Een pastoraal gesprek is een vorm van topsport, vindt Jeanette de Korte. Je stelt je open om het verhaal van de ander te horen en te begrijpen. Vandaaruit stel je vragen naar de betekenis van God, geloof, de verhalen uit de Bijbel. “Dat kan alleen als je eigen geloof en spiritualiteit meedoen.”
Jeanette de Korte is docent Communicatie en Pastoraat én supervisor aan de opleiding Theologie op de Christelijke Hogeschool Ede. Daarnaast runt zij een eigen praktijk als trainer, coach en supervisor. “Gods liefde communiceren vraagt, naast kennis over de goede boodschap van het evangelie, ook kennis en vaardigheid op het terrein van communicatie. Dat laatste is mijn specialiteit. Ik geef er colleges, cursussen en trainingen in, het heeft mijn hart. Waar mensen gekwetst of moedeloos zijn geraakt, of bezig zijn met groei en ontwikkeling, ben ik graag betrokken. Vanuit geloof, dat onderscheidt pastoraat van hulpverlening.
“Geloof onderscheidt pastoraat van hulpverlening”
Er gebeurt veel in een mensenleven. Tijdens pastorale gesprekken komt altijd de vraag ter sprake hoe je daarin de aanwezigheid van God op het spoor komt en ervaart. Ook als God afwezig lijkt, kan dat onderwerp van gesprek zijn.”
Hoe voer je een goed pastoraal gesprek?
“Zorg dat je hoofd leeg en je hart open is om werkelijk te kunnen horen wat de ander je vertelt. Jezus liet zelf een houding zien die wij na kunnen volgen: de kwetsbare ander met bewogenheid zien. Dan ontstaat vanzelf mededogen. In het moment zelf ben je zo nabij mogelijk, terwijl je weet dat je vanuit je professionaliteit het gesprek blijft sturen. Ik noem dat: maximale nabijheid met behoud van distantie. Soms komt een verhaal te dichtbij. Het is niet erg als de pastor een keer een traan laat, zolang je maar weet wat je doet.
Pastoraat is een vorm van topsport. Je stelt je open om het verhaal van de ander te horen en te begrijpen. Vandaaruit stel je vragen naar de betekenis van God, geloof, de verhalen uit de Bijbel. Dat kan alleen als je eigen geloof en spiritualiteit meedoen. Is dat niet zo, dan ontbreekt je de taal om het verhaal van de ander te verstaan en te verrijken met jouw geloof, inzicht en ervaring. Hoe geloof je, hoe ga je om met lijden? Welke woorden en beelden gebruik je voor God?”
De kleur van de gemeente bepaalt hoe het pastoraat eruitziet?
“De pastorale theorie kent in hoofdzaak drie stromingen: kerygmatisch, hermeneutisch en therapeutisch pastoraat. Kerygmatisch: de pastor komt met het Woord van God, het heil bestaat in de verlossing van de zondaar, dat is het centrum van het pastorale gesprek. Soms gaat dat voorbij aan de persoon van de pastorant. Hermeneutisch: hierin vormt het verhaal van de mens het aanknopingspunt om het verhaal van God binnen te brengen. De pastor luistert naar het levensverhaal en zoekt openingen om God ter sprake te brengen. Therapeutisch: de pastorant staat centraal, de pastor is present, maar het is niet noodzakelijk dat God ter sprake komt. Het blijft bij de ontmoeting, waarin iets van God kan doorklinken.
Ik voel me het meest thuis bij het hermeneutisch pastoraat. Daarin kan de pastor zijn of haar geloof en spiritualiteit inbrengen in een gesprek van hart tot hart.”
Pastoraat richt zich vaak op doelgroepen, zoals ouderen of alleenstaanden.
“Ik ben niet zo van de doelgroepen. Natuurlijk moet je weten wat er speelt binnen verschillende generaties. Bij ouderen speelt vaak verlies een rol, van gezondheid, belangrijke anderen, levenskracht. Wie ben ik zonder mijn werk, zonder mijn geliefde? Bij dertigers draait het om relaties, werk en kinderen. Bij jongeren spelen thema’s als onzekerheid en eenzaamheid. Het viel mij op dat er veel vingers omhoog gingen toen ik studenten vroeg of ze zich eenzaam voelen.
“Pastoraat is vooral verbinding tussen mensen binnen de geloofsgemeenschap”
Voor mij is pastoraat vooral verbinding tussen mensen binnen de geloofsgemeenschap, over de grenzen van doelgroepen heen. Bouwen aan echte en hechte relaties, iedereen telt mee. Man, vrouw, jong, oud, arm, rijk, met of zonder relatie. In een gemeente hoor je bij een groep waar je niet per se voor hebt gekozen, waarbinnen je het uit moet zien te houden.”
Hoe kom je uit je eigen bubbel?
“Zoek naar gemeenschappelijke ervaringen waarin we elkaar ontmoeten en inspireren, van elkaar leren. We zullen tijd en ruimte moeten vrijmaken voor deze ontmoetingen, willen we de gemeenschap bij elkaar houden. Onder ouderen en jongeren groeit het bewustzijn dat zij iets voor elkaar kunnen betekenen. Dat kan op allerlei manieren: maaltijden, gespreksgroepen, een bijbelgroep, persoonlijke gesprekken. De tijd is voorbij dat ouderen wisten hoe het moest en jongeren niet. Er is meer gelijkwaardigheid. Zo kunnen jonge mensen ouderen de weg wijzen naar hoe je sociale media kunt inzetten in het pastoraat. Denk aan een WhatsAppgroep waarin je elke dag even vraagt of alles goed gaat.”
Zijn er genoeg vrijwilligers voor het pastorale werk?
“Ik geloof in het ambt aller gelovigen, waardoor er in een gemeente voortdurend onverdeelde aandacht en zorg voor elkaar is of zou moeten zijn. Daarnaast zijn er ouderlingen en bezoekvrijwilligers die de basiszorg onderhouden. HBO-theologen en predikanten bieden gespecialiseerde zorg, bijvoorbeeld bij rouwen en trouwen.
Mensen hebben minder tijd voor vrijwilligerswerk. Tegelijkertijd groeit de groep ouderen. Die groep kan minder een beroep doen op zorg. Daardoor worden onderlinge zorg en saamhorigheid belangrijker. Dat kan ook, omdat met de vitaliteit van ouderen ook de wens groeit actief te blijven in kerk en samenleving. Wij zullen, ook in de kerk, meer werk gaan maken van gemeenschapsvorming.”
Doet mij denken aan Het geheime dagboek van Hendrik Groen.
“Ja! Vind je dat niet mooi? Ouderen zorgen voor elkaar en gaan samen op stap. Ik zie daarin zoveel tederheid en liefde, voorbeeldig voor de kerk. De groep rond Hendrik is elkaar een hand en een voet, een luisterend oor. Ik hoef er helemaal geen moeite voor te doen om in een boek en een serie als deze iets van Gods Koninkrijk te herkennen, terwijl God niet wordt genoemd.”
Lees ook het artikel:
Hoe voer je een goed pastoraal gesprek?
Tekst: Kees Posthumus | Beeld: Sandra Haverman