Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
infopagina

Met welke praktijken kun je leidinggeven vormgeven? 

Leidinggeven door en aan de kerkenraad 

De ambtelijke vergadering die leidinggeeft aan de gemeente is de kerkenraad. De samenstelling, werkwijze, taken en verantwoordelijkheden van de kerkenraad staan beschreven in de kerkorde. Veel van dit soort zaken moeten vastgelegd worden in een zogenaamde plaatselijke regeling. Op deze website zijn daarvoor modellen beschikbaar, voor verschillende typen gemeenten. Denk daarbij aan gemeenten zonder en met wijkgemeenten. In het laatste geval is er – naast de wijkkerkenraden – ook een algemene kerkenraad. Wie in dat geval waarvoor verantwoordelijk is, wordt vastgelegd in zo'n plaatselijke regeling.  

Een kerkenraad kan op verschillende manieren leiding geven. Zo kan een kerkenraad een deel van zijn taken delegeren aan een zogenaamde kleine kerkenraad en/of aan werkgroepen en commissies, waarin ook niet-ambtsdragers deelnemen. 

Een kerkenraad geeft leiding aan de gemeente, maar aan de kerkenraad zelf wordt ook leiding gegeven. Een belangrijke rol daarin heeft het moderamen, het dagelijks bestuur van de kerkenraad. In dat moderamen hebben in ieder geval ook de preses (voorzitter) en scriba (secretaris) van de kerkenraad zitting. Ook de voorganger maakt – als een van de drie vertegenwoordigde ambten – deel uit van het moderamen. 

Leidinggeven door de voorganger 

De voorganger – predikant of kerkelijk werker – heeft een belangrijke rol in het leidinggeven aan de gemeente. Hiervoor is al iets gezegd over die rol in het kader van het geestelijk leiderschap van de voorganger in de kerkenraad. Dat geestelijk leiderschap manifesteert zich ook op andere manieren. Bijvoorbeeld in het voorgaan in kerkdiensten en daarin onder andere in het preken.  

De voorganger heeft ook een eigen rol in het op een vruchtbare manier begeleiden van veranderingsprocessen in de gemeente. Dit uiteraard in samenspel met de kerkenraad en eventuele werkgroepen of commissies die hierin een taak hebben.  

Ten slotte kun je in dit kader ook denken aan de rol van de voorganger in het coachen van gemeenteleden met een specifieke taak: bijvoorbeeld in het jeugdwerk (catechese, kindernevendienst etc.) of in het pastoraat (ouderlingen, pastoraal bezoekers). 

Leidinggeven door de colleges van kerkrentmeesters en diakenen 

Er zijn in iedere gemeente twee colleges met een specifieke en vanuit de kerkenraad en kerkorde gedelegeerde opdracht: het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen. Deze colleges geven leiding aan kerkordelijk voorgeschreven taken en hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid. Deze colleges bestaan (vaak deels) uit ambtsdragers – ouderlingen- kerkrentmeester en diakenen – die ook deel uitmaken van de kerkenraad. Het beleid van deze colleges is ingebed in het gemeentelijk beleidsplan en staat daar niet los van. Aan colleges, werkgroepen en commissies zelf wordt ook leidinggegeven. Zo schrijft de kerkorde voor dat colleges in ieder geval een voorzitter, secretaris en penningmeester moeten hebben.  

Leidinggeven door werkgroepen en commisssies 

Een gemeente kan werkgroepen en commissies hebben. Aan een werkgroep is een deel van de taken en verantwoordelijkheden van een kerkenraad gedelegeerd. Een werkgroep heeft daarom een bepaalde mate van beleidsvrijheid, uiteraard binnen de kaders van het beleidsplan van de gemeente.  Een commissie werkt in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de kerkenraad. Een commissie is dus een soort adviesorgaan voor de kerkenraad. Denk bijvoorbeeld aan de beroepingscommissie, die de taak heeft om de kerkenraad te adviseren over een te beroepen voorganger. 

Leidinggeven aan vrijwilligers 

Het kerkelijk leven drijft op de kurk van mensen die zich op vrijwillige basis inzetten voor de geloofsgemeenschap: ambtsdragers en taakdragers. De zorg voor het werven, begeleiden en uitzwaaien van deze vrijwilligers vraagt om een specifieke vorm van leiding en om beleid. Daarbij is aandacht voor mensen, hun gaven/talenten en de ontwikkeling en groei daarvan een belangrijk onderdeel. Een coachende stijl van leidinggeven is dan passend, evenals de inzet van mentoren of buddies. 

Leidingeven in het jeugdwerk 

Hiervoor is gezegd dat het jeugdwerk een goede oefenplek kan zijn voor de ontwikkeling van nieuw leiderschap. Jongeren hebben in veel gemeenten een taak in bijvoorbeeld de kindernevendienst of het clubwerk. En niet zelden groeien ze vanuit de ervaring die ze daarin opdoen door naar een leidinggevende rol in dat werk, bijvoorbeeld als clubleider. Het komt ook nogal eens voor dat jongvolwassenen met een achtergrond in het jeugdwerk van de gemeente jeugdambtsdrager worden: jeugdouderling of jeugddiaken. Het jeugdwerk is dus een belangrijke leerschool voor het ontwikkelen van nieuw leiderschap in de kerk. 

Leidinggeven met behulp van een beleidsplan 

Een belangrijk en kerkordelijk voorgeschreven instrument bij het leidinggeven aan de gemeente is het gemeentelijk beleidsplan, dat een looptijd heeft van 4 jaar. Om te voorkomen dat het opstellen van zo'n beleidsplan een routinematige invuloefening door enkelingen wordt, is het goed om daarbij te investeren in een zorgvuldig en breed gedragen proces (zie hiervoor ook de themapagina 'Visie en beleid ontwikkelen'). In een beleidsplan kan niet voorzien worden welke acuut actuele gebeurtenissen er zullen plaatsvinden, binnen de gemeente of daarbuiten. Leiderschap vraagt daarom ook om vaardigheden om – indien nodig – op dit soort onvoorziene gebeurtenissen (denk bijvoorbeeld aan de corona-periode) te kunnen inspelen. Dat raakt ook aan de publieke rol en verantwoordelijkheid van de kerk.