Dat de paaskaars al brandt voordat de gemeente de kerkruimte binnenkomt en pas gedoofd wordt als iedereen weer weg is, weten de meeste mensen wel. Maar hoe gaan we om met andere kaarsen op de liturgische tafel?
Sommige gemeenten hebben naast de paaskaars ook tafelkaarsen. Die staan aan weerszijden van de liturgische tafel, of aan weerszijden van de Bijbel. Eigenlijk hebben die kaarsen geen betekenis in zichzelf, ze zijn bedoeld om de dienst van Woord en sacrament, gebeden en gaven, extra luister bij te zetten. Zoals je de liturgische tafel (of het altaar) ook met bloemen versiert. Maar hoeveel kaarsen gebruik je dan eigenlijk?
Het is logisch om hier een even aantal kaarsen voor te gebruiken. Dat heeft met hun oorsprong te maken. Ze zijn namelijk ontleend aan de acolieten (assistenten van de priester) die in de katholieke (of Anglicaanse) liturgie met kaarsen op hoge dragers vóór de priester met het evangelieboek uitlopen en om hem heen staan als er uit het Woord gelezen wordt. Alsof ze het Woord bijschijnen met extra leeslicht. Omgekeerd straalt het Woord de mensen tegemoet.
Die ene kaars
In coronatijd zijn veel kerken overgestapt op het aansteken van één extra kaars, om de verbondenheid te benadrukken met de mensen die thuis online meekijken en eveneens een kaars kunnen aansteken. Maar de functie van die ene kaars ten opzichte van de paaskaars is onduidelijk. De thuiskijkers kunnen net zo goed hun kaars aansteken wanneer de twee tafelkaarsen worden ontstoken, ten teken dat de eredienst begint, als een klein altaartje bij de laptop thuis. Het aansteken van lantaarntjes die later in de viering meegaan met de kinderkerk of tienerdienst staat hier los van. Dit kan aan het begin of op het moment dat zij de kerkruimte verlaten aanvullend gebeuren.
Bij opening Bijbel en avondmaal
Een andere praktijk is dat er twee kaarsen worden ontstoken op het moment dat uit de Bijbel gelezen gaat worden, bijvoorbeeld met de woorden ‘Wij ontsteken het licht van het Woord’, of ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’ (Psalm 119:105). Dat geeft een bepaalde plechtigheid aan het moment van opening van de Schriften. Als je wilt dat de gemeente met de lector of voorganger instemt, dan biedt het Liedboek daarvoor prachtige liederen, zoals lied 277 (Die ons voor het licht gemaakt hebt – gesproken of gezongen, één keer voorzanger, één keer gemeente), lied 284 (Christus, Gij zijt het licht in ons leven – één keer voorzanger, één keer gemeente, of in canon), lied 285 (Het licht is ons voorgegaan - couplet 1 voorzang, couplet 2 gemeente), of lied 119b (Een lamp voor mijn voet is uw woord – en dan alleen de antifoon als acclamatie).
Soms worden ook lichten onstoken bij het begin van de viering van het avondmaalVerder lezenWat is het Heilig Avondmaal? Betekenis, viering en deelname binnen de Protestantse Kerk, vooral als de gemeente aan tafels in een kring viert. Dat heeft een andere functie. Dat versterkt het gevoel van gedachtenis, alsof we bij het laatste avondmaal van Jezus en zijn vrienden aanzitten op de avond in die bovenzaal.
Licht dat nooit meer dooft …
Licht is een universeel symbool van hoop en heeft altijd een plek gehad in de liturgie van de kerk. Het heeft allerlei toepassingen, maar heeft daarom ook het gevaar een ‘leeg’ symbool te worden, omdat ieder het zijne erin leest. Drie tips helpen om er zorgvuldig mee om te gaan, zodat het symbool zijn kracht behoudt.
- Steek al het licht aan aan de paaskaars. De aanwezigheid van Christus is waar alle andere symbolen van hoop aan ontleend zijn. Ook als gemeenteleden het licht aan elkaar doorgeven is het mooi als de eerste oorsprong de paaskaars is.
- Steek het licht met aandacht aan. Het drukt de verbondenheid uit van ons leven met dat van de opgestane Heer. Raak niet in paniek als het aansteekkaarsje per ongeluk uitgaat. Begin gewoon opnieuw. Liturgie is geen keurslijf maar een vrolijk, levendig gebeuren.
- Doof het licht niet. Iedere keer als we Gods Woord horen zet ons dat in een beweging die daarna niet meer stopt. Zoals de Bijbel ook niet dichtgeslagen wordt, is het licht dat ermee in de wereld wordt aangestoken als ‘een vuur dat nooit meer dooft’ (Taizélied, lied 598). Moet je het toch even ‘kwijt’, om het niet de hele dienst in je hand te moeten houden, zorg dan voor een houdertje.
Uit de praktijk
Wim Loosman, predikant van de Protestantse Gemeente De Weide, Hoogeveen:
“We brengen het opstandingslicht van Christus naar de tafel”
“Op enkele uitzonderingen na worden elke zondag aan het begin van de viering de tafelkaarsen op onze liturgische tafel aangestoken. Over die twee kaarsen wordt wel gezegd dat ze verwijzen naar het Oude en Nieuwe Testament, maar het gaat er vooral om dat we met het aansteken van de kaarsen het opstandingslicht van Christus van de paaskaars naar de tafel overbrengen. Het is bedoeld als moment van rust en stil worden door en voor het Licht dat Jezus wil zijn. De tafel is de plaats van het delen van brood en wijn. Daar past het licht van deze kaarsen bij, want in het boek Openbaring staat dat in de toekomst de nieuwe stad zal neerdalen. In die stad is er geen tempel meer en is er geen licht van zon en maan meer nodig, want het Lam zelf zal voor ons het licht zijn.”
Jantina de Ruiter, predikant van de Protestantse Gemeente Thomas (Twisk, Hauwert, Oostwoud, Midwoud, Allen, Samen):
“De tekst hoort bij de gemeente”
“De ouderling van dienst doet bij ons het welkom en de mededelingen voorafgaand aan de dienst. Dat eindigt met de woorden: ‘De kerkenraad wenst u een gezegende dienst.’ Vervolgens steekt hij of zij de tafelkaarsen op de altaartafel aan de paaskaars aan, en loopt naar de lessenaar. Een plechtig moment. Daar leest hij of zij de volgende tekst voor:
De nacht is voorbijgegaan, het is dag geworden. Een nieuwe dag om in het licht van Pasen te leven als kinderen van het licht.
Het is een vaste tekst die al vele jaren meegaat. Op de paaskaarten komt elk jaar een andere tekst te staan, maar deze tekst verandert niet. De tekst hoort bij de gemeente.”
Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':
Illustratie: Annedien Hoogenboom