Eind november houden veel kerken de zogenoemde ‘laatste zondag van het kerkelijk jaar’, de zondag waarop de gestorvenen van het voorgaande jaar herdacht worden. Kerken die de verbinding met de oecumene willen houden, vieren deze Gedachtenis- of Eeuwigheidszondag rond 1 en 2 november, Allerzielen. Hoe kan dat passend en met welk ritueel?
De ‘laatste zondag van het kerkelijk jaar’ is de zondag voordat Advent begint. Het is overigens niet zo dat er iets wordt afgesloten en iets nieuws begint, de termen ‘Gedachteniszondag’ of ‘Eeuwigheidszondag’ lijken daarom passender.
Deze ‘laatste zondag’ is de laatste van de drie ‘zondagen van de voleinding’. Die vinden we in het lutherse leesrooster aan het eind van de herfsttijd. Het is de zondag waarop teksten worden gelezen die gericht zijn op Gods nieuwe wereld.
Het noemen van de namen
Met het noemen van de namen van de gestorvenen voor het aangezicht van God worden de gestorvenen nogmaals bij Godzelf in herinnering gebracht. Het lied ‘Heer, herinner U de namen’ drukt dat ook uit. Waar dat gebeurt, zal God zich zijn verbond met de mensen herinneren en nieuwe toekomst scheppen. Vaak wordt het zo samengevat: de mensen uit het verleden stellen we present in het heden met het oog op Gods toekomst. Daarom dekt het woord ‘herinneren’ de lading niet – herinnering is je iets uit het verleden te binnen brengen, terwijl op deze zondag de namen genoemd worden in het kader van bijbelteksten over Gods trouw en toekomst.
Welke namen?
Maar welke namen noem je? In veel, met name grotere gemeenten zijn dat de namen van de gemeenteleden die een kerkelijke uitvaart hebben gehad. Van hen weten we dat er een levende verbinding was met het geloof en dat zijzelf of hun families het noemen van de naam in deze bijzondere jaarlijkse viering op prijs zouden stellen. Andere gemeenten gedenken alle gestorven gemeenteleden uit het ledenbestand, of er nu een actieve band was met de kerk of niet. Zij zijn eens gedoopt, toen heeft hun naam voor het eerst in de kerk geklonken en nu opnieuw – allemaal horen ze erbij. Ook zijn er gemeenten die hierin een functie voor de samenleving als geheel zien, en namen van gestorvenen uit het hele dorp noemen. De kerk vervult zo een volop religieuze functie die pastoraal helend kan zijn, ook voor mensen van buiten de kerkgemeenschap. Er is geen regel dat het alleen beperkt moet zijn tot kerkleden, integendeel, Gods wereld is voor heel de schepping bedacht. Wel moet er balans zijn met wat door de nabestaanden op prijs wordt gesteld. Dat kan eenvoudig door hen op de hoogte te stellen of te vragen of dit ritueel voor hen van waarde is.
Doopnaam en sterfdatum
Als het gaat om gedoopte kerkleden is het passend om de volledige doopnamen te noemen. De doop is namelijk een teken van het opgenomen zijn in het verbond van God met mensen. Dit heeft consequenties voor ons leven, er wordt gesproken over een toekomst voorbij lijden en dood. Om dat opnieuw in herinnering te roepen, klinken de doopnamen opnieuw.
Maar hier speelt nog iets anders. In de traditie werden heiligendagen altijd gevierd op de sterfdag van de betreffende martelaar of heilige. De sterfdag werd namelijk gezien als de dag van de ‘wedergeboorte’ in Gods nieuwe wereld. Daarom is kopje onder gaan en opstaan in een nieuw leven het overkoepelende thema bij de doop én bij de fysieke, aardse dood. Daarom is het passend om in ieder geval de sterfdatum te noemen, die heeft in de kerkelijke traditie een betekenis. Geboortedatum of behaalde leeftijd zijn minder van belang. Hooguit zien we daaraan dat mensen een ‘gezegende’ leeftijd hebben bereikt, of zijn we geschokt door een jonger sterven.
Ritueel
Het noemen van de namen vraagt om een ritueel. Dat zorgt voor eerbiedige aandacht en betrekt de gemeente en aanwezige nabestaanden actief in het gedenken. Nabestaanden kunnen een kaars of waxinelichtje aansteken aan de paaskaars of aan een aansteeklichtje dat is aangestoken aan de paaskaars. Voor wie geen nabestaande aanwezig is, doet iemand uit de gemeente of een ouderling dat.
Tastbaar teken
Er kan ook gezocht worden naar een tastbaar teken dat de verbinding met deze persoon en deze bijzondere viering bij de nabestaanden levend houdt. Dat kan een bloem zijn of een zorgvuldig vormgegeven kaart met de naam van de gestorvene. Dat kan een glasplaatje zijn in een gedachtenismonument of een natuurstenen herinneringsplaatje. De Bijbel reikt ons het symbool aan van een witte steen waar de naam op geschreven wordt. 1 Samuël 25:29 verwijst naar een steentje ‘geborgen in de buidel waarin God de mensenlevens bewaart’. Dat symbool kennen we ook op Joodse begraafplaatsen, waar kleine steentjes op de graven worden gelegd als eeuwige herinnering. Het Nieuwe Testment voegt daar in Openbaring 2:17 aan toe dat de Geest tegen de gemeenten zegt: ‘Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt.’ Als het steentje al op de zondag na overlijden in de gedachtenishoek van de kerk wordt gelegd of een plek heeft bij de uitvaartdienst, ook als deze in het crematorium of elders is, is er voor de familie een direct verband tussen dat moment en de gedachteniszondag in november.
Liederen
Het Liedboek kent passende liederen bij de lezingen en rituelen van deze zondag, in de categorie ‘Allerheiligen’ (724-736). Ook in de categorieën ‘Voleinding’, ‘Levensreis’ en ‘Levensreis’ is veel moois en passends te vinden (let bijvoorbeeld eens op 798, 852 en 952). Andere liederen laten zich minder goed vinden, omdat ze elders in het Liedboek staan. Zo kan 331 ‘Roep onze namen’ goed functioneren als terugkerende acclamatie bij het noemen van de namen. Ook lied 139a (couplet 2: ‘ik word in uw grond nooit vergeten, in U gaat mijn ziel niet teloor’) is passend, net als Psalmen Anders 93b, waar een ‘vloed aan namen’ samensmelt met onze tranen, maar er nieuwe grond onder voeten gevonden wordt in de ‘ene Naam die het [wél] houdt’.
Uit de praktijk
Willie Marskamp, pastor van de Protestantse Gemeente Emmeloord:
'Niemand mag vergeten worden'
“Sinds 2007 schrijven we de naam en de sterfdatum van de overledenen in onze gemeente op een witte steen. We schrijven voor álle leden zo’n steen, ook voor hen die we niet kenden en bij wier overlijden we niet betrokken waren. Niemand mag vergeten worden.
Na een overlijden vraagt de voorganger van dienst aan een van de twee stenenschrijvers om voor de komende zondag een steen klaar te maken. De koster legt deze op de liturgietafel. In de dienst is er een gedenkmoment. Er wordt kort iets over de overledene verteld, waarbij de gemeente gaat staan. De familie - als die er is - wordt vervolgens uitgenodigd om de steen samen met de ouderling in de gedachtenishoek te leggen. Daarbij zingt de gemeente het lied dat de familie heeft aangedragen. De steen blijft in de gedachtenishoek liggen tot de laatste zondag van het kerkelijk jaar. In die dienst worden alle namen nog eens genoemd, en wie wil mag naar voren lopen om een kaarsje aan te steken. Na de dienst mag de familie de steen op komen halen. Ook als mensen niets met de kerk hebben, zijn ze vaak ontroerd om de steen van hun dierbare overledene in handen te kunnen nemen.”
Willem Roskam, predikant van de Domkerk in Utrecht:
'We beperken het gedenken niet tot een kleine kring van mensen'
“Het is in de Domkerk al heel lang gebruik om de overledenen te gedenken op of rond 1 november, Allerheiligen. We beschouwen dat als een belangrijke feestdag, vergelijkbaar met Pasen, Pinksteren en Kerst. We hebben nadrukkelijk aansluiting gezocht bij Allerheiligen omdat we het heel betekenisvol vinden dat de kerk een gemeenschap van heiligen is die ons zijn voorgegaan: geloofsgetuigen, zoals bijvoorbeeld de leraren en leraressen van de kerk. Die namen noemen we dan ook. Het is heel troostrijk en bemoedigend om weet te hebben van al die mensen die ons zijn voorgegaan en de gedachtenis van de overledenen niet te beperken tot die kleine kring van mensen die ons in het afgelopen jaar zijn ontvallen. Dat is wat veel kerken vieren met Allerzielen, op 2 november, maar wij hebben ervoor gekozen dat geen zelfstandige plek te geven. Dat is dan weer de protestantse omgang ermee. Overigens is er in onze gedachteniskapel het hele jaar door gelegenheid om dierbare overledenen te gedenken. Op de muur staan namen geschreven van geloofsgetuigen die ons zijn voorgegaan. Elke dag steken mensen daar kaarsjes aan.”
Lees meer in de serie 'De eredienst vernieuwd - kan en mag het anders?':
Illustratie: Annedien Hoogenboom