Leon Bal (1973) is brandweerpastor bij de Veiligheidsregio Utrecht. Brandweerlieden kunnen bij hem terecht voor een goed gesprek, bijvoorbeeld na heftige gebeurtenissen. Hij hoopt dat de kerk steeds meer op straat zichtbaar is, en blijft omzien naar mensen die iemand naast zich nodig hebben.
- geestelijk verzorger / brandweerpastor bij de Veiligheidsregio Utrecht, daarvoor gemeentepredikant in De Meern en Zoelen
- studie theologie aan de Universiteit Utrecht
- voelt zich verwant met de protestantse stroming binnen de kerk, maar houdt helemaal niet van hokjes. In zijn rol is het belangrijk om niet te veel te kleuren.
Hoe ervaar je je roeping?
“Er bestaat voor mij niet iets als ‘dit is je roeping’. Ik denk wel dat je je ergens toe geroepen kunt voelen, zoals ik dat heb als brandweerpastor. Voor mij begint alles met een luisterend hart. Dat je je openstelt voor de mensen die je ontmoet en voor de nood die je ziet. Naast mijn werk als predikant ben ik al 17 jaar brandweerman. Daar zie je en hoor je van alles. Dat ging me steeds meer raken. Het is belangrijk dat er een luisterend oor is voor de brandweerlieden. Na heftige gebeurtenissen kun je behoorlijk uit balans raken. Die emoties verdienen aandacht. Uiteindelijk ben ik zelf met mijn directie in overleg gegaan en kreeg ik de kans om brandweerpastor te worden. De Veiligheidsregio Utrecht is de eerste regio die een pastor heeft, maar ik kreeg de opdracht mee om ook andere veiligheidsregio's op het belang hiervan te attenderen.”
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Een omgeving van kameraden, zoals ik mijn brandweercollega's noem. Mensen die je vertrouwen, in je geloven en je de kans geven om dit werk te doen. Mijn brandweercommandant is zo iemand. Hij vond het belangrijk dat er een pastor kwam voor de brandweerlieden en gaf mij de kans dit werk te gaan doen. Mijn werkvreugde zit vooral heel erg in de mensen om me heen. In een goed gesprek of een mooie ontmoeting waarin je iets van betekenis ervaart. Daarin moet ik steeds terugkeren naar dat luisterend hart, om de Geest te kunnen laten werken. Het is belangrijk voor me om op Hem af te stemmen die je weg wijst.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
“Eigen veiligheid eerst staat hoog in het vaandel bij de brandweer, maar uiteindelijk zijn hulpverleners meer bezig met de ander dan met goed voor zichzelf zorgen. Ik heb dat zelf ook echt moeten leren. Het is een kunst om steeds tijd te nemen om terug te keren naar jezelf.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“Betekenisvolle een-op-een-gesprekken voeren. Samen oplopen met iemand, soms eenmalig, soms meerdere keren of ook jarenlang als iemand door een moeilijke periode gaat. Dat is een doorlopende lijn in mijn werk als gemeentepredikant en de taak die ik nu heb bij de brandweer.”
Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“Op dit moment ben ik aan het promoveren. Tijdens deze periode heb je vrijstelling voor nascholing. Mijn proefschrift gaat over de impact van ingrijpende gebeurtenissen op brandweerlieden. Wat maken ze mee, wat is de impact daarvan en wat vertellen ze er zelf over? Als theoloog ben ik geïnteresseerd in de spirituele en morele aspecten die daarbij komen. Het gaat over leven en dood, over rechtvaardigheid en de zin van het leven.”
Waar kan de kerk haar rol pakken in de verantwoordelijkheid voor onze medemens en voor de schepping?
“De kerk is onze oefenplaats en een plek om op te laden, maar we kunnen niet wachten tot de mensen naar de kerk komen. Ik denk dat ‘kerk’ ontstaat waar mensen met de pinkstergeest de wereld in worden gezonden en op hun plek, passend bij hun talenten, iets van vrede, sjalom en heelheid mogen brengen. Jezus ging ons daarin voor. Hij ging zelf ook naar mensen toe. Probeer als kerk namens Christus aanwezig te zijn op plekken waar geleefd maar ook geleden wordt. Zie naar hen om. Als we dat doen, is er toekomst voor de kerk.”
Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan?
"Ik kan niet direct een voorbeeld noemen. Mijn brandweerwerk houdt me veel bezig. Ik kan wel een tip geven. Mensen laten zich doorgaans lezen als boeken, dus wees vooral nieuwsgierig naar de werkbeleving van hulpverleners. Bezoek eens een kazerne en ga in gesprek met de brandweerlieden. De verhalen zullen je verwonderen!”
Is er een bijbeltekst die met je meegaat?
“Leviticus 6:5, waar staat ’Het vuur op het altaar moet blijven branden’. Deze tekst is belangrijk in mijn werk bij de brandweer. Ik sluit er mijn presentaties altijd mee af. Daar moeten de brandweerlieden wel eens om gniffelen. ‘We moeten het juist doven’, hoor ik dan. Deze tekst zegt me dat we als mensen niet kunnen afdoen van de grootheid en almacht van God, maar dat we het vuur van het evangelie zelf wél brandend moeten houden. Het laat zien dat God de menselijke inzet hiervoor ziet en belangrijk vindt.”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“Dat ze veelkleurig is en op allerlei plekken in de samenleving onverwachts en belangeloos creatief en speels aanwezig. De kerk mag verrassen! Ik hoop op een kerk die op straat zichtbaar is en die omkijkt naar mensen die iemand nodig hebben om naast hen te staan. Kerk-zijn is een werkwoord. Dat maak ik in het brandweervak als geen ander mee.”
Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk: