In zijn eerste collegiale brief als scriba deelt Kees van Ekris zijn visie op de kerk en zijn rol. Geïnspireerd door Etty Hillesum hoopt hij dat de kerk een plek is waar de vragen van deze tijd onderdak vinden, en waar tegelijk God en mensen onderdak vinden.
Geachte collega,
In april, toen ik benoemd werd door de synode, las ik het dagboek van Etty Hillesum. Geteisterd door de heftige vragen van de tijd, schrijft zij dat ze hoopt dat die vragen in haar onderdak zouden vinden. En tegelijkertijd hoopt ze, zo schrijft ze op een heel intieme manier, dat God in haar onderdak vindt. Dat inspireert mij in het nadenken over de kerk. Ik hoop dat de kerk ook zo’n plek is waar de vragen van de tijd voelbaar en hoorbaar zijn, en waar tegelijkertijd God onderdak vindt. En waar dus ook de mensen met wie we leven, die we spreken en dienen, onderdak vinden. Dat vraagt moed.
“Ik hoop dat de kerk ook zo’n plek is waar de vragen van de tijd voelbaar en hoorbaar zijn, en waar tegelijkertijd God onderdak vindt.”
Aan het begin van mijn scribaat schrijf ik je graag deze collegiale brief. Ik hoop regelmatig te communiceren over hoe ik mijn rol als scriba wil invullen, welke observaties ik doe en welke dingen me bezig houden. Collegialiteit is erg belangrijk in onze gezamenlijke roeping in de kerk, en daar hecht ik aan.
Een voorbeeld van wat ik zie en meemaak. Enkele dagen geleden was ik bij een gesprek waar een boer zijn nood deelde. Over zijn financiële zorgen, over gek worden van bureaucratie, je gekleineerd voelen en soms radeloos zijn. Er zat iemand van het Leger des Heils aan tafel die sprak over arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in ons land, hoe je afgedankt wordt als je door je werk je knokkels breekt. Dat je dan, zonder genade, de deur gewezen wordt en het maar uit moet zoeken. En iemand sprak over gen Z; dat we in een postseculiere tijd terecht zijn gekomen, waarin jongeren zoeken naar richting en zin, en op zoek zijn naar mensen en plekken die daar iets van belichamen.
Impuls over kerk-zijn
Zo’n gesprek, al luisterend, geeft mij een impuls over kerk-zijn. We komen uit een periode waarin vaak de vraag klonk of we als kerk nog relevant zijn. Maar als ik daar aan tafel zit, is dat niet meer de vraag. Als we kerk zijn hoe we bedoeld zijn, een plek van barmhartigheid waar woorden klinken die waar zijn, soms scherp maar altijd ruim, van een tafel van rafelige mensen die hongeren naar hoop en genade, dan verdampt die vraag. Dan is dit, waar dit gebeurt, een gestalte van kerk-zijn die waarachtig is. Ongeacht of je dat nu beleeft met 30 of met 300 mensen. Ik hoop als scriba de beweging te stimuleren die de kerk niet problematiseert, maar die vanuit haar oermotieven leeft en werkt.
“Ik hoop de beweging te stimuleren die de kerk niet problematiseert, maar die vanuit haar oermotieven leeft en werkt”
Als collega sta je daar middenin. Wekelijks, of je nu predikant, kerkelijk werker of pionier bent, in een gemeente werkt of in een instelling. Wekelijks heb je te maken met de druk van de tijd en het zoeken naar woorden en gebeden. Ik hoop dat je steeds in mij als scriba zult voelen dat we in de kerk de lokale gemeente en de voorganger in deze belangrijke roeping eren. En ik hoop dat we in de kerk hierin de gezamenlijkheid zullen zoeken, tussen de verschillende soorten voorgangers en gemeenten. Dat we vanuit de ziel van kerk-zijn nadenken over hoe we in onze tijd en cultuur de weg van Jezus gaan.
Luisteren naar wat leeft
In de sollicitatiegesprekken voor deze functie heb ik aangegeven vooral theoloog, organisator en communicator te willen zijn. Ik wil blijven studeren, blijven reizen in de kerk, contact leggen en de kunde in de kerk ontsluiten. Ik wil luisteren naar wat in de kerk leeft, in alle regio’s van onze kerk, en dat door laten werken in hoe we beleid maken. Theologie, lokale ervaringen en kerkelijk bewustzijn moeten doorwerken in beleid. Met preses Trijnie Bouw ben ik bezig om een taak- en werkverdeling te maken. De preses met het accent op bestuur, beleid en processen en ik als scriba met de nadruk op theologie, visievorming en aanwezigheid in de breedte van onze kerk. Ik hoop hierin intensief samen te werken met de classispredikanten.
Ik beleef dit als een gezamenlijke roeping. De Tafels die ik wil organiseren zijn pogingen om met collega’s en allerlei kundige mensen in onze cultuur beraad te houden, af te stemmen. Waar moeten we het over hebben, welke bronnen hebben we, en welke bondgenoten? Welke argumenten zijn behulpzaam voor onze kerk, voor gemeenteleden en voor onze cultuur? Wat is de stem van het evangelie in deze tijd?
Ondertussen is er in mijn eerste weken als scriba genoeg deining. BNNVARA maakte een podcast over seksueel misbruik in onze kerk. Er is het felle gesprek over de quotumregeling en onderlinge solidariteit. De oorlog in Gaza maakt veel los in ons allemaal en vraagt om helderheid. En op het moment dat ik dit schrijf is er een kritisch artikel verschenen in het Nederlands Dagblad over de bestuurscultuur in de dienstenorganisatie. Dat vraagt van ons als kerk heldere besluiten en een wijze, integere manier van omgaan met principiële vragen. Ik ben daarin in deze eerste weken ook onder de indruk van de mensen in de dienstenorganisatie met wie ik werk. De roeping die je als lokale voorganger voelt, voel ik ook in de kennismakingsgesprekken met voor mij nieuwe collega’s hier in Utrecht.
Deze brief staat aan het begin. Ik hoop op een goede samenwerking. Ik hoop ook op vertrouwen. Laten we in de kerk menselijk en waardig met elkaar omgaan. Er is al zoveel spanning en dispuut om ons heen, hopelijk kunnen wij met elkaar iets hooghouden van respect en het wegen van elkaars overtuigingen en argumenten, ook als het niet conform de eigen overtuiging is.
Wat kun je de komende tijd van me verwachten?
Deze week publiceren we een stuk over de oorlog in Gaza. Ik heb de afgelopen weken, naast alle andere dingen, veel gesprekken gevoerd met allerlei mensen in de kerk die met dit vraagstuk verbonden zijn. Ik heb de visiestukken (uit 2008 en 2024) bestudeerd, gereconstrueerd hoe de communicatie verlopen is, een eerste stuk geschreven en dat voorgelegd aan een brede groep van kundige, kritische betrokkenen. Een scriba spreekt niet op eigen gezag maar vanuit het gezamenlijke synodale beraad dat we als kerk gehouden hebben. Het stuk dat ik geschreven heb verschijnt ook in een brief aan gemeenteleden.
Op 26 oktober is mijn verbintenisdienst in de Laurenskerk in Rotterdam. We zochten een plek waar de stad en de regio dicht bij elkaar liggen, waar pioniersplekken zijn en kerkelijke gemeenten, een stad van niet lullen maar poetsen, een plek van vitaliteit en een plek van hardheid. Ik kijk ernaar uit om op zo’n plek, die representatief is voor onze tijd, mijn geloften af te leggen en een uur te hebben van gebed, evangelieverkondiging en gezamenlijkheid. Mocht je erbij willen zijn, dan kan dat. Om enige inschatting te hebben van de hoeveelheid mensen die komen, kun je je bij dezen aanmelden.
Aan de tafel waar ik gisteravond was citeerde iemand Simone Weil: Alleen liefde ziet het onzichtbare. Het eigene van de kerk, in dat wat ze ziet en zegt, zit niet in retorica of in macht, het zit niet in aantallen en niet in kekke websites, het zit in de liefde die Christus geeft en die ons doet kijken, zodat we iets zien in mensen en in onze tijd, wat je anders niet ziet.
Met een collegiale groet,
Kees van Ekris, scriba