Rachelle van Andel (1991) ervaart haar roeping als zegen en een groot avontuur. De kerk moet zich volgens haar verbinden met de mensen in de marge. “We moeten blijven zoeken naar woorden die leven geven.”
- Predikant in Amsterdam Vrijburg, een gemeenschap waarin Remonstranten en vrijzinnige protestanten samenwerken. Daarvoor was ze studentenpastor in Maastricht en Eindhoven.
- Studie filosofie in Antwerpen, gevolgd door studie theologie en religiewetenschappen aan de Vrije Universiteit en predikantenopleiding bij het Remonstrants seminarium.
- Voelt zich het meest verwant met de vrijzinnige en oecumenische stromingen binnen de kerk.
Hoe ervaar je je roeping?
“Als een groot avontuur, een zegen en een geschenk. Dat klinkt groot, en dat is het ook. In mijn tijd als studentenpastor was ik regelmatig gastvoorganger in andere gemeenten. Toen een gemeentelid uit een van die kerken mij vroeg of ik zijn uitvaart wilde leiden, was ik ontroerd en antwoordde direct ‘ja’. Het is ontroerend dat ik mensen nabij mag zijn bij geboorte en overlijden, in grote en kleine levensmomenten. Daarin mag je leven met je handen open naar elkaar en naar God. Mensen in hun kwetsbaarheid ontmoeten is ontzettend rijk, maar geeft ook grote verantwoordelijkheid.”
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Vrijheid en vertrouwen, maar ook samenwerken met gemeenteleden en mensen in de stad. Wat mij helpt is de diversiteit aan werkzaamheden. Elke dag is anders. Soms ben je bezig met het voorbereiden van de viering of schrijf je een gebed, op andere momenten bezoek je iemand die zijn of haar leven voor je op tafel legt.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
“Ik trek regelmatig mijn hardloopschoenen aan en ga naar buiten, de natuur in. Zo zorg ik steeds weer voor balans. Dat is belangrijk, want als predikant sta je altijd ‘aan’. Soms neem ik bewust tijd om met vrienden en familie door te brengen of een wandeltocht te maken. Ook vind ik het heel leuk om een partijtje te boksen. Je maakt je hoofd leeg en bent alleen bezig met de beweging.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“De schoonheid van dit werk zit voor mij in de afwisseling. Dan weer ben ik aan het zeilen met de tieners, het kinderverhaal in de viering aan het vertellen en op andere momenten drink ik koffie met een oudere. De diversiteit aan generaties die ik ontmoet, maakt dit werk extra bijzonder.”
Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“Vorig jaar ben ik predikant geworden bij de Protestantse Kerk, en ik volg nu het mentoraatsjaar. Een jaar geleden heb ik bij Stichting Formaat in Rotterdam de opleiding ‘Participatief drama’ gedaan. Dat is een combinatie van theater maken en aan de slag gaan met het onderdrukkingsmechanisme. Je leert er hoe je jouw verhaal - dat tegelijkertijd een universeel verhaal is - kunt vertellen en beleidsmakers erop kunt aanspreken, bijvoorbeeld als het gaat om armoede, uitsluiting, seksueel geweld.”
Met wie zou je graag een keer aan tafel zitten?
“Tijdens de assemblee van de Wereldraad van Kerken in Karlsruhe vorig jaar zat ik aan tafel met dr. Jooseop Keum, de algemeen secretaris van de Council for World Mission. Daar bewaar ik heel goede herinneringen aan. Hij heeft een grote wijsheid over allerlei onderwerpen die ook de kerk aangaan, zoals racisme, klimaatveranderingen en kolonialisme. Hij is daarin al meerdere stappen vooruit, in de plaatselijke gemeenten vragen deze onderwerpen nog veel meer tijd en aandacht. Ik zou hem graag opnieuw ontmoeten.”
Hoe zie je de rol van de kerk in de samenleving, en jouw rol daarin?
“Jonge mensen hebben in deze tijd ruimte nodig om op adem te komen. De kerk is daarvoor een plek bij uitstek. Er komen vraagstukken aan de orde die ook voor jongeren belangrijk zijn, zoals het klimaat. Met de kerkelijke rituelen hebben we veel in huis waarnaar mensen op zoek zijn. De kerk is een gemeenschap van mensen die elkaar niet uitzoeken maar het toch met elkaar uithouden. Er gebeurt iets wat van groot belang is voor de jonge generatie. Dat vraagt ook wat van ons als kerk: eigenlijk gaat het om andersom denken. Het is de kunst dat wij hun dan ook durven vragen: ‘Wat zou jij óns willen leren?’ Dat betekent luisterend aanwezig zijn in levens van jonge mensen en samen met hen zoeken naar wat het betekent om ten volle 'ja' te zeggen tegen het leven.”
Welk boek, welke film of welke podcast raad je collega’s aan?
“De online serie ‘Onbeing’, podcasts waarin poëzie en interviews met mensen over de grote vragen van het leven elkaar afwisselen. Er worden prachtige gedichten gedeeld en interessante gasten uitgenodigd. Vragen als ‘wat maakt ons mens’ en ‘wat maakt ons medemens’ komen aan bod. Er wordt steeds gezocht naar woorden die ertoe doen en woorden die ons iets kunnen zeggen over wie wij zijn en worden.”
Is er een bijbeltekst die met je meegaat?
“Dat verandert steeds. De afgelopen periode ben ik bezig geweest met Lucas 2, vers 36-38. Het gaat over Hanna die in de tempel in het kleine kind Jezus de Messias ontwaart. We weten weinig over Hanna, maar wel dat ze bidt, vast en iedereen over het kindje Jezus vertelt. In Hem ziet ze toekomst en bevrijding. Ik stel me voor dat ze leeft met open handen. Een heel mooi beeld om zelf ook aan vast te houden.”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“Het is belangrijk dat de kerk naar buiten gaat en niet in zichzelf gekeerd blijft. In een boek van de Tsjechische filosoof Tomáš Halík spreekt hij over Jezus die niet klopt op de deur aan de buitenkant van de kerk, maar aan de binnenkant om eruit te kunnen. De kerk moet zich verbinden met mensen in de marge en naast hen staan. Dat betekent luisterend aanwezig zijn en blijven zoeken naar woorden die leven geven.”
Lees meer in de online serie over het ambt: