Wanneer uw kinderen u later vragen: ‘Wat betekenen al die bepalingen en wetten en regels die de Heer, onze God, u heeft voorgehouden?’, geef dan dit antwoord: ‘Wij waren in Egypte slaven van de farao, maar met sterke hand heeft de Heer ons uit Egypte bevrijd. (Deuteronomium 6, 20-21)
Het is in de eerste corona-periode, begin juli 2020. In het Amsterdamse Oosterpark wordt zoals elk jaar de afschaffing van de slavernij herdacht. Een klein gezelschap is verzameld rond het slavernijmonument. Op het podium staat een jonge man met Surinaamse roots. Typhoon is de artiestennaam van deze rapper en spoken word artist. Hij neemt het woord:
Ik sta hier, wij staan hier, u staat hier:
op de schouders van reuzen, die ons een uitzicht geven naar een morgen, dat gisteren ondenkbaar was. Nu beleven wij hun toekomst als ons heden. Net als onze kinderen zien: wat voor ons ondenkbaar heeft geleken.
Hier klinkt de stem van een jonge generatie die zich in de huidige tijd, waarin discriminatie en racisme steeds weer terrein winnen, des te meer ervan bewust is wat het betekent dat hun voorouders de slavernij mee hebben gemaakt en de afschaffing ervan. Opmerkelijk is het dat juist jonge mensen zich realiseren dat zij pas vooruit kunnen als er eerst achterom is gekeken, dat hun gisteren het heden was van haar voorouders en dat, wat geschied is, nooit losgemaakt kan worden van wat nu is en van wat morgen zal zijn, dat een heilzaam bestaan alleen mogelijk is als mensen weten en leren van het verleden.
“Wij waren in Egypte slaven van de farao. Maar met sterke hand heeft de Heer ons uit Egypte bevrijd.” Dit diepe besef van een intens traumatisch verleden van slavernij en de opening naar leven wat ten diepste léven is, van de overgang van dood naar leven en van bevrijding bepaalt in alles het bestaan van het volk Israël. Het wordt nadrukkelijk verbonden met het houden van geboden, van regels die er niet zijn om vrijheid te beperken, maar om de bevrijding vast te houden. Een leven dat kwaliteit heeft, is er voor wie de geboden houden en ze overdragen aan komende generaties. Want als het verhaal niet verteld wordt, als het geleden leed niet gedeeld wordt met wie na ons komen, als wij niet overdragen hoe intens de ervaring moet zijn geweest van onvrijheid, bezetting, misbruik, marteling, dan gaat onze geschiedenis ten onder aan onverschilligheid. Wie niet weet wat was, is niet gewapend voor de toekomst. Terugkijken op wat doorleefd, overleefd en overwonnen is, maakt het mogelijk om vrij te blijven, om niet weer gevangen te raken in structuren van macht en machtsmisbruik, van misdaden tegen ieders mens-zijn.
In de dagen rond Keti Koti in 2020 zijn wij in de Westerkerk in Amsterdam bezig met het opnemen van de videokerkdienst. Thema is een schilderij van de 17e-eeuwse kunstenaar Gerard de Lairesse op één van de orgelluiken. Het stelt het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo voor. Dienaren brengen kostbare geschenken voor de wijze koning mee. Ineens valt het ons op: één van hen is een zwarte jongeman. Hij draagt een soort poef met een gouden doek eroverheen geplooid. Maar vooral: hij kijkt als enige achterom. Deze afbeelding van het statussymbool van rijke kooplieden in de 17e eeuw, een tot slaaf gemaakt jongetje waar je mee kon pronken als je dure bezit, raakt ons diep. Wij volgen zijn blik die het verleden ziet en horen de woorden van een jonge rapper in het Oosterpark: wees moedig in je ongemak. Wees welkom bij onze generatie.
Onderkennen en erkennen van wat ervaren en geleden is, kan helend zijn en richting wijzend naar een hoopvolle toekomst. De wegen naar bevrijding leiden zo vaak door diepe wateren, vruchteloze
droogte en tergende schaarste heen. Maar het zijn ook heilzame wegen, omdat we erop mogen vertrouwen dat ze uiteindelijk leiden naar het elkaar ten volle zien als zusters en broeders, als allen gelijk en kinderen van God, die onderweg zijn - in liefde - naar vrijheid.
beeld: Gerard de Lairesse, Orgelluik Westerkerk Amsterdam, 1686 - detail