Hij is met afstand de meest gelezen Nederlandse theoloog van de afgelopen vijftig jaar. Harry Kuitert (1924 - 2017) trok de nodige aandacht met de stelling dat ‘alle spreken van Boven van beneden komt, ook de uitspraak dat iets van Boven komt’. Daarmee naderde hij dicht de projectietheorie waarin God als product van de menselijke verbeelding wordt gezien.
11 november 2024 is het honderd jaar geleden dat Harry (H.M.) Kuitert in Drachten werd geboren in een gereformeerd onderwijzersgezin. Na zijn theologiestudie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam (1945-1950) werd hij achtereenvolgens predikant in Scharendijke op Schouwen-Duiveland (1950-1955), studentenpredikant in Amsterdam (1955-1965), wetenschappelijk medewerker (1965-1967) en hoogleraar ethiek en inleiding dogmatiek (1967-1989) aan de theologische faculteit van de VU. In 1953 maakte hij in Zeeland de watersnoodramp mee. Vooral op hoge leeftijd kwam hij daar herhaaldelijk op terug. Kort voor zijn overlijden in 2017 kon hem in 2016 nog het boek Spreken over Boven. Harry Kuitert. Een biografie aangeboden worden. Met afstand is Kuitert de meest gelezen Nederlandse theoloog van de afgelopen vijftig jaar.
Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?
In de jaren 60 trok Kuitert met de bioloog prof. J. Lever het land in om op drukbezochte avonden van de VU-Vereniging over schepping en evolutie te spreken. Hij schreef toen Verstaat gij wat gij leest? (1968, 14e druk in 1974) waarin hij de resultaten van het moderne bijbelonderzoek voor een breed publiek besprak. In de jaren 70 trok zijn boekje Zonder geloof vaart niemand wel (1974) de nodige aandacht met de stelling dat ‘alle spreken van Boven van beneden komt, ook de uitspraak dat iets van Boven komt’. Een stelling die veel vragen opriep. Hij bedoelde daarmee – zo herhaalde hij voortdurend – niet te zeggen dat er niets van Boven kan komen, maar dat al ons spreken over God (alle woorden die wij voor Hem gebruiken) altijd menselijke woorden zijn. In wezen was dat ook al zijn stelling in zijn dissertatie over de Mensvormigheid Gods waarop hij in 1962 bij prof. G.C. Berkouwer promoveerde.
Waarmee is hij bekend geworden?
Hoewel zijn leeropdracht ethiek was en hij daarin vooral op het vlak van de medische ethiek zijn sporen heeft verdiend, trokken zijn boeken op het gebied van de dogmatiek de meeste aandacht. Enkele jaren na zijn emeritaat publiceerde hij in 1992 zijn eigen dogmatiek, Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, die 17 herdrukken beleefde. Na zijn 75e ging hij in zijn vraag naar de herkomst van godskennis nog een stap verder door te betogen dat er eerst mensen waren en toen pas God. Met die stelling naderde hij dicht de uit de psychologie bekende projectietheorie waarin God louter als product van menselijke projectie (verbeelding) wordt gezien.
Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?
Tot een van de meest baanbrekende onderdelen van zijn werk mag in de eerste plaats het aankaarten van het debat over de verhouding van Bijbel en evolutie worden gerekend. Velen heeft hij hierin de weg gewezen. In het verlengde van dit debat nam hij de in de gereformeerde theologie hoog opgeworpen barrières tegen het moderne bijbelonderzoek weg. Dat onderzoek werd vanaf eind jaren 60 een vast onderdeel van de predikantsopleiding. Via hem raakten ook de gemeenteleden daarmee vertrouwd. In de tweede plaats heeft hij aandacht gevraagd voor de menselijke basis van elke vorm van religie. Op die basis, dat ‘antropologisch vloertje’, wilde hij zijn theologisch ‘zoekontwerp’ bouwen. Godsdienst is een zaak van mensen, van hun hoop, verdriet en verlangen, zo leerde hij. En ten derde kunnen zijn publicaties over euthanasie (1981) en suïcide (1983) worden genoemd. In alle drie gevallen was zijn intentie erop gericht een ruimte te creëren die er voordien in zijn ogen niet was. Gezien de vele herdrukken van zijn boeken vond hij daarin bij velen gehoor.
Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?
Op bovengenoemde drie terreinen zien we onmiskenbaar zijn invloed terug. Tegelijkertijd wordt nu ook duidelijk waarin hij doorschoot. Uiteindelijk zette hij een dermate grote stap in de richting van de projectietheorie dat zijn eigen stelling uit 1974 over Boven dat altijd via beneden tot ons komt, toch ook bij hem zelf de duiding kreeg die hij zelf tientallen jaren had bestreden, namelijk dat een mens niets van Boven kan vernemen.
De theologie van de ‘late’ Kuitert laat zien hoe riskant het pad van de vermenselijking van religie ook kan zijn: religie kan ook al te menselijk worden voorgesteld. Dan blijft er geen ruimte meer over voor boven ons uit stijgende ervaringen. Daar leek het in zijn latere theologie op. In zijn emotionele beleving bleef die ruimte er echter altijd wel, vooral dankzij Bach en de poëzie van Gerrit Achterberg.
Lees meer in de serie theologische profielen:
Illustratie: TinekeWerkt.nl