Door de opleiding geestelijke begeleiding is ds. Bert de Wit (1962) anders naar mensen gaan kijken en in ieder mens iets van God gaan zien. “Elke ontmoeting heeft iets te zeggen.”
- begonnen als kerkelijk werker in De Meern, daarna predikant in Tweede Exloërmond, daarna in Dordrecht-Dubbeldam, daarna in Barendrecht en nu in de Protestantse Gemeente IJsselstein
- Pedagogische Academie en vervolgens een studie Theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, inclusief kerkelijke opleiding
Hoe ervaart u uw roeping?
“Het gekke is: niet als iets van mij, niet wat ik had bedacht; de stem die ik juist níet hoor, waar ik me misschien wel voor had afgesloten. Dat is mijn hele loopbaan zo gegaan en de uitkomst was altijd goed. Er gebeurde iets wat anders liep dan ik dacht, iets dat of iemand die een beroep op mij deed. Dat heeft dan voorrang, daar moet ik dan voor zijn. Ik vertrouw erop dat God wil dat ik hier ben, dat Hij een weg met mij gaat.”
Wat hebt u nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Dat ik mijn werk blijf zien als het werk van God, van de Geest. Ik mag daarin meewerken. Dat helpt mij enorm: het geeft ontspanning, ik kan daardoor loslaten en genieten van wat er gebeurt. En het is ook heel helpend om af en toe om mezelf te kunnen lachen, mezelf niet altijd al te serieus te nemen.”
Hoe zorgt u ervoor dat u niet opbrandt?
“Ik loop elke dag een stukje hard en ik speel piano. Daarnaast heb ik een stabiele thuisbasis en vriendschappen. Wat ook helpt is intervisie, onderlinge werkbegeleiding. En ik onderhoud stille tijd. Als voorganger moet je een waterbekken zijn, je laten vullen door de Geest. Als het waterbekken overstroomt, kun je uitdelen.”
Welk onderdeel van uw werk doet u het liefst?
“Het allermooiste vind ik geestelijke begeleiding geven: mensen helpen een weg met God te vinden. Ik dacht altijd dat ik een bruggenbouwer was, ik ben veel bezig geweest met organisatorische zaken. Dat gaf steeds minder voldoening: het vergt veel vergaderen en er zijn teleurstellingen en afhakers. Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Ik vroeg me af waarom ik ook alweer predikant ben geworden en ben de opleiding geestelijke begeleiding gaan doen. Daarin gaat het om de binnenkant van het werk. Ik zie kerkdiensten nu ook als geestelijke begeleiding. Ik zag mezelf vooral als leraar, mijn preken bestonden vooral uit tekstuitleg. Ik ben ze steeds meer gaan zien als een inwijding in het geheim, iets van het hart, de ziel. Ik heb mijn zwarte toga, meer een academisch gewaad, ingeruild voor een witte. Een gebedskleed past nu beter.”
Welke scholing hebt u voor het laatst gevolgd?
“De opleiding geestelijke begeleiding aan het Titus Brandsma Instituut en de PThU. Ik ben nu een van de begeleiders van de jaargang Zorg voor de ziel, een nascholingstraject van de PThU. Het uitgangspunt is dat God met ieder mens een weg gaat. Als je je dat eigen maakt, ga je anders naar mensen kijken en in ieder mens iets van God zien. Elke ontmoeting heeft iets te zeggen.”
Ziet u in uw werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is?
“Ja, anders was ik er al lang mee gestopt. Het gaat er trouwens niet om dat de Geest wel of niet aan het werk zou zijn, maar of je dat kunt zien of niet. Het is een soort basiscompetentie, een grondhouding van het predikantschap: oog hebben voor en zoeken naar het werk van de Geest en aanwijzen waar die aan het werk is. Het is een menselijke behoefte dat de Geest aangewezen wordt en het is mijn taak om dat te benoemen. Daarmee kan ik mensen helpen."
Welk boek, welke film of podcast raadt u collega’s aan?
“Ik zou Herman Finkers aanbevelen: zijn film, zijn shows, maar ook zijn boek, omdat bij hem humor en mystiek samenkomen. Hij zet mensen op het verkeerde been, hij laat je net even anders kijken dan je gewend bent. Daardoor ontstaat er ruimte om te lachen om de situatie en om jezelf. Zo werkt de Geest ook vaak: verrassend. Je gaat anders kijken en ziet dat het ook anders kan. Met een beetje liefde wordt alles lichter en vrolijker.”
Is er een bijbeltekst die met u meegaat?
“De tekst uit Johannes 1:18, ‘Niemand heeft ooit God gezien’, is heel belangrijk voor mij geworden. Ik kom uit een milieu waar dingen fundamenteel vastliggen, absolute waarheden zijn. Toen ik belijdenis wilde doen, werd gevraagd: ben je het eens met de leer die verkondigd wordt? Maar ik heb ontdekt dat niemand de waarheid in pacht heeft. Niemand heeft ooit God gezien, God is altijd een verrassing, altijd anders dan je denkt. Maar ik vertrouw niet op God omdat ik Hem zie, ik vertrouw Hem omdat Hij míj ziet.”
Wat hoopt u voor de toekomst van de kerk?
“Voor de korte termijn dat er genoeg plekken blijven waar mensen samen kunnen komen, als vindplaatsen van geloof. Voor de lange termijn dat de kerk overbodig wordt. Openbaring 21 schrijft over het nieuwe Jeruzalem dat de tempel daar niet zal zijn, God zelf is de tempel. De kerk is het tussenstadium. Het boek van Andrew Root en Blair Bertrand: Wachten op God maant ons om eens op te houden met plannen maken en open te staan voor wat God gaat doen. En dat kan weleens anders zijn dan je dacht.”