Jezus was een Jood, maar in de kerk hebben we van Hem een christelijke, kerkelijke versie gemaakt. En dan verbleekt zijn Jood-zijn zomaar.
Jezus was een Jood, maar in de kerk hebben we van Hem een christelijke, kerkelijke Jezus gemaakt. Die is tenminste inpasbaar en hanteerbaar. We hebben Jezus naar ons eigen beeld herschapen. En dan verbleekt het Jood-zijn van Jezus zomaar, onopvallend.
Neem het Credo, de Apostolische GeloofsbelijdenisVerder lezenDe Apostolische Geloofsbelijdenis. Die begint met ‘Ik geloof in God, de Vader, de almachtige Schepper van hemel en aarde.’ Je kunt er wel ‘de God van Israël’ in lezen, maar zo wordt Hij niet genoemd. Terwijl Jezus het toch over die God van Israël wil hebben. Het gaat in het Nieuwe Testament wel over Jezus, maar niet om Hem. De bedoeling is dat we gericht zijn op God.
Wanneer ben je een Jood?
We gaan even terug: Jezus was een Jood. Wanneer ben je dat? Tegenwoordig gelden daar andere regels voor dan vroeger. Nu ben je sowieso een Jood als je uit een halachisch Joodse moeder bent geboren. Halachisch betekent: volgens alle wettelijke regels die daartoe doen. De afkomst van de vader is in dit opzicht veel minder belangrijk.
Je kunt ook joods worden, maar dat is een lange weg. Je moet dan een zogeheten gioer-procedure door, en daar ben je wel een paar jaar zoet mee. De procedure loopt via het opperrabbinaat, en de Joodse rechtbank, de bet dien, wil het naadje van de kous weten. Het liberale jodendom geeft hier meer ruimte dan het orthodoxe jodendom, maar je krijgt bij overgang hoe dan ook met de bet dien te maken.
Vader-Jood of moeder-Jood
Jezus was een Jood omdat zijn vader Jood was. Er is in de loop der tijd dus een en ander veranderd. De Hebreeuwse Bijbel, die we in dit kader vaak Tenach noemen, kent de patriarchale lijn. Zo gaat het Jood-zijn over van geslacht tot geslacht. In de na-Bijbelse tijd is dat een matriarchale lijn geworden. Daarvoor zijn verschillende redenen. Bij de matriarchale lijn weet je zeker wie de moeder van een kind is. Maar het belangrijkste aanknopingspunt vinden we in de Tenach zelf: het verbond van God is met Abraham en Sara beiden. De aartsmoeder is niet tweederangs. Dat geldt ook voor Rebekka en Lea. Het gaat om hun kinderen. Het jodendom heeft dus naast een religieuze ook een etnische component.
Volgens de evangeliën
Jezus was een Jood, want dat lezen we in de evangeliën. Maar zo simpel ligt die verklaring niet. Allereerst heeft de kerk zelf besloten welke evangeliën leidend zijn, dus welke tot de canon horen. Er is nog een rijtje andere evangeliën dan ‘de grote vier’. Maar ook is het zo dat de vier evangeliën zoals die in het Nieuwe Testament terecht zijn gekomen enorm verschillen. Ze hebben elk hun eigen uitgangspunt en hun eigen theologie, en zijn geschreven met eigen ideeën over Jezus in het achterhoofd.
Lucas vertelt nog dat hij grondig onderzoek heeft gedaan naar wat er allemaal rond Jezus is gebeurd, maar Johannes trekt zich niets aan van ‘de historische Jezus’. Je hebt aan Johannes dus niet zoveel als het erom gaat ‘de Jezus van vlees en bloed’ te reproduceren. Zijn evangelie is één lang theologisch ingestoken verhaal. Het is nauwelijks te doen om de theologie en de historie van elkaar te scheiden. Maar we doen wel of het zomaar kan. Verder kun je op allerlei plekken lezen dat Jezus 33 jaar is geworden. Maar niet in het evangelie van Lucas, waar vermeld wordt dat Jezus’ optreden begon toen hij 30 was. De drie jaren daarna zijn alleen met wat kunst-en-vliegwerk te reconstrueren.
Maar hoe dan ook: de Jezus van vlees en bloed heeft op aarde rondgelopen. Van wat Hij heeft gezegd is een selectie in het Nieuwe Testament gekomen. Dat weten we wél zeker.
Jezus stond in de Joodse traditie
Jezus’ optreden is verklaarbaar vanuit de Joodse traditie waarin Hij stond. Hij werd gedoopt, volgens Lucas samen met een aantal anderen. Een heel ander ritueel dan de doop in de kerk: de Joodse doop is een doop in de mikwa, een ritueel bad. Dat is weliswaar met water gevuld, maar het gaat om een spirituele reiniging. Jezus dompelt zich onder in de Jordaan. Hij neemt de prediking van Johannes de Doper over: ‘Kom tot inkeer, want het Koninkrijk van de hemel is nabij.’ Jezus stond in een traditie die we apocalyptisch noemen, met andere woorden: gericht op de voleinding van hemel en aarde. Je vindt het ook in het boek Openbaring. Jezus verwachtte dus een spoedige doorbraak van het Koninkrijk van God.
‘Ontjoodsen’
Halverwege de vorige eeuw hebben we bij de Dode Zee allerlei teksten gevonden uit de tijd van Jezus, waarvan een groot aantal met deze apocalyptische gedachte. Maar die verwachting van de eindtijd is in de loop der eeuwen verdwenen. Joden zetten wel op PesachVerder lezenDe joodse wortels van Pasen een extra stoel neer, voor Elia, mocht hij komen, maar dat is meer ritueel dan verwachte realiteit. In de Nederlandse geloofsbelijdenis staat wel: ‘Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften van God, in Jezus Christus, onzen Heer’, maar die belijdenis dragen we niet direct uit. Daarmee halen we de basis onder de prediking van Jezus weg en ‘ontjoodsen’ we zijn woorden en zetten ze in een christelijke context. En zo zijn Jezus’ woorden ook losgemaakt van de Hebreeuwse Bijbel. Het Oude TestamentVerder lezenDe joodse wortels van het Oude Testament is daarmee een ‘Woord vooraf’ bij het Nieuwe Testament geworden. En de mensen die erin rondlopen een voorafspiegeling van Christus. Aan de ene kant wordt de Hebreeuwse Bijbel ontjoodst, aan de andere kant ‘verchristelijkt’. Degenen die daarin een rol spelen, hebben een christelijk jasje aan en een evangelisch kleurtje op de wangen.
Het kan verkeren.
Illustratie: Roel Ottow