In 2002 richtte Clara Sies samen met haar man Sjaak in Rotterdam de eerste voedselbank op. Dat initiatief kwam voort uit hun eigen ervaring met armoede. “Ik weet hoe het is om bang te zijn voor schuldeisers, om de post niet open te maken en de telefoon niet op te nemen."
Deze zomer besteedt Petrus aandacht aan het onderwerp ‘Armoede in Nederland’. Hoe zetten kerken en diaconieën in het hele land zich in om mensen in armoede te ondersteunen en sociale uitsluiting tegen te gaan? Vandaag: een interview met Clara Sies, over de oprichting van de Voedselbank.
Clara en Sjaak Sies ondervonden in de jaren tachtig hoe schrijnend armoede ook in Nederland kan zijn. Clara: “Mijn man en ik hadden jaren een eigen bedrijf, een winkel in kleding en sieraden. In 1986 moesten we de winkel door een aantal tegenslagen sluiten en bleven we met een forse restschuld zitten. We moesten saneren. Er waren toendertijd nauwelijks instanties die daarbij hielpen, dus we hebben dat zelf gedaan met veel hulp van mensen om ons heen. We hadden in die tijd vier opgroeiende kinderen, dat was enorm beknibbelen. We hebben maanden zonder stroom gezeten en zelfs drie jaar onverzekerd rondgelopen. Ik dank God op mijn blote knieën dat er in die jaren niets met ons is gebeurd.”
Voedselpakketten
Toen de sanering was afgerond klopten Clara en Sjaak aan bij het arbeidsbureau. Daar kregen ze te horen: “Geen diploma’s? Al wat ouder? Dat gaat ‘m niet worden, ga maar vrijwilligerswerk doen.” Dat was het moment dat Clara en Sjaak besloten iets te betekenen voor anderen. Clara: “Ik weet hoe het is om bang te zijn voor schuldeisers, om de post niet open te maken en de telefoon niet op te nemen. Ik weet hoe het is als je niets leuks kunt kopen voor een kinderfeestje, je rekeningen niet kunt betalen.” Clara en Sjaak richtten Stichting Voedselbank Nederland op en via contacten met tuinders en een lokale bakker deelden ze pakketten uit met groente en brood. “Begin 2003 bracht Sjaak doosjes met voedselwaren naar zo’n 30 gezinnen. Inmiddels zijn er ruim 170 voedselbanken, waar 11.000 vrijwilligers pakketten uitdelen aan zo’n 35.000 huishoudens.”
Koffie en een praatje
Clara constateert dat vooral kerken en diaconieën het concept van de voedselbank hebben omarmd. “Kerken waren heel blij dat ze weer een wijkfunctie kregen, dat waren ze een beetje kwijtgeraakt.” Diaconieën kunnen zelfs nog meer betekenen, ziet Clara. “Als je toch een uitdeelpunt hebt voor voedselpakketten, schenk dan ook een kopje koffie en maak een praatje. Dat kan zoveel voor mensen betekenen. Wij kregen ooit de reactie: ‘Ik ben heel bij met de pakketten, maar nog waardevoller zijn de gesprekken bij het afhaalpunt. Daardoor heb ik God weer een beetje teruggevonden.’ En nee, ik pleit er niet voor om de voedselbank in te zetten voor evangelisatie. Andries Knevel vroeg mij ooit in een interview: ‘Je stopt dus geen Bijbels tussen de bloemkolen?’ Dat klopt. Ik zit meer op de lijn van Franciscus van Assisi. ‘Verkondig het evangelie, desnoods met woorden’. Kijk hoe je er kunt zijn voor mensen. Luister en vraag heel eenvoudig: ‘Wat kan ik voor je doen?’"
Kunnen diakenen er eigenlijk aan bijdragen dat voedselbanken in de toekomst niet meer nodig zijn?’ “Ik worstel met die vraag”, zegt Clara openhartig. “Ik denk dat de armen altijd onder ons zullen zijn en dat diaconieën altijd iets voor hen kunnen betekenen. Misschien krijgt dat in de toekomst een ander gezicht, dat zou kunnen. Maar voorlopig zijn voedselbanken nog wel even nodig, vrees ik.”