Tijdens de verkondiging en in pastorale gesprekken realiseert ds. Bert Karel Foppen (1977) zich wat een uniek werk hij heeft. Bijzondere gebeurtenissen in zijn domineesbestaan ervaart hij als ‘knipoogjes van God’. “Dat de hoogste Koning mij wil gebruiken, is een groot voorrecht.”
- is gemeentepredikant in de Bethlehemkerk in Den Haag, daarvoor in Gorinchem, Katwijk aan Zee en Bleiswijk. Daarnaast is hij synodelid voor de classis Zuid-Holland Noord en lid van de visiegroep van Aereopagus
- studeerde theologie aan de Universiteit Utrecht
- voelt zich het meest verwant met de Gereformeerde Bond en de hervormde stroming binnen onze kerk
Hoe ervaar je je roeping?
“Ik ervaar het als een voorrecht dat ik de hoogste Koning mag dienen. De scriba van mijn eerste gemeente belde mij eens op en vertelde me trots dat zijn broer naast de gouden koets mocht lopen op Prinsjesdag. Een geweldige eer om dat voor de koning te doen. Dat beeld heb ik vastgehouden. Dan denk ik ‘ik ben ook maar een of ander mannetje. Dat de hoogste Koning mij wil gebruiken voor zijn werk, is een groot voorrecht.”
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“In ieder geval ook een paar kameraadschappelijke contacten in de gemeente, in mijn geval een sigaartje met de koster. En verder: zo af en toe een bemoediging. Gelukkig krijg ik die ook. Zoals onlangs, op de eerste werkdag na mijn vakantie. Wat doet een dominee dan? Hij vouwt zijn handen en start daarna zijn computer. Ik mijmerde wat over de zondagse preek, toen er een vrouw belde. ‘Spreek ik met de Bethlehemkerk? Ik wil graag gedoopt worden.’ Ze vertelde me dat haar opa vroeger had gezegd: ‘je moet bij Jezus willen horen’. Nu was haar man overleden en wilde ze zelf eindelijk de stap zetten waar haar grootvader haar lang geleden op wees. Fantastisch als je zoiets te horen krijgt. Dat ervaar ik als een knipoogje van God!”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
“Ik neem bewust tijd om literatuur van klassieke theologen als Luther, Kierkegaard en Van Ruler te lezen én te herlezen. Juist ook herlezen! Uitwaaien doe ik op het strand. Het grootse en weidse van de zee - door God zo mooi gemaakt - laat me mijn eigen muizenissen relativeren. Pianospelen en zingen zijn ook emotionele uitlaatkleppen voor me. Als ik catechisatie heb gegeven of een vergadering heb gehad, glip ik nog weleens de lege kerk in, steek een lichtje aan en zing een psalm of lied, samen met de koster. Prachtig om dat te doen op de plek waar op zondag de gemeente samenkomt.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“Alles waarin ik iets van het licht van God zie doorbreken. Er gebeuren zoveel mooie dingen als mensen in vrijheid worden gezet. Dat kan tijdens het avondmaal zijn, in een preek maar ook in ingewikkelde pastorale situaties waarin ik alleen maar naast mensen kan gaan zitten en met ze mee zuchten. Dan realiseer ik me wat een uniek en bijzonder werk ik heb.”
Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“Ik heb net de opleiding Klinische Pastorale Vorming (KPV) afgerond. Dat was erg waardevol. Ik zie dat ook als een beetje zelfzorg. Om je werk goed te kunnen doen, moet je je zwakke plekken kennen. Die werken onbewust door in je werk en dat ontdek je tijdens deze opleiding. Het is heilzaam om dit met voorgangers uit de hele breedte van de kerk te doen. Een aanrader!”
Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag eens om de tafel gaan?
“Ik probeer altijd wel het gesprek aan te gaan met mensen uit andere landen of van andere denominaties. Tijdens ontmoetingen leer je elkaar pas kennen. Ook zou ik met een denker als Stefan Sanders willen praten. Hij is bekeerd tot het (rooms)-katholieke geloof. Het is mooi en goed om een nieuw bekeerde of ook een pas afgehaakte te spreken. Juist zij zien de kracht én zwakte van onze tradities en kunnen je op een bepaalde manier naar jezelf laten kijken.”
Hoe zie je de rol van de kerk in de samenleving?
“Als bescheiden en beslist. Qua aantal zijn we marginaal, en zullen we nog wel wat kleiner worden. Er lijkt niet veel over te blijven van de kerk. Maar de inhoud staat of valt niet bij de macht van het getal. Een eigen geluid als kerk is belangrijk. We moeten ons er niet voor schamen af en toe een beetje anders te zijn. Een niet-kerkelijke buurvrouw zei me eens: ‘Als ze in de kerk alleen zeggen dat je lief moet zijn voor elkaar, kom ik er mijn bed niet voor uit.’ Dat de kerk een andere, eerlijke en hoopvolle boodschap moet uitdragen, heeft zij mij als buitenstaander wel geleerd.”
Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?
“Boven is het stil en Moeder, na vader van Gerbrand Bakker. Op een heel mooie manier beschrijft hij de kleine levens van mensen en hun zielsgedachten. ‘The last king of Scotland’ vind ik een mooie film, maar ik kijk ook wel naar een programma als ‘B&B Vol liefde’. Mijn tienerkinderen houden me wat dat betreft met beide benen op de grond.”
Is er een bijbeltekst die al een leven met je meegaat?
De tekst uit 2 Timoteüs 1 (vers 8) die ik meekreeg na mijn belijdenis: ‘Schaam u dan niet voor het getuigenis van onze Heere’. (HSV) De tekst hangt in mijn studeerkamer. Bij mijn intrededienst in Den Haag kreeg ik ook een tekst mee uit 2 Timoteüs 2 (vers 8): ‘Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’ (HSV) Later kreeg ik van een gemeentelid een zelfgemaakte kaart met deze tekst. Deze hangt nog altijd naast de deur van mijn studeerkamer. Zo bepalen deze woorden mijn uitgang en ingang.”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“Dat de kerk hoopvol blijft én dicht bij het evangelie van Jezus Christus. De kerk in Nederland zal kleiner worden, het nulpunt is nog niet bereikt. Geen vrolijk vooruitzicht, maar ik weet dat alle tijden - ook tijden van krimp - in Gods hand zijn. Hij laat Zijn kerk niet los. De kerk zal in zekere zin moeten meebewegen met de tijd. Er zullen nieuwe vormen ontstaan. Dat is ook iets van doorgaande reformatie. Soms kunnen ook hele oude vormen daarbij helpen. Dat vraagt inzicht - of uitzicht -, creativiteit en ook soepelheid. Ik hoop dat gemeenten én voorgangers daarvoor kracht en moed ontvangen.”
Lees meer in de serie over het ambt: