Een kerkdienst verloopt volgens een vaste orde, de liturgie. Prof. dr. Marcel Barnard, hoogleraar Praktische Theologie/Liturgiewetenschap aan de PThU en aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika, licht ze toe. Drie gemeenten vertellen over hun praktijk. Deze keer: de doop.
Het meest beeldend komt de betekenis van doop ons misschien voor ogen als wij een dopeling in de vroege kerk volgen op haar weg door de doopkerk. Die doopkerk stond apart, naast de parochiekerk of basiliek. De volwassendoop was toen nog de regel (zo ongeveer tot 800). Die doopweg is één grote uitbeelding van water-, licht- en kleurmotieven uit de Bijbel en bovenal van de paastekst uit Romeinen 6:4: We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.
Na een voorbereidingstijd waarin de dopelingen werden onderwezen in het christelijk geloof traden zij in de paasnacht (!) de doopkerk binnen. Zij kwamen in een ronde gang waar zij zich uitkleedden. Dat is praktische paastheologie: de oude mens heeft afgedaan, de zonden zijn vergeven, we worden bekleed met de nieuwe mens. Dan trad de dopeling vanuit de ronde gang de binnenste rotonde binnen. Hier was een kruisvormig bassin, niet al te diep, ongeveer tot heuphoogte gevuld met stromend water – water van de oervloed (Genesis 1), de zondvloed (Genesis 6-8), de Jordaan (Jozua 3; Matteüs 3), maar ook Johannes 7:38. In een arm van het kruis zat een bisschop of diaken. Over het bassin stond op vier zuilen een baldakijn met een opening waar het hemelse Licht door naar binnen viel.
De dopeling daalde drie treden, beeld van de drie-ene God, af in het waterbad en kreeg de doopvragen gesteld: ‘Geloof je in God de Vader en in Jezus Christus, zijn eniggeboren zoon ….?’ En antwoordde met de Apostolische Geloofsbelijdenis: ‘Ik geloof …’ Daarna overgoot de diaken of bisschop de dopeling driemaal met een nap en sprak de doopformule: ‘Ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.’ De dopeling steeg aan de andere kant van het bassin weer op uit het water en werd bekleed met een wit doopkleed (Openbaring 7), beeld van de nieuwe mens.
Ten slotte volgde een zalving, beeld van de heilige Geest die ook op Jezus neerdaalde bij zijn doop (Matteüs 3), en ging de dopeling met een kaars, als een ‘verlicht’ mens, de basiliek binnen om daar met heel de gemeente voor het eerst de Eucharistie mee te vieren.
Zie ook: Dienstboek – een proeve, deel II: Leven – zegen – gemeenschap, 55-176
V.l.n.r.: ds. Henk van Kapel, ds. Anthon van Lingen en ds. Angeliek Knol
'In relatie met de HEER'
Wanneer een kind of een volwassene gedoopt wordt, gebeurt er iets heel bijzonders in de kerk. God zelf legt zijn hand op een mens en zegt: ‘Mijn Naam zal voortaan om je heen zijn.’ Tijdens de doop, die voorafgegaan wordt door de lezing van een formulier, zijn er stille momenten in de dienst. Het binnendragen van de kinderen en daarna het gebed dat voor de te dopen kinderen wordt uitgesproken. Of het binnenkomen van de geloofsleerlingen die straks gedoopt worden en het gebed voor hen als ze straks hun geloof zullen belijden. De vragen die gesteld worden en het jawoord dat klinkt. Het zich voegen in de belijdenis van de kerk der eeuwen. Indrukwekkend. Vooral als dan de woorden van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest gesproken worden. God zelf in ons midden met Zijn liefde en genade. Als gemeente ben je waar God je hebben wil. Wij zeggen stil ons amen.
Anthon van Lingen, predikant van de Hervormde Gemeente Kinderdijk-Middelweg
'Geschenk aan de hele gemeente'
De doop is als teken en zegel van Gods goedheid en trouw een geschenk aan de hele gemeente. Ieder draagt zijn verantwoordelijkheid, samen aanvaarden en dragen we het kind in ons midden. Daarvoor staan we als we na de doop met de ouders God loven en Hem bidden om zijn zegen voor hun kind: “Dat ’s Heren zegen op u daalt.” Na een catechetisch moment zingen ook de kinderen van de zondagsschool een lied. De ouderling overhandigt de doopkaart en een kinderbijbel voor thuis. De betrokkenheid van de doop geldt iedereen. Juist wie misschien stil zijn. We bidden voor wie tot hun verdriet geen ouders zijn geworden, voor wie een kind verloren. We noemen het verdriet om wie als gedoopte kinderen niet meedoen, om ongedoopte kleinkinderen. Is het over met Gods intimiteit met hen? Wij mogen hopen van niet. Op de dooprol staat als nieuwste naam Varvana bijgeschreven, een meisje in een Oekraïens vluchtelingengezin.
Henk van Kapel, predikant van de Hervormde Gemeente Buurmalsen
'Doop door zalving'
Toen ik voor het eerst een kindje mocht dopen in Best vroegen de ouders mij of ik hun dochter ook zou zalven. Ik had nog nooit gehoord van een zalving in een protestantse viering, maar vond het een mooi idee. Uit navraag bleek dat mijn voorganger de zalving in deze gemeente had geïntroduceerd, geïnspireerd door de katholieke omgeving waar de doopzalving gebruikelijk is. Nadat mijn voorganger mij vertelde over het ritueel en de zegentekst, heb ik besloten het gebruik over te nemen. Wat mij aanspreekt in de zalving is dat de hele mens wordt meegenomen. De doop alleen is een sprenkeling op het voorhoofd, op het verstand als het ware. Terwijl de dopeling bij het ritueel van de zalving met haar of zijn hele lichaam betrokken is. Als voorganger mag ik voeten, handen, oren en ogen zalven en zegenen (met, toch maar, door mijzelf ‘gewijde’ olie) tot heelwording en bloei, tot een mens waarin God zichtbaar is.
Angeliek Knol, predikant van de Protestantse Gemeente Best-Oirschot-De Beerzen
Lees meer in de serie 'Orde van dienst':