Tijdens de aprilvergadering van de generale synode is er uitgebreid stilgestaan bij de positie van de kerkelijk werker. Deze bespreking is onderdeel van het gesprek over de visie op het ambt dat al enige tijd plaatsvindt. De volgende synodevergadering - 2 juli - zal volledig in het teken van dit onderwerp staan.
De kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen maken een nadere bezinning op het ambt noodzakelijk. Er is sprake van afname van aantal gemeenten, predikanten en kerkelijk werkers. Tegelijkertijd is er een mozaïek van kerkplekken (bestaande gemeenten, pioniersplekken etc.) ontstaan. Dit vraagt om diverse werkers in de kerk. In (kleinere) gemeenten zijn bijvoorbeeld kerkelijk werkers en pioniers actief, vaak met preek- en sacramentsbevoegdheid. Dit vraagt om een theologisch verantwoorde ambtsvisie en een uitwerking daarvan, die recht doet aan de ontstane en wenselijke diversiteit als onderdeel van een toekomstgerichte Protestantse Kerk en het voortbestaan van gemeenten.
Onderzoek positie kerkelijk werkers
In opdracht van de synode heeft er een onderzoek naar de positie van kerkelijk werkers plaatsgevonden. De rechtspositie van de ongeveer 600-800 kerkelijk werkers binnen de Protestantse Kerk is namelijk niet goed geregeld. In het filmpje dat op de synode vertoond werd, werd dit ook door verschillende voorgangers benoemd.
De resultaten van dit onderzoek werden tijdens deze vergadering gepresenteerd. De belangrijkste conclusies zijn:
- Ruim drie op de tien wijkgemeenten heeft een (of meer) kerkelijk werker(s) in dienst.
- De gemiddelde betaalde kerkelijk werker is voor 0,36 fte (bijna 2 dagen per week) in dienst. Het totaal aantal fte’s binnen één gemeente is gemiddeld 0,48 fte (ongeveer tweeënhalve dag per week). Bij de grotere gemeenten is het totaal aantal fte’s hoger, omdat zij én grotere dienstverbanden (meer uren) hebben én vaker meer dan 1 kerkelijk werker in dienst hebben dan kleinere gemeenten.
- Bij grotere gemeenten zijn behoefte aan extra menskracht en aan specifieke expertise de belangrijkste redenen voor het in dienst nemen van kerkelijk werkers. Binnen de kleine gemeenten zijn er vaker financiële of andere (uiteenlopende) redenen voor.
- Bij ruim acht van de tien gemeenten met kerkelijk werkers gaat er wel eens een kerkelijk werker voor in de eredienst. Binnen de kleinere gemeenten en in gemeenten waaraan geen predikant verbonden is, komt het nog frequenter voor.
- Doorgaans hebben kerkelijk werkers die de eredienst voorgaan een preekconsent (66%). In de kleine gemeenten – waar relatief vaak kerkelijk werkers in de eredienst voorgaan – hebben deze vaker een preekconsent (86%) dan bij de grotere gemeenten (58%).
Voor alle resultaten zie het onderzoeksrapport ‘Geroepen om te dienen’.
Dienstbaar
De generale synode heeft unaniem besloten dat het rapport Geroepen om te dienen dienstbaar is aan het brede gesprek rondom toekomstgericht kerk-zijn en de ambtsvisie zoals is verwoord in de ‘Notitie vervolg rapport ambtsvisie’.
Daarnaast heeft de generale synode het moderamen opgedragen het bestuur van de dienstenorganisatie te verzoeken te onderzoeken welke maatregelen getroffen moeten worden om in de toekomst te voorzien in voldoende voorgangers en om vernieuwende wegen voor lokaal kerk-zijn mogelijk te maken.
Zie ook de themapagina 'Veranderende visie op het ambt'
Foto: Jan van de Lagemaat