Meer bewustwording creëren rondom het slavernijverleden en ruimte bieden voor dialoog en verbinding. Vanuit dat verlangen organiseerde de de werkgroep Nederlands Slavernijverleden en Doorwerking van de Haagsche Gemeenschap van Kerken dit jaar twee bijzondere bijeenkomsten, die met steun van Fonds Kerk en Wereld tot stand kwamen. “Gooi jezelf in het diepe om te leren van elkaar.”
Met een oecumenische viering tijdens Keti Koti (1 juli) herdachten Haagse kerken de afschaffing van de trans-Atlantische slavernij in de Emmauskerk. Het thema “Vrijheid voor zwart én wit” stond daarin centraal. Voorafgaand en na afloop gingen deelnemers met elkaar in gesprek over de vraag waarvan zij bevrijd wilden worden en welke boodschap zij aan de samenleving wilden meegeven. Uit die gesprekken kwam sterk het verlangen naar heling, verbondenheid en rechtvaardigheid naar voren.

Veel mensen noemden vooroordelen als iets waarvan ze bevrijd willen worden, vertelt mede-organisator Duncan Wielzen. “Die zitten diep in ons denken en vragen om reflectie en ontmoeting: elkaar écht leren kennen en openstaan voor contact. Er is vaak weinig contact tussen wit en zwart.” Anderen gaven aan bevrijd te willen worden van de doorwerking van het slavernijverleden, van onderling wantrouwen en ook van alledaags racisme. Verder klonk het verlangen naar bevrijding van angst, eigen gelijk en egoïsme, om echte vrijheid te ervaren.
Boodschap aan de samenleving
In het nadenken over een boodschap aan de samenleving werd allereerst opgeroepen tot bewustwording van het slavernijverleden. Meer aandacht voor de ‘zwarte kant’ van de geschiedenis in het onderwijs en het verspreiden van kennis over hoe onze rijkdom gebaseerd is op andermans ellende. Er klonk een pleidooi om meer zwarte historie op scholen te onderwijzen, om zo systematisch racisme tegen te gaan. “Gooi jezelf in het diepe om zo te leren van elkaar, zoek het vreemde op,” was de oproep.
Sommigen pleitten ook voor meer kerkelijke aandacht voor het slavernijverleden en de noodzaak om dit besef levend te houden. Wat ook sterk naar voren kwam, was een oproep tot liefde en respect. “Houd van elkaar,” zo verwoordden meerdere deelnemers hun boodschap.

Zwarte en witte mensen in Gods huis
In september organiseerde de werkgroep daarnaast een interactieve bijeenkomst onder het thema: “Zwarte en Witte mensen in Gods huis”, ingebed in de gebruikelijke ‘Kringviering’ in de Haagse Lukaskerk. De presentatie en bespreking van twee casussen stonden centraal tijdens deze bijeenkomst. De eerste casus (van promovenda Kirsten van der Ham) betrof een onderzoek naar de relatie tussen twee kerken die hetzelfde gebouw delen: een witte Nederlandse PKN-gemeente en een Ghanese Pinkstergemeente. Ondanks hun gedeelde ruimte was er nauwelijks contact en bleken er spanningen te bestaan. De casus stelde vragen over de omgang met culturele verschillen en verantwoordelijkheid van religieuze leiders bij spanningen binnen gedeelde geloofsruimtes aan de orde. In het gesprek hierover kwam de noodzaak tot inleving in de belevingswereld van elkaar naar boven.
In de tweede casus, door dr. Jan Eijken, werd vanuit rooms-katholiek perspectief gesproken over het migrantenpastoraat en de noodzaak van interculturele verbinding. In het gesprek hierover werd nagedacht over zes stappen voor betere samenwerking tussen autochtone en internationale kerken. Het uitstellen van oordeel werd daarbij onder meer als cruciale factor benoemd.

De bijeenkomst werd afgesloten met een ritueel waarin deelnemers kaarsjes aanstaken bij kernwoorden en gedachtes die indruk op hen hadden gemaakt.
Steun Fonds Kerk en Wereld
Duncan Wielzen is dankbaar voor de steun van Fonds Kerk en Wereld voor de beide activiteiten. "In een tijd van groeiende polarisatie en spanningen in onze samenleving zijn verbindende stemmen harder nodig dan ooit. Inzetten voor verbinding vraagt om een lange adem. Dan is het fijn dat er organisaties zijn, zoals Kerk en Wereld, die een steuntje in de rug geven. We hebben dat als werkgroep echt ervaren als een aanmoediging voor onze inzet voor een sterkere en meer verbindende samenleving.”