Oorlog is verschrikkelijk en daarom zou je kunnen stellen dat christenen hier altijd principieel op tegen zouden moeten zijn. Toch zegt Pieter Vos als christelijk ethicus niet met deze lijn te kunnen volstaan. Tijdens de Protestantse Lezing lichtte hij toe waarom.
In tijden van oorlog blijken mensen tot de vreselijkste dingen in staat te zijn: steden worden vernietigd, landen geplunderd, volken uitgemoord, vrouwen verkracht en massa’s militairen vinden de dood door de hel die oorlog is, stelde professor Vos aan het begin van zijn bijdrage. Hij wierp daarom de vraag op of je niet principieel tegen iedere vorm van oorlog moet zijn, als je die schreeuwen uit de diepte hoort. Vanuit christelijk perspectief zijn hier ook duidelijke argumenten voor te geven, denk bijvoorbeeld aan uitspraken uit de Bergrede waarin Jezus stelt dat je je linkerwang moet toekeren en je vijanden lief moet hebben.
Bescherming uit naastenliefde
Vos zegt het appel hiervan dan ook sterk te voelen, volgelingen van Jezus behoren vrede, niet oorlog, na te streven. Om die reden ligt het voor de hand om geweldloosheid tot absolute regel te maken. Toch zegt hij hier niet mee te kunnen volstaan. Volgens hem moeten we slachtoffers van bruut geweld vanuit naastenliefde soms juist beschermen, voor zover dat in onze macht ligt. Hij schetst daarmee een dilemma: “oorlog veroorzaakt verschrikkelijk kwaad, maar helemaal geen oorlog voeren laat verschrikkelijk kwaad toe.”
Rol van de overheid
Als je vanuit christelijk perspectief nadenkt over geweld, dan gaat het volgens Vos niet alleen om Jezus’ boodschap van geweldloosheid, maar ook om een visie op de overheid. Tot de kerntaak van de overheid behoort het mogelijk maken van vreedzaam samenleven tussen mensen. Juist het overlaten van het geweldsmonopolie aan de overheid zou voortkomen uit het zelf afzien van geweld.
Pieter Vos betoogde dat de traditie van de ‘rechtvaardige oorlog’ een onmisbaar ethisch denkkader is. “Het formuleert de strikte voorwaarden waaronder een oorlog als laatste redmiddel soms gerechtvaardigd is. Zo’n besluit is altijd een paradoxaal besluit, want oorlog is wat je niet wilt.” Aan het einde van zijn bijdrage stelde Vos dat de kerk dat laatste punt hoog moet houden: “Oorlog is wat we niet willen, maar het is soms onvermijdelijk om je handen er toch vuil aan te maken.”
Debat
In een debat na afloop werd uitgebreid stilgestaan bij het door Vos geschetste dilemma. Vanuit de zaal werd onder andere gesteld dat juist oorlog het absolute kwaad is, waarbij werd genoemd dat de oorlogen in Gaza en Oekraïne dat duidelijk laten zien. Het zou daarom beter zijn om een oorlog te doden met woorden, dan met het zwaard. Vos antwoordde hierop dat oorlog iets verschrikkelijks is, waarbij we tot het uiterste moeten gaan om dit te voorkomen. “Maar in het voorbeeld van Oekraïne is er duidelijk sprake van een binnenvallende agressor. In zulke situaties ben je de fase van diplomatie al voorbij.”
Afsluiting
Scriba René de Reuver bracht aan het einde van de avond nog twee punten naar voren. Hij stelde ten eerste dat het een zegen is dat we een geestelijke verzorging binnen de krijgsmacht hebben. Daarnaast zei De Reuver dat een rechtvaardige oorlog en rechtvaardige vrede elkaar nodig hebben. Volgens hem is het kwaad temmen soms noodzakelijk.
Hij besloot de avond met Lied 1010 vers 1 en 4:
Geef vrede, Heer, geef vrede, de wereld wil slechts strijd.
Al wordt het recht beleden, de sterkste wint het pleit.
Het onrecht heerst op aarde, de leugen triomfeert,
ontluistert elke waarde, o red ons, sterke Heer.
Geef vrede, Heer, geef vrede, bekeer ons felle hart.
Deel ons uw liefde mede, die onze boosheid tart,
die onze mond leert spreken en onze handen leidt.
Maak ons een levend teken: uw vrede wint de strijd!
Lees ook de bijdrage van hoofdkrijgsmachtpredikant Gert van der Ende: