In deze Adventsbrief schrijft Kees van Ekris over de schoonheid van de christelijke traditie en haar vormen. Geïnspireerd door een essay van de Duitse predikant Justus Geilhufe, mijmert hij over hoe de adventstraditie ons naar de essentie trekt van waarom we kerk zijn. Hij pleit voor een kerk die dicht bij haar eigene vormen blijft en vanuit zelfbewustzijn en rust voorgaat – niet in show en opgeblazenheid, maar in eerlijkheid. Een kerk die zich verzamelt rond het Kind in de voerbak en daardoor barmhartig in de wereld staat.
Geachte collega’s,
Het is Advent geworden. Als aan het einde van het jaar iedereen enigszins vermoeid snakt naar wat vrije dagen, zoeken voorgangers, die ook snakken naar wat time off, naar inspiratie en goede woorden. Als kerk bidden we in deze weken voor onze voorgangers: dat je gezondheid, een goede gezindheid en geloof mag ontvangen om in jouw context voor te gaan in de vreugde van het evangelie.
Advent is een bijzondere tijd, vind ik. Na de hectiek van het najaar hoop je op een periode van meer contemplatie. Iets minder vergaderen, iets meer stilte en studie. De grote feesten helpen daarbij. Ze trekken ons de essentie in van waarom we kerk zijn, wat ons drijft, driftig maakt, troost en staande houdt.
Schoonheid van Advent
Al een paar dagen zit ik te mijmeren over de schoonheid van Advent. Het is een schoonheid die in de vormen verscholen ligt. Na Eeuwigheidszondag (ook zo’n schitterende vorm) zingen we in de kerk andere liederen, zijn er andere lezingen, bereiden we ons op een eigen manier voor op een feest. In de schoonheid van Advent zit goedheid. Er wordt in deze schoonheid iets meegedeeld, je krijgt ergens deel aan. De adventstraditie trekt ons naar Christus toe, de Schriften in. Opeens sta je midden in de kracht van de profetie en in de herhaalde beloftes van God.
“De adventstraditie trekt ons naar Christus toe, de Schriften in. Opeens sta je midden in de kracht van de profetie en in de herhaalde beloftes van God. ”
Ik kwam op het thema van de schoonheid door een essay van een jonge Duitse predikant, Justus Geilhufe. Hij komt uit Oost-Duitsland. Hij weet wat atheïsme met een samenleving doet. Er gebeurt iets in een cultuur, schrijft hij, wanneer de kerk absent gemaakt wordt. Dat heeft effect op de taal, op de politiek, op de architectuur, op omgangsvormen, op de kleur van het dagelijkse leven, op het geestesleven. Juist hij schrijft daarom over de schoonheid van de christelijke traditie en haar vormen. Je komt door die vormen in een ander levensbesef.
Het is een schoonheid, schrijft hij, die enerzijds gegen die Welt is. Ze bewaart een geheim dat beschermd moet worden tegen de agressiviteit van andere ideologieën en levensvormen. En tegelijkertijd is deze schoonheid für die Welt en in der Welt. Die schoonheid is bedoeld voor ieder mens en is te beleven in deze wereld. In een willekeurig dorp, op Walcheren of in de Achterhoek, in een stad of een instelling, word je zomaar onderdeel van een doorgaande traditie. Misschien dat deze weken ons daarom vrolijk maken: er is een schoonheid die beslag op ons legt, een bepaalde lichtheid die in ons wil trekken. De essentie van die vormen is het levende licht van Jezus Christus. In Hem vallen vorm en inhoud samen.
De kerk is met Kerst als een moederkloek
Het is als voorganger ook een rare tijd. Als gemeentepredikant vond ik het toeleven naar de kerstdiensten altijd spannend, en in zekere zin moeilijk. De verwachting is veel te hoog en de druk kon me verlammen. Voor je het weet denk je dat je allerlei fratsen uit moet halen om een eenvoudige essentie op te pimpen. Maar juist dan verlies je iets. Tegelijkertijd kan de kerk in deze dagen echt in vorm zijn. Allerlei mensen, jong en oud, randbewoners en routiniers, seculier en sentimenteel, je ziet ze allemaal voor je zitten. Willem Barnard zei ooit dat de kerk met Kerst als een moederkloek is die haar vleugels breed uitspreidt. Je hoeft eigenlijk alleen maar de deur van de kerk open te zetten en mensen komen opdagen. Want er zit in mensen van nu veel verwonding en verdriet, verveling en zoeken.
“Je hoeft eigenlijk alleen maar de deur van de kerk open te zetten en mensen komen opdagen. Want er zit in mensen van nu veel verwonding en verdriet, verveling en zoeken. ”
Ik beleef deze tijd als een uitnodiging. Zowel landelijk als lokaal. Misschien vragen tijdgenoten wel naar de essentie van die vormen waarin wij leven. Naar het waarom en het hoe. Wat ik lees over mensen die de weg tot Christus vinden, op allerlei manieren, is dat ze vragen naar het eigene van het geloof. Misschien hebben we als kerk te lang vanuit een soort vleierij met de tijdgeest gesproken? Als we de gunfactor van de tijdgeest maar wisten te veroveren, zo dachten we soms, misschien dat we dan weer op de kaart zouden komen te staan? Maar voor je het weet imiteer je dan de tijdgeest en verlies je het eigene. En is juist de vermoeienis niet een teken van het verlies van het eigene?
Wat ik hoor is dat mensen nu juist vragen naar de kern. ‘Wat is Kerst? Ik kom niet voor de kitsch, ook niet voor de heimwee, maar eerder voor de vraag: Wie is God? Hoe kan ik met deze God in contact komen? Wat is het geheim van Jezus Christus? Waarom spreken jullie daar steeds over? Kun je daar ‘vrienden’ mee worden? Hoe kan ik leven? Welke life rules volgen jullie en waarom?’
Mysterie van de kerk
Ik merk trouwens in mijn eerste maanden als scriba hoezeer het mysterie van de kerk juist ook in de vorm van het diaconaat ligt. De diepere kennismaking met de projecten van Kerk in Actie inspireert me. Wie wij hopen te zijn is voelbaar en zichtbaar in ons contact met ‘de straat’, met wie gecanceld is, op wie gejaagd wordt. Met arbeidsmigranten die Kerst ergens in een kot of slapend in een bos doorbrengen. Met een fel protest tegen de godgeklaagde neiging om in een van de rijkere landen ter wereld barmhartigheid aan een vluchteling strafbaar te stellen. In een goede kerstdienst is de collecteVerder lezen
Hoe krijgt de collecte de aandacht die ze verdient? en de uitleg van het doel een preek op zich. Ook dat is inwijding in het geloof. En dat maakt het in zekere zin eenvoudiger. Je moet dicht bij de vormen blijven, denk ik, bij het Kind in een voerbak, bij een Kerk die het kind in doeken wikkelt, Hem koestert, zich door Hem laat vormen en daardoor barmhartig in deze wereld staat.
Van harte hoop ik dat je als voorganger vanuit een soort zelfbewustzijn en rust voor kunt gaan. Wij geloven als kerk niet in kwantiteit en show, niet in de merchandizing van het heilige, niet in opgeblazenheid. Dat is strijdig met de vorm. Wij geloven in eerlijkheid: een gemeenschap van mensen die zich verzamelt rond een pasgeborene waarvan we geloven dat God in Hem naar ons omziet, ons lot deelt en onze schuld verzoent.
Deze adventsbrief schrijf ik je namens het moderamen van de synode. Voel door deze brief heen het respect dat we voor onze voorgangers hebben en onze toewijding om het geestelijke leven in de lokale kerken te dienen en te omgeven met onze gebeden.
Gezegend Kerstfeest!
Leo Blees, Bianca Groen Gallant, Trijnie Bouw, Kees van Ekris
Advent 2025