Gemeenten vieren de maaltijd van de Heer op verschillende manieren. Bij alle vormen klinken woorden waarmee we op een terrein komen waar sprake kan zijn van anti-judaïsme.
Het heilig Avondmaal of de maaltijd van de Heer is een van de twee sacramenten in de protestantse traditie. Het leven, de dood en de opstanding van Christus worden herdacht en gevierd. In de woorden, de handelingen en de gaven die bij het avondmaal horen, kan de aanwezigheid van God tastbaar en zichtbaar worden voor ieder van ons, en voor de zichtbare en onzichtbare gemeenschap waarmee we deze maaltijd vieren.
Iedere gelovige zal zijn of haar eigen beleving hebben bij dit sacrament. Voor de een valt de nadruk op de verzoening met God die Christus brengt, voor een ander is het gemeenschapsaspect van het samen delen belangrijk, of de vernieuwing van je relatie met God, je medegelovigen. Het raakt aan het mysterie van het geloof, en is niet direct te vangen in woorden en beschrijvingen.
De kerk ‘als het nieuwe Israël’
Gemeenten die horen bij de Protestantse Kerk in Nederland vieren de maaltijd van de Heer op verschillende manieren. De woorden die de handelingen en gaven vergezellen, zijn niet overal gelijk. Er zijn gemeenten die de orde van de klassiek-gereformeerde traditie volgen (of de kortere hertaling hiervan uit 2019) en gemeenten die een orde volgen met een tafelgebed. Tafelgebeden kennen het element van de dankzegging, waarbij vaak voorbeelden aangehaald worden van Gods reddend handelen in de geschiedenis, in combinatie met Christus’ verlossende kracht en de gemeenschap in de heilige Geest.
In alle vormen klinken de instellingswoorden: 'Deze beker is het nieuwe testament in mijn bloed.’ En daarmee komen we op het terrein waar sprake kan zijn van anti-judaïsme. Wanneer het ‘oude verbond’ van God met Israël heeft afgedaan en de kerk als het nieuwe, ware Israël wordt voorgesteld. Of wanneer alle verwijzingen naar het volk Israël, de mensen uit het ‘Oude’ Testament, weggelaten worden. Bijvoorbeeld om Joodse mensen niet voor het hoofd te stoten of om misplaatste associaties met huidige geopolitieke conflicten te voorkomen. Zowel het exclusief toe-eigenen van de traditie van de Hebreeuwse Bijbel als het wegschrijven van de Joodse context van Jezus en zijn voorouders doen geen recht aan de verbondenheid tussen de kerk en het Joodse volk, beide in verbondsrelatie met dezelfde God.
Wie is ‘ons’?
In de orde volgens de klassiek-gereformeerde traditie wordt gesproken over het 'nieuwe en eeuwige testament en verbond der genade'. Dat verbond lijkt te beginnen bij Jezus op de avond voor zijn dood, over het ‘oude’ verbond wordt niet gerept. In de orde zelf wordt de avond voor Jezus’ dood niet in een kader of traditie geplaatst. Eén onderdeel uit de orde komt wel rechtstreeks uit het 'oude’ verbond: de delen uit Psalm 103. En in deze context lijkt het ‘ons’ van de psalm alleen betrekking te hebben op de christelijke gemeente.
Een paar voorbeelden uit een tafelgebed. 'Door Abraham en Sara heeft U ons geroepen in een verbond met U; U bevrijdde ons uit de slavernij, onderhield ons in de woestijn en riep profeten om uw boodschap van verlossing te verkondigen. Toen de tijd vervuld was, zond U uw eigen zoon, uw eeuwig woord, geboren uit een dochter van de mensen.'
Het gebruik van 'ons' in deze context is ingewikkeld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het verhaal van Israël en het verhaal van de kerk: het lijkt daardoor geen ruimte open te laten voor het voortdurende verbond dat God met Israël heeft en het versluiert dat de kerk via de Incarnatie deelneemt aan dat verbond. Deze formulering kan de suggestie wekken dat de kerk het ware Israël is (een klassiek idee uit de vervangingstheologie).
Ook ingewikkeld
Ook de zinsnede 'geboren uit een dochter van de mensen' is ingewikkeld. Hier wordt weliswaar geen Joodse geschiedenis exclusief christelijk geduid, maar is de Joodse context verdwenen. Een dochter van de mensen? Die dochter heeft een naam, Maria, en was een Joodse vrouw.
In een ander tafelgebed staat het zo: ‘Daarom eren wij uw grote Naam, met Mozes, gids in de woestijn; met Elia, bode van uw woord, met alle getuigen van de weg die Gij met uw volk bent gegaan: met hen voegen wij ons in het koor van alle hemelse machten.’
Hier blijft de geschiedenis van God met het volk Israël bestaan naast de christelijke kerk. Helaas is deze formulering op een andere manier uitsluitend, er worden alleen mannen genoemd (Mozes en Elia). Maar de wortel en de tak (Romeinen 11) raken niet verwisseld zoals in het vorige tafelgebed.
Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk:
Illustratie: Jinke Koning