Voor de generale synode schreef Maarten Wisse een nota over het geloofsgesprek met de titel ‘De Bijbel in midden’. Een bevriende predikant stuurde naar aanleiding daarvan een berichtje naar Wisse met een vraag. Een vraag die volgens Wisse meteen duidelijk maakt waar het op dit moment over moet gaan als het gaat om bijbellezen in kerken, en ook daarbuiten.
Een vraag ook die de zaak meteen op spanning zet. Ik citeer de app:
Je signaleert in de nota een crisis in catechese, en een opkomende vrijetijds- en gevoelscultuur. Die herken ik. En in mijn waarneming leidt dat tot ernstige onbekwaamheid om geloofsgesprek te voeren c.q. Bijbel te interpreteren. Is er een begaanbare weg zonder de bereidheid van mensen om iets te leren?
Eerst zal ik teruggrijpen op de nota om duidelijk te maken wat ik bedoel met de crisis in de catechese, of preciezer een crisis in de catechetische cultuur in combinatie met de opkomende vrijetijds- en gevoelscultuur. Maar vervolgens gaat het natuurlijk over de slotvraag: Is er een begaanbare weg zonder de bereidheid van mensen om iets te leren?
Het verdwijnen van de catechetische cultuur
Ontwikkelingen in de kerk staan nooit los van ontwikkelingen in de cultuur. De kerk is in de afgelopen eeuw beslissend van positie veranderd. Haar positie is verschoven van een centrale plek in de cultuur naar een positie aan de zijlijn. Die centrale plek in de cultuur betekende dat kerken als vanzelf aanspraak konden maken op een rol in de opvoeding. De kerk had macht, want ze had de sleutel in handen tot eeuwig heil. Vanuit die positie kon ze de mensen ook bijbrengen wat ze over het geloof moesten weten. Kerken voedden gelovigen op tot goede deelnemers aan het kerkelijk en maatschappelijk leven. Daar hoorde kennis bij en daarom catechese.
De catechetische cultuur strekte zich veel verder uit dan alleen een wekelijks uur catechese voor de jeugd. Het ging om alle aspecten van het leven waarin jongeren en latere volwassenen in de wereld van geloof en kerk werden ingevoerd. Ik noem het ook een catechetische cultuur omdat heel veel onderdelen van het kerkelijke leven op de catechetische elementen in het kerkelijke leven voortbouwden. Een preek waarin kennis van bijbelverhalen verondersteld wordt, is van een catechetische cultuur afhankelijk. Een liturgie volgens de mores van de klassieke liedcultuur wordt totaal niet begrepen als er geen catechetische cultuur mee gepaard gaat. Het idee ‘dat de mensen het maar moeten leren want het is zo mooi’ is totaal bepaald door een catechetische cultuur waarin de kerk nog een machtsfactor is.
De catechetische cultuur is in veel gemeenten binnen de Protestantse Kerk aan het verdwijnen of is al verdwenen. In sommige gemeenten is kerkelijke catechese helemaal van de radar verdwenen. In veel andere gemeenten is catechese al lang niet meer primair gericht op het bijbrengen van kennis. In gezinnen is in heel veel gevallen de catechetische cultuur afwezig of drastisch van vorm veranderd. Er wordt lang niet meer overal dagelijks uit de Bijbel gelezen.
De teloorgang van een catechetische cultuur heeft enorme gevolgen voor het geloofsleven, het geloofsgesprek en het besturen van de Protestantse Kerk. Kennis van de inhoud van het geloof, van bijbelverhalen en van theologische tradities neemt in snel tempo af. De tijd waarin je als voorganger achteloos naar bijbelverhalen kon verwijzen om een tekstgedeelte in een breder verband te plaatsen, is in veel gemeenten voorbij. De manieren waarop we geloofsgesprekken met elkaar voeren, verandert. Niet langer knopen we als vanzelf aan bij vaste kaders die we in onze geloofsopvoeding hebben meegekregen.
De catechetische cultuur van de afgelopen eeuwen zal niet meer terugkeren op plaatsen waar ze verdwenen is. We kunnen er over treuren, maar dat heeft geen zin. Het is een kans: om opnieuw en op andere manieren de wereld van het geloof te ontdekken. Een kans ook om los te komen van oude patronen van spreken en denken binnen de kerk.
De teloorgang van de catechetische cultuur is niet per se een kerkelijk verschijnsel. Het is een cultureel verschijnsel. Nog even daarnaar kijken kan ons helpen om de diagnose scherper te stellen. Onze omgang met kennis is heel dubbelzinnig, streng gekoppeld aan de verschillende levenssferen. Enerzijds: op veel gebieden van het leven proberen we tegenwoordig met een minimum aan kennis toe te kunnen. Wie van u leest de handleiding bij de nieuw iPhone? Juist, bijna niemand. Leercurves zijn kort. Anderzijds zitten opleidingen vol met stof waarvan leerlingen tot op grote hoogte de relevantie niet kunnen zien, vooral in het lager en middelbaar onderwijs. Scholen zijn op dit moment de belangrijkste plekken waar jonge mensen getraind worden zich in een structuur te voegen die geen onmiddellijke relevantie of rationaliteit heeft. Waarom moet je spelling leren als de computer dat ook kan? Waarom moet je leren rekenen als je rekenmachine het ook kan? De enige verantwoording die de overheid, jazeker, pure macht, zelfs voorbij de mening van de ouders!, aflegt over ons huidige schoolsysteem is: het is belangrijk voor je toekomst! Daardoor handhaaft de school zich in de ruimte van de zaken die van levensbelang zijn. De meeste mensen, de leden van de Tweede Kamer voorop, vinden die dwang tot kennis heel normaal.
Religie is entertainment
Maar in de kerk is die dwang tot kennis omstreden. Hoe komt het nu ten principale dat die catechetische cultuur in de kerk verdwenen is of verdwijnt? Dat komt doordat de urgentie van de geloofswerkelijkheid afneemt. Die constatering kun je uiteraard ook inzetten als een soort thermometer. Als in jouw gemeente de betrokkenheid op catechese en kennis van de Bijbel afneemt, neemt dus kennelijk in de harten van je gelovigen de urgentie van de geloofswerkelijkheid af. En dus kun je je vervolgens afvragen hoe dat komt. Komt het misschien doordat elke preek in enigerlei vorm als kernboodschap heeft: alles sal reg kom?
De afname van de urgentie van de geloofswerkelijkheid heeft in heel veel gemeenten al lang plaatsgevonden. Religie is verschoven van de wereld van het dagelijks voedsel naar de wereld van het entertainment. Als je niet eet, ga je dood. Als je niet gelooft, ga je naar de hel. Binnen zo’n context heeft religie een ultieme urgentie en dus is ook een catechetische cultuur vanzelfsprekend. Maar op heel veel plaatsen vervult religie die rol al heel lang niet meer en dus is daarom de simpele vraag aan de orde: waarom zou ik naar de kerk gaan? Van mijn baas hoeft het niet, naar de hel ga ik niet, hoe ik leef zoek ik zelf wel uit, dus welke redenen zou ik nog meer kunnen bedenken?
Als iemand wel gaat, is het antwoord in de meeste gevallen: omdat daar voor mij iets te halen valt. En daarmee zijn we bij de opkomst van de ervaringscultuur. Geloven is nuttig omdat het ons iets te bieden heeft en wat het ons biedt is de ervaring van God. Daar horen troost bij en bemoediging als primaire wensen. Meer dan de helft van de preken heeft ook dat doel. De reacties zijn er dan ook naar: Het was mooi! Ik heb er iets aan gehad! Dat zijn de gewenste reacties na een kerkdienst, ook bij de dominee. Niets ten nadele van die reacties trouwens, ik hoor ze ook graag. Maar ze zijn symptomatisch voor een ervaringscultuur.
Welke plek kan de Bijbel in die cultuur hebben?
Ik herhaal de vraag nog even: Is er een begaanbare weg zonder de bereidheid van mensen om iets te leren?
Is de constatering in de vraag juist? Willen mensen niets meer leren? Wie ben ik om de constatering te ontkennen? Ik heb niet dagelijks met gemeenteleden te maken. In de collegezaal heb ik allemaal theologiestudenten voor me. Logisch dat die interesse in theologie hebben.
Ik heb een paar stukjes van een antwoord op de vraag, niet meer dan dat, want ik ben grotendeels een stuurman die aan wal staat. Ik gooi er een paar stellingen in:
Stelling 1: De rol van de Bijbel als kennisbron is afhankelijk van de rol van de Bijbel als heilige tekst.
Willen we aan gelovigen duidelijk maken dat de Bijbel als kennisbron de moeite waard is, dan moeten we vertrekken vanuit de overtuiging, maar niet alleen een overtuiging maar ook een belichaamde praktijk, waarin de Bijbel als heilige tekst centraal staat. De Bijbel zoals we die voor ons hebben, overleeft niet als kennisbron zonder dat er een gelovige urgentie mee gepaard gaat, onder ligt en doorheen straalt. Daar zijn een paar intellectuele uitzonderingen op: mensen die de Bijbel reuze interessant vinden als cultureel fenomeen, maar dat zijn er maar weinig en ze zijn moeilijk tot een commitment aan het christelijk geloof te brengen.
De Bijbel is een heilig boek, het Woord van God. Ik bedoel dat niet alleen theologisch. Ik bedoel het net zozeer cultureel en antropologisch. De kerk is hoeder van geheimen, is hoeder van vragen op leven en dood, van goed en kwaad, en het ergste wat de kerk kan doen, is zich uit al die domeinen terugtrekken om het alleen nog maar over prettige dingen te hebben en dingen waarover iedereen het eens is.
Je hoeft maar een paar afleveringen van Game of Thrones te kijken, een of andere post-apocalyptische film te zien, rockmuziek te draaien, games te spelen of het wordt je duidelijk dat in de wereld van het entertainment de vragen op leven en dood overal present zijn. Ook al willen de meesten van u de hel waarschijnlijk liever niet meer terugzien in de kerk, toch is er met het vertrek van de hel iets verloren gegaan, niet alleen theologisch, maar ook antropologisch. Er is het inzicht teloorgegaan dat het leven fundamenteel op spanning staat en dat ons geloof daarover gaat.
Stelling 2: De rol van de kerk als verschaffer van entertainment is niet in tegenspraak met de rol van de kerk als tegenover en daarom als instituut dat kennis vraagt.
Vanuit de rol van de kerk als verschaffer van entertainment, is er desondanks een diepe behoefte aan kennis mits we bereid zijn te zien dat entertainment veel meer is dan alleen plat vermaak. Entertainment is ook: contact maken met je diepste angsten en je diepste vragen. Iets anders horen dus dan je prettig vindt. En van daaruit kan ook kennis weer binnenkomen. Kijk maar naar allerlei werelden van entertainment waarin kennis een enorme rol speelt. Wie zoals ik aan analoge fotografie doet (en dat doen jongeren in toenemende mate!), is bereid te leren over diafragma, sluitertijd, scherptediepte, ontwikkelen van film, afdrukken in de doka, de magie van het foto’s maken. Het is simpelweg antropologisch niet waar dat een mens van nature lui is en liefst nergens moeite voor doet. Integendeel, ook in ons technologische tijdperk beulen mensen zich voortdurend af om iets te bereiken. Niet alleen in het domein van hun werk, maar ook in het domein van entertainment. En dus past de kerk daar in principe prima bij. Sterker nog: de core business van de kerk is de omgang met de grootste vragen van het leven. Het zou toch vreemd zijn als je daar geen moeite voor zou willen doen!
Stelling 3: kennis staat in onze cultuur in functie van ervaring en moet daarom ook in de kerk vanuit dat perspectief worden ingebracht.
Ik heb in het voorafgaande feitelijk voortdurend betoogd dat ook mensen vandaag wel degelijk te interesseren zijn voor kennis van de Bijbel, maar van belang is wel de volgorde in de gaten te houden. Kennis wordt vergaard in nauwe samenhang met wat ervaren kan worden en de urgentie ervan valt heel snel weg als het daarvan wordt losgemaakt. Je kunt mensen heel veel vertellen, zolang ze het gevoel hebben te weten waarom ze dit moeten weten. Wat ze eraan hebben. Om eerlijk te zijn, zo ben ik exegetisch gezien maar zeer ten dele opgeleid. In de klassieke theologieopleiding van de jaren negentig ging het toch veelal om kennis om de kennis, zeker bij de bijbelvakken. De vakken die daarop een uitzondering waren, hielden zich bezig met narratieve exegese of structuuranalyse.
Ik zeg soms tegen de studenten: als iemand over de lengte van je preek moppert, moet je aan iets anders denken dan die lengte op zich. Dat geldt ook voor een preek met veel uitleg. Als iemand zegt dat het veel uitleg is, bedoelt die persoon waarschijnlijk iets anders, namelijk dat zij of hij die uitleg niet goed met het eigen leven wist te verbinden. Iets soortgelijks geldt voor ‘moeilijk’. Soms is ‘moeilijk’ synoniem voor ‘ver van mijn bed’.
Wat betekent dat voor de praktijk? Een paar suggesties:
- Dat je met verstand met de Bijbel omgaat. De Bijbel mag een heilig boek zijn, maar dat betekent nog niet dat je mensen met elk bijbelgedeelte even effectief kunt raken. Overvraag je mensen niet. Hoe breder het publiek, hoe nauwer de band met de ervaring. En realiseer je in welke gemeente je zit. Een gemeente vol met intellectuelen in de Randstad, vraagt iets heel anders dan een gemeente op het platteland. En sommige gemeenten zijn zo veelvormig dat ze verschillende dingen tegelijk vragen.
- Dat je kenniselementen het liefst moet verweven met elementen die een beroep doen op de ervaring van de hoorders. Een preek is geen lezing met een liturgie er omheen. Het is ook niet puur een uitleg van de Schrift. Een preek is in de meeste gevallen in protestantse gemeenten het sacrament van de Godsontmoeting, juist omdat het eigenlijke sacrament ontbreekt. Dat geldt zeker niet alleen de rechtervleugel van de kerk, waar dat vaak nog functioneert. Mensen in de hele breedte van de Protestantse Kerk zoeken een ontmoeting met God in de kerkdienst. En dan kijk ik ook naar mezelf: hoeveel van onze preken zijn zo geconstrueerd dat ze die Godsontmoeting faciliteren of zelfs, al zijn we daar als protestanten vuurbang voor, organiseren?
- Dat je kenniselementen omwille van de kennis alleen in kleine kring moet presenteren. Er zijn zeker gemeenteleden geïnteresseerd in kennis om de kennis. Maar verwacht dat niet van de hele gemeente. Wees blij met een kring van een man of tien op een gemeente van een paar honderd. Dat is geen vergeefse moeite, maar een investering in het creëren en voeden van liefhebbers. Die liefhebbers kunnen dragende krachten in je gemeente zijn.
Tot slot
Terug naar de beginvraag: “Is er een begaanbare weg zonder de bereidheid van mensen om iets te leren?” Het korte antwoord is: ja, er is een begaanbare weg. Daarvoor heb ik een aantal suggesties gegeven. Deze zijn nog zeker niet volledig, maar ze kunnen een eerste aanzet bieden voor een gesprek.
Lees ook:
Foto: Unsplash