogensrechtelijke aangelegenheden van niet-diaconale aard vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters dan wel hun plaatsvervanger(s).
Bij ord. 11-17-1
De in 2004 aan de generale synode overgedragen provinciale kassen en fondsen en kassen en fondsen van de particuliere synoden worden afzonderlijk geadministreerd en beheerd als kassen en fondsen die voor de desbetreffende classis bestemd zijn. Besteding van deze fondsen en kassen geschiedt in overleg met de desbetreffende classicale vergadering.
Bij ord. 11-25
Rechtspersonen die zijn geformeerd of waarin vermogen is afgezonderd krachtens ordening B art. 78a lid 2 onder a resp. b of art. 96 lid 3 onder a resp. b LKO blijven als rechtspersoon volgens artikel 2:2 Burgerlijk Wetboek bestaan en blijven geregeerd door de desbetreffende bepalingen van het huishoudelijk reglement van de desbetreffende gemeente zoals dat tot 1 mei 2004 gold, met dien verstande dat deze rechtspersonen rekenplichtig zijn aan het college van kerkrentmeesters respectievelijk diakenen alsmede aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken en de financiële commissie van de evangelisch-lutherse synode, een en ander met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in generale regeling 13-3-1 sub i en j en ord. 11-7 en dat wijziging van de desbetreffende bepalingen van het huishoudelijk reglement evenals omzetting of fusie van de rechtspersoon in of met een protestantse stichting de instemming behoeft van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken, gehoord de synodale commissie van de evangelisch-lutherse synode.
Bij ord. 14-4-4
Zij die voor 1 mei 2004 als predikant of proponent van de GKN een beroep naar een gemeente van de Verenigde Protestantse Kerk in België hebben aanvaard, zijn in afwijking van het bepaalde in ord. 14-5a-1 in de Protestantse Kerk in Nederland beroepbaar tot het ambt van predikant.