Wat is approbatie?
Approbatie in de Protestantse Kerk is de officiële goedkeuring van een beroep op een predikant door de classis. Nadat een gemeente een predikant heeft beroepen, beoordeelt de classis of het beroep correct is verlopen en voldoet aan de kerkelijke regels. Pas na approbatie mag het beroep worden aangenomen. Dit proces waarborgt zorgvuldigheid en rechtmatigheid in de aanstelling van predikanten en helpt zowel de gemeente als de predikant bij een goed verloop van de overgang.
Het woord approbatie komt van het Latijnse woord approbare dat goedkeuren of aanvaarden betekent. Beide betekenissen gaan bij de kerkelijke approbatie op. Het gaat om het geven van een formele toestemming én om het blijk geven van aanvaarding van de betreffende predikant door de gemeenten in de classis. Predikanten kunnen immers worden geroepen tot de taak van consulent in een andere dan de eigen gemeente.
Aanvraag approbatie
Na aanneming van beroep vraagt de (wijk)kerkenraad approbatie (akkoordverklaring) aan bij het breed moderamen van de classicale vergadering (ord. 3-5-6). Zie stap 15 in het stappenplan beroepingswerk. Overleg met de scriba van de classis op welke wijze de stukken aangeleverd moeten worden.
Onlosmakelijke band
De achtergrond van de approbatie is allereerst dat er een onlosmakelijke band bestaat tussen gemeenten en kerk. Deze band komt in organisatorische zin onder meer tot uitdrukking in de classicale vergadering waar gemeenten elkaar ontmoeten door middel van ambtsdragers uit hun midden. De classicale vergadering geeft gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar en voor de gehele kerk, evenals aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten (kerkorde art. VI-4). Uit die laatste verantwoordelijkheid vloeit de taak van de classicale vergadering voort om erop toe te zien dat gemeenten hun roeping en taak nakomen (ord. 4-14-1, 8e aandachtsstreepje). De approbatie staat in het kader van dit toezien op gemeenten.
Formele band met de kerk
In de tweede plaats wordt een predikant voor gewone werkzaamheden weliswaar beroepen door en verbonden aan een gemeente, maar hij/zij heeft ook een formele band met de kerk. Zo bepaalt de kerk wie wordt toegelaten tot het ambt van predikant in de kerk en op welke manier. De ontheffing uit het ambt van predikant en de regeling van de rechtspositie (met inbegrip van traktementen en pensioenen) zijn zaken van de kerk als geheel. Ook hierin dragen gemeenten in de kerk een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het is dan ook logisch dat op de gang van zaken in het beroepingswerk wordt toegezien door (het breed moderamen van) de classicale vergadering.