Ze voelt zich geroepen om dicht bij kwetsbare mensen te komen. Geestelijk verzorger Willemieke Doornenbal (1981) wist al jong dat ze dat wilde. Maar ze heeft wel moeten leren dat ze ook haar eigen kwetsbaarheid mag omarmen.
- geestelijk verzorger bij mensen thuis (ambulant), verbonden aan het Centrum voor Levensvragen Overijssel. Werkte eerder in de psychiatrie, in de ouderenzorg en met mensen met een verstandelijke handicap
- gastvoorganger in reguliere kerkdiensten en in Iona-vieringen, geïnspireerd op de Iona Community
- studie Theologie in Utrecht en Kampen
Hoe ervaar je je roeping?
“Als van God gegeven. Ik heb er wel een heel proces in gehad. Ik ben twee keer opgebrand geweest en heb getwijfeld aan mijn roeping. Door de dagelijkse omgang met het Woord ben ik het toch weer gaan ervaren als Gods plan met mijn leven. Dat ik mijn roeping heb teruggevonden, voelt als bestemming: dit mag ik doen, dit past bij mij.”
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Allereerst goed contact met het team. Ik wil iedereen kennen, want mijn werk is vrij solistisch. Daarnaast heb ik een basis van innerlijke rust en vrede nodig. Ik houd dagelijks stille tijd en ga regelmatig op retraite. Dat helpt me om mijn werk met passie te doen: nabij zijn voor mensen die met van alles worstelen.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
"Mijn verantwoordelijkheidsgevoel is groot, ik heb de neiging om op alle vragen in te gaan. Ik heb geleerd om niet meer overal ‘ja’ op te zeggen en me meer te richten op wat ik leuk vind. Dat geeft vrijheid en focus op wat ertoe doet. Verder houd ik van wandelen, sporten, muziek maken, creatief bezig zijn, in de tuin werken, afspreken met vrienden en reizen. Dat zorgt voor balans.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“Mensen individueel begeleiden in hun zingevingsvragen, gevolgd door het geven van workshops over rouw en verlies. Bijvoorbeeld aan buurtzorgteams, thuiszorgteams en welzijnswerkers die met deze problematiek te maken krijgen. Ik geef handvatten: wat zijn levensvragen, hoe herken je die, en wat kun je ermee doen?”
Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“In 2021 rondde ik de post-academische opleiding Contextueel Pastoraat af en afgelopen januari had ik daar een nascholing van. De titel van de nascholing was ‘De wond en de aanraking’. Onder meer het boek van Tomáš Halík, Raak de wonden aan, kwam aan bod. Ik heb er veel aan gehad, ook voor mijn eigen leven. Contextueel pastoraat raakt bovendien aan systemisch werken. Een mens is geen eiland, maar altijd verbonden met anderen. Hoe verhoud je je tot hen? Als geestelijk verzorger kom ik bij mensen thuis en breng vaak verhoudingen in gezinnen in beeld. Ik help mensen gestolde verhoudingen in beweging te krijgen, of te helpen zien welke loyaliteiten een rol spelen. Samen op zoek gaan naar bronnen van vertrouwen zie ik als een belangrijk onderdeel van mijn werk.”
Zie je in je werk dat Gods Geest aan het werk is?
“Zeker. Ik kan dat niet altijd expliciet benoemen, maar ik ervaar het wel. God is in alles en iedereen tegenwoordig. Als ik dat niet meer zie, kan ik het werk niet meer doen. Er gaan dingen buiten mij om, wonderlijke dingen, die ik toeschrijf aan Gods werk.”
Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?
“Het boek van Tomáš Halík, Raak de wonden aan. Halík liet zich inspireren door het verhaal van de ongelovige apostel Thomas. Het laat de kwetsbaarheid van Jezus zien die naar de aarde kwam en Thomas zijn wonden liet aanraken. Ik vind het inspirerend dat God voor ons is afgedaald. Hij reikt zijn hand naar ons uit, wij mogen met onze kwetsbaarheid bij Hem komen. Ook al zien we het niet, we mogen er toch in geloven. Dat is een stevig fundament. Voor mijzelf was het helend. Ik kwam uit een diep dal en ontdekte door de nascholing dat het oké is om kwetsbaar te zijn. Het viel op zijn plek.”
Welke bijbeltekst gaat met je mee?
“Matteüs 25:40: ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.’ Ik voel me geroepen om dicht bij kwetsbare mensen te komen. Ook bij mensen die letterlijk moeilijk zijn om te zien; zij maken van alles los bij mij. Ik krijg de kracht om er voor hen te zijn. Al jong wist ik dat ik dat wilde. Maar ik heb wel moeten leren dat ik ook mijn eigen kwetsbaarheid mag omarmen.”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“We zijn niet kerk voor alleen mensen binnen de kerk. We mogen het licht verspreiden naar mensen die Jezus nog niet kennen. Ook in mijn werk kan ik dat doen; ik kom in aanraking met mensen buiten de kerk. Ik zie het als een stukje evangelie dat ik licht mag verspreiden, ook al noem ik de naam van God niet.”