“Migratie is in de laatste jaren één van de meest besproken en zelfs aangevochten thema’s geworden is. Het lot van politieke verkiezingen wordt door opvattingen over migratie bepaald. Rondom het toverwoord “migratie” wordt een grote vocabulaire opgebouwd. Migratie is schijnbaar een taal geworden, die zich voordoet als toegankelijk, makkelijk leerbaar en uitstekend geschikt voor communicatie. In het algemeen veronderstellen mensen dat inmiddels iedereen die taal spreekt.”
Met deze krachtige uitspraak begon prof. dr. Dorottya Nagy van de Protestants Theologische Universiteit haar inleiding op de ethische bezinning over Migratie. Zelf is zij Roemeens, woont in Duitsland en werkt in Nederland. Haar eigen biografie is doorspekt met het thema migratie.
In hokjes denken
Ze schetst dan ook zeer beeldend hoe zij op een één dag bij de kapper een ontmoeting had met iemand die graag zag dat alle buitenlanders uit Nederland verdwijnen en vervolgens een bijbel lezende migrant in de trein ontmoet die zich erover verbaast dat zij als Nederlander ook christelijk is. Want hij kent geen Nederlandse christenen. In de eerste situatie is zij de buitenlander die weg moet. In de tweede de Nederlander die een vooroordeel van een buitenlander ontkracht. Deze anekdote maakt direct duidelijk dat in hokjes denken tot valse veronderstellingen leidt, want een persoon (en uiteindelijk migratie wordt altijd doorvertaald naar een persoon) en haar of zijn levensverhaal heeft vele kanten.
God is God en mens is mens
Naar aanleiding van de bijdrage van Nagy gingen de synodeleden met elkaar over het thema migratie in gesprek.
Ds. Pluim (classis Limburg) erkent de noodzakelijkheid voor bezinning over het thema ‘Migratie’. De vraag ‘Spreekt u migratie’ zette haar aan het denken. “Die vraagstelling moest wel even inzinken. (...) God is God en mens is mens, zegt u. De dominee in mij wil God en mens in één adem horen. Maar mensen kunnen zich zo gemakkelijk ‘als God’ gaan gedragen. Dan stel ik mezelf de vraag: wanneer gedraag ik mij ‘als God’ in de verhouding tot de ander? Misschien zoek ik wel heel oprecht naar gelijkwaardigheid met die onder, maar zou die gelijkwaardigheid niet al het uitgangspunt moeten zijn? Hoe kom ik daar, hoe komen we daar als vertrekpunt? Heel concreet. Hoe doen we dat ook als kerk?
Ook Ds. Wilschut (classis Rotterdam) voelt zich aangesproken door de uitspraak van prof. dr. Nagy dat ‘God God is en de mens mens’. Maar hij vraagt zich af hoe je deze houding vertaalt naar de samenleving. “God is God en de mens is mens is binnenkerkelijk nog wel uit te leggen, maar hoe doe ik dat buiten de kerk? Volgens prof. dr. Nagy moet je deze houding echter niet benoemen in de samenleving, maar moet je deze houding uitleven in de samenleving.
Ook ouderling Fledderus (evangelisch-lutherse synode) voelde zich aangesproken door het betoog van prof. dr. Nagy: “Ik heb mij twee keer een migrant gevoeld. Gewoon naar aanleiding van verhuizingen in Nederland. Mijn ervaring is dat je nieuwe verbindende ervaringen moet creëren. Samen een nieuw verhaal maken.”
Het moderamen en dr. prof Nagy gaan naar aanleiding van het gesprek in de synode verder met elkaar over dit thema in gesprek. De notitie van Nagy zo mogelijk uitgewerkt tot een boek.
>Lees hier de volledige bijdrage van prof. dr. Nagy
>Lees hier een eerder interview met prof. dr. Nagy: 'Het is tijd de tolerantie te overstijgen'