Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
infopagina

Generale College voor de Ambtsontheffing

Het Generale College voor de Ambtsontheffing (GCA) is een onafhankelijk orgaan binnen de Protestantse Kerk in Nederland dat oordeelt in situaties waarin er ernstige spanningen zijn ontstaan tussen een predikant en de gemeente die hij of zij dient. Het GCA kan worden ingeschakeld wanneer de vraag rijst of een predikant zijn of haar gemeente nog langer met stichting kan dienen.

Wanneer komt het GCA in beeld?

Het GCA komt in beeld wanneer er in een gemeente zodanige spanningen zijn gerezen dat de predikant mogelijk niet langer vruchtbaar kan werken aan de opbouw van de gemeente. Deze spanningen kunnen verschillende oorzaken hebben:

  • Oorzaken gelegen bij de gemeente
  • Oorzaken gelegen in de persoon van de predikant
  • Andere oorzaken

Het is belangrijk om te weten dat het GCA in zijn oordeel voorbijgaat aan de schuldvraag. De focus ligt op de vraag of de predikant de gemeente nog langer met stichting kan dienen, oftewel of de predikant nog vruchtbaar kan werken aan de opbouw van de gemeente.

Het GCA is niet betrokken bij situaties waarin er sprake is van grensoverschrijdend gedrag door de predikant. In die gevallen gelden de bepalingen van Ordinantie 10 (kerkelijke tucht).

Voorkomen is beter dan genezen

Voordat een situatie escaleert tot het punt waarop het GCA moet worden ingeschakeld, zijn er verschillende preventieve maatregelen en interventies mogelijk:

Preventieve maatregelen

  • Jaargesprek: Een jaarlijks gesprek tussen (een afvaardiging van) de kerkenraad en de predikant om het functioneren te evalueren en afspraken te maken voor de toekomst.
  • Klein houden van conflicten: Bij het constateren van spanningen is het verstandig om deze klein te houden door middel van gesprekken tussen een kleine delegatie uit de kerkenraad en de predikant.

Mogelijke interventies bij spanningen

  • Begeleiding voor de kerkenraad: Bijvoorbeeld door een gemeentebegeleider als de spanningen samenhangen met gebrekkige organisatie, communicatie of beleidsvoering.
  • Begeleiding voor de predikant: Bij arbeidsgerelateerde spanningen, functioneringsvragen of (dreigend) verzuim kan de dienstenorganisatie verder helpen.
  • Bemiddeling of mediation: Door bijvoorbeeld de classispredikant, een professionele mediator, of de commissie van beroep ex artikel 42 van de generale regeling voor de predikantstraktementen.
  • Ondersteuning door het breed moderamen van de classicale vergadering (BMCV).
  • Visitatie door het classicale college voor de visitatie.

Belangrijk bij het zoeken naar oplossingen

  • Niet te snel grijpen naar de procedure van Ordinantie 3-20, omdat dit meestal een onomkeerbaar proces in gang zet.
  • Afspraken tussen kerkenraad en predikant schriftelijk vastleggen in overleg met de classispredikant.
  • De predikant moet niet te snel toezeggen dat hij/zij uit de gemeente zal vertrekken.
  • Voorkomen van ongewenste berichtgeving over de problematiek.

Als uiterste middel kan de predikant voor een bepaalde en beperkte periode vrijstelling van werkzaamheden worden verleend volgens Ordinantie 3-19.

De procedure volgens Ordinantie 3-20

De formele procedure begint met een verzoek van het BMCV aan het GCA om een oordeel uit te spreken. Voorafgaand hieraan heeft visitatie al gesprekken gevoerd met de kerkenraad, het moderamen en de predikant, en meestal ook met gemeenteleden via gemeenteavonden of door hen in de gelegenheid te stellen hun mening te geven.

De formele aanvraag

De aanvraag moet digitaal worden ingediend bij het GCA via gca@protestantsekerk.nl. Het BMCV moet duidelijk motiveren waarom het besloten heeft de aanvraag te doen en verklaren dat er geen aanleiding is voor een verzoek als bedoeld in Ordinantie 10-9-1 (kerkelijke tucht).

Benodigde documenten

Bij de aanvraag moeten verschillende documenten worden meegezonden:

  • Het verzoek van de predikant en/of de kerkenraad (indien van toepassing)
  • Het advies van het CCV naar aanleiding van de gehouden visitatie
  • Andere relevante stukken zoals correspondentie, notulen, verslagen van gemeentevergaderingen, etc.
  • Een verklaring of de predikant een ambtswoning van de gemeente bewoont
  • Indien van toepassing, een afschrift van het besluit de predikant vrijstelling van werkzaamheden te verlenen
  • Actuele contactgegevens van alle betrokken partijen
  • Een inventarislijst van alle bijlagen

Behandeling door het GCA

Na ontvangst beoordeelt het GCA de aanvraag op ontvankelijkheid. Het college kan om ontbrekende stukken verzoeken en vraagt de predikant schriftelijk te reageren op de aanvraag en het visitatierapport. Als de aanvraag ontvankelijk is, wordt een datum vastgesteld voor een besloten hoorzitting.

De hoorzitting

Tijdens de hoorzitting worden alle betrokken partijen gehoord, in principe in elkaars aanwezigheid. De kerkenraad en de predikant kunnen zich laten bijstaan door een raadsman of -vrouw. De leden van het college stellen vragen aan de aanwezige partijen, en aan het eind krijgt iedereen de gelegenheid een laatste woord te spreken.

De uitspraak

Na de hoorzitting beraadt het college zich en stelt een uitspraak op. Indien het college besluit de predikant te ontheffen van zijn werkzaamheden, bepaalt het een termijn (3-12 maanden) waarbinnen de predikant zich door het aanvaarden van een beroep of door een verzoek om ontheffing van het ambt kan voegen naar het oordeel van het college. Gedurende deze periode blijft de predikant aan de gemeente verbonden en loopt de betaling van het traktement door.

Als de predikant een ambtswoning bewoont, stelt het college ook vast hoe lang de predikant na afloop van de eerdergenoemde termijn nog in de ambtswoning mag blijven wonen (maximaal 6 maanden).

Definitief besluit tot losmaking

Aan het eind van de vastgestelde periode verifieert het college of de predikant:

  • Beroep heeft ingesteld bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen
  • Een beroep naar een andere gemeente of andere arbeid als predikant heeft aanvaard
  • Een verzoek heeft ingediend tot ontheffing van het ambt

Als geen van deze zaken het geval is, stelt het GCA de ontheffing van de werkzaamheden vast en informeert hierover alle betrokken partijen.

Duur van de procedure

Het college streeft ernaar een procedure volgens Ordinantie 3-20 af te ronden binnen vier maanden na ontvangst van het verzoek. Deze periode kan langer zijn als er ontbrekende documenten moeten worden opgevraagd of als het college besluit tot nader onderzoek volgens Ordinantie 3-21.

De procedure volgens Ordinantie 3-21

In sommige gevallen kan het GCA tot de bevinding komen dat nader onderzoek nodig is om te bepalen of de predikant bekwaam is om enige gemeente met stichting te dienen of in een andere functie met vrucht als predikant werkzaam te zijn. De procedure verloopt dan als volgt:

  1. Hoorzitting: Het college houdt een hoorzitting waarin het CCV en de predikant worden gehoord. Van deze hoorzitting wordt een samenvattend verslag gemaakt.
  2. Tussenuitspraak: Het GCA legt in een tussenuitspraak (niet voor beroep vatbaar) de start van het onderzoek, de onderzoeksvraag, de onderzoekende instantie en de benodigde medewerking vast.
  3. Extern advies: Het college kan advies vragen van een externe deskundige, zoals een psycholoog, psychiater of andere arts. De predikant krijgt de gelegenheid om op het onderzoeksrapport te reageren.
  4. Tweede hoorzitting: Er volgt een tweede hoorzitting in aanwezigheid van de predikant en het CCV, waarin het rapport van de externe onderzoeker en de reactie van de predikant worden besproken.
  5. Besluit tot ambtsontheffing: Het besluit om de predikant te ontheffen van het ambt moet worden genomen met ten minste een tweederde meerderheid.

Bijzondere bepalingen voor predikanten verbonden aan een evangelisch-lutherse gemeente

Bij toepassing van de ordinanties 3-20 en 3-21 op een predikant verbonden aan een evangelisch-lutherse gemeente zijn er bijzondere bepalingen:

  • Bij Ordinantie 3-20 dient de medewerking van de evangelisch-lutherse synode te worden verkregen door aanwijzing van twee leden die worden toegevoegd aan het GCA.
  • Voor de ontheffing van het ambt van een predikant verbonden aan een evangelisch-lutherse gemeente volgens Ordinantie 3-21 dient eveneens medewerking te worden verkregen van de evangelisch-lutherse synode.

Beroepsmogelijkheid

Zowel de predikant als de kerkenraad kan in beroep gaan tegen een besluit van het GCA bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen (GCBG). Het beroep moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de uitspraak werd toegezonden of na de dag waarop daarvan redelijkerwijs kennis kon worden genomen.

Wachtgeld

Bij toepassing van Ordinantie 3-20 of 3-21 kan de predikant wachtgeld aanvragen bij de Beheercommissie Centrale Kas Predikantstraktementen. Informatie over hoogte en duur van de uitkering en voorwaarden voor re-integratie is te vinden op www.protestantsekerk.nl/arbeidsvoorwaarden.

Het wachtgeld wordt betaald vanuit de Centrale Kas Predikantstraktementen. Bij toepassing van Ordinantie 3-21 worden de kosten niet doorbelast aan de gemeente waaraan de predikant verbonden was.

Contact

Voor meer informatie over het Generale College voor de Ambtsontheffing kunt u contact opnemen via 030-880 18 80 of per e-mail: gca@protestantsekerk.nl.