De ene gemeente houdt van traditioneel en klassiek, de andere gemeente heeft meer eigentijdse en populaire kerkdiensten. Volgens prof. Dr. Marcel Barnard hangt de stijl van de dienst vooral af van de context van de gemeente. “Maar in alle gevallen moet er zorgvuldig over worden nagedacht.”
Als er ergens geen voorschriften te geven zijn, dan is dat op het punt van de stijl. De stijl in de ene kerkdienst is plechtig en strak, in de andere los en vrolijk. In de ene kerkdienst meer traditioneel en klassiek, in de andere meer eigentijds en populair. Dat geldt voor de taal die gebruikt en de muziek die gespeeld wordt. Dat geldt voor de kleding van kerkgangers en de manier waarop zij met elkaar omgaan in het kerkgebouw. Dat geldt ook voor de kleding van de mensen die een rol hebben in de liturgie. Koormantels en toga (zwart of wit), stola’s en antependia, orgel en/of band, jeans en/of kostuum en jurk (met hoed).
De stijl hangt af van de context, van hoe de gemeente zichzelf verstaat: als missionair en gericht op niet-kerkelijke mensen, als stevig geworteld in een klassieke traditie, of ergens daartussenin. In alle gevallen geldt: er moet zorgvuldig over de stijl worden nagedacht. En niet alleen door de voorganger en kerkmusicus, al hangen in hun ambachten stiel en stijl wel heel nauw samen.
Ruimte voor de ontmoeting
Liturgie dient ruimte te scheppen voor de ontmoeting van deze gemeente met de drie-ene God. Muziek en taalgebruik spelen daarin een belangrijke rol. Maar ook dit: het gaat om deze God, de drie-ene, de God aan wie alle eer toekomt (het is iedere zondag weer Pasen), en deze gemeente die leeft in het ‘nog-niet’ (zij staat ‘onder het kruis’, de verlossing staat nog uit). Daarom moet de stijl van de eredienst ook enigszins ‘activistisch’ zijn: mensen moeten in beweging komen om iets van de nood van de wereld te lenigen. De eredienst heeft ook een diaconale strekking, zeggen we dan. In die opmerking schuilt meteen een relativering: God is misschien wel juist present waar zorg om het dagelijks brood alle zorg om stijl doet verbleken.
Laat ik dit stuk en deze serie eindigen met een gedicht van een middeleeuwse monnik, ene Bernard uit Cluny. Wat mij betreft, ook door de melodie van Adriaan Engels, een van de mooiste liederen uit het Liedboek (746:8):
Moge aan ons allen de
Heer in de vallende
schaduw verschijnen.
Dan staan wij zingende
in het omringende
licht met de zijnen.
Van links naar rechts: Bram Maarleveld, Hester Smits en Rixt de Boer
De spanning opzoeken
Verwachtingen van hoorders zijn vaak ambivalent: enerzijds hoort een dienst respectvol en ordelijk te verlopen, anderzijds moet het wel persoonlijk worden en dichtbij komen. Wat ordelijk en persoonlijk concreet betekent, is voor iedereen ook nog eens anders. De God van Israël komt in Woord en Sacrament persoonlijk tot ons, Hij is de Aanwezige die dichtbij komt in Jezus Christus, door zijn Geest. Tegelijkertijd blijft deze God altijd de Ander. Die spanning hoeven we in een dienst niet op te lossen, integendeel. Het is de uitdaging om deze spanning van de vreemde God die in Christus ons nabij is adequaat neer te zetten, zodat mensen zich gekend weten door God, maar Hem nooit in hun eigen broekzak kunnen steken. Door de taal van deze tijd te spreken, in een vertragende liturgie die in contrast staat met onze maatschappij van haast, zoek ik deze spanning op. Uiteindelijk is het de Geest die mensen aanspreekt, ondanks mijn eigen woorden soms.
Ds. Bram Maarleveld, Hervormde Gemeente Numansdorp
Op elkaar afstemmen
Opgewekt is het eerste woord dat mij te binnen schiet. Geleerd van een missionaire predikant uit Engeland: cheerful noemde zij haar kerkdiensten. Opgewekt in beide betekenissen: vrolijk en welgemutst maar ook als mensen die geloven in de opstanding. Wel stijlvol en waardig maar niet zwaar en droevig; laat het licht van Pasen maar door elke kerkdienst heen schijnen. Dat komt tot uiting in een liturgie waar muziek, woord en stilte op elkaar zijn afgestemd. Daarmee zoeken we naar verbinding. Met jezelf, met elkaar en met God. Het tilt ons even boven het gewone uit. Om dat in mijzelf wakker te maken, lees ik vaak poëzie voordat ik de liturgie maak. Daar zit de verdichting en concentratie in die ik in een kerkdienst probeer te vinden. En het orgelspel van organist-componist Toon Hagen, licht, gevoelig én zo raak, zet de toon. De intochtspsalm wordt dan ook door hem speels en uitnodigend gespeeld: 'De vreugde voert ons naar dit huis.’
Ds. Hester Smits, Protestantse Gemeente Apeldoorn, Grote Kerk
Dicht bij mensen blijven
Ik heb als kerkelijk werker preekconsent en sacramentsbevoegdheid. En in diensten waar een sacrament bediend of een ambtsdrager bevestigd wordt, ga ik formeel gekleed in gebedsmantel met scapulier (schouderstuk, de stola voor een kerkelijk werker). Bij een begrafenisdienst draag ik altijd dezelfde kleding, zodat ik mij voordat we naar de begraafplaats gaan niet hoef om te kleden. In deze diensten wil ik dicht bij de mensen blijven, en gebruik ik de kansel niet. Bij een kinder- of jeugddienst draag ik meer informele kleding, om dicht bij de aanwezigen te blijven. Het bijbelverhaal vertel ik dan vaak als hervertelling, in plaats van een Schriftlezing. Onlangs een keer in de vorm van een soort toneelstukje, waarbij ik ondertussen even de kerkzaal verliet en met aangepaste kleding terugkwam voor het uitbeelden van een volgend karakter. Gevolgd door een aantal gedachten ter overweging voor de oudere aanwezigen. Bij deze diensten kiest de voorbereidingscommissie de liederen, vaak filmpjes van YouTube, zodat de organist een zondag vrij heeft.
Kerkelijk werker Rixt de Boer, Goede Herderkerk Valkenburg (ZH)
Lees meer in de online serie 'Orde van dienst':