In de Protestantse Kerk kan iedereen Gods zegen vragen over zijn of haar relatie. In een groot deel van de ruim 1500 lokale kerken die tot de Protestantse Kerk behoren is dat de praktijk. Een aantal gemeenten kiest ervoor om Gods zegen alleen te geven aan een huwelijk tussen man en vrouw.
De kerkorde over het huwelijk
De Protestantse Kerk verwoordt in de eerste hoofdstukken van de kerkorde wat zij gelooft en belijdt. Over het huwelijk staat er het volgende, ordinantie 5, artikel 3:
De inzegening van een huwelijk van man en vrouw als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht geschiedt in een kerkdienst. (...)
5. De inzegening geschiedt door een predikant van de gemeente, of door een andere in overleg met het bruidspaar door de kerkenraad uit te nodigen predikant, met gebruikmaking van een van de orden uit het dienstboek van de kerk. (...)
8. Alleen een naar burgerlijk recht tot stand gekomen huwelijk kan worden ingezegend.
Over andere levensverbintenissen stelt de kerkorde in ordinantie 5, artikel 4:
De kerkenraad kan - na beraad in de gemeente - besluiten dat ook andere levensverbintenissen van twee personen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht kunnen worden gezegend.
Voorgeschiedenis
De huidige tekst in de kerkorde is op 2 mei 2002 door de toenmalige triosynode (bestaande uit afgevaardigden van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden) aanvaard en vervolgens door de afzonderlijke synoden van de kerkgenootschappen vastgesteld. De tekst is het resultaat van een lang en soms pijnlijk debat. Bij het ontstaan van de Protestantse Kerk in 2004 was deze formulering voor een deel van de leden van de Nederlandse Hervormde Kerk aanleiding om zelfstandig verder te gaan in de Hersteld Hervormde Kerk. De kern van de bezwaren was de principiële afwijzing van een (in)zegening van een levensverbintenis van twee mensen van hetzelfde geslacht. De bezwaarden beriepen zich hierbij op de hervormde kerkorde die in artikel XXI spreekt over het huwelijk dat ‘als instelling Gods heilig gehouden zal worden’.
Dat betekent niet dat er in de Nederlands Hervormde Kerk niet intensief is nagedacht over huwelijk en seksualiteit. Vanaf 1972 is op synodaal niveau gediscussieerd over veranderende opvattingen over huwelijk en seksualiteit. De synode ging hierbij interne verschillen nooit uit de weg. Met gespreksnota’s en rapporten heeft de synode het onderlinge gesprek gezocht en bevorderd. Met als inzet: geen achterstelling van bepaalde groepen, en aanvaarding van elkaar als medemens en als gemeentelid.
Twee legitieme standpunten
Veranderende inzichten in de aard van het Schriftgezag bleken in deze discussie een grote rol te spelen. De hervormde synode erkende op den duur dat voor- én tegenstanders van de aanvaarding van homoseksuele relaties zich beroepen op de Schrift. Beide standpunten werden als legitiem erkend, voor beide standpunten moest ruimte zijn binnen de kerk. Hiermee wees de synode het idee af dat slechts één wijze van Schriftverstaan de juiste is. Om deze reden wilde de synode dan ook geen bindende uitspraak doen. Het ging haar erom ruimte te scheppen voor het gesprek en zo eenheid in verscheidenheid te bewaren en te versterken.
In 1995 sprak de hervormde synode uit:
a. dat aanvaarding van de homoseksuele leefwijze niet door de synode kan worden afgedwongen omdat aanvaarding en dwang elkaar uitsluiten;
b. dat homoseksuelen in hun geaardheid en leefwijze ten volle aanvaard behoren te worden;
c. gegeven de patstelling tussen voor- en tegenstanders van de aanvaarding van homoseksuele leefwijze geen nader exegetisch of hermeneutisch onderzoek te doen.
Gereformeerde bezinning
Toen jonge en kritische gereformeerden in 1969 met hun ‘Synoodkreet’ opriepen tot herziening van een breed aantal gereformeerde opvattingen, bepleitten zij ook een nieuw verstaan van 'homofilie'. De synode van Sneek (1969/70) gaf daarom opdracht tot verdere studie. Dit mondde in 1972 uit in het rapport Over mensen die homofiel zijn dat een pleidooi voerde voor acceptatie van homoseksuele relaties en toegang tot de ambten voor homoseksuele mannen en vrouwen. Vooral de beroemde woorden ‘wij weten meer dan Paulus’ van ethicus dr. G.Th. Rothuizen laten zien hoe met dit rapport afscheid genomen werd van de klassiek-gereformeerde interpretatie van bijbelteksten over homoseksualiteit. Een kernpunt in het rapport is dat de afzonderlijke teksten steeds gelezen moeten worden in het licht van het geheel van de Bijbelse boodschap en de daarin centrale ethische norm: het dubbelgebod van de liefde. In dat licht wordt een ‘goede homofiele relatie’, in liefde en trouw, aanvaard.
Pas in 1979 werd dit rapport in beleid vertaald. De synode van Delft besloot om ambtsdragers en gemeenteleden op te roepen met homoseksuele mannen en vrouwen in gesprek te gaan, de kerkelijke ambten voor hen te openen, en ook als kerken te helpen om discriminatie in de samenleving te signaleren en te helpen overwinnen.
In 1982 aanvaardde de gereformeerde synode een rapport over homoseksuele relaties vanuit de vooronderstelling dat de Bijbel zich niet uitspreekt over het moderne begrip homofilie.
Lutherse bezinning
De synode van de Evangelisch-Lutherse Kerk sprak in 1972 over dit thema, en kwam tot de conclusie dat er geen bezwaar is tegen toelating van homoseksuelen tot het ambt van predikant. In het beroepingswerk mag seksuele geaardheid van de kandidaten geen enkele rol meer spelen. In 1995 besloot de lutherse synode dat relaties van homoseksuelen in liefde en trouw voortaan in de kerk gezegend kunnen worden.
Bezinning in Samen op Weg-verband
De bezinning op dit onderwerp in het kader van Samen op Weg concentreerde zich in de jaren 90 op de kerkordelijke regelgeving in dit verband. De verschillende voorstellen vanuit de triosynode leidden vooral in de hervormde synode telkens opnieuw tot intensieve principiële discussies. Daarin heeft de hervormde synode de geschetste beleidslijn consistent doorgezet door op te komen voor het open gesprek over en de ruimte voor verschillende opvattingen.
In 1996 besprak de triosynode het rapport De plaats van levensverbintenissen in de kerkorde. Voorgesteld werd vragen over relaties niet te benaderen vanuit Bijbels-theologisch perspectief maar vanuit liturgisch perspectief en het verlangen dat ons allen in de kerk bindt: het verlangen om gezegend te worden.
Begaanbare weg
Voor de triosynode bood dit rapport een begaanbare weg. Uiteindelijk leidde de voortgaande bezinning hierover tot het besluit in 2001 om:
a. Geen artikel over huwelijk en relaties in de kerkorde van de Protestantse Kerk op te nemen als bindende uitspraak voor het geheel van de kerk.
b. In ord. 5.3 het huwelijk te zien als unieke relatie van liefde en trouw tussen man en vrouw, die in een kerkdienst wordt ingezegend.
c. In ord. 5.4 gemeenten de ruimte te bieden om daarnaast ‘andere levensverbintenissen’ te zegenen.
Het is aan de (kerkenraad van een) gemeente zelf hier al of niet gebruik van te maken, nadat de gemeenteleden daarover zijn gehoord door middel van een beraad.
De term ‘inzegenen’ - met een wat institutionele klank - wordt gereserveerd voor de viering van het huwelijk tussen man en vrouw. De term ‘zegenen’ wordt gebruikt voor andere levensverbintenissen, als een meer open en speelse term. Beide termen verwijzen naar een leven voor Gods aangezicht (als gebod en belofte).
Sinds 2004
De Protestantse Kerk beschouwt het als een gegeven dat in de kerk verschillende visies op het al dan niet aanvaarden van homoseksualiteit (geaardheid en levenswijze) bestaan. Ook na 2004 zijn deze verschillende visies onderwerp van gesprek in de synode geweest. Zo sprak de synode in 2007 uitgebreid over de vraag of het zegenen van andersoortige relaties (geregeld in ordinantie 5.4) niet in strijd zou zijn met Gods Woord en daarmee met het belijden van de kerk. Een belangrijke conclusie was toen dat de inhoudelijke bezinning op seksualiteit en relaties niet gebaat is bij discussies over de tekst van de kerkorde, maar dat in plaats daarvan het gesprek gevoerd moet worden over de achterliggende ethische en theologische vraagstukken, zowel in de synode als in de gemeenten van de kerk.
Om gemeenten te helpen bij hun besluitvorming over het zegenen van andere levensverbintenissen (anders dan tussen man en vrouw) verscheen in 2008 de brochure Hebben zij uw zegen? De kerkenraad mag niet zelfstandig besluiten over het zegenen van andere levensverbintenissen, daar is een gemeenteberaad voor nodig. Ook verscheen de brochure De kaarten geschud? over homoseksualiteit en het ambt.
In 2018 sprak de synode over het (in)zegenen van relaties. De uitkomst was opnieuw dat het de kerk niet gegeven is hier hetzelfde over te denken, laat staan er eenduidig over te spreken. De uitdaging voor de kerk is hoe om te gaan met principiële verschillen tussen ‘broeders en zusters van hetzelfde huis’. De synode besloot dit gesprek te blijven stimuleren, ook in de gemeenten van de kerk.
Bijgewerkt tot juni 2022
Illustratie: Roel Ottow