Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Variëren in de zomer: morgenlied en psalmgebed

In de zomer dreigen de kerkdiensten soms wat in te zakken. De liturgie mag in deze periode dan ook wat lichter. Het is een uitstekende tijd om te variëren op het klassieke patroon ‘intochtslied – bemoediging en groet – kyrie en gloria’.

Naast de startzondag in september hebben sommige gemeenten een ‘slotzondag’ in mei of juni. Tussen aanhalingstekens; de kerk heeft immers nooit vakantie, Gods trouw houdt ook niet een tijdje op. Wel neigen de kerkdiensten wat ‘in te zakken’, er is minder reuring dan in het kerkelijke hoogseizoen. Juist deze tijd vraagt om een lichtere liturgie.

Twee typen eredienst

In grote lijnen zijn er twee typen eredienst. De zondagse ‘hoofddienst’, voortgekomen uit de kathedralen en parochiekerken die voor alle mensen een publieke eredienst verzorgen op de eerste dag van de week. En daarnaast het getijdengebed, voortgekomen uit de kloosters waar op gezette tijden op de dag het voortdurende gebed gaande gehouden wordt. Beide hebben hun eigen grondstructuur die door alle huidige liturgische stromingen heen nog duidelijk waar te nemen is. In de zondagse hoofddienst staan Schrift en Tafel centraal, in de getijdengebeden lezing en gebed.

Intochtslied of psalm

De zondagse hoofddienst in de protestantse tradities begint met een intochtslied of -psalm, die voor of na bemoediging en groet wordt gezongen. In de oecumenisch-protestantse traditie, zoals we die in de orden van het Dienstboek van de kerk vinden, volgt daarna en gloria, of - in de klassiek-gereformeerde traditie - verootmoediging en genadeverkondiging.

Morgenliederen

Eén categorie liederen komt in die structuur amper aan de orde: de morgenliederen (204 t/m 224 in Liedboek: Zingen en bidden in huis en kerk). Dat is niet verwonderlijk, eigenlijk horen die thuis in de liturgie van het morgengebed. In sommige gemeenten worden beide tradities gecombineerd door eerst een morgenlied te zingen, en na bemoediging en groet een intochtspsalm. Die psalm wordt dan wel zijn kracht ontnomen als kernachtige inhoudelijke start van de eredienst, waarmee we bovendien de onopgeefbare verbinding met de synagogale liturgie uitdrukken.

Variëren

Juist de zomertijd vraagt soms om lichtere vormen. Het is een uitstekende tijd om te variëren op het klassieke patroon ‘intochtslied – bemoediging en groet – kyrie en gloria’. Het getijdengebed reikt er vormen voor aan. Dat betreft niet alleen het morgenlied, maar in combinatie daarmee ook de vorm van het psalmgebed.

In de kloosters worden vanouds de psalmen gereciteerd, en dan wel in hun geheel. Een antifoon (terugkerend ‘keervers’) wordt eruit genomen en aan begin en einde gezongen, om zo de psalm te ‘kleuren’. In de protestantse traditie is de psalm als lied geïntroduceerd, bestaande uit coupletten op rijm. Dat heeft als consequentie dat psalmen vaak niet meer in hun geheel worden gezongen, maar losse verzen eruit. Liedboek: zingen en bidden in huis en kerk biedt echter varianten aan uit vele liturgische tradities, onder de psalmnummers a, b, c, enz. In de bundel Psalmen anders, ontwikkeld als aanvulling op het liedboek, zijn er nog veel meer te vinden.

Alternatieve invulling

Het psalmgebed verhoudt zich niet met kyrie en gloria, omdat het eigenlijk overlappende ‘genres’ zijn. Ook in de psalm zit vaak al de aanklacht en de lofprijzing, diepte en hoogte allebei. Door kyrie en gloria op dat moment weg te laten, ontstaat ruimte voor een alternatieve invulling. Het begin van de dienst zou er dan als volgt uit kunnen zien: ‘morgenlied – bemoediging en groet – psalmgebed’, waarbij het morgenlied feitelijk functioneert als drempelgebed en de psalm best wat uitgebreider mag. Daarmee is men goed toegerust om daarna de Schriften open te slaan.

Uit de praktijk

Els van der Wolf-Kox, predikant van de wijkgemeente Zoetermeer-Zuid:
"Ik ben allergisch voor een al te strikte liturgie, dus raak wel een beetje geïrriteerd door de opmerking dat we het in de zomerperiode wel een beetje anders mogen doen. Als het gaat om de opbouw van de liturgie ontleen ik veel aan het gedachtegoed van de Amerikaanse liturgioloog Robert E. Webber. Hij deelt de liturgie op in vier delen (binnenkomen - het Woord - antwoord - uitgaan) en pleit ervoor het begin van de dienst niet in het teken te laten staan van een aantal vaste programmaonderdelen die passen bij de betreffende zondag, maar na te denken over wat ons als gemeente gaat helpen om deze dienst binnen te komen, om geconcentreerd te raken op wat God ons te zeggen heeft. We zijn allemaal weer uit ons huis naar de kerk gekomen, daar past dan een morgenlied als ‘In de veelheid van geluiden…’ (lied 283) prachtig bij. Op die manier zoek ik vaker zo'n morgenlied. Komende zondag heb ik een dienst over stilte, dan begin ik met Psalm 65, passend bij dat thema. Als het eerste lied geen psalm is, zet ik verderop in de liturgie in ieder geval één psalm. Vaak een Geneefse psalm omdat de meeste mensen dat herkennen als psalm. Slechts af en toe neem ik een psalmgebed op, want veel mensen ervaren het lezen van een psalm als gebed als vervreemdend. Dat is dus wel een spanning: ik wil mensen meenemen in de liturgie en het toegankelijk laten zijn, maar ook prikkelen en aan het denken zetten. Dus me niet beperken tot waar we ons fijn bij voelen."

Klaske van der Weide, emeritus predikant, gaat regelmatig voor als gastpredikant:
"De meeste gemeenten waar ik als gastpredikant voorga, hebben een vast schema voor de liturgie. Dat neem ik zo veel mogelijk als leidraad. Het is mijn professionaliteit als voorganger om de liturgie afhankelijk van de voorkeuren van een gemeente en de kleur van de dienst in te vullen. Als het passend is, zal ik zeker kiezen voor een morgenlied. De intochtspsalm neem ik vaak wel mee, maar dan op een andere plaats, waar deze past in de liturgie. Ik kijk heel erg naar wat teksten doen, dat is voor mij leidend. We hebben in de Protestantse Kerk een praktijk van: zo zit de liturgie in elkaar, zo willen we het hebben. Ik zou willen pleiten voor meer liturgisch bewustzijn: waarom doen we het zoals we het doen? Daar heeft een predikant een rol, bijvoorbeeld als hij of zij met enkele anderen een dienst voorbereidt en de liturgie opstelt. Het effect daarvan is dat mensen zich bewust worden: aha, daarom doen we dat. Dat levert meer begrip voor de liturgie op."

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

 

Illustratie: Annedien.illustreert

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)